Overwegingen bij COM(2007)671 - Aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening 1576/89, Verordening 1601/91, Verordening (EG) nr. 2232/96 en richtlijn 2000/13/EG (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1. Richtlijn 88/388/EEG van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake aroma's voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma's[3] dient in het licht van de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen te worden aangepast. Ter wille van de duidelijkheid en doelmatigheid dient Richtlijn 88/388/EEG door deze verordening te worden vervangen.

2. Besluit 88/389/EEG van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de opstelling door de Commissie van een lijst van stoffen en uitgangsmaterialen die worden gebruikt voor de bereiding van aroma's[4] bepaalt dat die lijst binnen 24 maanden na de aanneming van dat besluit moet worden opgesteld. Dat besluit is thans achterhaald en moet worden ingetrokken.

3. Bij Richtlijn 91/71/EEG van de Commissie van 16 januari 1991 tot aanvulling van Richtlijn 88/388/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake aroma's voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma's[5] wordt de etikettering van aroma's geregeld. Die regeling wordt vervangen door deze verordening en de richtlijn moet thans worden ingetrokken.

4. Het vrije verkeer van veilig en gezond voedsel is een wezenlijk aspect van de interne markt, dat een aanzienlijke bijdrage levert aan de gezondheid en het welzijn van de burgers en aan hun sociale en economische belangen.

5. Met het oog op de bescherming van de gezondheid van de mens dienen aroma's, uitgangsmaterialen voor aroma's en levensmiddelen die aroma's bevatten binnen het toepassingsgebied van deze verordening te vallen. Ook dienen hierbinnen bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen te vallen die aan levensmiddelen worden toegevoegd met als belangrijkste doel er geur en/of smaak aan te geven en die er in aanzienlijke mate toe bijdragen dat bepaalde van nature voorkomende ongewenste stoffen (hierna 'voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen' genoemd) in levensmiddelen aanwezig zijn, alsmede het uitgangsmateriaal ervan en de levensmiddelen die ze bevatten.

6. Aroma's en voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen mogen slechts worden gebruikt wanneer zij voldoen aan de criteria van deze verordening. Het gebruik ervan moet veilig zijn, en daarom moeten bepaalde aroma's een risicobeoordeling ondergaan voordat zij in levensmiddelen kunnen worden toegelaten. Zij mogen de consument niet misleiden en daarom moet op het etiket de aanwezigheid ervan altijd adequaat worden vermeld. Misleiding van de consument omvat, maar blijft niet beperkt tot onderwerpen die verband houden met het karakter, de versheid, de kwaliteit van de gebruikte ingrediënten, het natuurlijk karakter van het product of van het productieproces, of de voedingskwaliteit van het product.

7. Sinds 1999 heeft eerst het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding en vervolgens de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid adviezen uitgebracht over een aantal stoffen die van nature voorkomen in uitgangsmaterialen voor aroma's en voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen[6], die volgens het Comité van deskundigen inzake aromastoffen van de Raad van Europa toxicologisch relevant zijn. Stoffen waarvan het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft bevestigd dat zij toxicologisch relevant zijn, dienen als ongewenste stoffen te worden beschouwd die niet als zodanig aan levensmiddelen moeten worden toegevoegd.

8. Daar ongewenste stoffen van nature in planten voorkomen, kunnen zij in aromatiserende preparaten en voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen aanwezig zijn. De planten worden traditioneel gebruikt als levensmiddel of voedselingrediënt. Er moeten passende maximumgehalten worden vastgesteld aan deze ongewenste stoffen in levensmiddelen die het meest bijdragen aan de inname door de mens van deze stoffen, waarbij zowel met noodzaak tot de bescherming van de menselijke gezondheid als de onvermijdelijke aanwezigheid ervan in traditionele levensmiddelen rekening wordt gehouden.

9. Op communautair niveau dienen voorschriften te worden vastgesteld om het gebruik van bepaald plantaardig of dierlijk uitgangsmateriaal dat gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de mens bij de productie van aroma's en voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen en de toepassingen daarvan bij de levensmiddelenproductie te verbieden of aan banden te leggen.

10. De risicobeoordelingen moeten worden uitgevoerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna 'de Autoriteit' genoemd), die is opgericht bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden[7].

11. Met het oog op harmonisatie dienen de risicobeoordeling en de goedkeuring van aroma's en uitgangsmaterialen die een evaluatie moeten ondergaan, plaats te vinden volgens de procedure van Verordening (EG) nr. […] tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's[8].

