Overwegingen bij COM(2020)577 - Wijziging van Verordening (EU) 2018/1139 met betrekking tot het vermogen van het Agentschap van de EU voor de veiligheid van de luchtvaart om op te treden als prestatiebeoordelingsorgaan van het gemeenschappelijk Europees luchtruim - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)577 - Wijziging van Verordening (EU) 2018/1139 met betrekking tot het vermogen van het Agentschap van de EU voor de veiligheid van ... |
---|---|
document | COM(2020)577 |
datum | 22 september 2020 |
(2) Overeenkomstig deze doelstelling is het noodzakelijk om binnen het Agentschap een permanente structuur op te zetten, teneinde te garanderen dat de taken die aan het als PBO optredende Agentschap worden toevertrouwd, worden uitgevoerd met de nodige deskundigheid en onafhankelijkheid van openbare of particuliere belangen, en dat het Agentschap in deze context een beroep kan doen op specifieke middelen.
(3) Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad 2 moet derhalve zodanig worden gewijzigd dat de uitvoering van de taken met betrekking tot de prestatie- en heffingsregelingen van het gemeenschappelijk Europees luchtruim functioneel en hiërarchisch wordt gescheiden van de activiteiten van het Agentschap als veiligheidsinstantie.
(4) Specifiek om de functies van het Agentschap als PBO uit te oefenen, moet een regelgevende raad voor prestatiebeoordeling worden opgezet en een directeur voor prestatiebeoordeling worden aangesteld.
(5) Overeenkomstig de hierboven uiteengezette beginselen moet de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling onafhankelijk optreden en mag hij geen instructies vragen of volgen, noch aanbevelingen aanvaarden van een regering van een lidstaat, de Commissie of een andere publieke of private entiteit.
(6) De raad van beheer van het Agentschap moet de nodige bevoegdheden hebben, met name om de directeur voor prestatiebeoordeling aan te stellen.
(7) De directeur voor prestatiebeoordeling moet het Agentschap wettelijk vertegenwoordigen in kwesties die verband houden met prestatiebeoordeling en heeft de leiding over de dagelijkse administratie met betrekking tot deze kwesties en over diverse voorbereidende werkzaamheden. De directeur voor prestatiebeoordeling moet ook het hoofdstuk over prestatiebeoordeling van het programmeringsdocument, het jaarlijkse werkprogramma en het jaarlijkse activiteitenverslag van het Agentschap opstellen en indienen. Indien nodig moet de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, als onafhankelijk orgaan, bij die activiteiten worden betrokken.
(8) Samenwerking tussen de nationale toezichthoudende instanties op het gebied van prestatiebeoordeling is belangrijk om te garanderen dat de Uniewetgeving op dit domein vlot wordt toegepast, en moet derhalve worden vergemakkelijkt, met name via de oprichting van een adviesraad voor prestatiebeoordeling.
(9) Als het als PBO optredende Agentschap besluitvormingsbevoegdheden heeft, moeten belanghebbende partijen, om redenen van proceseconomie, het recht hebben beroep aan te tekenen bij een beroepsraad voor prestatiebeoordeling, die deel moet uitmaken van het als PBO optredende Agentschap maar onafhankelijk moet zijn van zijn administratieve en regelgevende structuur.
(10) Het als het PBO optredende Agentschap moet alle nodige raadplegingen verrichten en op transparante wijze handelen.
(11) Het Agentschap houdt een afzonderlijke boekhouding van de ontvangsten en uitgaven voor prestatiebeoordeling bij. Overeenkomstig het beginsel van onafhankelijkheid van het als PBO optredende Agentschap moet de aan de uitvoerend directeur voor te leggen ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven inzake prestatiebeoordeling worden opgesteld door de directeur prestatiebeoordeling. Wijzigingen van de in deze ontwerpraming opgenomen ontvangsten en uitgaven inzake prestatiebeoordeling moeten worden goedgekeurd door de directeur voor prestatiebeoordeling. In geval van onenigheid tussen de directeur voor prestatiebeoordeling en de uitvoerend directeur, moet de directeur voor prestatiebeoordeling de gelegenheid krijgen om zijn of haar standpunten effectief onder de aandacht te brengen van de raad van beheer, vóór deze de voorlopige ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap goedkeurt.
