Overwegingen bij COM(2020)610 - Asiel- en migratiebeheer en tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG en de voorgestelde verordening (EU) XXX/XXX [Fonds voor asiel en migratie] - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)610 - Asiel- en migratiebeheer en tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG en de voorgestelde verordening (EU) XXX/XXX [Fonds voor ... |
---|---|
document | COM(2020)610 |
datum | 14 mei 2024 |
(2) Daartoe is een alomvattende aanpak nodig, gericht op het versterken van het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten, die het beleid op het gebied van asiel- en migratiebeheer en de betrekkingen met de betrokken derde landen moet bundelen, in het besef dat de doeltreffendheid van een dergelijke aanpak om een gezamenlijke en geïntegreerde aanpak van alle onderdelen vraagt.
(3) Deze verordening moet bijdragen tot die alomvattende aanpak door het vaststellen van een gemeenschappelijk kader voor het optreden van de Unie en de lidstaten op het gebied van asiel- en migratiebeheer, op basis van de beginselen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De lidstaten moeten daarom alle noodzakelijke maatregelen nemen, onder meer om personen in nood toegang tot internationale bescherming en adequate opvangvoorzieningen te bieden, om de effectieve toepassing mogelijk te maken van de regels om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming, om illegaal verblijvende onderdanen van derde landen te doen terugkeren, om irreguliere migratie en niet-toegestane verplaatsingen tussen de lidstaten te voorkomen, en om andere lidstaten te ondersteunen met solidariteitsbijdragen, om zo hun bijdrage aan de alomvattende aanpak te leveren.
(4) Het gemeenschappelijk kader moet het beheer van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en dat van het migratiebeleid samenbrengen. Het migratiebeleid moet gericht zijn op het efficiënt beheer van migratiestromen, de billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal in de lidstaten verblijven en het voorkomen van illegale migratie en migrantensmokkel en versterken van de maatregelen ter bestrijding daarvan.
(5) Het gemeenschappelijk kader is nodig om het groeiend verschijnsel van gemengde aankomsten van personen die internationale bescherming behoeven en personen die deze bescherming niet nodig hebben, doeltreffend aan te pakken, in het besef dat het probleem van irreguliere aankomsten van migranten in de Unie niet door de afzonderlijke lidstaten alleen, maar door de Unie als geheel zou moeten worden aangepakt. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten over de nodige instrumenten beschikken om dit probleem doeltreffend aan te pakken, moeten niet alleen personen die om internationale bescherming verzoeken, maar ook irreguliere migranten onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen. Het toepassingsgebied van deze verordening moet ook personen omvatten die internationale bescherming genieten, hervestigde of toegelaten personen en personen aan wie onmiddellijk bescherming is verleend.
(6) Om rekening te houden met de algehele overheidsaanpak en te zorgen voor samenhang en doeltreffendheid van de acties en maatregelen van de Unie en haar lidstaten, handelend binnen hun respectieve bevoegdheden, is er behoefte aan geïntegreerde beleidsvorming op het gebied van asiel- en migratiebeheer, met inbegrip van zowel de interne als de externe componenten ervan, die deel uitmaakt de alomvattende aanpak.
(7) De lidstaten moeten over voldoende personele en financiële middelen en infrastructuur beschikken om het asiel- en migratiebeleid doeltreffend uit te kunnen voeren en moeten zorgen voor passende coördinatie tussen de betrokken nationale autoriteiten en met de nationale autoriteiten van de andere lidstaten.
(8) Via een strategische aanpak moet de Commissie een Europese strategie voor asiel- en migratiebeheer vaststellen inzake de uitvoering van het beleid inzake asiel- en migratiebeheer. De strategie moet gebaseerd zijn op relevante verslagen en analyses van de agentschappen van de Unie en op de nationale strategieën van de lidstaten.
(9) De nationale strategieën van de lidstaten moeten informatie bevatten over noodplannen en over de uitvoering van de in deze verordening vervatte beginselen van geïntegreerde beleidsvorming en van solidariteit en de billijke verdeling van de verantwoordelijkheid en de daaruit voortvloeiende wettelijke verplichtingen op nationaal niveau.
(10) Om ervoor te zorgen dat er een doeltreffend monitoringsysteem is om de toepassing van het asielacquis te waarborgen, moet in deze strategieën ook rekening worden gehouden met de resultaten van de monitoring door het Asielagentschap van de Europese Unie en Frontex, de resultaten van de evaluatie die is uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad en de resultaten van de evaluaties die zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) XXX/XXX [screeningverordening].
(11) Aangezien het belangrijk is ervoor te zorgen dat de Unie voorbereid en in staat is zich aan te passen aan de zich ontwikkelende realiteit op het gebied van asiel- en migratiebeheer, moet de Commissie jaarlijks een verslag over migratiebeheer vaststellen, waarin de waarschijnlijke ontwikkeling van de migratiesituatie en de paraatheid van de Unie en de lidstaten om daarop te reageren en zich daaraan aan te passen, worden uiteengezet. In het verslag moeten ook de resultaten van de in de nationale strategieën voorziene rapportage over de monitoring worden opgenomen en moeten daar waar zwakke punten aan het licht zijn gekomen, verbeteringen worden voorgesteld.
(12) Om ervoor te zorgen dat de nodige instrumenten voorhanden zijn om de lidstaten te helpen het hoofd te bieden aan uitdagingen die zich kunnen voordoen als gevolg van de aanwezigheid op hun grondgebied van kwetsbare onderdanen van derde landen die om internationale bescherming verzoeken, ongeacht hoe dezen de buitengrenzen hebben overschreden, moet in het verslag ook worden vermeld of de genoemde lidstaten zich voor dergelijke uitdagingen gesteld zien. Die lidstaten moeten ook kunnen vertrouwen op het gebruik van de “solidariteitspool” voor de herplaatsing van kwetsbare personen.
