Overwegingen bij COM(2021)579 - Toepassing van een stelsel van algemene tariefpreferenties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2021)579 - Toepassing van een stelsel van algemene tariefpreferenties.
document COM(2021)579 NLEN
datum 22 september 2021
 
(1) Sinds 1971 kent de Gemeenschap aan ontwikkelingslanden handelspreferenties toe in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties (“SAP”).

(2) De gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie berust op de beginselen en de doelstellingen van de algemene bepalingen betreffende het extern optreden van de Unie zoals neergelegd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

(3) De gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie moet stroken met de doelstellingen van het beleid van de Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zoals neergelegd in artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name met de doelstellingen inzake uitbanning van armoede, bevordering van duurzame ontwikkeling op economisch, sociaal en milieugebied alsmede goed bestuur in de ontwikkelingslanden, en moet deze doelstellingen consolideren. Zij moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en in het bijzonder met het Besluit betreffende een gedifferentieerde en gunstigere behandeling, reciprociteit en vollediger deelneming van ontwikkelingslanden (“de machtigingsclausule”), dat is vastgesteld in het kader van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (General Agreement on Tariffs and Trade, GATT) in 1979, volgens welke de WTO-leden een gedifferentieerde en gunstiger behandeling voor ontwikkelingslanden mogen toestaan.

(4) Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad 14   voorziet in de toepassing van het stelsel van algemene tariefpreferenties (“het stelsel”) tot en met 31 december 2023, behalve wat de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen betreft, waarvoor die einddatum niet geldt. Daarna moet het SAP van toepassing blijven voor een periode van tien jaar vanaf de datum van toepassing van de preferenties waarin de onderhavige verordening voorziet, behalve wat de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen betreft, die zonder einddatum moet worden voortgezet.

(5) De algemene doelstellingen van het SAP zijn het ondersteunen van de uitbanning van armoede in al zijn vormen, in overeenstemming met de Agenda 2030 en duurzameontwikkelingsdoelstelling 17.12, en het bevorderen van de agenda voor duurzame ontwikkeling, waarbij moet worden voorkomen dat schade aan de belangen van het bedrijfsleven in de EU wordt toegebracht. In de in 2018 verrichte evaluatie halverwege van het SAP en de in 2021 uitgevoerde studie ter ondersteuning van de effectbeoordeling die aan de onderhavige verordening ten grondslag liggen, werd geconcludeerd dat het SAP-kader als vastgesteld in Verordening (EU) nr. 978/2012 deze hoofddoelstellingen, die centraal stonden bij de herziening van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad in 2012, heeft verwezenlijkt 15 .

(6) Die doelstellingen zijn in de huidige mondiale context nog steeds relevant en zijn verenigbaar met de analyse die de Commissie heeft verricht en de zienswijzen die zij heeft geformuleerd in haar recente mededeling met de titel “Evaluatie van het handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid” 16 . Volgens de evaluatie van het handelsbeleid heeft de Unie er “strategisch belang bij de integratie in de wereldeconomie van kwetsbare ontwikkelingslanden te ondersteunen” en moet zij “ten volle gebruikmaken van de kracht die voortvloeit uit haar openheid en de aantrekkelijkheid van haar eengemaakte markt” teneinde multilateralisme te ondersteunen en ervoor te zorgen dat de universele waarden worden geëerbiedigd. Wat specifiek het SAP betreft, wordt er in die evaluatie gewezen op de belangrijke rol die het SAP speelt bij “het bevorderen van de eerbiediging van fundamentele mensenrechten en rechten van werknemers” en wordt als doelstelling van het SAP vastgelegd “het verder vergroten van de handelsmogelijkheden voor ontwikkelingslanden om de armoede terug te dringen en banen te scheppen op basis van internationale waarden en beginselen”. Bovendien moet het stelsel de begunstigde landen helpen de gevolgen van de coronacrisis te boven te komen en hun economieën op duurzame wijze te heropbouwen, onder meer met inachtneming van de internationale normen op het gebied van mensenrechten, rechten van werkenden, milieu en goed bestuur. Er moet worden gezorgd voor samenhang tussen het SAP en de doelstellingen ervan, enerzijds, en de aan de begunstigde landen verleende bijstand, anderzijds, in overeenstemming met de EU-beleidscoherentie voor ontwikkeling, die een belangrijke pijler vormt onder de inspanningen van de Unie om het positieve effect en de doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking te vergroten 17 .

