Overwegingen bij COM(2017)602 - Standpunt EU in de betrokken comités van de VN/ECE tav een reeks wijzigingen van de - veelal technische - VN-Reglementen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Besluit 97/836/EG van de Raad 1 is de Unie toegetreden tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen ("herziene overeenkomst van 1958").

(2) Bij Besluit 2000/125/EG van de Raad 2 is de Unie toegetreden tot de overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen ("parallelle overeenkomst").

(3) Bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad 3 zijn de nationale goedkeuringssystemen van de lidstaten vervangen door een goedkeuringsprocedure van de Unie en is een geharmoniseerd kader vastgesteld met bestuursrechtelijke bepalingen en algemene technische voorschriften voor alle nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden. Met die richtlijn zijn de in het kader van de herziene overeenkomst van 1958 vastgestelde reglementen ("VN-reglementen") als voorschriften voor typegoedkeuring of als alternatieven voor de wetgeving van de Unie in het EU-typegoedkeuringssysteem opgenomen. Sinds de vaststelling van Richtlijn 2007/46/EG zijn VN-reglementen steeds meer opgenomen in de wetgeving van de Unie.

(4) Gezien de opgedane ervaring en de technische ontwikkelingen moeten de voorschriften voor bepaalde elementen of kenmerken die onder de VN-Reglementen nrs. 12, 14, 16, 17, 43, 44, 46, 48, 49, 110, 121, 129 en 134, en onder de mondiale technische VN-reglementen nrs. 6 en 15 vallen, worden aangepast.

(5) Om uniforme bepalingen betreffende de internationale typegoedkeuring van gehele voertuigen, oproepsystemen voor noodsituaties bij ongelukken en verankeringssystemen voor kinderstoeltjes vast te stellen moeten de voorstellen voor nieuwe VN-reglementen over deze onderwerpen worden aangenomen.

(6) Om uniforme bepalingen betreffende de veiligheid van elektrische voertuigen vast te stellen moet het voorstel voor een mondiaal technisch VN-reglement (GTR) worden aangenomen.

(7) Om de voorschriften en een geharmoniseerde testprocedure voor de meting van emissies in het voertuiginterieur vast te stellen, rekening houdend met de bestaande standaarden, moet het voorstel voor een nieuwe gemeenschappelijke resolutie (M.R.3) betreffende het binnenmilieu in voertuigen (VIAQ) in het kader van de herziene overeenkomst van 1958 en de parallelle overeenkomst worden aangenomen.

(8) Om de regelgevingsprocedures na herziening 3 van de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen 4 te verduidelijken, de toekomstige werkzaamheden in de ondergeschikte organen van het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen (WP.29) soepeler te doen verlopen, een verschillende uitlegging te voorkomen en te zorgen voor een goede regelgevingspraktijk, moeten de algemene richtsnoeren voor de regelgevingsprocedures van de VN en overgangsbepalingen in VN-reglementen worden vervangen.

(9) Om niet-gouvernementele organisaties die geen raadgevende status in de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties hebben, de mogelijkheid te geven als raadgever aan WP.29-vergaderingen deel te nemen, moet het reglement van orde van WP.29 worden herzien.

(10) Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in het Administratief Comité van de herziene overeenkomst van 1958 en in het Uitvoerend Comité van de parallelle overeenkomst ten aanzien van het aannemen van die voorstellen moet worden ingenomen.