(13) Met het oog op de doeltreffende uitvoering van het gemeenschappelijk kader en om lacunes vast te stellen, problemen aan te pakken en te voorkomen dat de migratiedruk toeneemt, moet de Commissie de migratiesituatie monitoren en daarover regelmatig verslag uitbrengen.
(14) Een doeltreffend terugkeerbeleid is een essentieel onderdeel van een goed functionerend systeem voor asiel- en migratiebeheer in de Unie, waarbij personen die geen recht hebben om op het grondgebied van de Unie te verblijven, dienen terug te keren. Aangezien een aanzienlijk deel van de verzoeken om internationale bescherming als ongegrond kan worden beschouwd, moet het terugkeerbeleid doeltreffender worden gemaakt. Door de efficiëntie van terugkeer te vergroten en de kloof tussen asiel- en terugkeerprocedures te verkleinen, zou de druk op het asielstelsel afnemen, wat de toepassing van de regels om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van die verzoeken, zou vergemakkelijken en de daadwerkelijke toegang tot internationale bescherming voor personen in nood zou bevorderen.
(15) Om de samenwerking met derde landen op het gebied van terugkeer en overname van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen te versterken, moet een nieuw mechanisme worden ontwikkeld, dat alle relevante beleidsmaatregelen en instrumenten van de EU omvat, teneinde de coördinatie van de verschillende maatregelen te verbeteren die de Unie en de lidstaten daartoe op verschillende andere beleidsterreinen dan migratie kunnen nemen. Dat mechanisme moet voortbouwen op de analyse die is uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 810/2019 van het Europees Parlement en de Raad of op eender welke informatie die beschikbaar is 38 , en moet rekening houden met de algemene betrekkingen van de Unie met het derde land. Het moet ook de uitvoering van terugkeersponsoring ondersteunen.
(16) Om een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid en een evenwicht qua inspanningen tussen de lidstaten te waarborgen, moet een doeltreffend solidariteitsmechanisme worden ingesteld dat ervoor zorgt dat verzoekers snel toegang hebben tot de procedures voor het verlenen van internationale bescherming. Een dergelijk mechanisme moet voorzien in verschillende soorten solidariteitsmaatregelen en moet flexibel zijn en in staat zijn zich aan te passen aan de veranderende aard van de migratieproblemen waarmee een lidstaat wordt geconfronteerd.
(17) Aangezien de goede werking van het bij deze verordening ingestelde solidariteitsmechanisme moet worden gewaarborgd, moet de Commissie een solidariteitsforum oprichten en bijeenroepen dat vertegenwoordigers van alle lidstaten omvat.
(18) Gezien de specifieke kenmerken van ontschepingen in het kader van opsporings- en reddingsoperaties die worden uitgevoerd door lidstaten of particuliere organisaties, hetzij in opdracht van de lidstaten, hetzij autonoom in het kader van migratie, moet deze verordening voorzien in een specifiek proces dat van toepassing is op personen die na deze operaties zijn ontscheept, ongeacht of er sprake is van een situatie van migratiedruk.
(19) Aangezien er steeds weer ontschepingen plaatsvinden na opsporings- en reddingsoperaties op de verschillende migratieroutes, moet het jaarlijkse verslag over migratiebeheer de kortetermijnprognoses bevatten inzake de ontschepingen die voor dergelijke operaties worden verwacht en de solidariteitsrespons die nodig zou zijn om in de behoeften van de lidstaten van ontscheping te helpen voorzien. De Commissie moet een uitvoeringshandeling vaststellen tot instelling van een pool van solidariteitsmaatregelen (“de solidariteitspool”) teneinde de lidstaat van ontscheping te helpen de problemen in verband met dergelijke ontschepingen aan te pakken. Dergelijke maatregelen moeten betrekking hebben op de herplaatsing van personen die om internationale bescherming verzoeken en die niet de grensprocedure doorlopen, of op de versterking van de capaciteit op het gebied van asiel, opvang en terugkeer, operationele steun, of de externe dimensie.
(20) Om tijdig te kunnen reageren op de specifieke situatie bij ontscheping na opsporings- en reddingsoperaties, moet de Commissie, bijgestaan door agentschappen van de Unie, de snelle herplaatsing faciliteren van personen die om internationale bescherming verzoeken en die voor die bescherming in aanmerking komen en niet de grensprocedure doorlopen. Onder coördinatie van de Commissie moeten het Asielagentschap van de Europese Unie en het Europees Grens- en kustwachtagentschap de lijst opstellen van personen die voor herplaatsing in aanmerking komen, met vermelding van de verdeling van die personen over de bijdragende lidstaten.
(21) Ontscheepte personen moeten op evenredige wijze over de lidstaten worden verdeeld.
