Overwegingen bij COM(2007)672 - Uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het vrije verkeer van veilig en gezond voedsel is een wezenlijk aspect van de interne markt, dat een aanzienlijke bijdrage levert tot de gezondheid en het welzijn van de burgers en hun sociale en economische belangen.

(2) Bij de uitvoering van het beleid van de Gemeenschap dient een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens en van het milieu te worden gewaarborgd.

(3) Om de gezondheid van de mens te beschermen moeten additieven, enzymen en aroma’s voor gebruik in de menselijke voeding, aan een veiligheidsevaluatie worden onderworpen voordat zij in de Gemeenschap in de handel worden gebracht.

(4) In Verordening (EG) nr. XXX/2006 van het Europees Parlement en de Raad van … inzake levensmiddelenadditieven [3], Verordening (EG) nr. YYY/2006 van het Europees Parlement en de Raad van … inzake voedingsenzymen [4] en Verordening (EG) nr. ZZZ/2006 van het Europees Parlement en de Raad van … inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen [5] worden criteria en eisen met betrekking tot de evaluatie en de toelating van deze stoffen vastgesteld.

(5) Er wordt met name bepaald dat levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s, voor zover de laatste moeten worden onderworpen aan een veiligheidsevaluatie overeenkomstig Verordening (EG) nr. ZZZ/2006, slechts overeenkomstig de voorwaarden van elke sectorale levensmiddelenverordening in de handel kunnen worden gebracht en in de menselijke voeding kunnen worden gebruikt, als zij in de communautaire lijst zijn opgenomen.

(6) Transparantie inzake productie en behandeling van levensmiddelen is van doorslaggevend belang om het vertrouwen van de consument te genieten.

(7) In dit kader lijkt het wenselijk dat voor deze drie categorieën stoffen een uniforme communautaire evaluatie- en toelatingsprocedure wordt vastgesteld, die doeltreffend, in de tijd beperkt en transparant is, om aldus bij te dragen aan het vrije verkeer daarvan op de communautaire markt.

(8) Deze uniforme procedure moet zijn gestoeld op de beginselen van goed bestuur en rechtszekerheid en moet onder naleving van deze beginselen ten uitvoer worden gelegd.

(9) Deze verordening vult het regelgevende kader voor de toelating van de stoffen aan door het vaststellen van de verschillende fasen van de procedure, de desbetreffende termijnen, de rol van de betrokken actoren en de toepasselijke beginselen. Voor sommige aspecten van de procedure moet echter rekening worden gehouden met het specifieke karakter van elke sectorale levensmiddelenverordening.

(10) Overeenkomstig het kader voor de evaluatie van de risico’s op het gebied van de voedselveiligheid, als vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden [6], mag het in de handel brengen van de stoffen pas worden toegestaan na een onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie, van het hoogst mogelijke niveau, van de risico’s die zij voor de gezondheid van de mens opleveren. Deze evaluatie, die moet worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna “de Autoriteit” genoemd), moet worden gevolgd door een risicomanagementbeslissing, die door de Commissie moet worden genomen in het kader van een regelgevingsprocedure die zorgt voor een nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten.

(11) Aan de criteria voor toelating die zijn vastgelegd in de Verordeningen (EG) nr. XXX/2006, (EG) nr. YYY/2006 en (EG) nr. ZZZ/2006, dient voldaan voor toelating overeenkomstig deze verordening.

(12) Erkend wordt dat een wetenschappelijke risicobeoordeling alleen onvoldoende gegevens biedt om daarop een risicomanagementbeslissing te baseren, en dat ook andere ter zake dienende factoren in aanmerking moeten worden genomen.

(13) Om de exploitanten van de desbetreffende sectoren en het publiek op de hoogte te houden van de geldende toelatingen moeten de toegelaten stoffen worden opgenomen in een communautaire lijst die door de Commissie moet worden opgesteld, bijgehouden en bekendgemaakt.

(14) Eén van de basisbeginselen van het functioneren van de Autoriteit is de vorming van netwerken tussen de Autoriteit en de organisaties van de lidstaten die werkzaam zijn op de tot de opdracht van de Autoriteit behorende gebieden. Voor het uitbrengen van haar advies kan de Autoriteit bijgevolg een beroep doen op het netwerk dat haar ter beschikking wordt gesteld bij artikel 36 van Verordening (EG) nr. 178/2002 en bij Verordening (EG) nr. 2230/2004 van de Commissie van 23 december 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het netwerk van organisaties die werkzaam zijn op de gebieden die behoren tot de opdracht van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid [7].

(15) De uniforme procedure voor de toelating van de stoffen moet aan de eisen inzake transparantie en informatie van het publiek voldoen en moet het recht van de aanvrager op het behoud van de vertrouwelijkheid van bepaalde informatie waarborgen, in naar behoren gemotiveerde gevallen en om nader omschreven redenen om de concurrentiepositie van de aanvrager te beschermen.

(16) Overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EG) nr. 178/2002 is Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie [8] van toepassing op de documenten die bij de Autoriteit berusten.

(17) In de artikelen 53 en 54 van Verordening (EG) nr. 178/2002 zijn procedures vastgesteld voor de goedkeuring van noodmaatregelen met betrekking tot levensmiddelen die afkomstig zijn uit de Gemeenschap of uit een derde land zijn ingevoerd. Krachtens deze artikelen kan de Commissie dergelijke maatregelen nemen wanneer een levensmiddel waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu inhoudt en het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaten getroffen maatregelen.

(18) Omwille van de doeltreffendheid en de vereenvoudiging van de wetgeving is het dienstig dat op middellange termijn, en in overleg met belanghebbenden de wenselijkheid wordt bekeken om het toepassingsgebied van de uniforme procedure uit te breiden tot andere bestaande regelingen op het gebied van levensmiddelen.

(19) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt wegens de bestaande verschillen tussen de nationale wetgevingen en bepalingen en bijgevolg beter op communautair niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(20) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [9]. Bij het voorbereiden van de in dat besluit bedoelde maatregelen die aan het comité moeten worden voorgelegd, dient de Commissie, in voorkomend geval, de belanghebbenden te raadplegen.

(21) In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven de communautaire lijsten van levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s bij te werken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging of aanvulling van niet-essentiële onderdelen van elke sectorale levensmiddelenverordening, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(22) Wanneer de normale termijnen voor de regelgevingsprocedure met toetsing om dwingende urgente redenen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie gebruik kunnen maken van de urgentieprocedure van artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG om een stof van de communautaire lijsten te verwijderen en om voorwaarden, specificaties of restricties in verband met het voorkomen van een stof op de communautaire lijsten toe te voegen, te verwijderen of te wijzigen.