Overwegingen bij COM(2021)346 - Algemene productveiligheid - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2021)346 - Algemene productveiligheid. |
---|---|
document | COM(2021)346 |
datum | 10 mei 2023 |
(2) Richtlijn 2001/95/EG moet in het licht van de ontwikkelingen in verband met nieuwe technologieën en onlineverkoop worden herzien en geactualiseerd om de consistentie met ontwikkelingen in de harmonisatie- en normalisatiewetgeving van de Unie te waarborgen, om te zorgen voor een betere werking van het terugroepen van producten en voor een duidelijker kader voor op voedsel lijkende producten die tot nu toe werden gereguleerd door Richtlijn 87/357/EEG van de Raad 23 . Ter wille van de duidelijkheid moeten Richtlijn 2001/95/EG en Richtlijn 87/357/EEG worden ingetrokken en worden vervangen door deze verordening.
(3) Een verordening is het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die de lidstaten geen speelruimte laten voor een afwijkende omzetting. Door te kiezen voor een verordening en niet voor een richtlijn is de doelstelling van het waarborgen van coherentie met het wetgevingskader voor markttoezicht voor producten die onder het toepassingsgebied van de harmonisatiewetgeving van de Unie vallen, zoals uiteengezet in Verordening (EU) 2019/1020, ook eenvoudiger te verwezenlijken, omdat het geldende rechtsinstrument ook een verordening is, namelijk Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad 24 . Ten slotte wordt de regeldruk met deze keuze ook verder verlaagd doordat de voorschriften inzake productveiligheid in de hele Unie consistent worden toegepast.
(4) Het doel van het instrument is bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 169 van het Verdrag genoemde doelstellingen. Het moet vooral gericht zijn op het waarborgen van de gezondheid en veiligheid van consumenten en de werking van de interne markt wat betreft voor consumenten bestemde producten.
(5) Deze verordening moet gericht zijn op het beschermen van consumenten en hun veiligheid als een van de fundamentele beginselen van het juridische kader van de EU, die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de EU. Gevaarlijke producten kunnen zeer negatieve gevolgen voor consumenten en burgers hebben. Alle consumenten, inclusief de meest kwetsbare zoals kinderen, ouderen of personen met een handicap, hebben recht op veilige producten. De consumenten moeten over toereikende middelen beschikken om dergelijke rechten af te dwingen en de lidstaten moeten over geschikte instrumenten en maatregelen beschikken om deze verordening te handhaven.
(6) Ondanks de ontwikkeling van sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie waarmee ook veiligheidsaspecten van specifieke producten of productcategorieën worden bestreken, is het praktisch onmogelijk wetgeving op Unie-niveau aan te nemen voor alle bestaande of mogelijk te ontwikkelen consumentenproducten. Er is bijgevolg nog steeds behoefte aan een wettelijk kader van horizontale aard om lacunes op te vullen en de bescherming van de consument, daar waar deze elders niet is verzekerd, te garanderen, meer bepaald met het oog op een hoog niveau van bescherming van de veiligheid en gezondheid van de consumenten, als vereist bij artikel 114 en artikel 169 van het Verdrag.
(7) Tegelijkertijd moet het toepassingsgebied van de verschillende onderdelen van deze verordening voor producten die zijn onderworpen aan sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie, duidelijk worden aangegeven, om overlappende bepalingen en een onduidelijk juridisch kader te voorkomen.
(8) Hoewel sommige bepalingen, zoals de bepalingen over de meeste verplichtingen van marktdeelnemers, niet van toepassing moeten zijn op producten die door de harmonisatiewetgeving van de Unie worden bestreken, moet een aantal andere bepalingen wel van toepassing zijn ter aanvulling op de harmonisatiewetgeving van de Unie. Voornamelijk het algemene productveiligheidsvereiste en de daaraan gerelateerde bepalingen moeten van toepassing zijn op consumentenproducten die onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallen, indien bepaalde soorten risico’s niet door die wetgeving worden bestreken. De bepalingen van deze verordening met betrekking tot de verplichtingen van onlinemarktplaatsen, de verplichtingen van marktdeelnemers in geval van ongevallen, het recht van consumenten op voorlichting en het terugroepen van consumentenproducten moeten van toepassing zijn op producten die worden bestreken door de harmonisatiewetgeving van de Unie, als die wetgeving geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel bevat. Op dezelfde wijze wordt Rapex al voor de harmonisatiewetgeving van de Unie gebruikt, zoals is vermeld in artikel 20 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad 25 , en daarom moeten de bepalingen inzake de Safety Gate en de werking daarvan uit deze verordening van toepassing zijn op de harmonisatiewetgeving van de Unie.
(9) De bepalingen van hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2019/1020 met betrekking tot de voorschriften voor controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen, zijn al rechtstreeks van toepassing op producten die worden bestreken door deze verordening, en met deze verordening wordt niet beoogd dergelijke bepalingen te wijzigen. De stabiliteit van die eerste is vooral belangrijk gezien het feit dat de autoriteiten die belast zijn met deze controles (in bijna alle lidstaten de douaneautoriteiten), deze op basis van risicoanalyses moeten uitvoeren zoals is vermeld in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 952/2013 (het douanewetboek van de Unie), de uitvoeringswetgeving en de overeenkomstige richtsnoeren. Deze risicogebaseerde benadering is essentieel voor douanecontroles, gezien de grote hoeveelheden goederen die het douanegebied binnenkomen en verlaten, en leidt tot de toepassing van concrete controlemaatregelen die afhankelijk zijn van de vastgestelde prioriteiten. Het feit dat hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2019/1020, waarin rechtstreeks wordt verwezen naar de risicogebaseerde benadering uit de douanewetgeving, op geen enkele wijze wordt gewijzigd door de verordening, betekent in de praktijk dat de autoriteiten die belast zijn met de controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen (waaronder douaneautoriteiten), hun controles moeten beperken tot de meest riskante producten, afhankelijk van de waarschijnlijkheid en de effecten van het risico, waarbij zij de doeltreffendheid en efficiëntie van activiteiten waarborgen en hun vermogen om dergelijke controles uit te voeren, beschermen.
(10) Het voorzorgsbeginsel is een fundamenteel beginsel om de veiligheid van producten en consumenten te waarborgen er moet daarom door alle relevante actoren naar behoren in aanmerking worden genomen bij de toepassing van deze verordening.
(11) Ook gezien het ruime toepassingsgebied van het begrip gezondheid 26 moet het milieurisico van een product in aanmerking worden genomen bij de toepassing van deze verordening, aangezien dit uiteindelijk kan leiden tot een risico voor de gezondheid en veiligheid van consumenten.
(12) Producten die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik zijn ontworpen, maar later naar de consumentenmarkt zijn overgegaan, moeten aan deze verordening voldoen, omdat zij wanneer zij onder redelijkerwijs te verwachten omstandigheden worden gebruikt, risico’s voor de gezondheid en veiligheid van de consument kunnen opleveren.
(13) De Unie-wetgeving inzake levensmiddelen, diervoeders en verwante gebieden voorziet in een specifiek stelsel waarmee de veiligheid van de betreffende producten wordt gewaarborgd. Deze verordening zou bijgevolg niet van toepassing moeten zijn voor levensmiddelen en diervoeders, met uitzondering van materialen en voorwerpen die bedoeld zijn om in contact te komen met levensmiddelen, voor zover het risico’s betreft die niet worden bestreken door Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad 27 of door andere specifieke wetgeving voor levensmiddelen waarmee alleen chemische en biologische risico’s voor levensmiddelen worden bestreken.
(14) Geneesmiddelen zijn onderworpen aan een evaluatie vóór het in de handel brengen waarin een specifieke risico-batenanalyse is begrepen. Het is derhalve dienstig deze producten van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.
(15) Luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 2, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1139 28 zijn vanwege hun beperkte risico voor de veiligheid van de burgerluchtvaart onderworpen aan de toezichtsregeling van de lidstaten. Het is derhalve dienstig deze producten van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.
(16) De voorschriften uit deze verordening zijn van toepassing op tweedehands producten die worden gerepareerd opgeknapt of gerecycled en die in de loop van een handelsactiviteit opnieuw in de toeleveringsketen komen, met uitzondering van die producten waarvoor de consument niet redelijkerwijs kan verwachten dat zij aan moderne veiligheidsnormen voldoen, zoals antiquiteiten of producten die worden gepresenteerd als nog te repareren of op te knappen.
(17) Richtlijn 87/357/EEG inzake consumentenproducten die, hoewel zij geen levensmiddelen zijn, op levensmiddelen lijken en naar verwachting kunnen worden verward met levensmiddelen, zodat consumenten, met name kinderen, ze in de mond steken, opzuigen of inslikken, terwijl dit het gevaar kan opleveren van onder meer verstikking, vergiftiging of de perforatie of verstopping van het spijsverteringskanaal, is op controversiële wijze geïnterpreteerd. Verder is deze vastgesteld in een tijd waarin het juridische kader voor de veiligheid van consumentenproducten nog erg beperkt was. Om deze redenen moet Richtlijn 87/357/EEG worden ingetrokken.
(18) Deze verordening bestrijkt in beginsel geen diensten. Om de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten te verzekeren, dient de verordening echter van toepassing te zijn op producten die worden geleverd of aangeboden aan consumenten in de context van de verstrekking van diensten, met inbegrip van producten waarmee de consumenten direct in contact komen bij de verstrekking van de dienst in kwestie. Uitrusting waarmee de consumenten zich voortbewegen of reizen en die door een dienstverlener bediend wordt, dient van het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgesloten, aangezien zij valt onder het veiligheidsvereiste van de verstrekte dienst.
(19) Artikelen die zijn verbonden met andere artikelen of niet-ingebedde artikelen die van invloed zijn op de manier waarop een ander artikel werkt, kunnen een risico voor de veiligheid van het product vormen. Dat aspect moet als potentieel risico in aanmerking worden genomen. De verbindingen en verwevenheid die een artikel met externe artikelen kan hebben, mag de veiligheid ervan niet in gevaar brengen.
(20) Nieuwe technologieën veroorzaken ook nieuwe risico’s voor de gezondheid en veiligheid van consumenten of veranderen de manier waarop bestaande risico’s kunnen ontstaan, zoals een externe interventie voor het hacken van het product of het veranderen van de eigenschappen ervan.
(21) Volgens de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet de loutere afwezigheid van ziekte of handicap. Deze definitie ondersteunt het feit dat de ontwikkeling van nieuwe technologieën nieuwe gezondheidsrisico’s voor consumenten met zich mee kan brengen, zoals psychologische risico’s, ontwikkelingsrisico’s, met name voor kinderen, mentale risico’s, depressie, slaaptekort of een veranderde hersenfunctie.
(22) Specifieke cyberbeveiligingsrisico’s die van invloed zijn op de veiligheid van consumenten en protocollen en certificeringen kunnen met sectorale wetgeving worden aangepakt. In geval van lacunes in de sectorale wetgeving moet echter worden gewaarborgd dat de desbetreffende marktdeelnemers en nationale autoriteiten risico’s in verband met nieuwe technologieën in aanmerking nemen bij het ontwerpen en beoordelen van de producten, om te verzekeren dat wijzigingen in het product de veiligheid ervan niet in gevaar brengen.