(22) De totale bijdrage van elke lidstaat aan de solidariteitspool moet worden vastgesteld aan de hand van de door de lidstaten aangegeven maatregelen waarmee zij willen bijdragen. Wanneer de bijdragen van de lidstaten ontoereikend zijn om te zorgen voor een duurzame solidariteitsrespons, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om een uitvoeringshandeling vast te stellen waarin het totale aantal onderdanen dat moet worden herplaatst, wordt vastgesteld, evenals het deel daarvan dat elke lidstaat voor zijn rekening moet nemen, berekend volgens een verdeelsleutel op basis van de bevolking en het bbp van elke lidstaat. Wanneer de door de lidstaten aangegeven maatregelen op het gebied van capaciteit of de externe dimensie zouden leiden tot een tekort van meer dan 30 % van het totale aantal herplaatsingen dat in het verslag over migratiebeheer is vastgesteld, moet de Commissie de mogelijkheid hebben tot aanpassing van de bijdragen van deze lidstaten, die dan de helft van hun aandeel moeten bijdragen dat volgens de verdeelsleutel is vastgesteld, hetzij via herplaatsing, hetzij, wanneer dat is aangegeven, door middel van terugkeersponsoring.
(23) Om ervoor te zorgen dat er te allen tijde ondersteunende maatregelen genomen kunnen worden om de specifieke situatie van ontscheping na opsporings- en reddingsoperaties aan te pakken, moet de Commissie, wanneer het aantal ontschepingen na een opsporings- en reddingsoperatie voor een of meer van de begunstigde lidstaten 80 % van de solidariteitspools heeft bereikt, gewijzigde uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij het totale aantal bijdragen met 50 % wordt verhoogd.
(24) Het solidariteitsmechanisme moet ook worden gebruikt wanneer er sprake is van migratiedruk, met name voor de lidstaten die daaraan vanwege hun geografische ligging worden blootgesteld of waarschijnlijk zullen worden blootgesteld. Daartoe dient de Commissie een verslag vast te stellen waarin wordt vastgesteld of een lidstaat onder migratiedruk staat en waarin de maatregelen worden omschreven die die lidstaat bij het aanpakken van die druk zouden kunnen ondersteunen.
(25) Bij de beoordeling of een lidstaat onder migratiedruk staat, moet de Commissie, op basis van een brede kwalitatieve beoordeling, rekening houden met een breed scala van factoren, waaronder het aantal asielzoekers, irreguliere grensoverschrijdingen en uitgevaardigde en ten uitvoer gelegde terugkeerbesluiten, en de betrekkingen met relevante derde landen. De solidariteitsrespons moet per geval worden opgesteld zodat deze op de behoeften van de betrokken lidstaat is toegesneden.
(26) Alleen personen die met een grotere mate van waarschijnlijkheid een recht op verblijf in de Unie hebben, mogen worden herplaatst. Daarom moet de herplaatsing van personen die om internationale bescherming verzoeken, zich beperken tot degenen die niet aan de grensprocedure van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] zijn onderworpen.
(27) Het solidariteitsmechanisme moet maatregelen omvatten ter bevordering van een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid en een evenwicht qua inspanningen tussen de lidstaten, ook op het gebied van terugkeer. Door middel van terugkeersponsoring moet een lidstaat zich ertoe verbinden een lidstaat die onder migratiedruk staat, te ondersteunen bij het uitvoeren van de nodige activiteiten voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, rekening houdend met het feit dat de begunstigde lidstaat verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de terugkeer zolang de betrokken personen zich op zijn grondgebied bevinden. Indien dergelijke activiteiten na een periode van 8 maanden geen resultaat hebben opgeleverd, dienen de sponsorende lidstaten deze personen over te dragen overeenkomstig de procedures van deze verordening en Richtlijn 2008/115/EG toe te passen; in voorkomend geval kunnen lidstaten het door de begunstigde lidstaat uitgevaardigde terugkeerbesluit erkennen op grond van Richtlijn 2001/40 van de Raad 39 . Terugkeersponsoring moet deel uitmaken van het gemeenschappelijke EU-systeem voor terugkeer, met inbegrip van operationele steun via het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de toepassing van het coördinatiemechanisme ter bevordering van doeltreffende samenwerking met derde landen op het gebied van terugkeer en overname.
(28) De lidstaten dienen mee te delen wat voor soort solidariteitsbijdragen zij zullen leveren en daartoe een solidariteitsresponsplan op te stellen. Wanneer de lidstaten zelf begunstigde zijn, mogen zij niet ertoe worden verplicht solidariteitsbijdragen aan andere lidstaten te leveren. Tegelijkertijd moet, wanneer bij een lidstaat in voorgaande jaren een zware migratiedruk is ontstaan als gevolg van een groot aantal verzoeken om internationale bescherming, die lidstaat om een vermindering kunnen verzoeken van zijn aandeel in de solidariteitsbijdrage aan lidstaten die onder migratiedruk staan, wanneer die bijdrage bestaat uit herplaatsing of terugkeersponsoring. Deze vermindering moet evenredig worden verdeeld over de andere lidstaten die dergelijke maatregelen nemen.
(29) Wanneer in het verslag over migratiebeheer wordt vastgesteld dat een lidstaat die onder migratiedruk staat, behoefte heeft aan capaciteitsmaatregelen op het gebied van asiel, opvang en terugkeer of de externe dimensie, moeten de bijdragende lidstaten kunnen bijdragen om in deze behoeften te voorzien, in de plaats van herplaatsing of terugkeersponsoring. Om ervoor te zorgen dat deze bijdragen in verhouding staan tot het aandeel van de bijdragende lidstaat, moet de Commissie deze bijdragen in de uitvoeringshandeling kunnen verhogen of verlagen. Wanneer de maatregelen die de lidstaten hebben aangegeven op het gebied van capaciteit of de externe dimensie, zouden leiden tot een tekort van meer dan 30 % van het vereiste aantal personen dat moet worden herplaatst of van wie de terugkeer moet worden gesponsord, moet de Commissie de mogelijkheid hebben om de bijdragen van deze lidstaten aan te passen teneinde ervoor te zorgen dat zij de helft van hun aandeel aan herplaatsing of terugkeersponsoring bijdragen.
