Overwegingen bij COM(2021)757 - Wijziging van Verordening 2018/1727 en Besluit 2005/671/JBZ, wat de digitale uitwisseling van informatie in terrorismezaken betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad 32 wordt Eurojust opgericht en worden de taken, bevoegdheden en functies ervan vastgesteld.

(2) In Besluit 2005/671/JBZ van de Raad 33 wordt bepaald dat het voor de bestrijding van terrorisme essentieel is dat over de meest volledige en recente gegevens kan worden beschikt. Dat besluit verplicht de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten ertoe Eurojust informatie te verstrekken over vervolgingen en veroordelingen wegens strafbare feiten van terroristische aard die twee of meer lidstaten treffen of kunnen treffen.

(3) Door inconsistenties in de interpretatie van Besluit 2005/671/JBZ kan het gebeuren dat informatie niet op het juiste moment wordt gedeeld, dat niet de juiste informatie wordt gedeeld of dat er helemaal geen informatie wordt gedeeld. Eurojust moet voldoende informatie krijgen om verbanden tussen grensoverschrijdende onderzoeken te kunnen vaststellen.

(4) Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1727 is een belangrijke taak van Eurojust het verlenen van bijstand aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met het oog op een optimale coördinatie van de onderzoeken en vervolgingen, met inbegrip van het identificeren van verbanden. Eurojust kan daardoor proactiever te werk gaan en de lidstaten betere diensten verlenen, bijvoorbeeld door voorstellen te doen voor het instellen van onderzoeken, coördinatiebehoeften vast te stellen, te wijzen op mogelijke zaken waarin het beginsel ne bis in idem een rol kan spelen en lacunes in de vervolging vast te stellen.

(5) In september 2019 heeft Eurojust op basis van Besluit 2005/671/JBZ het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding opgezet met als specifieke doelstelling mogelijke verbanden vast te stellen tussen gerechtelijke procedures tegen verdachten van strafbare feiten van terroristische aard en mogelijk daaruit voortvloeiende coördinatiebehoeften.

(6) Doordat het register werd opgezet nadat Verordening (EU) 2018/1727 al was vastgesteld, is het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding technisch niet goed geïntegreerd in Eurojust en juridisch niet goed geïntegreerd in Verordening (EU) 2018/1727. Derhalve is een correctie noodzakelijk.

(7) Voor een doeltreffende bestrijding van terrorisme is het van wezenlijk belang dat informatie voor het onderzoek of de vervolging van strafbare feiten van terroristische aard op efficiënte wijze wordt uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten en de instanties van de Unie. Het is essentieel dat over zo volledige en actueel mogelijke informatie kan worden beschikt. De aanhoudende terroristische dreiging en de complexiteit van het verschijnsel maken een steeds omvangrijkere informatie-uitwisseling noodzakelijk.

(8) Aangezien terroristische organisaties in toenemende mate betrokken zijn bij andere vormen van ernstige criminaliteit, zoals mensenhandel, drugshandel of het witwassen van geld, is het tevens noodzakelijk gerechtelijke procedures met betrekking tot dergelijke ernstige strafbare feiten aan een kruiscontrole te onderwerpen.

(9) Teneinde Eurojust in staat te stellen kruisverbanden te identificeren tussen grensoverschrijdende gerechtelijke procedures tegen verdachten van strafbare feiten van terroristische aard, alsmede kruisverbanden tussen dergelijke procedures en bij Eurojust verwerkte informatie over andere ernstige strafbare feiten, is het essentieel dat Eurojust voldoende informatie krijgt om deze gegevens te kunnen vergelijken.

(10) Om bij het verstrekken van gegevens correct te werk te kunnen gaan, moeten de bevoegde autoriteiten precies weten welke informatie zij aan Eurojust moeten verstrekken, in welk stadium van de nationale procedure dat moet gebeuren en in welke gevallen. Dit zal er naar verwachting toe leiden dat de informatie die Eurojust ontvangt, aanzienlijk toeneemt.

(11) Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad 34 , zoals omgezet in nationaal recht, is voor de nationale autoriteiten het referentiepunt voor de definitie van strafbare feiten van terroristische aard.