(23) Bij de evaluatie van de veiligheid van producten moet rekening worden gehouden met alle relevante aspecten, meer bepaald hun kenmerken en aanbiedingsvorm en de specifieke behoeften en risico’s voor categorieën consumenten die de producten zouden kunnen gebruiken, met name kinderen, ouderen en personen met een handicap. Als er specifieke informatie nodig is om producten veilig te maken voor een bepaalde categorie personen, moet bij de evaluatie van de veiligheid ervan rekening worden gehouden met de aanwezigheid van deze informatie en de toegankelijkheid ervan. Bij de evaluatie van de veiligheid van producten moet ook rekening worden gehouden met het feit dat het product gedurende zijn hele levensduur veilig moet zijn.
(24) Marktdeelnemers moeten volgens de plaats die zij innemen in de toeleveringsketen, verplichtingen hebben met betrekking tot de veiligheid van producten, teneinde een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten te garanderen. Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen, moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die veilig zijn en aan deze verordening voldoen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van elke marktdeelnemer in de toeleverings- en distributieketen.
(25) Het toepassingsgebied van deze verordening moet ook verkoop op afstand, met inbegrip van onlineverkoop, omvatten. De onlineverkoop is voortdurend en gestaag gegroeid, waardoor nieuwe bedrijfsmodellen ontstaan en er nieuwe actoren op de markt zijn, zoals onlinemarktplaatsen.
(26) Onlinemarktplaatsen spelen een essentiële rol in de toeleveringsketen, doordat zij marktdeelnemers in staat stellen om een onbeperkt aantal consumenten te bereiken, waardoor ze ook cruciaal zijn voor het productveiligheidssysteem.
(27) Gezien de belangrijke rol die onlinemarktplaatsen vervullen door bij de verkoop van producten als tussenpersoon op te treden tussen handelaren en consumenten, moeten dergelijke actoren meer verantwoordelijkheden hebben bij het aanpakken van de onlineverkoop van gevaarlijke producten. In Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad 29 zijn het algemene kader voor elektronische handel en bepaalde verplichtingen voor onlineplatformen vastgesteld. In Verordening […/…] betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten (wet inzake digitale diensten) en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG 30 worden de verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht van aanbieders van onlinetussenhandelsdiensten met betrekking tot illegale inhoud, waaronder onveilige producten, gereguleerd. Die verordening is van toepassing zonder afbreuk te doen aan de voorschriften uit het EU-recht betreffende consumentenbescherming en productveiligheid. Dienovereenkomstig moeten er in overeenstemming met artikel [1, lid 5, punt h)], van die verordening en voortbouwend op het horizontale juridische kader dat in die verordening is vastgesteld, specifieke voorschriften worden ingevoerd die essentieel zijn om de onlineverkoop van gevaarlijke producten aan te pakken.
(28) De productveiligheidsbelofte, die in 2018 is ondertekend en waarbij zich sindsdien een aantal marktplaatsen heeft aangesloten, bevat een aantal vrijwillige verbintenissen voor productveiligheid. De productveiligheidsbelofte heeft haar deugdelijkheid bewezen door de bescherming van consumenten tegen online verkochte gevaarlijke producten te verbeteren. Door het feit dat zij vrijwillig is en dat een beperkt aantal onlinemarktplaatsen vrijwillig deelnemen, is deze belofte echter minder doeltreffend en kan hiermee niet worden gezorgd voor gelijk speelveld.
(29) Onlinemarktplaatsen moeten in overeenstemming met de specifieke verplichtingen uit deze verordening zorgvuldig optreden in verband met de inhoud op hun online-interfaces die betrekking heeft op de veiligheid van producten. Dienovereenkomstig moeten er zorgvuldigheidsverplichtingen voor onlinemarktplaatsen worden opgesteld in verband met de inhoud op hun online-interfaces die betrekking heeft op de veiligheid van producten.
(30) Bovendien moeten onlinemarktplaatsen zich met het oog op een doeltreffend markttoezicht registreren op de Safety Gate-portal en in dezelfde portal informatie verstrekken over hun enige contactpunt om zo de communicatie van informatie over productveiligheidskwesties te vergemakkelijken. Het enige contactpunt in het kader van deze verordening kan gelijk zijn aan het contactpunt in het kader van [artikel 10] van Verordening (EU) …/… [wet inzake digitale diensten], zonder de verwezenlijking van de doelstelling om kwesties in verband met productveiligheid snel en op specifieke wijze af te handelen, in gevaar te brengen.
(31) Om aan hun verplichtingen in het kader van deze verordening te kunnen voldoen, met name wat betreft de tijdige en effectieve uitvoering van bevelen van autoriteiten, de verwerking van meldingen van andere derden en op verzoek de samenwerking met markttoezichtautoriteiten in het kader van corrigerende maatregelen, moeten onlinemarktplaatsen beschikken over een intern mechanisme voor het afhandelen van kwesties inzake productveiligheid.
(32) De verplichtingen die in deze verordening worden opgelegd aan onlinemarktplaatsen, mogen geen algemene verplichting vormen om toe te zien op de informatie die zij doorgeven of opslaan, noch om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die op onwettige activiteiten duiden, zoals de onlineverkoop van gevaarlijke producten. Desalniettemin moeten onlinemarktplaatsen prompt inhoud van hun online-interfaces verwijderen die verwijst naar gevaarlijke producten, zodra zij daadwerkelijk kennis hebben of, in het geval van een schadevergoedingsvordering, besef krijgen van de illegale inhoud, in het bijzonder in gevallen waarin de onlinemarktplaats in kennis is gesteld van feiten of omstandigheden op basis waarvan een zorgvuldige marktdeelnemer de desbetreffende onwettigheid had moeten vaststellen, om te profiteren van de aansprakelijkheidsvrijstelling voor hostingdiensten op grond van de richtlijn inzake elektronische handel en de [wet inzake digitale diensten]. Onlinemarktplaatsen verwerken berichten met betrekking tot inhoud die verwijst naar onveilige producten, die zij ontvangen in overeenstemming met [artikel 14] van Verordening (EU) …/… [wet inzake digitale diensten], binnen de aanvullende termijnen die in deze verordening zijn vastgesteld.
