Overwegingen bij COM(2021)424 - Instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 8 , is te garanderen dat de exploitatie van de levende aquatische rijkdommen bijdraagt tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid op lange termijn.

(2) Bij Besluit 98/392/EG van de Raad 9 heeft de Europese Unie het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 goedgekeurd. Bij Besluit 98/441/EG van de Raad 10 heeft de Unie haar goedkeuring gehecht aan de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van dat verdrag die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, waarin beginselen en regels met betrekking tot de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen van de zee zijn vastgesteld. In het kader van haar ruimere internationale verplichtingen neemt de Unie deel aan de inspanningen die in internationale wateren worden geleverd om visbestanden in stand te houden.

(3) Het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“het verdrag”), waarbij de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) is opgericht, voorziet niet in de toetreding van regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie. Om de samenwerking op het gebied van de instandhouding en het beheer van zuidelijke blauwvintonijn (SBF) te bevorderen, heeft de CCSBT de Uitgebreide Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“de uitgebreide commissie”) opgericht, waaraan de Unie als lid kan deelnemen. Door de uitgebreide commissie aangenomen besluiten worden besluiten van de CCSBT aan het einde van de vergadering tijdens dewelke zij werden gemeld, tenzij de CCSBT anders beslist. De leden van de uitgebreide commissie hebben dezelfde verplichtingen als de leden van de CCSBT, waaronder de naleving van de besluiten van de CCSBT en het leveren van financiële bijdragen aan de CCSBT.

(4) Op grond van Besluit (EU) 2015/2437 van de Raad 11 is de Unie lid van de uitgebreide commissie.

(5) De CCSBT neemt elk jaar instandhoudings- en beheersmaatregelen aan door middel van resoluties die bindend zijn voor de leden van de uitgebreide commissie, en dus ook voor de Unie.

(6) Anders dan bij de andere regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) waaraan de Unie deelneemt, heeft de Unie geen vissersvaartuigen die gericht op zuidelijke blauwvintonijn vissen en heeft zij in het verleden enkel incidentele bijvangsten en sinds 2012 geen bijvangsten van deze soort gemeld. Toch is het wenselijk dat de Unie voldoet aan de door de CCSBT aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen die verband houden met de activiteiten en kenmerken van de vloot van de Unie en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn.

(7) Het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn bestrijkt zowel het toepassingsgebied van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan als dat van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan en van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, waar de beugvloot van de Unie die op tropische tonijn en tonijnachtigen vist, in het verleden beperkte hoeveelheden bijvangsten van zuidelijke blauwvintonijn heeft gemeld.

(8) Deze verordening geeft uitvoering aan de desbetreffende resoluties die de CCSBT tot 2020 heeft aangenomen, voor zover het maatregelen betreft die nog niet zijn opgenomen in het recht van de Unie. Deze verordening heeft enkel betrekking op de CCSBT-maatregelen die van toepassing zijn op de Unie, met name rekening houdend met de specifieke kenmerken van de vloot van de Unie (geen gerichte visserij, uitsluitend incidentele bijvangsten in het verleden en geen bijvangsten sinds 2012, geen overladingen of aanlandingen) en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn. In de praktijk zullen de meeste verplichtingen slechts in werking treden als de vloot van de Unie incidenteel zuidelijke blauwvintonijn als bijvangst vangt – hetgeen niet meer is gebeurd sinds 2012 – en die aan boord houdt, hetgeen tot op heden niet is gemeld.

(9) Ter waarborging van de naleving van het GVB is Uniewetgeving vastgesteld om een systeem voor controle, inspectie en handhaving op te zetten in het kader waarvan onder meer illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) wordt bestreden. In het bijzonder is bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 12 een Unieregeling voor controle, inspectie en handhaving ingesteld die een brede, geïntegreerde aanpak biedt en aldus naleving van alle regels van het GVB waarborgt. Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie 13 zijn uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad vastgesteld. Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 14 is een communautair systeem opgezet om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Die verordeningen bevatten reeds bepalingen die betrekking hebben op een aantal in CCSBT-resoluties vastgestelde maatregelen. Die bepalingen hoeven daarom niet in deze verordening te worden opgenomen.

(10) Overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de standpunten die de Unie inneemt in ROVB’s, op het beste beschikbare wetenschappelijke advies zijn gebaseerd, teneinde ervoor te zorgen dat de visbestanden overeenkomstig de doelstellingen van het GVB worden beheerd, met name overeenkomstig de doelstelling van een geleidelijk herstel en behoud van de populaties van visbestanden boven een biomassaniveau dat de maximale duurzame opbrengst (“MDO”) kan opleveren, en overeenkomstig de doelstelling om de voorwaarden te creëren om de visserijsector en de verwerkende industrie, alsook visserijgerelateerde activiteiten aan land economisch levensvatbaar en concurrerend te maken.

(11) Met het oog op de snelle omzetting in het recht van de Unie van toekomstige CCSBT-maatregelen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de informatie in het vaartuigenregister van de CCSBT, termijnen of perioden voor de melding van formulieren voor gemerkte vangsten, bewaring van VDR-documenten, doorzending van kennisgevingen en aangiften van overlading; doorzending van informatie aan het CCSBT-nalevingscomité betreffende de IOO-vaartuigenlijst en onderzoeksverslagen, doorzending van informatie over het contactpunt voor haveninspecties, doorzending van kennisgevingen van vertraging bij de indiening van haveninspectieverslagen, doorzending van het verslag over bijvangsten en termijnen voor de indiening van jaarverslagen.

(12) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 15 en heeft op […]… een advies uitgebracht.

(13) Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 16 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen,