Overwegingen bij COM(2021)455 - Blended leren voor hoogwaardig en inclusief basis- en middelbaar onderwijs

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De COVID-19-pandemie heeft de onderwijs- en opleidingsstelsels overal ter wereld en in de Unie getroffen en onder ongekende druk gezet. De maatschappelijke beperkingen brachten grote veranderingen met zich mee voor onderwijs en leren, alsook voor de communicatie en de samenwerking binnen de onderwijs- en opleidingsgemeenschappen 18 . Zij hadden niet alleen gevolgen voor lerenden, hun gezinnen, leerkrachten, opleiders en instellingshoofden, maar ook voor professionals uit de gemeenschap die het onderwijs ondersteunen, zoals maatschappelijk werkers en culturele opvoeders. De lidstaten slaagden erin snel opties en steun voor afstandsonderwijs te mobiliseren, onder andere digitale oplossingen. Er is bijgeleerd over nieuwe onderwijsmogelijkheden, wat zich onder andere uit in een sterke toename van de digitale competentie van leerkrachten en nauwere banden tussen scholen en de bredere gemeenschap. In veel lidstaten is echter gebleken dat er tekortkomingen in het stelsel bestonden en dat het in algemene zin ontbrak aan paraatheid en aan middelen om de overgang naar een andere aanpak van onderwijs en leren te maken, waardoor bestaande ongelijkheden, lacunes en behoeften nog uitvergroot en verergerd werden. De onderwijs- en opleidingsstelsels moeten hier iets aan doen en ook hun veerkracht verbeteren, zodat zij beter kunnen inspelen op en zich beter kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden in de toekomst.

(2) Het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 schetst de visie van de Europese Commissie op kwalitatief hoogwaardig, inclusief en toegankelijk digitaal onderwijs in Europa. Het is een oproep om op Europees niveau nauwer samen te werken om lering te trekken uit de COVID-19-pandemie en de onderwijs- en opleidingsstelsels geschikt te maken voor het digitale tijdperk. Er wordt gewezen op het potentieel van technologie om meer gepersonaliseerd, flexibel en studentgericht leren mogelijk te maken. Het streeft ernaar ongelijkheden in het onderwijs aan te pakken wanneer het digitale competentie, toegang tot passende instrumenten en betrouwbare onlineconnectiviteit ontbreken. Het benadrukt dat de digitale capaciteit in de onderwijs- en opleidingsstelsels moet worden versterkt.

(3) Het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten 19 bepaalt dat iedereen recht heeft op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen. In beginsel 11 van de pijler staat dat kinderen uit kansarme milieus recht hebben op specifieke maatregelen die gelijke kansen versterken. De effectieve uitvoering van deze beginselen hangt in hoge mate af van de daadkracht en actie van de lidstaten. Maatregelen op EU-niveau kunnen nationale acties aanvullen en de Commissie heeft haar bijdrage gepresenteerd in het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten 20 . In de Europese vaardighedenagenda 21 worden acties vastgesteld om burgers en bedrijven te helpen meer en betere vaardigheden te ontwikkelen en deze te gebruiken, door het duurzame concurrentievermogen te versterken en veerkracht op te bouwen om op crises te reageren, op basis van de lessen die tijdens de COVID-19-pandemie zijn geleerd; ook wordt erin voorgesteld het wetenschapsonderwijs in onderzoeks- en innovatieacties te bevorderen. In de aanbeveling van de Raad tot vaststelling van de Europese kindergarantie worden de lidstaten verzocht ervoor te zorgen dat kinderen in nood (d.w.z. kinderen die worden bedreigd met armoede of sociale uitsluiting) effectief vrije toegang hebben tot onderwijs en schoolactiviteiten. In de EU-strategie voor de rechten van het kind wordt opgeroepen tot inclusief en hoogwaardig onderwijs. De ontwikkeling van competenties bevorderen is een van de doelstellingen van een Europese onderwijsruimte die “het volledige potentieel van onderwijs en cultuur als motor voor werkgelegenheid, sociale rechtvaardigheid, actief burgerschap en de Europese identiteit in al haar verscheidenheid” zou kunnen benutten. 22