(33) Op grond van artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1020 hebben markttoezichtautoriteiten de bevoegdheid om, wanneer er geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn om een ernstig risico weg te nemen, de verwijdering van inhoud in verband met de betrokken producten van een online-interface te gelasten of de expliciete vermelding te vereisen van een waarschuwing voor eindgebruikers wanneer zij zich toegang verschaffen tot een online-interface. De bevoegdheden die in artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1020 aan markttoezichtautoriteiten zijn toevertrouwd, moeten ook van toepassing zijn op deze verordening. Voor doeltreffend markttoezicht in het kader van deze verordening en om te voorkomen dat er gevaarlijke producten aanwezig zijn op de markt van de Unie, moet deze bevoegdheid in alle noodzakelijke en evenredige gevallen gelden, en ook voor alle producten die een minder ernstig risico inhouden. Het is essentieel dat onlinemarktplaatsen dergelijke bevelen met spoed uitvoeren. Daarom bevat deze verordening bindende termijnen, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid om in het bevel zelf een kortere termijn op te nemen. Deze bevoegdheid moet worden uitgeoefend in overeenstemming met [artikel 8] van de wet inzake digitale diensten.
(34) Zelfs als de informatie uit de Safety Gate geen exacte uniform resource locator (URL) en, zo nodig, aanvullende informatie om de desbetreffende illegale inhoud te kunnen identificeren bevat, moeten onlinemarktplaatsen toch rekening houden met de verzonden informatie, zoals eventueel beschikbare productidentificatie en andere informatie over traceerbaarheid, in het kader van eventuele maatregelen die onlinemarktplaatsen op eigen initiatief hebben genomen met het oog op het opsporen, identificeren of verwijderen van of het uitschakelen van toegang tot gevaarlijke producten die op hun marktplaats worden aangeboden.
(35) 2021/0170 (COD)
(36) De traceerbaarheid van producten is cruciaal voor doeltreffend markttoezicht op gevaarlijke producten en corrigerende maatregelen. Bovendien moeten consumenten in offline- en online-verkoopkanalen op dezelfde wijze worden beschermd tegen gevaarlijke producten, ook wanneer zij producten op onlinemarktplaatsen kopen. Voortbouwend op de bepalingen uit Verordening (EU) …/… [wet inzake digitale diensten] met betrekking tot de traceerbaarheid van handelaren zouden onlinemarktplaatsen uitsluitend plaatsingen op hun platform mogen opnemen wanneer de handelaar alle informatie in verband met productveiligheid en traceerbaarheid die wordt gespecificeerd in deze verordening, heeft verstrekt. Dergelijke informatie zou samen met het product moeten worden weergegeven, zodat consumenten online en offline over dezelfde informatie kunnen beschikken. De onlinemarktplaats is echter niet verantwoordelijk voor het controleren van de volledigheid, juistheid en nauwkeurigheid van de informatie zelf, omdat de verplichting om te waarborgen dat producten traceerbaar zijn, bij de handelaar zelf ligt.
(37) Het is ook van belang dat onlinemarktplaatsen op het gebied van de veiligheid van producten nauw samenwerken met de markttoezichtautoriteiten, rechtshandhavingsautoriteiten en relevante marktdeelnemers. In artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1020 is aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij een verplichting opgelegd om samen te werken met markttoezichtautoriteiten voor producten die onder die verordening vallen en deze verplichting moet derhalve worden uitgebreid tot alle consumentenproducten. Markttoezichtautoriteiten verbeteren bijvoorbeeld voortdurend de technologische hulpmiddelen die zij voor het onlinemarkttoezicht gebruiken om gevaarlijke producten die online worden verkocht, te identificeren. Om deze hulpmiddelen te kunnen gebruiken, moeten onlinemarktplaatsen toegang verlenen tot hun interfaces. Het kan met het oog op productveiligheid bovendien nodig zijn dat markttoezichtautoriteiten gegevens van de onlinemarktplaatsen scrapen.
(38) De directe verkoop via onlinekanalen door marktdeelnemers die buiten de Unie zijn gevestigd, kan het werk van markttoezichtautoriteiten bij het aanpakken van gevaarlijke producten in de Unie belemmeren, omdat marktdeelnemers in veel gevallen niet in de Unie zijn gevestigd of daar geen wettelijke vertegenwoordiger hebben. Het is daarom noodzakelijk om te waarborgen dat markttoezichtautoriteiten over passende bevoegdheden en middelen beschikken om de onlineverkoop van gevaarlijke producten doeltreffend aan te pakken. Om ervoor te zorgen dat deze verordening doeltreffend wordt gehandhaafd, moet de verplichting uit artikel 4, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2019/1020 worden uitgebreid tot producten die buiten de harmonisatiewetgeving van de Unie vallen om te waarborgen dat er een in de Unie gevestigde verantwoordelijken marktdeelnemer is, die belast is met taken in verband met dergelijke producten, door markttoezichtautoriteiten een gesprekspartner te bieden en specifieke taken tijdig uit te voeren.
(39) De contactgegevens van de marktdeelnemer die in de Unie gevestigd is en verantwoordelijk is voor producten die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, moeten bij het product worden vermeld om controles in de hele toeleveringsketen te vergemakkelijken.
(40) Indien marktdeelnemers of markttoezichtautoriteiten moeten kiezen uit verschillende corrigerende maatregelen, moet de voorkeur worden gegeven aan de duurzaamste actie met de minste belasting voor het milieu, zoals de reparatie van een product, tenzij dit tot een lager veiligheidsniveau leidt.
(41) Wanneer een marktdeelnemer een product onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de eisen van deze verordening in het gedrang kan komen, moet hij als fabrikant worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich nemen.
(42) De marktdeelnemers moeten zelf interne conformiteitsprocedures opzetten waarmee zij intern de doeltreffende en snelle nakoming van hun verplichting en de voorwaarden om tijdig te reageren in geval van een gevaarlijk product waarborgen.
(43) Wanneer marktdeelnemers producten aanbieden op de markt, moeten zij als onderdeel van het desbetreffende aanbod minimale informatie aangaande productveiligheid en traceerbaarheid verstrekken. Deze verplichting doet geen afbreuk aan de informatieverplichtingen uit Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad 31 , zoals over de voornaamste kenmerken van de goederen, voor zover aangepast aan de gebruikte drager en de goederen.
(44) Een duidelijke identificatie en traceerbaarheid van een product in de hele toeleveringsketen kunnen het gemakkelijker maken de marktdeelnemers te identificeren en effectieve corrigerende maatregelen te nemen tegen gevaarlijke producten, zoals gericht terugroepen. De identificatie en traceerbaarheid van producten verzekeren met andere woorden dat de consumenten en de marktdeelnemers accurate informatie krijgen over gevaarlijke producten, waardoor het vertrouwen in de markt wordt vergroot en onnodige verstoringen van de handel worden vermeden. De producten moeten daarom ter identificatie een vermelding dragen waarmee ook de fabrikant en eventueel de importeur kunnen worden vastgesteld. Dergelijke traceerbaarheidsvoorschriften kunnen voor bepaalde soorten producten strikter worden gemaakt. De fabrikanten moeten ook een technische documentatie opstellen over hun producten, die de noodzakelijke informatie moet bevatten om te bewijzen dat hun product veilig is.
(45) Het juridische kader voor markttoezicht op producten die worden bestreken door de harmonisatiewetgeving van de Unie en worden uiteengezet in Verordening (EU) 2019/1020, en het juridische kader voor markttoezicht op producten die worden bestreken door deze verordening, moeten zo coherent mogelijk zijn. Daarom is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat er geen verschillen tussen de twee verordeningen meer zijn op het gebied van markttoezichtactiviteiten, verplichtingen, bevoegdheden, maatregelen en de samenwerking tussen markttoezichtautoriteiten. Daarom moeten de artikelen 10 tot en met 16, de artikelen 18 en 19 en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 ook van toepassing zijn op producten die door deze verordening worden bestreken.
(46) Om de coherentie van het juridische kader voor markttoezicht te behouden en tegelijkertijd de doeltreffende samenwerking te waarborgen tussen het Europees netwerk van de voor productveiligheid bevoegde autoriteiten van de lidstaten (het “Consumer Safety Network”) uit hoofde van deze verordening en het Unienetwerk voor productconformiteit dat is gericht op de gestructureerde coördinatie en samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten en de Commissie uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020, is het nodig om het Consumer Safety Network in de activiteiten als bedoeld in de artikelen 11, 12, 13 en 21 van Verordening (EU) 2019/1020 toe te voegen aan het Unienetwerk voor productconformiteit.
(47) Nationale autoriteiten moeten in staat worden gesteld om de traditionele markttoezichtactiviteiten die zijn gericht op de veiligheid van producten, aan te vullen met activiteiten die zijn gericht op de interne conformiteitsprocedures die marktdeelnemers hebben opgezet om de productveiligheid te waarborgen. Markttoezichtautoriteiten moeten in staat zijn om te eisen dat de fabrikant aangeeft welke andere producten, die met dezelfde procedure zijn vervaardigd of dezelfde onderdelen bevatten die worden geacht een risico te vormen, of die deel uitmaken van dezelfde productiepartij, te maken hebben met hetzelfde risico.
(48) De uitwisseling van informatie tussen lidstaten en de Commissie met betrekking tot de uitvoering van deze verordening moet worden vastgesteld op basis van outputindicatoren waarmee de doeltreffendheid van de lidstaten bij de uitvoering van Uniewetgeving inzake productveiligheid kan worden gemeten en vergeleken.
(49) Er moet worden gezorgd voor een doeltreffende, snelle en accurate informatie-uitwisseling over gevaarlijke producten.
(50) Het systeem van de Unie voor snelle uitwisseling van informatie (Rapex) heeft zijn doeltreffendheid en effectiviteit bewezen. Hiermee kunnen in de hele Unie corrigerende maatregelen worden genomen met betrekking tot producten die een risico vormen dat verder reikt dan het grondgebied van een enkele lidstaat. Het is echter opportuun om de gebruikte afkorting Rapex te wijzigen in Safety Gate voor meer duidelijkheid en betere betrokkenheid van de consumenten. Safety Gate omvat een systeem voor snelle waarschuwingen over gevaarlijke niet-voedingsproducten, waarbij nationale autoriteiten en de Commissie informatie over dergelijke producten kunnen uitwisselen, een webportal om het publiek in te lichten (de Safety Gate-portal) en een interface om ondernemingen in staat te stellen hun verplichting na te komen om autoriteiten en consumenten in kennis te stellen van gevaarlijke producten (Safety Business Gateway).
(51) De lidstaten moeten in de Safety Gate zowel verplichte als vrijwillige maatregelen vermelden die het mogelijk in de handel brengen van een product voorkomen, beperken of aan specifieke voorwaarden onderwerpen vanwege een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van de consument, of, in geval van producten die onder Verordening (EU) 2019/1020 vallen, voor andere relevante openbare belangen van de eindgebruikers.