(30) Om te zorgen voor een alomvattende en doeltreffende solidariteitsrespons en om duidelijkheid te verschaffen aan de lidstaten die steun ontvangen, moet de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarin de door elke lidstaat te leveren bijdragen worden gespecificeerd. Dergelijke bijdragen moeten altijd gebaseerd zijn op het soort bijdragen dat de betrokken lidstaat in het solidariteitsresponsplan heeft aangegeven, behalve wanneer die lidstaat heeft nagelaten dat in te dienen. In dergelijke gevallen moeten de in de uitvoeringshandeling voor de betrokken lidstaat vermelde maatregelen door de Commissie worden vastgesteld.
(31) Er moet een verdeelsleutel op basis van de omvang van de bevolking en van de economie van de lidstaten worden toegepast als referentiepunt voor de werking van het solidariteitsmechanisme, aan de hand waarvan de totale bijdrage van elke lidstaat kan worden vastgesteld.
(32) Een lidstaat moet op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat op vrijwillige basis andere solidariteitsmaatregelen kunnen nemen om die lidstaat bij te staan bij de aanpak van de migratiesituatie of om migratiedruk te voorkomen. Die bijdragen moeten maatregelen omvatten die dienen ter versterking van de capaciteit van de onder druk staande lidstaat of om te reageren op migratietrends door middel van samenwerking met derde landen. Bovendien moeten dergelijke solidariteitsmaatregelen de herplaatsing omvatten van onderdanen van derde landen die de grensprocedure doorlopen en van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen. Om vrijwillige solidariteit te stimuleren, moet, wanneer lidstaten vrijwillige bijdragen leveren in de vorm van herplaatsing of terugkeersponsoring, met deze bijdragen rekening worden gehouden in de uitvoeringshandeling die wordt vastgesteld met betrekking tot situaties van migratiedruk.
(33) Het gemeenschappelijke Europees Asielstelsel (CEAS) is geleidelijk tot stand gebracht als een gemeenschappelijke ruimte waarin bescherming wordt geboden en die stoelt op de volledige en niet-restrictieve toepassing van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, aangevuld bij het Protocol van New York van 31 januari 1967 (hierna “het Verdrag van Genève” genoemd), waardoor, in overeenstemming met het beginsel van non-refoulement, wordt gewaarborgd dat niemand naar het land van vervolging wordt teruggestuurd. Onverminderd de verantwoordelijkheidscriteria die in deze verordening zijn opgenomen, worden de lidstaten, die alle het beginsel van non-refoulement eerbiedigen, in dit verband beschouwd als veilige landen voor onderdanen voor derde landen.
(34) Het is wenselijk dat in het gemeenschappelijk Europees asielstelsel een duidelijke en werkbare methode wordt opgenomen om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming 40 . Deze methode moet zijn gebaseerd op objectieve en zowel voor de lidstaten als voor de betrokken asielzoekers eerlijke criteria. Met de methode moet met name snel kunnen worden vastgesteld welke lidstaat verantwoordelijk is, teneinde de daadwerkelijke toegang tot de procedures voor het verlenen van internationale bescherming te waarborgen en de doelstelling om verzoeken om internationale bescherming snel te behandelen, niet te ondermijnen.
(35) Deze verordening moet gebaseerd zijn op de beginselen die ten grondslag liggen aan Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad 41 , en tegelijkertijd het beginsel van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid ontwikkelen als onderdeel van het gemeenschappelijk kader. Daartoe moet een nieuw solidariteitsmechanisme het mogelijk maken dat de lidstaten beter voorbereid zijn om migratie te beheren, situaties worden aangepakt waarin lidstaten met migratiedruk worden geconfronteerd en regelmatige solidaire bijstand tussen de lidstaten wordt bevorderd.
(36) Deze verordening moet van toepassing zijn op personen die om subsidiaire bescherming verzoeken en personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen, teneinde te zorgen voor gelijke behandeling van alle personen die om internationale bescherming verzoeken en personen die die bescherming genieten, en voor samenhang met het huidige asielacquis van de Unie, in het bijzonder met Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielnormen].
(37) Personen aan wie uit hoofde van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende de aanpak van crisis- en overmachtsituaties op het vlak van asiel- en migratie] onmiddellijke bescherming wordt verleend, moeten beschouwd blijven worden als personen die om internationale verzoeken, gezien hun hangende (opgeschorte) verzoek om internationale bescherming in de zin van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening]. Als zodanig moeten zij onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen en als verzoekers worden beschouwd voor de toepassing van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van hun verzoek om internationale bescherming of de in deze verordening vastgestelde procedure voor herplaatsing.
(38) Om niet-toegestane verplaatsingen te beperken en ervoor te zorgen dat de lidstaten over de nodige instrumenten beschikken voor de overdracht naar de verantwoordelijke lidstaat van personen die internationale bescherming genieten en die het grondgebied van een andere lidstaat dan de verantwoordelijke lidstaat zijn binnengekomen zonder te voldoen aan de voorwaarden voor verblijf in die andere lidstaat, en om daadwerkelijke solidariteit tussen de lidstaten te waarborgen, moet deze verordening ook van toepassing zijn op personen die internationale bescherming genieten. Zo ook moet deze verordening van toepassing zijn op personen die door een lidstaat worden hervestigd of toegelaten overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende het Uniekader voor hervestiging] of aan wie internationale bescherming of een humanitaire status is verleend in het kader van een nationale hervestigingsregeling.