(4) In een snel veranderende wereld waarin alles in hoge mate met elkaar verbonden is, moet iedereen kunnen beschikken over een breed scala van competenties en deze gedurende het hele leven voortdurend verder ontwikkelen. De sleutelcompetenties die zijn beschreven in het Europese referentiekader voor sleutelcompetenties voor een leven lang leren 23 , hebben als doel de basis te leggen voor de verwezenlijking van meer gelijke en meer democratische samenlevingen. Zij beantwoorden aan de noodzaak van inclusieve en duurzame groei, sociale samenhang en verdere ontwikkeling van de democratische cultuur.

(5) In de aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren 24 staat dat competentieontwikkeling wordt bevorderd door gebruik te maken van een verscheidenheid aan leeromgevingen en -middelen, waaronder digitale technologie, en taken op te nemen in het leerplan; ondersteuning te bieden aan onderwijzend personeel en andere belanghebbenden die het leerproces ondersteunen, waaronder gezinnen; de beoordeling en validatie van in verschillende omgevingen opgedane sleutelcompetenties te ondersteunen en verder te ontwikkelen, en de samenwerking binnen het onderwijs en tussen het onderwijs en andere gebieden als een uitgebreider actieprogramma te versterken.

(6) De aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht 25 stelt een gemoderniseerde EU-beleidsvisie op beroepsonderwijs en -opleiding voor, met inbegrip van de digitalisering en het gebruik van blended leren.

(7) In de conclusies van de Raad over Europese leraren en opleiders voor de toekomst 26 wordt erkend dat leraren, opleiders en schoolleiders een onmisbare drijvende kracht zijn achter onderwijs en opleiding, die moeten worden betrokken bij de ontwikkeling van onderwijs- en opleidingsbeleid met autonomie bij het in de praktijk brengen van dit beleid, maar ook steun nodig hebben voor een integrale aanpak van de initiële opleiding, de inductie en de continue professionele ontwikkeling.

(8) Door de pandemie was er al langere tijd groeiende bezorgdheid over het lichamelijke, geestelijke en emotionele welzijn van kinderen en jongeren. Alle kinderen en jongeren moeten worden ondersteund om een gezonde en actieve levensstijl te genieten waarbij positieve gewoonten voor het leven worden aangemoedigd, en moeten de kans krijgen om deel te nemen aan verschillende sporten en andere lichamelijke activiteiten die de motorische vaardigheden verbeteren en het geestelijke en emotionele welzijn bevorderen. Kinderen en jongeren hebben ook ondersteuning nodig voor hun mentale en emotionele welzijn bij het leren, onder andere bij leertaken waarbij zij onder grotere druk staan, en moeten leren zich online veilig en verantwoordelijk te gedragen. Ook is steun nodig voor lerenden die langere tijd de steun van medeleerlingen of schoolpersoneel moeten missen.

(9) Blended leren in formeel onderwijs en formele opleiding vindt plaats wanneer een school, leerkracht of lerende in het leerproces meer dan één benadering volgt: het combineren van klassikaal onderwijs en onderwijs op locaties buiten school (afstandsonderwijs); het combineren van verschillende leermiddelen – zowel digitaal (waaronder online) als niet-digitaal. Leerkrachten en scholen zullen deze op basis van hun professionele oordeel selecteren en het gebruik ervan aanmoedigen als onderdeel van actieve en doeltreffende leertaken die een brede competentieontwikkeling ondersteunen.

(10) Leren in verschillende omgevingen, waaronder op school, thuis, buitenshuis, op culturele locaties en op werkplekken, kan motiverend zijn voor kinderen en jongeren en hun brede competentieontwikkeling bevorderen. Dit kan hen op zijn beurt helpen inzicht te verwerven in en gemotiveerd te worden door de relevantie van formeel onderwijs en formele opleiding voor hun functioneren in de maatschappij en hun een sterkere betrokkenheid geven bij lokale en mondiale uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van milieu en klimaatverandering.