(52) Op grond van artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 moeten de autoriteiten van lidstaten maatregelen die zijn genomen voor producten die worden bestreken door die verordening, en die een minder ernstig risico inhouden, vermelden via het in dat artikel bedoelde informatie- en communicatiesysteem, terwijl corrigerende maatregelen die zijn genomen voor producten die door deze verordening worden bestreken, en een minder ernstig risico inhouden, in de Safety Gate moeten worden vermeld. De lidstaten en de Commissie moeten informatie over de risico’s van producten voor de gezondheid en veiligheid van de consument aan het publiek beschikbaar stellen. Voor consumenten en ondernemingen is het opportuun dat alle informatie over corrigerende maatregelen die zijn genomen voor producten die een risico inhouden, in de Safety Gate zijn opgenomen, waardoor relevante informatie over gevaarlijke producten via de Safety Gate-portal aan het publiek beschikbaar kan worden gesteld. De lidstaten worden daarom aangemoedigd om alle corrigerende maatregelen voor producten die een risico voor de gezondheid en veiligheid van de consument inhouden, in de Safety Gate te vermelden.
(53) Indien de informatie in het informatie- en communicatiesysteem uit Verordening (EU) 2019/1020 moet worden vermeld, is het mogelijk om dergelijke berichten direct in de Safety Gate in te dienen of om deze te genereren uit het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht uit artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020. Hiervoor moet de Commissie de interface die is opgezet voor de overdracht van informatie tussen het informatie- en communicatiesysteem en de Safety Gate, onderhouden en verder ontwikkelen, om te voorkomen dat gegevens tweemaal worden ingevoerd en deze overdracht te vergemakkelijken.
(54) De Commissie moet de Safety Business Gateway-webportal onderhouden en verder ontwikkelen om marktdeelnemers in staat te stellen hun verplichting om markttoezichtautoriteiten en consumenten in kennis te stellen van gevaarlijke producten die zij in de handel hebben gebracht of op de markt hebben aangeboden, na te komen. Met deze tool moeten marktdeelnemers ook in staat worden gesteld om markttoezichtautoriteiten in kennis te stellen van ongevallen die zijn veroorzaakt door producten die zij in de handel hebben gebracht of op de markt hebben aangeboden. Hiermee moet de snelle en efficiënte uitwisseling van informatie tussen marktdeelnemers en nationale autoriteiten mogelijk worden gemaakt en het verstrekken van informatie van marktdeelnemers aan consumenten worden vergemakkelijkt.
(55) Er kunnen gevallen zijn waarin het nodig is om op Unieniveau het hoofd te bieden aan een ernstig risico waarbij het risico niet op afdoende wijze met de door de betrokken lidstaat genomen maatregelen of door een andere in de Uniewetgeving vastgestelde procedure kan worden beheerst. Dit kan met name het geval zijn voor nieuwe risico’s of risico’s die kwetsbare consumenten treffen. Om die reden kan de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van de lidstaten maatregelen nemen. Dergelijke maatregelen kunnen worden aangepast aan de ernst en de urgentie van de situatie. Bovendien is het nodig om te zorgen voor een passend mechanisme waarin de Commissie voorlopige maatregelen kan vaststellen die direct van toepassing zijn.
(56) Het risico met betrekking tot een product en het niveau daarvan worden gebaseerd op een risicobeoordeling die door de relevante actoren wordt uitgevoerd. Bij het uitvoeren van de risicobeoordeling kunnen lidstaten tot verschillende resultaten komen wat betreft het bestaan van een risico of het niveau ervan. Dit kan de werking van de eengemaakte markt en het gelijke speelveld voor consumenten en marktdeelnemers in gevaar brengen. Daarom moet er een vrijwillig arbitrage beschikbaar worden gesteld aan de lidstaten, waarmee de Commissie een advies over de omstreden kwestie kan uitbrengen.
(57) Met het Consumer Safety Network wordt de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de handhaving van productveiligheid verbeterd. Hiermee worden met name de uitwisseling van informatie, de organisatie van gezamenlijke markttoezichtactiviteiten en de uitwisseling van deskundigheid en beste praktijken vergemakkelijkt. Het Consumer Safety Network moet naar behoren worden vertegenwoordigd in en deelnemen aan de coördinatie- en samenwerkingsactiviteiten van het Unienetwerk voor productconformiteit uit Verordening (EU) 2019/1020 wanneer het nodig is om activiteiten die onder het toepassingsgebied van beide verordeningen vallen, te coördineren om de doeltreffendheid ervan te waarborgen.
(58) Markttoezichtautoriteiten kunnen gezamenlijke activiteiten uitvoeren met andere autoriteiten of organisaties die marktdeelnemers of eindgebruikers vertegenwoordigen, teneinde de veiligheid van producten te bevorderen en gevaarlijke producten op te sporen, met inbegrip van online te koop aangeboden producten. Hierbij moeten de markttoezichtautoriteiten en de Commissie, naargelang het geval, waarborgen dat de keuze voor producten en producenten en de uitgevoerde activiteiten geen situatie opleveren die de mededinging verstoren of de objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de partijen kunnen beïnvloeden.
(59) Gelijktijdige gecoördineerde controleacties (“sweeps”) zijn specifieke handhavingsacties die de productveiligheid verder verbeteren. Sweeps moeten met name worden uitgevoerd wanneer uit marktontwikkelingen, klachten van consumenten of andere aanwijzingen blijkt dat bepaalde productcategorieën vaak een ernstig risico blijken in te houden.