(12) Om kruisverbanden te kunnen vaststellen tussen terrorismeonderzoeken en gerechtelijke procedures tegen verdachten van strafbare feiten van terroristische aard zijn betrouwbare identificatiegegevens cruciaal. Vanwege de onzekerheden die aan alfanumerieke gegevens kleven, met name waar het gaat om onderdanen van derde landen, moet het mogelijk zijn biometrische gegevens uit te wisselen. Gezien de gevoelige aard van biometrische gegevens en de gevolgen van de verwerking ervan voor de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en de bescherming van persoonsgegevens, zoals vastgelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moeten de bevoegde autoriteiten en Eurojust in elk afzonderlijk geval een strikte noodzakelijkheidstoets toepassen.

(13) Aangezien informatie over het bestaan van kruisverbanden met andere gerechtelijke procedures het nuttigst is in een vroeg stadium van het onderzoek, moeten de bevoegde autoriteiten informatie verstrekken aan Eurojust zodra de gerechtelijke autoriteiten bij de zaak betrokken zijn. Indien de bevoegde nationale autoriteiten reeds op de hoogte zijn van kruisverbanden, moeten zij Eurojust daarvan in kennis stellen.

(14) Om de juistheid van de gegevens in het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding te waarborgen, kruisverbanden vroegtijdig te identificeren en ervoor te zorgen dat de termijnen in acht worden genomen, moeten de bevoegde nationale autoriteiten de verstrekte informatie regelmatig bijwerken. Nieuwe informatie over de persoon tegen wie een onderzoek loopt, rechterlijke beslissingen zoals het instellen van voorlopige hechtenis, of de opening van gerechtelijke procedures en verzoeken om justitiële samenwerking of geïdentificeerde banden met andere rechtsgebieden, moet in dergelijke actualiseringen worden opgenomen.

(15) Gezien de gevoelige aard van gerechtelijke procedures tegen verdachten van strafbare feiten van terroristische aard is het voor de bevoegde nationale autoriteiten niet altijd mogelijk om de informatie over dergelijke strafbare feiten in het vroegste stadium te delen. Dergelijke afwijkingen van de verplichting om informatie te verstrekken, moeten een uitzondering blijven.

(16) Voor het uitwisselen van gevoelige gegevens tussen de bevoegde nationale autoriteiten en Eurojust en het verwerken daarvan, moet, met het oog op de bescherming van die gegevens tegen ongeoorloofde verstrekking en cyberaanvallen, gebruik worden gemaakt van beveiligde communicatiekanalen, zoals de beveiligde communicatieverbindingen als bedoeld in artikel 9 van Besluit 2008/976/JBZ van de Raad 35 of het gedecentraliseerde IT-systeem als gedefinieerd in Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad 36 [verordening betreffende digitalisering van de justitiële samenwerking]. Met het oog op de veilige uitwisseling van gegevens en de bescherming van de integriteit van communicatie en gegevensuitwisseling, moet het casemanagementsysteem met dergelijke beveiligde communicatiesystemen worden verbonden en aan strenge cyberbeveiligingsnormen voldoen.

(17) Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening wat betreft de instelling en het gebruik van het gedecentraliseerde IT-systeem voor gevallen die niet onder Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad 37 [verordening betreffende digitalisering van de justitiële samenwerking] vallen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 38 .

(18) De verzending van ongestructureerde gegevens maakt handmatige interventie noodzakelijk, creëert extra administratieve lasten en vermindert de kwaliteit van de resultaten van kruiscontroles. De nationale bevoegde autoriteiten moeten gegevens daarom op gestructureerde wijze verzenden, met inachtneming van de in het Europese interoperabiliteitskader 39 vastgestelde minimumeisen inzake interoperabiliteit. Bovendien moet de verzending van gegevens zoveel mogelijk worden geautomatiseerd, teneinde de administratieve lasten voor de nationale autoriteiten te verminderen en ervoor te zorgen dat de nodige gegevens regelmatig en snel worden verstrekt.

(19) Een gemoderniseerd casemanagementsysteem is nodig om Eurojust in staat te stellen gevoelige persoonsgegevens veilig te verwerken. In het nieuwe systeem moeten de functies van het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding worden geïntegreerd en beschikbaar gemaakt, en moet de capaciteit van Eurojust om verbanden op te sporen, worden verbeterd.