(11) In een aanpak van blended leren is er erkenning voor de waarde van de school als een gemeenschappelijke ruimte voor persoonlijke en sociale interactie, wat op zichzelf belangrijk is voor het leren als een manier om inzicht te krijgen in de wereld en er betekenis aan te geven.

(12) Een aanpak van blended leren kan een brede competentieontwikkeling stimuleren dankzij de verscheidenheid aan leertaken en -middelen die daarbij worden ingezet. Het gebruik van digitale technologie, onder andere via hulpmiddelen met internetverbinding, kan de interactie van de lerende met andere lerenden, leerprogramma’s en andere informatiebronnen vergemakkelijken en kan leren in verschillende omgevingen ondersteunen. Het complementaire gebruik van wetenschappelijke apparatuur, ambachtelijke instrumenten, realia (voorwerpen die in het dagelijks leven worden aangetroffen en gebruikt), gepubliceerde teksten, schrijfgerei en instrumenten voor beeldende kunsten, kan de creativiteit en de persoonlijke expressie, zowel individueel als gezamenlijk, bevorderen.

(13) Onderwijs behoort tot de fundamentele rechten en de rechten van het kind. De toegang ertoe moet worden gewaarborgd, los van de omgeving waarin het plaatsvindt – op school, op afstand of een combinatie van beide – en los van de verschillende persoonlijke en sociale omstandigheden van de lerenden. Naast de pandemie is een aanpak van blended leren een kans om de kwaliteit, relevantie en inclusiviteit van onderwijs en opleiding te verbeteren, bijvoorbeeld door betere leervoorzieningen te bieden in landelijke en afgelegen gebieden – waaronder de ultraperifere gebieden en eilandgemeenschappen – en aan andere leerlingen die mogelijk geen voltijds klassikaal onderwijs volgen: personen die deel uitmaken van traveller-gemeenschappen; jonge mantelzorgers; personen met gezondheidsproblemen of die in een ziekenhuis of een zorgcentrum verblijven; personen die een topsportopleiding volgen, en personen die een beroepsopleiding volgen of betaald werk hebben. Alle omgevingen en middelen moeten gelijke toegang bieden voor minderheidsgroepen en kinderen met een handicap of uit een sociaal-economisch zwak milieu en mogen niet leiden tot discriminatie of segregatie.

(14) Om de randvoorwaarden te scheppen voor blended leren, is een coherente, systeembrede aanpak nodig. Dit houdt onder meer in dat mensen uit de praktijk met uiteenlopende expertise worden ingeschakeld en dat de samenwerking met de gemeenschap wordt bevorderd, wat een gedeelde verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van jongeren aanmoedigt. De doeltreffendheid van systeemmaatregelen ter ondersteuning van blended leren zal ook afhangen van het formuleren en ondersteunen van de relaties tussen de verschillende elementen van het ecosysteem, tussen de onderwijsautoriteiten, de leermiddelensector (die technologie, publicaties en andere benodigdheden voor de uitvoering van leerplannen levert) en de onderzoeks-, onderwijs- en opleidingsinstellingen en -gemeenschappen.

(15) Blended leren wordt breed toegepast in het initiële beroepsonderwijs en de initiële beroepsopleiding 27 , maar de beperkingen vanwege de pandemie bemoeilijkten het voor instellingen en organisaties om werkplekleren aan te bieden en de communicatie met de opleiders en mentoren te onderhouden, en hadden bovendien gevolgen voor het aanbod van leerlingplaatsen. Doordat er minder gelegenheid was om praktijkervaring op te doen, is nog eens bevestigd dat beroepsonderwijs en -opleiding behoefte hebben aan digitale technologie, met inbegrip van digitale hulpmiddelen en leerplatforms, e-portfolio’s en augmented reality and virtual reality voor simulaties. Ook werd de noodzaak versterkt om het gebruik van digitale technologieën voor leren in de verschillende omgevingen (bv. in het klassikale onderwijs of tijdens stages) te begrijpen en te coördineren.