(12) Het is passend dat aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten bijdragen tot het opzetten van de activiteiten van het als PBO optredende Agentschap en tot de dagelijkse werking van dat orgaan. Aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten hebben natuurlijke monopolies voor het verlenen van de betrokken diensten, en die diensten worden betaald door luchtruimgebruikers. Gezien dit specifieke kenmerk is het noodzakelijk dat de prestatie- en heffingsregelingen op hen worden toegepast, teneinde de verlening van de desbetreffende diensten op een aantal punten te optimaliseren. De belangrijkste rol van het als PBO optredende Agentschap bestaat uit de toepassing van die regelingen; de middelen voor de oprichting van het PBO kunnen dan ook als noodzakelijk worden beschouwd om redenen die verband houden met de bijzondere kenmerken en de bijzondere positie van de aanbieders van de betrokken diensten.
(13) De kosten die verband houden met het toezicht op aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten door het als PBO optredende Agentschap kunnen worden opgesplitst in aanloopkosten en werkingskosten.
(14) De kosten voor de oprichting van het als PBO optredende Agentschap zijn van korte duur en blijven beperkt tot enkele activiteiten, zoals indienstname, opleiding en benodigde IT-apparatuur, en zijn noodzakelijk om van start te gaan met het toezicht om de uiteengezette redenen.
(15) Die kosten moeten gedurende vijf boekjaren door aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten worden betaald in de vorm van jaarlijkse bijdragen, die op eerlijke en niet-discriminerende wijze moeten worden berekend. Individuele bijdragen van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten moeten derhalve worden vastgesteld op basis van hun omvang, zodat deze bijdragen een weergave zijn van hun belang bij de verlening van luchtverkeersdiensten in Europa en dus ook van de voordelen die zij halen uit de activiteiten waarop toezicht wordt uitgeoefend. Concreet moeten die bijdragen dan ook worden berekend op basis van de werkelijke ontvangsten die zijn gegenereerd door het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten in de referentieperiode voorafgaand aan de referentieperiode waarin deze verordening in werking treedt.
(16) Om uniforme regels voor de berekening van de jaarlijkse bijdragen vast te stellen, met name de methode voor de toewijzing van de geraamde uitgaven aan categorieën aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten en de criteria om het niveau van individuele bijdragen te bepalen op basis van omvang, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 3 .
(17) De werkingskosten hebben betrekking op de kosten van de door het als PBO optredende Agentschap uitgevoerde activiteiten met betrekking tot de prestatie- en heffingsregelingen, zodra de uitvoering van deze activiteit is opgezet. De werkingskosten van het als PBO optredende Agentschap moeten in gelijke mate worden gefinancierd door aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten. De financiering moet echter gebaseerd zijn op vergoedingen en heffingen voor activiteiten die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de prestatie- en heffingsregelingen. Deze vorm van financiering zal naar verwachting ook de autonomie en onafhankelijkheid van het als PBO optredende Agentschap versterken.
(18) De door het Agentschap ontvangen inkomsten, uit welke bron dan ook, mogen zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet in het gedrang brengen.
(19) Het als PBO optredende Agentschap houdt ook een financiële reserve aan die overeenstemt met één jaar aan werkingsuitgaven, om de operationele continuïteit en de uitvoering van zijn taken te verzekeren.
(20) Het als PBO optredende Agentschap moet openstaan voor deelname van derde landen die overeenkomsten hebben gesloten met de Unie en die de desbetreffende regels van het Unierecht hebben vastgesteld en toepassen.
(21) Verordening (EU) 2018/1139 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.