(7) Door ontwikkelingslanden preferentiële toegang tot de markt van de Unie te verlenen, moet het stelsel deze landen ondersteunen bij hun inspanningen om de armoede terug te dringen en om goed bestuur en duurzame ontwikkeling te verwezenlijken en te bevorderen, door ze te helpen door middel van internationale handel aanvullende inkomsten te genereren, die zij dan ten behoeve van hun eigen ontwikkeling opnieuw kunnen investeren, en daarnaast hun economie te diversifiëren. De tariefpreferenties van het stelsel moeten afgestemd zijn op de ontwikkelingslanden waar de ontwikkelings-, handels- en financiële behoeften het grootst zijn.

(8) Het stelsel moet een basisregeling (“de standaard-SAP-regeling”) omvatten alsmede twee bijzondere regelingen, namelijk “de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur, of SAP+-regeling” en “de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen, of EBA-regeling”. Daarom wordt met het stelsel de structuur van de afgelopen tien jaar voortgezet, die als een succes wordt beschouwd, aangezien die afgestemd is op de meest behoeftige landen en tegemoetkomt aan de uiteenlopende ontwikkelingsbehoeften van de begunstigde landen.

(9) De standaard-SAP-regeling moet gelden voor alle ontwikkelingslanden die gemeenschappelijke ontwikkelingsbehoeften hebben en die in een soortgelijk stadium van economische ontwikkeling verkeren. Er bestaat op het niveau van de WTO geen definitie van “ontwikkelingsland”, en het wordt aan de landen die preferenties toekennen overgelaten om de lijst van voor het SAP in aanmerking komende ontwikkelingslanden vast te stellen. Landen die met succes de overgang van een centraal geleide economie naar een markteconomie hebben gemaakt en vandaag de dag economische mogendheden zijn die een sterke positie in de internationale handel innemen, zoals China, Hongkong, Macau en Rusland, mogen in de context het SAP niet als ontwikkelingslanden worden beschouwd en moeten daarom van de lijst van in aanmerking komende landen worden geschrapt. Landen die door de Wereldbank worden gerangschikt als hooginkomenslanden of hogermiddeninkomenslanden, hebben een inkomen per hoofd van de bevolking waarmee zij ook zonder de tariefpreferenties van het stelsel een hoger diversificatieniveau kunnen bereiken. Zij bevinden zich in een ander stadium van economische ontwikkeling en hebben dus niet dezelfde ontwikkelings-, handels- en financiële behoeften als laaginkomenslanden of meer kwetsbare ontwikkelingslanden. Om ongerechtvaardigde discriminatie te voorkomen, moeten zij verschillend worden behandeld; daarom komen zij niet in aanmerking voor de standaard-SAP-regeling. Bovendien zou in geval van toekenning van tariefpreferenties in het kader van het stelsel door hooginkomenslanden en hogermiddeninkomenslanden de concurrentiedruk op de uitvoer van armere, meer kwetsbare landen worden verhoogd, zodat dit een ongerechtvaardigde belasting voor deze meer kwetsbare ontwikkelingslanden zou kunnen vormen. De standaard-SAP-regeling moet rekening houden met het feit dat de ontwikkelings-, handels- en financiële behoeften aan verandering onderhevig zijn, en moet ervoor zorgen open te blijven als de situatie van een land verandert.

(10) Omwille van de consistentie mogen de in het kader van de standaard- SAP-regeling toegekende tariefpreferenties niet worden uitgebreid tot ontwikkelingslanden die deelnemen aan een met de Unie getroffen regeling voor preferentiële markttoegang die ten minste hetzelfde niveau van tariefpreferenties biedt als de regeling voor vrijwel alle handel. Om een begunstigd land en de marktdeelnemers echter de tijd te geven zich op een ordelijke wijze aan te passen, moet de standaard-SAP-regeling nog twee jaar worden voortgezet vanaf de datum van toepassing van een regeling voor preferentiële markttoegang.