(20) Het is belangrijk dat de nationale leden de controle en de verantwoordelijkheid behouden met betrekking tot de gegevens die zij van de nationale bevoegde autoriteiten ontvangen. Operationele persoonsgegevens mogen niet standaard worden gedeeld met een andere lidstaat. Operationele persoonsgegevens mogen alleen worden gedeeld voor zover de nationale bevoegde autoriteiten toestemming geven voor de uitwisseling van gegevens. Om de follow-up van mogelijke verbanden te digitaliseren en te versnellen en tegelijkertijd de volledige controle over de gegevens te waarborgen, moeten verwerkingscodes worden ingevoerd.

(21) Terroristische activiteiten treffen vaak twee of meer lidstaten. Terrorisme had ook in het verleden al een sterke transnationale component. Door het gebruik en de beschikbaarheid van elektronische communicatie is de transnationale samenwerking tussen plegers van terroristische strafbare feiten echter sterk toegenomen. Daarom moeten strafbare feiten van terroristische aard als zodanig als grensoverschrijdend worden aangemerkt, tenzij de specifieke omstandigheden van de zaak duidelijk wijzen op een louter nationaal karakter.

(22) Onderzoeken en vervolgingen in terrorismezaken worden vaak belemmerd door gebrekkige informatie-uitwisseling tussen de nationale instanties voor onderzoek en vervolging. Om in nieuwe terrorismeonderzoeken ook een vergelijking te kunnen maken met eerdere onderzoeken en mogelijke verbanden te leggen, moeten de gegevens van alle eerdere onderzoeken worden opgeslagen, niet alleen de gegevens over veroordelingen, en moeten de termijnen voor de opslag van gegevens in het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding worden verlengd. Het moet echter worden gewaarborgd dat deze gegevens uitsluitend voor vervolgingsdoeleinden worden verwerkt. De informatie mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan voor het identificeren van verbanden met lopende onderzoeken en vervolgingen en voor het ondersteunen van die onderzoeken en vervolgingen.

(23) Eurojust heeft twaalf samenwerkingsovereenkomsten met derde landen gesloten, waarbij doorgifte van operationele persoonsgegevens en detachering van een verbindingsmagistraat uit een derde land bij Eurojust mogelijk wordt gemaakt. Ook de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk 40 staat detachering van een verbindingsmagistraat toe. In maart 2021 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het openen van onderhandelingen over samenwerkingsovereenkomsten betreffende de samenwerking tussen Eurojust en dertien andere derde landen 41 .

(24) Verordening (EU) 2018/1727 biedt weliswaar een rechtsgrondslag voor samenwerking en uitwisseling van gegevens met derde landen, maar bevat geen regels inzake de formele en technische aspecten van de samenwerking met bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraten uit derde landen, met name wat hun toegang tot het casemanagementsysteem betreft. Met het oog op de rechtszekerheid zou Verordening (EU) 2018/1727 een uitdrukkelijke rechtsgrondslag moeten bieden voor de samenwerking tussen Eurojust en de verbindingsmagistraten uit derde landen en hun toegang tot het casemanagementsysteem van Eurojust. Eurojust moet door middel van de technische opzet en de interne voorschriften zorgen voor passende waarborgen en beveiligingsmaatregelen voor de bescherming van gegevens en de grondrechten.

(25) Duidelijkheidshalve moet de relatie worden verduidelijkt tussen de uitwisseling van informatie over terrorismezaken tussen de nationale bevoegde autoriteiten en Eurojust uit hoofde van enerzijds Besluit 2005/671/JBZ en anderzijds Verordening (EU) 2018/1727 worden verduidelijkt. Daarom moeten de relevante bepalingen uit Besluit 2005/671/JBZ worden geschrapt en aan Verordening (EU) 2018/1727 worden toegevoegd.

(26) Hoewel de bevoegde nationale autoriteiten van sommige lidstaten reeds zijn aangesloten op de beveiligde telecommunicatieverbindingen bedoeld in artikel 9 van Besluit 2008/976/JBZ van de Raad 42 , zijn veel bevoegde autoriteiten nog niet verbonden met een beveiligde telecommunicatieverbinding of beveiligde communicatiekanalen. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten voldoende tijd hebben om voor hun bevoegde autoriteiten in een dergelijke verbinding te voorzien, moet een overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging worden toegestaan.

(27) [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.] OF [Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland [bij brief van …] te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.]

(28) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(29) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725, en heeft op XX/XX/20XX advies uitgebracht.