(16) Het belang en de relevantie van niet-formeel leren blijkt uit de ervaringen die zijn opgedaan met jeugdwerk, vrijwilligerswerk en deelname aan culturele activiteiten, waaronder de amateursport. Niet-formeel leren speelt een belangrijke rol bij het ondersteunen van de ontwikkeling van essentiële interpersoonlijke, communicatieve en cognitieve vaardigheden, waaronder creativiteit, die de overgang van jongeren naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven vergemakkelijken 28 . Om nieuwe leermethoden in kaart te brengen, is onder andere een betere samenwerking tussen formele en niet-formele leeromgevingen nodig 29 .

(17) Deze aanbeveling is volledig in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

1) Op basis van de lessen die zijn geleerd in de context van de COVID-19-crisis, het herstel en de paraatheid van de onderwijs- en opleidingsstelsels ondersteunen door de gevolgen van de pandemie voor lerenden, opvoeders en alle onderwijsprofessionals aan te pakken, en een strategische aanpak voor de langere termijn ontwikkelen voor blended leren, in overeenstemming met de in deze aanbeveling beschreven beginselen 30 . Voortbouwen op succesvolle innovaties die tijdens de pandemie zijn geïntroduceerd of getest om goede praktijken te delen en breder toe te passen.

2) Lerenden ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

a) Extra leermogelijkheden en gerichte ondersteuning bieden aan lerenden met leermoeilijkheden, met speciale onderwijsbehoeften of uit kansarme groepen of lerenden die anderszins getroffen zijn door onderbrekingen van het klassikale onderwijs. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit verbeterde individuele ondersteuning en persoonlijke begeleiding, mentorsystemen (met inbegrip van peer mentoring), extra leertijd tijdens het schooljaar en/of de vakantieperiode, toegang tot aanvullende leeromgevingen zoals openbare bibliotheken en gemeenschappelijke ruimten, en naschoolse opvang met pedagogische ondersteuning.

b) Prioriteit geven aan het lichamelijke en geestelijke welzijn van lerenden en hun gezinnen, bv. door de ontwikkeling van richtsnoeren voor geestelijke gezondheid; beleid inzake leerlingenwelzijn en antipestbeleid opnemen in de schooldoelstellingen en monitoring- en kwaliteitsborgingsprocessen (als onderdeel van regelmatige kwaliteitsborgings- of schoolinspectiewerkzaamheden of in het kader van specifieke beoordelingen van de schoolsituatie in de context van de pandemie); specifiek personeel toewijzen of de toegang vergemakkelijken tot gekwalificeerde professionals en diensten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg en ondersteuning.

c) De ontwikkeling van digitale competenties van lerenden en gezinnen en de digitale capaciteit van de onderwijsstelsels stimuleren door investeringen op school- en gemeenschapsniveau in beschikbare hulpmiddelen en connectiviteit aan te moedigen en door mogelijkheden te bieden om de digitale vaardigheden te verbeteren, onder andere door gebruik te maken van technologie voor zowel zelfstandig als samenwerkend leren. De investeringen en hervormingen uitvoeren zoals beschreven in de nationale plannen voor herstel en veerkracht en de plannen van de faciliteit voor herstel en veerkracht, om ervoor te zorgen dat alle lerenden toegang hebben tot de nodige hulpmiddelen en leermogelijkheden.

Het herstel en de paraatheid van onderwijs en opleiding op langere termijn ondersteunen

3) Zoeken naar manieren om een aanpak van blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs ten behoeve van alle lerenden te ontwikkelen en een blijvend positief effect te bewerkstelligen op onderwijs- en leermethoden die zijn aangepast aan de leeftijd, de capaciteit en de leerdoelstellingen van de leerlingen. Dit kan onder meer inhouden dat de combinatie van klassikaal- en afstandsonderwijs wordt versterkt om meer flexibiliteit en passende voorwaarden te creëren wat betreft de plaats waar het leren plaatsvindt, rekening houdend met de uiteenlopende behoeften die gevolg zijn van de verschillende sociaal-economische omstandigheden en woonomstandigheden; de ontwikkeling en integratie van leerhulpmiddelen stimuleren om mogelijkheden voor onderzoek en expressie te bieden, met inbegrip van de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis; het leren in verschillende omgevingen ondersteunen; een passend evenwicht tot stand brengen tussen leren onder leiding van leerkrachten en leerlingen enerzijds en samenwerkend en zelfstandig leren anderzijds; leermethoden testen om nieuwe mogelijkheden beter en aantrekkelijker te maken voor zowel lerenden als leerkrachten.

