Overwegingen bij COM(2021)308 - Wijziging van Verordening 2020/1706 wat betreft de opname van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EU) 2020/1706 van de Raad voorziet in de opening en het beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2021-2023 5 . Voor elk tariefcontingent is een passende omvang vastgesteld zodat de industrie in de Unie zich voor deze periode voldoende kan bevoorraden.

(2) De Unie is voor haar bevoorrading met bepaalde visserijproducten momenteel afhankelijk van de invoer uit derde landen. De afgelopen decennia is de Unie afhankelijker geworden van invoer om in haar behoefte aan visserijproducten te voorzien. Om de productie van visserijproducten in de Unie niet in gevaar te brengen en om de verwerkende industrie in de Unie in staat te stellen zich op toereikende wijze te bevoorraden, moeten de invoerrechten voor Patagonische pijlinktvis, gepekelde haring, bevroren haring, bevroren makreel, bevroren haringfilets en haringlappen, filets van roodbaarzen en verschillende soorten bevroren vis worden geschorst binnen tariefcontingenten van passende omvang.

(3) De handels- en samenwerkingsovereenkomst 6 tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk is sinds 1 januari 2021 voorlopig van toepassing. De handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in rechtenvrije en contingentvrije toegang voor visserijproducten van oorsprong. De Britse landen en gebieden overzee (LGO) zijn echter niet meer geassocieerd met de Unie en genieten niet langer tariefverlagingen voor de uitvoer van visserijproducten naar de Unie.

(4) Bovendien zijn de aanvullende bilaterale protocollen met IJsland 7 en met Noorwegen 8 , die voorzien in contingenten voor bepaalde soorten vis en visserijproducten, op 30 april 2021 verstreken. Aangezien de onderhandelingen over nieuwe contingenten niet zullen zijn afgerond vóór het verstrijken van de aanvullende bilaterale protocollen, zou dit kunnen leiden tot een tekort aan rechtenvrije visserijproducten voor verwerking in de Unie.

(5) Bijgevolg moet Verordening (EU) 2020/1706 worden gewijzigd om de gevolgen te ondervangen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie met betrekking tot het verlies van de preferentiële status van de LGO en van het verstrijken van de aanvullende protocollen met Noorwegen en IJsland.

(6) De verordening moet daarom met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021,