(39) Tegelijkertijd, en gezien het belang van het bevorderen van de volledige integratie van personen die internationale bescherming genieten in de lidstaat van verblijf, moet worden voorzien in de mogelijkheid om de status van langdurig ingezetene op kortere termijn te verkrijgen. Personen die internationale bescherming genieten, moeten in de lidstaat die hun internationale bescherming heeft verleend, na drie jaar legaal en ononderbroken verblijf in die lidstaat de status van langdurig ingezetene kunnen verkrijgen. Wat de overige voorwaarden voor het verkrijgen van de status betreft, moet van personen die internationale bescherming genieten, worden verlangd dat zij aan dezelfde voorwaarden voldoen als andere onderdanen van derde landen. Richtlijn 2003/109/EG 42 van de Raad moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
(40) Om redenen van efficiëntie en rechtszekerheid is het van essentieel belang dat de verordening is gebaseerd op het beginsel dat de verantwoordelijkheid slechts eenmaal wordt bepaald, tenzij de betrokkene het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten op grond van een terugkeerbesluit of een verwijderingsmaatregel.
(41) Richtlijn XXX/XXX/EU [richtlijn opvangvoorzieningen] van het Europees Parlement en de Raad 43 moet van toepassing zijn op de procedure voor het bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is die in deze verordening wordt geregeld, met inachtneming van de beperkingen inzake de toepassing van die richtlijn.
(42) Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] van het Europees Parlement en de Raad 44 moet van toepassing zijn naast en onverminderd de bepalingen betreffende de procedurele waarborgen die bij deze verordening worden geregeld, met inachtneming van de beperkingen inzake de toepassing van die verordening.
(43) Overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de rechten van het kind en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dient voor de lidstaten bij de toepassing van deze verordening het belang van het kind voorop te staan. Bij het beoordelen van het belang van het kind dienen de lidstaten met name het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige, overwegingen van veiligheid en de opvattingen van de minderjarige, in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit alsmede diens achtergrond, terdege in aanmerking te nemen. Voorts dienen voor niet-begeleide minderjarigen vanwege hun kwetsbaarheid specifieke procedurele waarborgen te worden vastgelegd.
(44) Overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dient voor de lidstaten bij de toepassing van deze verordening de eerbiediging van het familie- en gezinsleven voorop te staan.
(45) Om te voorkomen dat personen die een veiligheidsrisico vormen, worden overgedragen tussen de lidstaten, moet ervoor worden gezorgd dat de lidstaat waar het eerst een verzoek wordt ingediend de verantwoordelijkheidscriteria niet toepast of de begunstigde lidstaat de herplaatsingsprocedure niet toepast wanneer er redelijke gronden zijn om de betrokken persoon te beschouwen als een gevaar voor de nationale veiligheid of de openbare orde.
(46) De gezamenlijke behandeling van verzoeken om internationale bescherming van de leden van een gezin door dezelfde lidstaat moet ervoor zorgen dat de verzoeken grondig worden behandeld en de beslissingen daarover coherent zijn en dat gezinsleden niet van elkaar worden gescheiden.
(47) De in deze verordening gehanteerde definitie van een gezinslid moet ook de broer(s) en zus(sen) van de verzoeker omvatten. Het herenigen van broers en zussen is van bijzonder belang om de kans op integratie van verzoekers te vergroten en om aldus niet-toegestane verplaatsingen tegen te gaan. De definitie van gezinslid moet ook de realiteit van de huidige migratietrends weerspiegelen, waarbij verzoekers vaak op het grondgebied van de lidstaten aankomen na een langere periode van doorreis. De definitie moet bijgevolg ook gezinnen die buiten het land van herkomst, maar vóór de aankomst op het grondgebied van de lidstaat zijn gevormd, omvatten. Deze beperkte en gerichte verruiming van de definitie zal naar verwachting ontmoedigend werken voor bepaalde niet-toegestane verplaatsingen van asielzoekers binnen de EU.
(48) Om ervoor te zorgen dat het beginsel van de eenheid van het gezin en het belang van het kind volledig worden nageleefd, dient het bestaan van een afhankelijkheidsrelatie tussen een verzoeker en zijn kind, broer of zus of ouder vanwege zwangerschap of moederschap, de gezondheidssituatie of de hoge leeftijd van de verzoeker, een bindend verantwoordelijkheidscriterium te zijn. Indien de verzoeker een niet-begeleide minderjarige is, dient de aanwezigheid van een gezins- of familielid in een andere lidstaat die voor de niet-begeleide minderjarige kan zorgen, eveneens een bindend verantwoordelijkheidscriterium te worden. Ter ontmoediging van niet-toegestane verplaatsingen van niet-begeleide minderjarigen, die in strijd zijn met het belang van die minderjarigen, moet, bij ontstentenis van een gezinslid of een ander familielid, de verantwoordelijke lidstaat de lidstaat zijn waar het verzoek om internationale bescherming van de niet-begeleide minderjarige het eerst is geregistreerd, tenzij wordt aangetoond dat dit niet in het belang van het kind zou zijn. Alvorens een niet-begeleide minderjarige aan een andere lidstaat over te dragen, moet de overdragende lidstaat ervoor zorgen dat die andere lidstaat alle nodige en passende maatregelen neemt om een adequate bescherming van het kind te waarborgen, en met name de spoedige aanwijzing te waarborgen van een vertegenwoordiger of vertegenwoordigers die is of zijn belast met de vrijwaring van alle rechten waarop het kind aanspraak kan maken. Elk besluit om een niet-begeleide minderjarige over te dragen, moet worden voorafgegaan door een beoordeling van het belang van de betrokken minderjarige door personeel dat over de nodige kwalificaties en expertise beschikt.