(60) Dankzij de publieke interface van de Safety Gate, de Safety Gate-portal, kan het grote publiek, met inbegrip van consumenten, marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen, in kennis worden gesteld van corrigerende maatregelen die worden genomen voor gevaarlijke producten die aanwezig zijn op de markt van de Unie. In een apart gedeelte van de Safety Gate-portal kunnen consumenten de Commissie in kennis stellen van producten die een risico voor de gezondheid en veiligheid van de consument inhouden en die op de markt zijn aangetroffen. Waar nodig moet de Commissie zorgen voor een passende follow-up, met name door het doorgeven van informatie aan de betrokken nationale autoriteiten.
(61) Bij het beschikbaar stellen van informatie over productveiligheid aan het publiek moet de in artikel 339 van het Verdrag bedoelde geheimhoudingsplicht echter worden nagekomen op een wijze die verenigbaar is met de noodzaak om de doeltreffendheid van het markttoezicht en de beschermende maatregelen te waarborgen.
(62) Wanneer een product dat al aan consumenten is verkocht, gevaarlijk blijkt te zijn, kan het nodig zijn om dit terug te roepen om consumenten in de Unie te beschermen. Consumenten zijn zich er wellicht niet bewust van dat zij een teruggeroepen product bezitten. Om de doeltreffendheid van het terugroepen van producten te vergroten, is het daarom van belang om de desbetreffende consumenten beter te bereiken. Direct contact is de effectiefste methode om het bewustzijn van consumenten over teruggeroepen producten te vergroten en acties te stimuleren. Dit is ook in alle groepen consumenten het communicatiekanaal dat de voorkeur heeft. Om de veiligheid van de consument te waarborgen, is van belang dat zij op snelle en betrouwbare wijze worden geïnformeerd. Marktdeelnemers moeten daarom de gegevens van consumenten gebruiken waarover zij beschikken om consumenten in kennis te stellen van het terugroepen van producten en veiligheidswaarschuwingen in verband met producten die zij hebben gekocht. Daarom moeten marktdeelnemers wettelijk worden verplicht om gegevens van consumenten waarover zij beschikken, te gebruiken om consumenten in kennis te stellen van het terugroepen van producten en veiligheidswaarschuwingen. Hiertoe zorgen marktdeelnemers voor de mogelijkheid om direct contact met klanten op te nemen in het geval van het terugroepen van een product of een veiligheidswaarschuwing die betrekking op hen hebben in bestaande klantenprogramma’s en productregistratiesystemen, waarin klanten na het kopen van een product worden gevraagd om de fabrikant vrijwillig enige informatie te verstrekken, zoals hun naam, contactgegevens, het productmodel of het serienummer.
(63) Een derde van de consumenten blijft gevaarlijke producten ondanks het zien van een terugroepbericht gebruiken, voornamelijk omdat terugroepberichten op complexe wijze worden opgesteld of omdat het desbetreffende risico hierin wordt geminimaliseerd. Daarom moet het terugroepbericht duidelijk en transparant zijn en moet het desbetreffende risico helder wordt omschreven, waarbij termen, uitdrukkingen of andere elementen worden vermeden die de risicoperceptie van consumenten kunnen doen afnemen. Bovendien zouden consumenten zo nodig meer informatie moeten kunnen krijgen via een gratis telefoonnummer of een ander interactief instrument.
(64) Om te stimuleren dat consumenten gehoor geven aan terugroepberichten is het ook van belang dat de actie die van hen wordt gevraagd zo eenvoudig mogelijk is en dat de geboden remedies doeltreffend, gratis en tijdig zijn. Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad 32 bevat contractuele remedies voor consumenten in het geval van een conformiteitsgebrek van goederen ten tijde van de levering dat gedurende de aansprakelijkheidstermijn duidelijk is geworden. De marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor het terugroepen van het product, moet de consument vergelijkbare remedies bieden.
(65) Om een doeltreffende en samenhangende toepassing van het in deze verordening bedoelde algemene veiligheidsvereiste te vergemakkelijken, moeten voor bepaalde producten en risico’s zodanig Europese normen worden opgesteld dat een product dat aan een Europese norm voldoet waarvan de referentie is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, geacht kan worden in overeenstemming met genoemd veiligheidsvereiste te zijn.
(66) Waar de Commissie de noodzaak constateert van een Europese norm om de conformiteit van bepaalde producten met het algemene veiligheidsvereiste van deze verordening te garanderen, dienen de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad 33 te worden gevolgd, en dient een of meerdere Europese normalisatieorganisaties te worden verzocht een norm op te stellen of aan te geven die geschikt is om te garanderen dat de producten die conform deze norm zijn, geacht worden veilig te zijn.
(67) Bepaalde bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 moeten worden gewijzigd om de specifieke kenmerken van deze verordening in acht te nemen, en met name de noodzaak om de specifieke veiligheidsvoorschriften in het kader van deze verordening te definiëren voordat het verzoek aan de Europese normalisatieorganisatie wordt gedaan.
(68) Samen met de wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 moet met de hulp van het gespecialiseerd comité uit deze verordening een specifieke procedure voor het vaststellen van de specifieke veiligheidsvoorschriften worden ingevoerd.
(69) De Europese normen, waarvan de referenties overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG zijn bekendgemaakt, moeten verder aanleiding geven tot een vermoeden van conformiteit met het algemene veiligheidsvereiste uit deze verordening. Normalisatieverzoeken die de Commissie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG heeft afgegeven, moeten worden beschouwd als normalisatieverzoeken die in overeenstemming met deze verordening zijn afgegeven.
