Overwegingen bij COM(2016)277 - Wijziging van de verordening tot vaststelling van de lijsten van derde landen waarvan de onderdanen een visum moeten bezitten, resp. daarvan zijn vrijgesteld (Kosovo)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad 19 is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. De lijst van derde landen in de bijlagen I en II moet consistent zijn en blijven met de criteria die zijn vastgesteld in de verordening. Derde landen waarvan de situatie in verband met deze criteria is gewijzigd, moeten in voorkomend geval van de ene naar de andere bijlage worden overgebracht.

(2) De criteria die in het kader van een beoordeling per geval in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de derde landen waarvan de onderdanen aan de visumplicht zijn onderworpen of van die plicht zijn vrijgesteld, zijn vastgesteld in artikel –1 van Verordening (EG) nr. 539/2001. Het gaat onder meer om 'illegale immigratie, openbare orde en veiligheid, economische voordelen, in het bijzonder op het gebied van toerisme en buitenlandse handel, en de externe betrekkingen van de Europese Unie met de betrokken derde landen, waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar mensenrechten en fundamentele vrijheden alsmede naar de implicaties voor de regionale samenhang en de wederkerigheid'.

(3) [Kosovo voldoet aan de voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering. Op basis van deze beoordeling en rekening houdend met alle criteria van artikel –1 van Verordening (EG) nr. 539/2001 is het passend personen uit Kosovo vrij te stellen van de visumplicht voor reizen naar het grondgebied van de lidstaten.]

(4) Kosovo dient derhalve van bijlage I, deel 2, naar bijlage II, deel 4, bij Verordening (EG) nr. 539/2001 te worden overgebracht. De vrijstelling van de visumplicht dient enkel te gelden voor houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven overeenkomstig de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad 20 .

(5) De visumvrijstelling is alleen geldig als de voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering blijvend worden nageleefd. De Commissie zal via het monitoringmechanisme na visumliberalisering actief toezicht houden op het vervullen van deze voorwaarden. De visumvrijstelling kan worden opgeschort door de EU overeenkomstig het opschortingsmechanisme dat is ingesteld bij artikel 1 bis van Verordening (EG) nr. 539/2001, als gewijzigd bij Verordening xxx, indien aan de daarin vastgelegde voorwaarden is voldaan.

(6) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad 21 . Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk.

(7) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 22 . Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op Ierland.

(8) Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 23 .

(9) Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 24 .

(10) Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad 25 .