(49) De regels inzake bewijs moeten een gezinshereniging sneller mogelijk maken dan tot nu toe het geval was. Daarom moet worden verduidelijkt dat formele bewijsmiddelen, zoals originele bewijsstukken en DNA-onderzoek, niet nodig mogen worden geacht in gevallen waarin de indirecte bewijzen samenhangend, verifieerbaar en voldoende gedetailleerd zijn om de verantwoordelijkheid voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming vast te stellen.
(50) Wanneer personen in het bezit zijn van een diploma of andere kwalificatie, dient de lidstaat waar het diploma is afgegeven, verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van hun verzoek. Dit zorgt voor een snelle behandeling van het verzoek in de lidstaat waarmee de verzoeker op basis van een dergelijk diploma betekenisvolle banden heeft.
(51) Aangezien een lidstaat verantwoordelijk moet blijven voor een persoon die irregulier zijn grondgebied is binnengekomen, moet ook de situatie worden bestreken waarin de persoon het grondgebied binnenkomt na een opsporings- en reddingsoperatie. Er moet worden voorzien in een uitzondering op dit verantwoordelijkheidscriterium voor de situatie waarin een lidstaat personen heeft herplaatst die de buitengrens van een andere lidstaat op irreguliere wijze of na een opsporings- en reddingsoperatie hebben overschreden. In een dergelijke situatie moet de lidstaat van herplaatsing de verantwoordelijke lidstaat zijn wanneer de betrokken persoon om internationale bescherming verzoekt.
(52) Een lidstaat moet echter om humanitaire redenen of uit mededogen kunnen afwijken van de verantwoordelijkheidscriteria om gezinsleden, familieleden of andere familierelaties bijeen te kunnen brengen en een verzoek om internationale bescherming dat bij deze lidstaat of bij een andere lidstaat is geregistreerd, kunnen behandelen, ook al is hij volgens de bindende criteria van deze verordening niet verantwoordelijk voor de behandeling.
(53) Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening vastgestelde procedures worden nageleefd en om belemmeringen voor de doeltreffende toepassing ervan te voorkomen, en in het bijzonder om onderduiking en niet-toegestane verplaatsingen tussen lidstaten te vermijden, moeten er duidelijke verplichtingen worden vastgesteld waaraan in het kader van de procedure moet worden voldaan door de verzoeker en waarvan de verzoeker tijdig en naar behoren in kennis moet worden gesteld. Schending van deze juridische verplichtingen moet leiden tot passende en evenredige procedurele gevolgen voor de verzoeker en tot passende en evenredige gevolgen wat betreft zijn opvangvoorzieningen. Conform het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moet de lidstaat waar een dergelijke asielzoeker zich bevindt, er in elk geval voor zorgen dat in de dringende materiële behoeften van die persoon wordt voorzien.
(54) Om de mogelijkheid te beperken dat het gedrag van verzoekers leidt tot beëindiging van de verantwoordelijkheid of tot verschuiving ervan naar een andere lidstaat, moeten de regels die voorzien in beëindiging of verschuiving van verantwoordelijkheid wanneer de betrokkene het grondgebied van de lidstaten tijdens de behandeling van het verzoek gedurende ten minste drie maanden verlaat of meer dan 18 maanden onderduikt om zich aan een overdracht naar de verantwoordelijke lidstaat te onttrekken, worden geschrapt. Ook de verschuiving van de verantwoordelijkheid wanneer de kennisgevende lidstaat de termijn voor het verzenden van een kennisgeving inzake terugname niet in acht heeft genomen, moet worden geschrapt om omzeiling van de regels en belemmering van de procedure te ontmoedigen. In situaties waarin een persoon op irreguliere wijze een lidstaat is binnengekomen zonder asiel aan te vragen, moet de periode waarna de verantwoordelijkheid van die lidstaat eindigt en een andere lidstaat waar die persoon vervolgens een verzoek indient, verantwoordelijk wordt, worden verlengd om personen verder aan te sporen de regels na te leven en een verzoek in te dienen in de eerste lidstaat van binnenkomst en aldus niet-toegestane verplaatsingen te beperken en de algehele efficiëntie van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te verhogen.
(55) Er dient een persoonlijk onderhoud met de verzoeker plaats te vinden om gemakkelijker te kunnen bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming, tenzij de verzoeker is ondergedoken, het persoonlijk onderhoud niet heeft bijgewoond zonder behoorlijke motivatie of de door de verzoeker verstrekte informatie toereikend is om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is. Zodra het verzoek om internationale bescherming wordt geregistreerd, moet de verzoeker met name in kennis worden gesteld van de toepassing van deze verordening, van het feit dat op basis van objectieve criteria is bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn verzoek om internationale bescherming, van zijn rechten en van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening en van de gevolgen van niet-naleving ervan.
(56) Teneinde de rechten van de betrokkenen daadwerkelijk te beschermen, dienen juridische waarborgen en het recht op een doeltreffend rechtsmiddel tegen besluiten tot overdracht naar de verantwoordelijke lidstaat te worden vastgesteld, met name in overeenstemming artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, Teneinde de naleving van het internationale recht te waarborgen, dient een daadwerkelijk rechtsmiddel tegen dergelijke besluiten zowel betrekking te hebben op de toepassing van deze verordening als op de juridische en feitelijke situatie in de lidstaat waaraan de verzoeker wordt overgedragen. De reikwijdte van het daadwerkelijke rechtsmiddel moet beperkt zijn tot een beoordeling van de vraag of er gevaar bestaat voor een schending van het grondrecht op de eerbiediging van het familie- en gezinsleven, de rechten van het kind, of het verbod van onmenselijke of vernederende behandeling.