4) Blended leren als een manier gebruiken om de autonomie van lerenden en gepersonaliseerd leren te ondersteunen (rekening houdend met de leeftijd, capaciteit en specifieke leerbehoeften van de leerlingen), en om hun persoonlijke, sociale en leren-om-te-lerencompetentie te ontwikkelen (een van de acht sleutelcompetenties voor een leven lang leren 31 , die verder is ontwikkeld in het Europees LifeComp-kader 32 ).

5) Leerkrachten ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

a) Ondersteuning bieden voor digitale bijscholingscursussen, -programma’s en -hulpmiddelen 33 voor leerkrachten. Pedagogische online- en klassikale modules en middelen ontwikkelen en verspreiden om leerkrachten te helpen hun onderwijsmethoden, op basis van hun ervaring en feedback, aan te passen aan een aanpak van blended leren en leerkrachten in te schakelen voor het gebruik van nieuwe hulpmiddelen en materialen.

b) Meer aandacht voor het welzijn van opvoeders, schoolleiders en ander onderwijspersoneel. Dit kan onder meer bestaan uit een verbeterde toegang tot gekwalificeerde hulpverleners en diensten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg, het bevorderen van georganiseerde ondersteuning van collega’s onderling ter verlichting van de stress, en betere opleidingsmogelijkheden op het gebied van weerbaarheid/geestelijk welzijn in programma’s voor initiële lerarenopleiding en voor voortgezette professionele ontwikkeling.

c) Extra personeel mobiliseren of aannemen om meer tijd te kunnen uittrekken voor individuele ondersteuning op school en naschoolse activiteiten.

Het herstel en de paraatheid van opvoeders op langere termijn ondersteunen

d) Een opzet voor blended leren integreren in de wettelijk voorgeschreven programma’s voor initiële lerarenopleiding 34 en voor voortgezette professionele ontwikkeling 35 , om het onderwijzend personeel te helpen de opzet van het leren aan te passen aan hun professionele context en de nodige bekwaamheid op te doen om leren in verschillende leeromgevingen (zowel binnen als buiten) met behulp van verschillende hulpmiddelen en taken mogelijk te maken.

e) Toegang verlenen tot expertisecentra en tot passende middelen die de opzet en begeleiding van het leren aansturen en verbeteren. Onderwijs- en opleidingspersoneel ondersteunen bij de ontwikkeling van een aanpak van blended leren in hun specifieke context via uitwisselingen en peer learning, netwerken, samenwerkingsprojecten en praktijkgemeenschappen.

f) Richtsnoeren ontwikkelen voor nieuwe benaderingen van beoordeling en eindexamens, met passende instrumenten voor formatieve en summatieve beoordeling die geschikt zijn voor verschillende onderwijs- en opleidingsniveaus en zowel in klassikaal als in afstandsonderwijs kunnen worden toegepast.

g) Onderwijzend personeel aanmoedigen om deel te nemen aan proefprojecten en onderzoek, onder andere door het gebruik van taken in een andere leeromgeving en het gebruik van digitale technologie ter ondersteuning bij het leren te testen.

6) Scholen ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

a) Voorzien in instrumenten en middelen voor blended leren en advies aan scholen over hoe deze kunnen worden gebruikt 36 .

b) Doeltreffende partnerschappen op het gebied van infrastructuur en middelen ondersteunen tussen verschillende onderwijsaanbieders, onder andere uit de domeinen van het bedrijfsleven, de kunst, cultureel erfgoed, sport, natuur, hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen, de leermiddelensector (met inbegrip van technologie, uitgeverijen en andere leerbenodigdheden) en onderwijsonderzoek.

c) Scholen ondersteunen bij het evalueren van hun inclusiestrategieën en -praktijken en de nodige maatregelen nemen om tekortkomingen te verhelpen, onder meer door gebruik te maken van EU-instrumenten 37 .