(11) De bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+) stoelt op het integrale concept van duurzame ontwikkeling, zoals erkend in internationale verdragen en instrumenten als de VN-Verklaring over het recht op ontwikkeling van 1986, de Verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu en ontwikkeling van 1992, de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk van 1998, de Millenniumverklaring van de VN van 2000, de Verklaring van Johannesburg inzake duurzame ontwikkeling van 2002, de Eeuwfeestverklaring van de IAO over de toekomst van werk van 2019, het slotdocument van de VN-top over duurzame ontwikkeling van 2015 met de titel “Transforming Our World: the 2030 Agenda for Sustainable Development” (“Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling”), de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, en de in het kader van het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering gesloten Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering. Bijgevolg moeten de aanvullende tariefpreferenties waarin de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur voorziet worden toegekend aan ontwikkelingslanden die wegens een gebrek aan diversificatie economisch kwetsbaar zijn en die de belangrijkste internationale verdragen inzake mensenrechten en rechten van werkenden, klimaat- en milieubescherming en goed bestuur hebben geratificeerd en die zich ertoe verbinden de daadwerkelijke uitvoering daarvan te waarborgen. De bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur moet die landen helpen de extra verantwoordelijkheden op zich te nemen die voortvloeien uit de ratificatie en de daadwerkelijke uitvoering van deze verdragen. De lijst van de voor het SAP relevante verdragen moet worden geactualiseerd om beter rekening te houden met de ontwikkeling van de belangrijkste internationale instrumenten en normen en om een proactieve aanpak met betrekking tot duurzame ontwikkeling te volgen in overeenstemming met de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en de Agenda 2030 18 . In dit verband worden de volgende overeenkomsten en verdragen toegevoegd: de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering (2015), die het Protocol van Kyoto vervangt; het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap; het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten; IAO-Verdrag nr. 81 betreffende arbeidsinspecties; IAO-Verdrag nr. 144 betreffende tripartiete raadplegingsprocedures, en het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad.

(12) Landen die de door de VN vastgestelde categorie van minst ontwikkelde landen (MOL’s) ontgroeien, moeten worden gestimuleerd om koers naar duurzame ontwikkeling te blijven zetten. Daartoe moeten de economischekwetsbaarheidscriteria om voor de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur in aanmerking te komen worden versoepeld ten opzichte van Verordening (EU) nr. 978/2012, om de toegang voor een groter aantal landen die de categorie minst ontwikkelde landen ontgroeien, te vergemakkelijken.

(13) De preferenties moeten zodanig worden vormgegeven dat zij verdere economische groei stimuleren en aldus positief inspelen op de behoefte aan duurzame ontwikkeling. In het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur moeten de ad-valoremrechten voor de betrokken begunstigde landen dan ook worden geschorst. Ook de specifieke rechten moeten worden geschorst, tenzij zij gecombineerd zijn met een ad-valoremrecht.

(14) Landen die voldoen aan de criteria om voor de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur in aanmerking te komen, moeten de aanvullende tariefpreferenties kunnen genieten indien de Commissie op hun verzoek vaststelt dat aan de relevante voorwaarden is voldaan.

(15) Landen waaraan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 978/2012 de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur is toegekend, moeten binnen twee jaar na de datum van toepassing van de onderhavige verordening een nieuwe aanvraag indienen. Om echter de continuïteit en de rechtszekerheid voor de marktdeelnemers te waarborgen, moeten de tariefpreferenties in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur waarin Verordening (EU) nr. 978/2012 voorziet, worden gehandhaafd tijdens de periode waarin hun aanvraag wordt beoordeeld. De verzoeken om technische en financiële bijstand van de verzoekende landen in verband met de ratificatie en de uitvoering van de verdragen kunnen gunstig worden beoordeeld.

(16) De Commissie en in voorkomend geval de Europese Dienst voor extern optreden moeten toezicht houden op de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie van de internationale verdragen inzake mensenrechten en rechten van werkenden, milieubescherming en goed bestuur alsmede met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering daarvan, door de relevante informatie, met name – indien beschikbaar – de conclusies en aanbevelingen van de betrokken toezichthoudende instanties die uit hoofde van deze verdragen zijn opgericht, te onderzoeken. De Commissie moet om de drie jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen over de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie van de desbetreffende verdragen, de naleving door de begunstigde landen van eventuele rapportageverplichtingen in het kader van die verdragen en de stand van zaken met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering van de verdragen.