(57) Met het oog op een vlotte toepassing van deze verordening moeten de lidstaten in alle gevallen in Eurodac aangeven welke lidstaat verantwoordelijk is nadat de procedures voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat zijn afgerond, met inbegrip van de gevallen waarin de verantwoordelijkheid voortvloeit uit het niet naleven van de termijnen voor het verzenden of beantwoorden van overnameverzoeken of voor het uitvoeren van een overdracht, en in gevallen waarin de lidstaat waar het eerste verzoek is ingediend, verantwoordelijk wordt of het onmogelijk is de overdracht naar de primair verantwoordelijke lidstaat uit te voeren als gevolg van systeemgebreken die leiden tot een risico van onmenselijke of vernederende behandeling en vervolgens een andere lidstaat als verantwoordelijke lidstaat wordt aangewezen.
(58) Met het oog op een snelle vaststelling van de verantwoordelijkheid moeten de termijnen voor het indienen en beantwoorden van overnameverzoeken, voor het uitbrengen van kennisgevingen inzake terugname en voor het instellen van en het beslissen over beroepen, zoveel mogelijk worden gestroomlijnd en ingekort.
(59) De bewaring van verzoekers moet worden toegepast in overeenstemming met het onderliggende beginsel dat personen niet in bewaring mogen worden gehouden om de enkele reden dat zij internationale bescherming zoeken. De bewaring dient zo kort mogelijk te duren en te beantwoorden aan het noodzakelijkheids- en het evenredigheidsbeginsel, en mag alleen als uiterste maatregel worden toegestaan. De bewaring van verzoekers moet in het bijzonder in overeenstemming zijn met artikel 31 van het Verdrag van Genève. De procedures waarin deze verordening voorziet met betrekking tot een in bewaring gehouden persoon moeten bij voorrang en binnen zo kort mogelijke termijnen worden uitgevoerd. Wat de algemene waarborgen met betrekking tot bewaring en, in voorkomend geval, de bewaringsvoorwaarden betreft, moeten de lidstaten ook ten aanzien van personen die uit hoofde van deze verordening in bewaring worden gehouden, de bepalingen van Richtlijn XXX/XXX/EU [richtlijn opvangvoorzieningen] toepassen.
(60) Tekortkomingen in, of het instorten van, asielstelsels, vaak verergerd door bijzondere druk, kunnen de soepele werking van het bij deze verordening ingevoerde stelsel in gevaar brengen, waardoor schending dreigt van de rechten van verzoekers, zoals die zijn verankerd in het Unieacquis inzake asiel en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en van andere internationale mensenrechten en vluchtelingenrechten.
(61) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie 45 kan een overdracht naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming, plaatsvinden op basis van vrijwilligheid, in de vorm van een gecontroleerd vertrek of onder geleide. De lidstaten dienen vrijwillige overdracht te bevorderen door passende informatie aan de betrokkenen te verstrekken, en erop toe te zien dat overdrachten in de vorm van gecontroleerd vertrek of onder geleide op humane wijze plaatsvinden, met volledige eerbiediging van de grondrechten en de menselijke waardigheid, en geheel in het belang van het kind, en met de grootst mogelijke consideratie voor de ontwikkelingen in de desbetreffende jurisprudentie, in het bijzonder wat de overdracht op humanitaire gronden betreft.
(62) Om een duidelijke en doeltreffende herplaatsingsprocedure te waarborgen, moeten specifieke regels voor begunstigden en bijdragende lidstaten worden vastgesteld. De regels en waarborgen met betrekking tot overdrachten in deze verordening moeten van toepassing zijn op overdrachten met het oog op herplaatsing, tenzij zij niet relevant zijn voor een dergelijke procedure.
(63) Ter ondersteuning van lidstaten die herplaatsing als solidariteitsmaatregel uitvoeren, moet financiële steun uit de Uniebegroting worden verleend. Om de lidstaten ertoe aan te zetten prioriteit te geven aan de herplaatsing van niet-begeleide minderjarigen moet een hogere stimuleringsbijdrage worden verstrekt.
(64) De toepassing van deze verordening kan eenvoudiger en doeltreffender worden gemaakt door middel van bilaterale regelingen tussen de lidstaten om de communicatie tussen de bevoegde diensten te verbeteren, de proceduretermijnen te verkorten, de behandeling van overnameverzoeken of kennisgevingen inzake terugname te vereenvoudigen, of praktische regels vast te stellen voor de overdracht van verzoekers.
(65) De continuïteit tussen het systeem om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is, dat bij Verordening (EU) nr. 604/2013 was ingesteld en het systeem dat nu bij deze verordening wordt geregeld, moet worden gewaarborgd. Ook moet worden gezorgd voor samenhang tussen deze verordening en Verordening (EU) XXX/XXX [Eurodac-verordening].
(66) Een netwerk van bevoegde autoriteiten van de lidstaten moet worden opgezet en gefaciliteerd door het Asielagentschap van de Europese Unie teneinde de praktische samenwerking en uitwisseling van informatie over alle aangelegenheden in verband met de toepassing van deze verordening te verbeteren, met inbegrip van de ontwikkeling van praktische instrumenten en richtsnoeren.