Herstel op langere termijn ondersteunen en de capaciteit voor organisatorische veranderingen verbeteren

d) Investeren in een snelle internetconnectiviteit voor scholen en leeromgevingen op afstand, waarvan onlineleren afhankelijk is.

e) Zorgen voor voldoende autonomie in de besluitvorming op schoolniveau (door schoolbesturen, schoolhoofden en schoolleiders) om innovatie, reactiviteit en aanpassing aan lokale behoeften te vergemakkelijken.

f) Schoolleiders ondersteunen bij het aansturen van organisatorische veranderingen met specifieke professionele ontwikkeling en begeleiding voor hun rol. Scholen en daaraan verbonden onderwijsaanbieders ondersteunen bij het nadenken over een aanpak van blended leren in hun strategische planning, die het gebruik van zelfbeoordelingsinstrumenten kan omvatten.

g) Steun bieden voor dialoog en netwerkvorming tussen een aantal belanghebbenden die betrokken zijn bij zowel klassikaal als afstandsonderwijs, om uit verschillende bronnen feedback en ideeën voor de toekomstige ontwikkeling te genereren. Dit moet ook dialoog, richtsnoeren en strategieën omvatten om de veiligheid, beveiliging en privacy van kinderen in de digitale wereld te beschermen.

h) Een deel van de interne en/of externe evaluatie- en kwaliteitsborgingsmechanismen van een school toespitsen op het combineren van leeromgevingen en -middelen, met inbegrip van evaluatie van/via andere aanbieders dan de school.

7) Ten volle gebruikmaken van de EU-fondsen en -expertise voor hervormingen en investeringen in infrastructuur, instrumenten en pedagogie om de weerbaarheid en paraatheid voor toekomstbestendige scholen te vergroten, met name Erasmus+, de faciliteit voor herstel en veerkracht, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het programma Digitaal Europa, Horizon Europa en het instrument voor technische ondersteuning.

8) Investeren in monitoring, onderzoek en evaluatie van de beleidsuitdagingen en de impact van deze initiatieven, teneinde voort te bouwen op de opgedane ervaring en deze als basis te gebruiken voor toekomstige beleidshervormingen, onder meer door voort te bouwen op de ervaringen van lerenden en op de gegevens die zijn verzameld om beste praktijken en op maat gesneden AI-oplossingen voor betere leerprogramma’s te ontwikkelen.

9) Een passend kader voor de uitvoering van deze aanbeveling bieden door rekening te houden met de maatregelen ter ondersteuning van blended leren in de nationale actieplannen ter uitvoering van de Europese kindergarantie.

VERZOEKT DE COMMISSIE:

1. De uitvoering van de aanbeveling ondersteunen door wederzijds leren en uitwisselingen tussen de lidstaten en alle relevante belanghebbenden te vergemakkelijken door middel van:

1.1.het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese onderwijsruimte en verder (2021–2030) 38 ;

1.2.de nieuwe Europese digitale-onderwijshub en de nieuwe strategische dialoog met de lidstaten, die in het kader van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 zullen worden opgericht om sectoroverschrijdende samenwerking op het gebied van digitaal onderwijs te ondersteunen;

1.3.EU-onlineplatforms en -gemeenschappen voor onderwijs en opleiding, met inbegrip van de School Education Gateway, eTwinning en de Europese toolkit voor scholen “Inclusief onderwijs promoten en voortijdig schoolverlaten aanpakken”;

2. In samenwerking met de lidstaten de ontwikkeling van middelen te ondersteunen, zoals:

2.1.empirisch onderbouwd begeleidend materiaal over leerplannen en praktische schoolorganisatie in het kader van een aanpak van blended leren, onder andere over digitale hulpmiddelen, benaderingen voor de beoordeling en validatie van leren en gegevensbescherming, privacy en veiligheid in een context van blended leren;

2.2.benutting van het potentieel van het toekomstige kader voor Europese digitale onderwijsinhoud ter ondersteuning van het creëren en delen van kwalitatief hoogwaardige digitale onderwijsinhoud, dat zal worden ontwikkeld als onderdeel van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027.