(17) De verslagen van de betrokken toezichthoudende instanties zijn van essentieel belang voor het toezicht op de uitvoering en, in voorkomend geval, de intrekking van tariefpreferenties. Deze verslagen kunnen echter worden aangevuld met andere informatie waarover de Commissie beschikt, waaronder informatie die is verkregen in het kader van bilaterale of multilaterale programma’s voor technische bijstand, en via andere informatiebronnen, mits zij nauwkeurig en betrouwbaar zijn. Daarbij zou het kunnen gaan om informatie afkomstig van het Europees Parlement en de Raad, regeringen, internationale organisaties, het maatschappelijk middenveld en sociale partners, of om via het centrale toegangspunt (SEP, Single Entry Point) ontvangen klachten, mits zij aan de desbetreffende voorschriften voldoen. De tekortkomingen die tijdens het monitoringproces aan het licht komen, kunnen op meer gerichte wijze als input dienen voor de toekomstige programmering door de Commissie van ontwikkelingshulp.

(18) In juli 2020 heeft de Commissie de hoge ambtenaar voor handhaving van de handelsregels benoemd. In dit verband heeft de Commissie in november 2020 een nieuw klachtenmechanisme gelanceerd, het SEP, als onderdeel van de grotere inspanningen die zij levert om de handhaving van de handelsverbintenissen te versterken en de uitvoering daarvan te verbeteren. Via het SEP ontvangt de Commissie klachten over diverse kwesties in verband met het handelsbeleid, onder meer over schendingen van de SAP-verbintenissen. Dit nieuwe klachtensysteem moet worden opgenomen in het kader van deze verordening.

(19) De bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen (EBA) moet ook voortaan voorzien in rechtenvrije toegang tot de markt van de Unie voor producten van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen die als zodanig door de Verenigde Naties (VN) worden erkend en ingedeeld, behalve wat de handel in wapens betreft. Voor landen die door de VN niet langer als minst ontwikkelde landen worden ingedeeld, moet een overgangsperiode worden ingesteld om de eventuele negatieve gevolgen van het wegvallen van de tariefpreferenties uit hoofde van die regeling te ondervangen. De tariefpreferenties in het kader van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen moeten ook voortaan worden toegekend aan de minst ontwikkelde landen die deelnemen aan een andere met de Unie getroffen regeling voor preferentiële markttoegang.

(20) Het onderscheid dat in de standaard-SAP-regeling wordt gemaakt tussen tariefpreferenties voor niet-gevoelige producten en tariefpreferenties voor gevoelige producten moet worden gehandhaafd, om rekening te houden met de situatie van de bedrijfstakken in de Unie die dezelfde producten vervaardigen.

(21) De schorsing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op niet-gevoelige producten moet worden gehandhaafd, terwijl de rechten op gevoelige producten moeten worden verlaagd, zodat er voldoende gebruik van wordt gemaakt, maar er tegelijkertijd ook rekening wordt gehouden met de situatie van de desbetreffende bedrijfstakken van de Unie.

(22) Deze tariefverlaging moet voor de handelaren voldoende aantrekkelijk zijn om hen ertoe te bewegen gebruik te maken van de door het stelsel geboden mogelijkheden. Daarom moet op de ad-valoremrechten in het algemeen een forfaitaire verlaging met 3,5 procentpunten ten opzichte van het meestbegunstigingsrecht worden toegepast, en moeten die rechten voor textielstoffen en textielwaren met 20 % worden verlaagd. Specifieke rechten moeten met 30 % worden verlaagd. Wanneer een minimumrecht is vermeld, wordt dit niet toegepast.

(23) De rechten moeten volledig worden geschorst wanneer voor een afzonderlijke invoeraangifte de preferentiële behandeling in een ad-valoremrecht van 1 % of minder of in een specifiek recht van 2 EUR of minder resulteert, omdat het innen van die rechten meer kan kosten dan het oplevert.