(67) De toepassing van het Eurodac-systeem, zoals ingesteld bij Verordening (EU)XXX/XXX [Eurodac-verordening] zal de toepassing van de onderhavige verordening vergemakkelijken.
(68) De toepassing van het visuminformatiesysteem, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad 46 , en in het bijzonder de uitvoering van de artikelen 21 en 22 daarvan, zal de toepassing van de onderhavige verordening vergemakkelijken.
(69) Wat betreft de behandeling van personen die onder deze verordening vallen, zijn de lidstaten gebonden aan hun verplichtingen op grond van instrumenten van internationaal recht, waaronder de desbetreffende jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens.
(70) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 47 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten uit hoofde van deze verordening. De lidstaten moeten alle passende technische en organisatorische maatregelen uitvoeren om te waarborgen en te kunnen aantonen dat de verwerking wordt uitgevoerd overeenkomstig die verordening en de in de onderhavige verordening opgenomen nadere voorschriften ter zake. Deze maatregelen moeten met name zorgen voor de beveiliging van de op grond van de onderhavige verordening verwerkte persoonsgegevens en moeten in het bijzonder onwettige of ongeoorloofde toegang tot of vrijgave, wijziging of verlies van verwerkte persoonsgegevens voorkomen. De bevoegde toezichthoudende autoriteit of autoriteiten van elke lidstaat moet of moeten toezien op de wettigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de betrokken autoriteiten, met inbegrip van de verzending ervan naar de met veiligheidscontroles belaste autoriteiten.
(71) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 48 .
(72) De onderzoeksprocedure dient te worden toegepast voor het vaststellen van een standaardformulier voor het uitwisselen van relevante informatie over niet-begeleide minderjarigen, van eenvormige voorwaarden voor het raadplegen en het uitwisselen van informatie over minderjarigen en afhankelijke personen, van eenvormige voorwaarden voor het voorbereiden en het indienen van overnameverzoeken en kennisgevingen inzake terugname, van twee lijsten met relevante bewijsmiddelen en indirecte bewijzen en de regelmatige herzieningen ervan, van een laissez-passer, van eenvormige voorwaarden voor het raadplegen en het uitwisselen van informatie over overdrachten, van een standaardformulier voor het uitwisselen van gegevens voorafgaand aan een overdracht, van een gemeenschappelijk gezondheidscertificaat, van eenvormige voorwaarden en praktische regelingen voor het uitwisselen van informatie over de gezondheidsgegevens van een persoon voorafgaand aan een overdracht, en van veilige kanalen voor het elektronisch verzenden van verzoeken.
(73) De Commissie dient onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast te stellen in geval van naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie als gevolg van de situatie van migratiedruk in de lidstaten.
(74) Teneinde te voorzien in aanvullende regels voor de identificatie van gezinsleden of familieleden van de niet-begeleide minderjarige, de criteria om te bepalen of er sprake is van een bewezen verwantschapsrelatie, de criteria voor de beoordeling van het vermogen van een familielid om voor een niet-begeleide minderjarige te zorgen ook in de gevallen waarin gezinsleden, broers en zussen of familieleden van de niet-begeleide minderjarige in verschillende lidstaten verblijven, de beoordeling van de afhankelijkheidsrelatie, de beoordeling van het vermogen van een familielid om voor een afhankelijke persoon te zorgen en de in acht te nemen elementen voor de beoordeling van het onvermogen om gedurende een significante tijdsspanne te reizen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 VWEU. Bij de uitoefening van haar bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen beperkt de Commissie zich tot het vooropstellen van het belang van het kind, zoals bepaald in deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(75) Verordening (EU) nr. 604/2013 moet op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient die verordening te worden ingetrokken.
(76) Voor een doeltreffend toezicht op de toepassing van deze verordening moeten regelmatig evaluaties worden verricht.
(77) Deze verordening is opgesteld met inachtneming van de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend. Deze verordening is met name gericht op volledige waarborging van het recht op asiel dat wordt gegarandeerd door artikel 18 van het Handvest, en van de rechten die worden erkend bij de artikelen 1, 4, 7, 24 en 47 daarvan. Deze verordening dient dienovereenkomstig te worden toegepast.
(78) Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend, en de vaststelling van een solidariteitsmechanisme om lidstaten te ondersteunen bij de aanpak van een situatie van migratiedruk, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en daarom wegens de omvang en de gevolgen van deze verordening beter op het niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
(79) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. Aangezien de delen III, V en VII van deze verordening wijzigingen inhouden in de zin van artikel 3 van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en “Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin 49 , moet Denemarken, op het ogenblik van de aanneming van de wijzigingen of binnen een termijn van 30 dagen daarna, de Commissie in kennis stellen van zijn besluit om de inhoud van deze wijzigingen al dan niet ten uitvoer te leggen.
(80) [Overeenkomstig artikel 3 van het aan het VEU en het VWEU gehechte Protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, heeft Ierland kennisgegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze verordening.]
OF
(81) [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het VEU en het VWEU gehechte Protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.]
(82) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormen de delen III, V en VII van deze verordening een nieuwe wettelijke bepaling op een gebied waarvan sprake is in de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend 50 .
(83) Wat Zwitserland betreft, vormen de delen III, IV en V van deze verordening een besluit of maatregel tot wijziging of aanvulling van de bepalingen bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend 51 .
(84) Wat Liechtenstein betreft, vormen de delen III, IV en V van deze verordening een besluit of maatregel tot wijziging of aanvulling van de bepalingen bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend, waarnaar wordt verwezen in artikel 3 van het protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend 52 .