(70) De Unie moet in het kader van overeenkomsten die zijn gesloten tussen de Commissie en derde landen of internationale organisaties, kunnen samenwerken en informatie in verband met productveiligheid uitwisselen met regelgevende autoriteiten van derde landen of internationale organisaties. Bij een dergelijke samenwerking en uitwisseling van informatie moeten de Unieregels inzake geheimhouding en de bescherming van persoonsgegevens worden nageleefd.
(71) Om ervoor te zorgen dat sancties een substantiële afschrikkende werking hebben waarmee wordt voorkomen dat marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen gevaarlijke producten in de handel brengen, moeten deze passend zijn met het oog op het soort inbreuk, het mogelijke voordeel voor de marktdeelnemer of onlinemarktplaats en het soort schade dat consument lijdt en de ernst ervan. Verder is een homogeen sanctieniveau van belang om een gelijk speelveld te waarborgen en te voorkomen dat marktdeelnemers of onlinemarktplaatsen hun activiteiten concentreren op grondgebieden waar de sancties lager zijn.
(72) Bij het opleggen van sancties moeten de aard, de ernst en de duur van de desbetreffende inbreuk in aanmerking worden genomen. De opgelegde sancties moeten evenredig zijn en voldoen aan het Unie- en het nationale recht, met inbegrip van de geldende procedurele waarborgen en de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
(73) Om een consistentere sanctietoepassing te bevorderen, moeten gemeenschappelijke niet-limitatieve en indicatieve criteria worden ingevoerd voor de toepassing van sancties. De duur of de gevolgen in de tijd van de inbreuk moeten bijvoorbeeld tot deze criteria behoren, evenals de aard en de ernst ervan, en met name het risico dat de consument loopt. Herhaalde inbreuken door dezelfde dader wijzen op een neiging tot het plegen van dergelijke inbreuken, en vormen daarom een belangrijke indicatie van de ernst van het gedrag en derhalve van de noodzaak om het niveau van de sanctie te verhogen teneinde een afschrikkend effect te bereiken. Indien de relevante gegevens beschikbaar zijn, moet rekening worden gehouden met de als gevolg van de inbreuk behaalde financiële voordelen of vermeden verliezen. Ook moeten andere voor de omstandigheden van de zaak toepasselijke verzwarende of verzachtende factoren in acht worden genomen.
(74) Om meer consistentie te waarborgen, moet een lijst worden opgenomen van de typen inbreuken waarvoor sancties moeten worden opgelegd.
(75) De afschrikkende werking van sancties moet worden versterkt door de mogelijkheid om de informatie in verband met de door lidstaten opgelegde sancties bekend te maken. Indien deze sancties worden opgelegd aan natuurlijke personen of persoonsgegevens omvatten, kunnen deze worden bekendgemaakt op een wijze die overeenstemt met de gegevensbeschermingsvereisten uit Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 34 en Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 35 . Het jaarverslag over de door de lidstaten opgelegde sancties moet bijdragen aan het gelijke speelveld en het voorkomen van herhaalde inbreuken. Ter wille van de rechtszekerheid en conform het evenredigheidsbeginsel moet nader worden bepaald in welke situaties er niet tot bekendmaking mag worden overgegaan. Van natuurlijke personen mogen de persoonsgegevens uitsluitend worden bekendgemaakt in uitzonderlijke omstandigheden, gerechtvaardigd door de ernst van de inbreuk, bijvoorbeeld wanneer er een sanctie is opgelegd aan een marktdeelnemer wiens naam een natuurlijke persoon identificeert en deze marktdeelnemer herhaaldelijk heeft verzuimd het algemene productveiligheidsvereiste na te komen.
(76) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend voor het vaststellen van de specifieke veiligheidsvoorschriften, voor het bepalen van de outputindicatoren op basis waarvan lidstaten gegevens over de uitvoering van deze verordening moeten communiceren, de voorwaarden en procedures voor de uitwisseling van informatie met betrekking tot maatregelen die via de Safety Gate worden gecommuniceerd en criteria voor het beoordelen van het risiconiveau, voor het nemen van maatregelen voor producten die een ernstig risico inhouden, voor het vaststellen van voorwaarden voor het versturen van informatie door consumenten in de Safety Gate-portal, voor het uiteenzetten van de vereisten voor de registratie van producten met het oog op het terugroepen ervan en voor het vaststellen van het model voor terugroepberichten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 36 .
(77) De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen, indien dit in naar behoren gemotiveerde gevallen in verband met de gezondheid en veiligheid van consumenten om dwingende redenen van urgentie vereist is.
(78) Om een hoog gezondheids- en veiligheidsniveau van de consument te behouden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen met betrekking tot de identificatie en traceerbaarheid van producten die mogelijk een ernstig risico voor de gezondheid en veiligheid inhouden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 37 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(79) Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het waarborgen van een eenvormig en hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en veiligheid van de consument en het tegelijkertijd in stand houden van de eenheid van de eengemaakte markt, gezien de noodzaak van een grote mate van samenwerking en samenhangend optreden van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten en van een mechanisme om informatie over gevaarlijke producten snel en doeltreffend uit te wisselen in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar doordat het probleem zich in de hele Unie voordoet, beter op Unie-niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(80) De verwerking van persoonsgegevens voor deze verordening moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725. Wanneer consumenten een product in de Safety Gate melden, worden alleen de persoonsgegevens opgeslagen die nodig zijn om het gevaarlijke product te vermelden en dit gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar nadat deze gegevens zijn gecodeerd. Fabrikanten en importeurs mogen het register van klachten van consumenten slechts bewaren zolang dit nodig is voor het doel van deze verordening. Indien fabrikanten en importeurs natuurlijke personen zijn, moeten zij hun naam bekendmaken om te waarborgen dat de consument het product met het oog op de traceerbaarheid kan identificeren.
(81) Overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd en op XX XXXX heeft hij een advies uitgebracht 38 .