(24) De graduatie van producten moet geschieden aan de hand van criteria die betrekking hebben op de afdelingen en hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief. De graduatie van producten moet voor een afdeling of onderafdeling worden toegepast om het aantal gevallen van graduatie van heterogene producten te beperken. Een afdeling of een (uit hoofdstukken bestaande) onderafdeling moet voor een begunstigd land worden gegradueerd wanneer de afdeling gedurende drie opeenvolgende jaren aan de criteria voor graduatie voldoet, teneinde de graduatie voorspelbaarder en billijker te maken, doordat het effect van grote en uitzonderlijke schommelingen in de invoerstatistieken wordt geneutraliseerd. De productgraduatie mag niet worden toegepast voor de begunstigde landen van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+) en voor de begunstigde landen van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen (EBA), aangezien zij een zeer soortgelijk economisch profiel hebben dat hen op grond van een zwakke, niet-gediversifieerde uitvoerbasis kwetsbaar maakt. De tariefpreferenties waarin deze verordening voorziet, zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de begunstigde landen overeenkomstig de oorsprongsregels die zijn vastgelegd in het douanewetboek van de Unie en de rechtshandelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig de op grond van dat douanewetboek toegekende bevoegdheden, met name Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie 19 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie 20 . De regionale cumulatie tussen landen van verschillende regionale groepen en de uitgebreide cumulatie moeten worden toegestaan op voorwaarde dat het verzoekende begunstigde land voldoende bewijs levert waaruit blijkt dat de cumulatie aan zijn ontwikkelings-, financierings- en handelsbehoeften tegemoetkomt, en dus onder meer tot economische groei, uitbanning van armoede, diversificatie van de uitvoer en industrialisering zou kunnen leiden, en op voorwaarde dat de cumulatie geen negatieve gevolgen heeft voor de situatie van andere landen, met name EBA-begunstigde landen. Wanneer de Commissie beoordeelt of het toestaan van de cumulatie aan de ontwikkelings-, financierings- en handelsbehoeften van het verzoekende land tegemoetkomt, moet zij de afhankelijkheid van het begunstigde land ten opzichte van het land van levering en de toekomstperspectieven wat de producten in kwestie betreft in aanmerking nemen.

(25) Ernstige en systematische schendingen van de beginselen die zijn neergelegd in internationale verdragen inzake fundamentele mensenrechten (met inbegrip van bepaalde in die verdragen verankerde beginselen van internationaal humanitair recht) en rechten van werkenden, klimaat- en milieubescherming en goed bestuur moeten worden aangemerkt als reden voor tijdelijke intrekking van de regelingen overeenkomstig het stelsel, teneinde de doelstellingen van die verdragen te bevorderen. De tariefpreferenties in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur moeten tijdelijk worden ingetrokken indien het begunstigde land zich niet houdt aan zijn bindende toezegging om de ratificatie van die verdragen te handhaven en aan de daadwerkelijke uitvoering van die verdragen vast te houden of om aan de door de desbetreffende verdragen opgelegde rapportageverplichtingen te voldoen dan wel indien het begunstigde land geen medewerking verleent aan de in deze verordening neergelegde monitoringprocedures van de Unie. De tijdelijke intrekking moet worden gehandhaafd totdat de daaraan ten grondslag liggende redenen niet langer van toepassing zijn. In situaties die worden gekenmerkt door buitengewoon ernstige schendingen, moet de Commissie de bevoegdheid hebben snel te reageren door binnen een kortere termijn maatregelen vast te stellen. In het kader van de nultolerantiebenadering van de Unie voor kinderarbeid moeten de redenen voor tijdelijke intrekking de uitvoer omvatten van goederen die zijn vervaardigd door internationaal verboden kinderarbeid, alsook dwangarbeid, met inbegrip van slavernij en gevangenisarbeid, zoals vastgesteld in de desbetreffende verdragen in bijlage VI.

(26) Reguliere internationale migratie kan belangrijke voordelen opleveren voor de landen van herkomst en de landen van bestemming van de migranten en kan voorzien in hun behoeften op het gebied van duurzame ontwikkeling. Het versterken van de samenhang tussen het handels-, het ontwikkelings- en het migratiebeleid is cruciaal om ervoor te zorgen dat de voordelen van migratie zowel aan de landen van herkomst als aan de landen van bestemming ten goede komen. In dit verband is het van essentieel belang dat zowel de landen van herkomst als de landen van bestemming gemeenschappelijke uitdagingen aanpakken, zoals het intensiveren van de samenwerking op het gebied van de overname van eigen onderdanen en hun duurzame re-integratie in het land van herkomst, met name om te voorkomen dat voortdurend arbeidskrachten uit de landen van herkomst wegtrekken, met de daaruit voortvloeiende langetermijngevolgen voor de ontwikkeling, en om ervoor te zorgen dat migranten waardig worden behandeld.

(27) Terugkeer, overname en re-integratie vormen voor de Unie en haar partners een gemeenschappelijke uitdaging. Met name is elke staat op grond van het internationaal gewoonterecht en multilaterale internationale verdragen zoals het op 7 december 1944 te Chicago ondertekende Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart verplicht zijn eigen onderdanen over te nemen. Het verbeteren van duurzame re-integratie en capaciteitsopbouw zou de lokale ontwikkeling in de partnerlanden aanzienlijk versterken.