3. Mogelijkheden voor professionele ontwikkeling voor onderwijzend personeel en andere belanghebbenden ondersteunen door:

3.1.grootschalige open onlinecursussen (MOOC’s) over blended leren aan te bieden aan leerkrachten, opleiders, schoolleiders en lerarenopleiders via het School Education Gateway-platform en het brede gebruik van deze cursussen voor personeel in scholen te bevorderen;

3.2.goede praktijken van Erasmus+-personeelsuitwisselingen, -projecten en -netwerken te delen, onder andere via de online eTwinning-gemeenschap, de toekomstige Erasmus+ Teacher Academies en de kenniscentra voor beroepsopleiding;

3.3.de nieuwe onlinetool Selfie lanceren voor leerkrachten om hen te helpen nadenken over hun digitale vaardigheden en verdere verbeteringen te plannen. Hierbij wordt voortgebouwd op de Selfie-tool voor digitale planning voor de hele school, wat een doeltreffende aanpak van blended leren kan helpen ondersteunen, onder andere in beroepsonderwijs en -opleiding.

4. Initiatieven ondersteunen voor de verdere ontwikkeling en bevordering van inclusief en rechtvaardig kwaliteitsonderwijs en mogelijkheden voor een leven lang leren voor iedereen, als onderdeel van de Europese onderwijsruimte met betrekking tot schoolonderwijs, met name wat betreft de inclusie van lerenden in verschillende omstandigheden die van invloed zijn op hun toegang tot specifieke leeromgevingen en -middelen, en de inclusie van degenen die gerichte ondersteuning nodig hebben in het leerproces.

5. De lidstaten blijven steunen bij het doorvoeren van hervormingen om de kwaliteit en inclusiviteit van de schoolonderwijsstelsels te verbeteren en hun digitale paraatheid te ondersteunen in overeenstemming met de doelstellingen van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027.