12. Aromastoffen zijn chemisch welbepaalde stoffen met aromatiserende eigenschappen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 1996 tot vaststelling van een communautaire procedure voor in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken aromastoffen[9] wordt momenteel een beoordelingsprogramma van aromastoffen uitgevoerd. Volgens die verordening moet binnen vijf jaar na de aanneming van dat programma een lijst van aromastoffen worden vastgesteld. Voor de aanneming van die lijst moet een nieuwe termijn worden vastgesteld. Voorgesteld zal worden om die lijst in de in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. […] bedoelde lijst op te nemen.

13. Aromatiserende preparaten zijn andere aroma's dan chemisch welbepaalde stoffen, die zijn verkregen van uitgangsmaterialen van plantaardige, dierlijke of minerale oorsprong door geschikte fysische dan wel enzymatische of microbiologische procédés, hetzij als zodanig, hetzij voor consumptie door de mens verwerkt. Van levensmiddelen vervaardigde aromatiserende preparaten hoeven geen evaluatie of goedkeuringsprocedure te ondergaan voor gebruik in of op levensmiddelen, tenzij er twijfel omtrent de veiligheid ervan bestaat. De veiligheid van aromatiserende preparaten die van niet voor de menselijke voeding bestemd uitgangsmateriaal zijn vervaardigd, dient vóór de goedkeuring wel te worden geëvalueerd.

14. In Verordening (EG) nr. 178/2002 wordt onder levensmiddel verstaan: alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd. Uitgangsmaterialen van plantaardige, dierlijke of microbiologische oorsprong, waarvan het gebruik voor de vervaardiging van aroma's duidelijk is bewezen, worden voor de toepassing van deze verordening als voedingsmiddel beschouwd, ook al zijn een aantal van deze uitgangsmaterialen, zoals rozenhout, stukjes eikenhout en aardbeiblad, wellicht niet voor levensmiddelen als zodanig gebruikt. Zij hoeven niet te worden geëvalueerd.

15. Via een thermisch procédé verkregen aroma's die onder toegelaten omstandigheden van levensmiddelen zijn vervaardigd hoeven eveneens geen evaluatie of goedkeuringsprocedure te ondergaan voor gebruik in of op levensmiddelen, tenzij er twijfel omtrent de veiligheid ervan bestaat. De veiligheid van via een thermisch procédé verkregen aroma's die van een niet voor de menselijke voeding bestemd uitgangsmateriaal of onder niet-toegelaten omstandigheden zijn vervaardigd, dient echter vóór de goedkeuring te worden geëvalueerd.

16. Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's[10] stelt een procedure vast voor de veiligheidsevaluatie en goedkeuring van rookaroma's en beoogt de opstelling van een lijst van primaire rookcondensaten en primaire teerfracties waarvan het gebruik is toegestaan, met uitsluiting van alle andere stoffen.

17. Aromaprecursoren geven geur en/of smaak aan levensmiddelen door middel van chemische reacties die tijdens de productie van levensmiddelen optreden. Van levensmiddelen vervaardigde aromaprecursoren hoeven geen evaluatie of goedkeuringsprocedure te ondergaan voor gebruik in of op levensmiddelen, tenzij er twijfel omtrent de veiligheid ervan bestaat. De veiligheid van aromaprecursoren die van niet voor de menselijke voeding bestemd uitgangsmateriaal zijn vervaardigd, dient echter vóór de goedkeuring te worden geëvalueerd.

18. Andere aroma's, die niet onder de definities van de eerder genoemde aroma's vallen, mogen in en op levensmiddelen worden gebruikt nadat zij een evaluatie- en goedkeuringsprocedure hebben ondergaan.

19. De productie van aroma's van uitgangsmaterialen van plantaardige, dierlijke, microbiologische of minerale oorsprong, die geen levensmiddelen zijn, mag slechts worden toegestaan nadat de veiligheid ervan wetenschappelijk beoordeeld is. Het zou noodzakelijk kunnen zijn om toestemming te verlenen voor het gebruik van slechts bepaalde delen van de uitgangsmaterialen of voorwaarden voor het gebruik ervan vast te stellen.

20. Een aroma of een uitgangsmateriaal dat valt binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders[11] moet voor de veiligheidsbeoordeling van de genetische modificatie aan de toelatingsprocedure van die verordening onderworpen worden, terwijl de definitieve toelating van het aroma of het uitgangsmateriaal op grond van deze verordening moet worden verleend. overeenkomstig die verordening worden toegelaten, alvorens het op grond van deze verordening wordt goedgekeurd.

21. Aromastoffen of aromatiserende preparaten mogen alleen op het etiket als 'natuurlijk' worden aangeduid indien zij voldoen aan bepaalde criteria die waarborgen dat de consument niet wordt misleid.

22. Specifieke informatievoorschriften moeten garanderen dat de consument niet wordt misleid ten aanzien van het voor de productie van natuurlijke aroma's gebruikte uitgangsmateriaal. Zo moet bijvoorbeeld als vanilline van hout is verkregen het uitgangsmateriaal worden vermeld.

23. Voor aroma's moeten de algemene etiketteringsvoorschriften van Richtlijn 2000/13/EG en, waar van toepassing, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 blijven gelden. Daarnaast moeten specifieke bepalingen over de etikettering van aroma's die als zodanig aan de fabrikant of aan de eindverbruiker worden verkocht in deze verordening worden opgenomen.

24. Als de rooksmaak van een bepaald levensmiddel het gevolg is van de toevoeging van rookaroma's, moet de consument hieromtrent worden ingelicht. Overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame[12] mag de verkoopbenaming van een product geen verwarring bij de consument doen ontstaan over de vraag of het product op traditionele wijze met verse rook dan wel met rookaroma's is behandeld. Die richtlijn moet worden aangepast aan de in deze verordening vastgelegde definities van aroma's, rookaroma's en aan het begrip 'natuurlijk' als beschrijving van aroma's.

25. Voor de evaluatie van de veiligheid van aromastoffen voor de menselijke gezondheid is informatie over de consumptie en het gebruik van aromastoffen onontbeerlijk. De hoeveelheden aan levensmiddelen toegevoegde aromastoffen moeten daarom regelmatig worden gecontroleerd.

26. De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[13].

27. In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven de bijlagen bij deze verordening te wijzigen en met betrekking tot de opstelling van de communautaire lijst passende overgangsmaatregelen te treffen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, en/of tot aanvulling ervan met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.

28. De bijlagen II tot en met V bij deze verordening moeten worden aangepast aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

29. Om de communautaire wetgeving inzake aroma's op evenredige en doeltreffende wijze te ontwikkelen en aan te passen is het noodzakelijk om gegevens te verzamelen, informatie uit te wisselen en de werkzaamheden tussen de lidstaten te coördineren. Met het oog daarop kan het nuttig zijn onderzoeken uit te voeren naar specifieke kwesties om zo het besluitvormingsproces te vergemakkelijken. De Gemeenschap dient deze onderzoeken in het kader van haar begrotingsprocedure te kunnen financieren. De financiering van dergelijke maatregelen is geregeld in Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn[14] en derhalve zal Verordening (EG) nr. 882/2004 de rechtsgrondslag voor bovengenoemde maatregelen zijn.

30. In afwachting van de opstelling van de communautaire lijst moeten de aromastoffen die niet onder het beoordelingsprogramma overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2232/96 vallen, kunnen worden geëvalueerd en goedgekeurd. Daarom dient er een overgangsregeling te worden vastgesteld. Volgens die regeling moeten aromastoffen overeenkomstig de procedure van Verordening (EG) nr. [procedureverordening] worden geëvalueerd en goedgekeurd. Van de toepassing van de termijnen die in die verordening worden vastgesteld voor de Autoriteit om advies uit te brengen en voor de Commissie om een ontwerpverordening ter actualisering van de communautaire lijst voor te leggen aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, moet echter worden afgezien, omdat prioriteit moet worden gegeven aan het lopende beoordelingsprogramma.

31. Aangezien de doelstelling van de te nemen maatregel, namelijk de vaststelling van een communautaire regeling inzake het gebruik van aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen in en op levensmiddelen, niet in voldoende mate door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de eenheid van de markt en een hoog niveau van consumentenbescherming beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

32. Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken[15] en Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten[16] moeten aan bepaalde nieuwe in deze verordening vastgestelde definities worden aangepast.

33. De Verordeningen (EEG) nr. 1576/89, (EEG) nr. 1601/91 en (EG) nr. 2232/96 en Richtlijn 2000/13/EG dienen dienovereenkomstig te worden gewijzigd.