(28) Op grond van Verordening (EU) nr. 978/2012 en de voorlopers daarvan zijn de tariefpreferenties voor de invoer van producten van oorsprong uit Belarus (volledig) en Cambodja (gedeeltelijk) ingetrokken wegens ernstige en systematische schendingen van de beginselen van bepaalde verdragen inzake mensenrechten en rechten van werkenden. Aangezien de redenen voor de intrekking van de preferenties nog steeds gelden, moet de tijdelijke intrekking wat Belarus en Cambodja betreft in het kader van de onderhavige verordening van kracht blijven.

(29) Om te komen tot een evenwicht tussen de noodzaak van betere afstemming, grotere samenhang en transparantie, enerzijds, en een betere bevordering van duurzame ontwikkeling en goed bestuur door middel van een unilateraal stelsel van handelspreferenties, anderzijds, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de bijlagen bij deze verordening, de tijdelijke intrekking van tariefpreferenties wegens ernstige en systematische schendingen van de in de desbetreffende verdragen neergelegde beginselen inzake mensenrechten en rechten van werkenden, klimaat- en milieubescherming en goed bestuur alsmede op andere relevante gronden die in deze verordening worden genoemd, de procedureregels voor het indienen van verzoeken voor de tariefpreferenties die in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur worden toegekend, of het uitvoeren van onderzoeken met het oog op tijdelijke intrekking of het instellen van vrijwaringsmaatregelen teneinde eenvormige en gedetailleerde technische regelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 21 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Teneinde in een stabiel kader voor de marktdeelnemers te voorzien moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU een handeling vast te stellen met betrekking tot de intrekking van een besluit tot tijdelijke intrekking van tariefpreferenties in het kader van de spoedprocedure voordat dat besluit tot tijdelijke intrekking van toepassing wordt, wanneer de redenen voor die tijdelijke intrekking niet langer gelden. De Commissie moet ook de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen die ertoe strekken om de datum van toepassing van een handeling tot tijdelijke intrekking uit te stellen of het toepassingsgebied ervan te wijzigen, om redenen die verband houden met een mondiale noodsituatie op gezondheidsgebied of andere uitzonderlijke omstandigheden.

(30) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 22 .

(31) Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen tot schorsing van de tariefpreferenties van bepaalde SAP-afdelingen voor de begunstigde landen en van besluiten tot inleiding van een procedure voor tijdelijke intrekking moet, rekening houdend met de aard en de gevolgen van deze handelingen, de raadplegingsprocedure worden toegepast.

(32) Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen inzake vrijwaringsonderzoeken en van besluiten tot schorsing van de regelingen voor tariefpreferenties wanneer invoer de markten van de Unie ernstig kan verstoren, moet de onderzoeksprocedure worden toegepast.

(33) Teneinde de integriteit en de ordelijke werking van het stelsel te waarborgen moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met tijdelijke intrekking wegens niet-naleving van douaneprocedures en -verplichtingen, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

(34) Teneinde in een stabiel kader voor de marktdeelnemers te voorzien moet de Commissie, na afloop van de maximumperiode van zes maanden, onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met de beëindiging of de verlenging van de tijdelijke intrekking wegens niet-naleving van douaneprocedures en -verplichtingen, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

(35) De Commissie moet ook onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met vrijwaringsonderzoeken, vereist is om dwingende redenen van urgentie die verband houden met de moeilijk ongedaan te maken verslechtering van de economische en/of financiële situatie van de producenten in de Unie.

(36) De Commissie moet via de bevoegde institutionele organen aan het Europees Parlement en aan de Raad regelmatig verslag uitbrengen over de gevolgen van het stelsel op grond van deze verordening. Uiterlijk op 1 januari 2030 moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de toepassing van deze verordening halverwege de looptijd ervan en beoordelen of een herziening van het stelsel noodzakelijk is. Het verslag is nodig om de gevolgen van het stelsel voor de ontwikkelings-, handels- en financiële behoeften van de begunstigde landen alsmede voor de bilaterale handel en voor de EU-inkomsten uit tarieven te kunnen analyseren, met bijzondere aandacht voor de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.

(37) Verordening (EU) nr. 978/2012 moet derhalve worden ingetrokken.