Overwegingen bij COM(2021)498 - Standpunt EU in de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten over de gemeenschappelijke gedragslijn inzake de tijdelijke verlaging van de minimale aanbetaling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De richtsnoeren van de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (“de regeling”) zijn omgezet en derhalve in de Europese Unie juridisch bindend gemaakt bij Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad 4 .

(2) De deelnemers aan de regeling (“deelnemers”) moeten overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 5, van de regeling via een schriftelijke procedure een besluit nemen over het voorstel van de Europese Unie voor een gemeenschappelijke gedragslijn om een tijdelijke verlaging van de overeenkomstig artikel 11, punt a), van de regeling vereiste minimumaanbetaling toe te staan (de “voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn”) in het licht van de huidige door COVID‑19 veroorzaakte economische neergang.

(3) De voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn zou aanbestedende overheidsdiensten in lage- en middeninkomenslanden die goederen en diensten kopen waarvoor door de overheid gesteunde exportkredieten worden verleend, gedurende een periode van 12 maanden de mogelijkheid bieden een aanbetaling te doen van ten minste 5 % van de waarde van het exportcontract in plaats van 15 %, zoals op grond van artikel 11, punt a), van de regeling vereist is. Dit zou op zijn beurt betekenen dat het plafond van de maximale overheidssteun die de deelnemers overeenkomstig artikel 11, punt c), van de regeling mogen verlenen, tijdens dezelfde periode wordt verhoogd van 85 % tot 95 % van de waarde van het exportcontract.

(4) Deze uitzonderlijke maatregel is noodzakelijk om te reageren op de economische neergang als gevolg van de door COVID‑19 veroorzaakte gezondheidscrisis en de ernstige gevolgen van de crisis voor de verwezenlijking van belangrijke projecten in de lage- en middeninkomenslanden door de industrie van de EU te beperken.

(5) Het is passend het standpunt ten aanzien van de voorgestelde gedragslijn vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de schriftelijke procedure van de deelnemers, aangezien de voorgestelde gedragslijn, zodra deze is overeengekomen, krachtens Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten en tot intrekking van de Beschikkingen 2001/76/EG en 2001/77/EG van de Raad beslissende invloed kan hebben op de inhoud van het recht van de Unie.