6. De nadruk leggen op de ontwikkeling van een aanpak van blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs in het kader van regelmatige voortgangsverslagen over de Europese onderwijsruimte en het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) COM(2017) 250.
(2) https://ec.europa.eu/education/education-in-the-eu/european-education-area_nl  
(3) COM(2020) 624.
(4) PB 2021 C 66 van 26.2.2021, blz. 1.
(5) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52021XG0610%2801%29 
(6) Er is bijvoorbeeld snel nieuwe wetgeving ingevoerd om de overheden en schoolleiders op lokaal niveau meer autonomie te geven. Veel scholen hebben partnerschappen gevormd of vernieuwd met ouders, lokale gemeenschappen, bedrijven, ngo’s en culturele organisaties (waaronder omroeporganisaties), zoals blijkt uit de openbare raadpleging over het actieplan voor digitaal onderwijs.
(7) Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie verzamelde de standpunten van kinderen en gezinnen in negen EU-landen voor hun verslag (in het Engels) How families handled emergency remote schooling during the Covid-19 lockdown in spring 2020 .
(8) Volgens de resultaten van de openbare raadpleging ter voorbereiding van het actieplan voor digitaal onderwijs maakten ouders en lerenden melding van specifieke problemen bij de overgang naar noodonderwijs op afstand. Ouders meldden dat het hun kinderen bijzonder slechte ervaringen hadden wat betreft motivatie om te leren, examens/beoordelingen en feedback, en de slechte kwaliteit van de online-leerinhoud. De sociaal-economische kloof tussen lerenden werd genoemd als de grootste uitdaging voor de toekomst. Zie ook de komende studie: Cachia R., Velicu A., Chaudron S., Di Gioia R. & Vuorikari R., “Remote schooling during Covid-19 spring 2020 lockdown. A closer look at European families.”
(9) Dankzij de EU-schoolregeling leren kinderen over gezonde eetgewoonten en levensstijlen. Zie Uitleg over de schoolregeling, Europese Commissie (europa.eu) .
(10) Volgens de resultaten van de openbare raadpleging ter voorbereiding van het actieplan voor digitaal onderwijs had 69 % van de basisscholen en 64 % van de middelbare scholen geen ervaring met afstandsonderwijs met behulp van digitale technologieën. De respondenten meldden een reeks obstakels en belemmeringen, waaronder het gebrek aan digitale infrastructuur en digitale capaciteit, een slecht leerplan, onvoldoende communicatie tussen school en thuis, en het gebrek aan digitale vaardigheden, met name bij opvoeders.
(11) https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024/europe-fit-digital-age/europes-digital-decade-digital-targets-2030_nl
(12) Uit onderzoek is gebleken dat dit tot een achterstand in de ontwikkeling van de diepleesvaardigheden van leerlingen kan leiden; zie de Verklaring van Stavanger over de toekomst van lezen ( https://ereadcost.eu/wp-content/uploads/2019/01/StavangerDeclaration.pdf ). De verklaring, die in 2019 door meer dan 100 onderzoekers werd ondertekend, bevat de belangrijkste bevindingen van vier jaar empirisch onderzoek in het kader van het door de EU gefinancierde COST-onderzoek Evolution of Reading in the Age of Digitalisation (E-READ).
(13) COM(2020) 624.
(14) COM(2020) 274 final.
(15) PB C 417 van 2.12.2020, blz. 1.
(16) Europese beleidssamenwerking (ET 2020-kader), Onderwijs en opleiding (europa.eu)
(17) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32016R0679  
(18) PB C 212I van 26.6.2020, blz. 9.
(19) COM(2017) 250.
(20) COM(2021) 102.
(21) COM(2020) 274 final.
(22) COM(2017) 673.
(23) PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1, bijlage.
(24) PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1.
(25) PB C 417 van 2.12.2020, blz. 1.
(26) PB C 193 van 9.6.2020, blz. 11.
(27) Initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleiding vinden meestal plaats op hoger middelbaar en postmiddelbaar niveau, voordat leerlingen gaan werken. Zij vinden plaats in een schoolomgeving (voornamelijk in de klas) of in een werkomgeving, zoals opleidingscentra en bedrijven, afhankelijk van de nationale onderwijs- en opleidingsstelsels en economische structuren.
(28) https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-9624-2017-INIT/nl/pdf  
(29) PB C 172 van 27.5.2015, blz. 3.
(30) Het kader voor blended leren dat in het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt gepresenteerd, kan een basis vormen voor specifieke acties die zijn afgestemd op de situatie in de landen.
(31) PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1.
(32) LifeComp omvat drie onderling verweven competentiegebieden: “persoonlijk”, “sociaal” en “leren-om-te-leren”. Elk gebied omvat drie competenties: zelfregulering, flexibiliteit en welzijn (persoonlijk gebied), empathie, communicatie en samenwerking (sociaal gebied), groeigericht denken, kritisch denken en leermanagement (leren-om-te-lerengebied). De LifeComp-competenties zijn van toepassing op alle aspecten van het leven en kunnen levenslang worden verworven via formeel, informeel en niet-formeel onderwijs. https://ec.europa.eu/jrc/en/lifecomp
(33) De Europese Commissie lanceert in oktober 2021 de nieuwe Selfie-tool voor leerkrachten, die opvoeders kan helpen de ontwikkeling van hun digitale competenties te plannen.
(34) Een periode van formele studie om een erkende kwalificatie te behalen en als leraar te worden aangesteld. Deze wordt doorgaans aangeboden door onderwijsafdelingen van universiteiten of onafhankelijke instellingen voor lerarenopleiding (zie verklarende woordenlijst in het werkdocument van de diensten van de Commissie).
(35) Het leren dat professionals in elk stadium van hun loopbaan inzetten om hun beroepsbeoefening te verbeteren (zie verklarende woordenlijst in het werkdocument van de diensten van de Commissie).
(36) De Selfie-tool kan scholen helpen na te denken en gegevens in te winnen over hun huidige situatie en behoeften. Het instrument is modulair en kan door elke school worden aangepast naar gelang hun specifieke situatie.
(37) De Europese toolkit voor scholen “Inclusief onderwijs promoten en voortijdig schoolverlaten aanpakken” biedt een schat aan middelen en praktische voorbeelden, alsook een zelfbeoordelingsinstrument voor scholen.
(38) PB C 66 van 26.2.2021, blz. 1.