Overwegingen bij COM(2021)784 - Geautomatiseerde gegevensuitwisseling ten behoeve van politiële samenwerking (“Prüm II”)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Unie heeft zich ten doel gesteld haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te bieden zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Deze doelstelling moet onder meer bereikt worden door passende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, waaronder georganiseerde misdaad en terrorisme.

(2) Deze doelstelling vereist dat rechtshandhavingsinstanties tijdig en op efficiënte wijze gegevens uitwisselen om criminaliteit doeltreffend te bestrijden.

(3) Het doel van deze verordening is derhalve de verbetering, stroomlijning en facilitering van de uitwisseling van strafrechtelijke informatie tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten, maar ook met het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), dat bij Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad 30 is opgericht als het informatiecentrum van de Unie over criminaliteit.

(4) De Besluiten 2008/615/JBZ 31 en 2008/616/JBZ 32 van de Raad, waarbij voorschriften zijn vastgesteld voor de uitwisseling van informatie tussen met de voorkoming en opsporing van strafbare feiten belaste instanties door middel van de geautomatiseerde overdracht van DNA-profielen, dactyloscopische gegevens en bepaalde gegevens uit de nationale kentekenregisters, zijn van belang gebleken voor de bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit.

(5) Bij deze verordening moeten de voorwaarden en procedures worden vastgesteld voor de geautomatiseerde overdracht van DNA-profielen, dactyloscopische gegevens, voertuigregistratiegegevens, gezichtsopnamen en politiegegevens. Daarbij mag geen afbreuk worden gedaan aan de verwerking van deze gegevens in het Schengeninformatiesysteem (SIS) of de uitwisseling van daarmee verband houdende aanvullende informatie via de Sirene-bureaus, noch aan de rechten van personen wier gegevens daarin worden verwerkt.

(6) De verwerking van persoonsgegevens en de uitwisseling van persoonsgegevens voor de toepassing van deze verordening mogen niet leiden tot discriminatie van personen op welke grond dan ook. Bij de verwerking moeten de menselijke waardigheid en integriteit en andere grondrechten ten volle worden geëerbiedigd, met inbegrip van het recht op eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens, zulks overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(7) Deze verordening voorziet tevens in de geautomatiseerde bevraging of vergelijking van DNA-profielen, dactyloscopische gegevens, voertuigregistratiegegevens, gezichtsopnamen en politiegegevens, teneinde de opsporing van vermiste personen en niet-geïdentificeerde stoffelijke resten mogelijk te maken. Daarbij moet de opneming van SIS-signaleringen van vermiste personen en de uitwisseling van aanvullende informatie over dergelijke signaleringen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad 33 onverlet worden gelaten.

(8) Richtlijn (EU) …/… [betreffende informatie-uitwisseling tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten] biedt een samenhangend Unierechtskader om te waarborgen dat de rechtshandhavingsinstanties gelijkwaardige toegang hebben tot informatie die bij andere lidstaten berust, wanneer zij die nodig hebben in de strijd tegen criminaliteit en terrorisme. Om de uitwisseling van informatie te verbeteren, worden in die richtlijn de procedures voor informatie-uitwisseling tussen de lidstaten geformaliseerd en verduidelijkt, met name voor onderzoeksdoeleinden, met inbegrip van de rol van het centrale contactpunt voor dergelijke uitwisselingen, waarbij ten volle gebruik zal worden gemaakt van Siena, het kanaal voor informatie-uitwisseling van Europol. Elke uitwisseling van informatie die verder gaat dan hetgeen in deze verordening is bepaald, moet worden geregeld bij Richtlijn (EU) …/… [betreffende informatie-uitwisseling tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten].

(9) Voor de geautomatiseerde bevraging van voertuigregistratiegegevens moeten de lidstaten gebruikmaken van het daartoe ontworpen Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem (Eucaris), dat is opgezet bij het Verdrag betreffende een Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem (Eucaris). Eucaris moet alle deelnemende lidstaten in een netwerk verbinden. Er is geen centrale component nodig om de communicatie tot stand te brengen, aangezien elke lidstaat rechtstreeks met de andere verbonden lidstaten communiceert.

(10) De vaststelling van een strafbaar feit is van essentieel belang voor een succesvol strafrechtelijk onderzoek en succesvolle strafvervolging. De geautomatiseerde bevraging van gezichtsopnamen van verdachten en veroordeelden moet aanvullende informatie opleveren om criminelen met succes te kunnen identificeren en criminaliteit te kunnen bestrijden.

(11) De geautomatiseerde bevraging of vergelijking van biometrische gegevens (DNA-profielen, dactyloscopische gegevens en gezichtsopnamen) tussen de instanties die belast zijn met het voorkomen, opsporen en onderzoeken van strafbare feiten uit hoofde van deze verordening, mag alleen betrekking hebben op gegevens in databanken die zijn opgezet voor het voorkomen, opsporen en onderzoeken van strafbare feiten.

(12) De deelname aan de uitwisseling van politiegegevens moet vrijwillig blijven. Wanneer lidstaten besluiten om er in een geest van wederkerigheid aan deel te nemen, mogen zij de databanken van andere lidstaten niet doorzoeken als zij hun eigen gegevens niet beschikbaar stellen voor zoekopdrachten door andere lidstaten.

(13) Europol heeft de afgelopen jaren van verschillende derde landen een grote hoeveelheid biometrische gegevens ontvangen van verdachte en veroordeelde terroristen en criminelen. Het opnemen van bij Europol opgeslagen gegevens uit derde landen in het Prümkader en het beschikbaar stellen van deze gegevens aan rechtshandhavingsinstanties is noodzakelijk om strafbare feiten beter te kunnen voorkomen en onderzoeken. Er wordt daardoor ook bijgedragen aan synergieën tussen verschillende rechtshandhavingsinstrumenten.

(14) Europol moet de databanken van de lidstaten binnen het Prümkader kunnen doorzoeken aan de hand van gegevens die van derde landen zijn ontvangen, teneinde grensoverschrijdende verbanden tussen strafzaken vast te stellen. Door gebruik te kunnen maken van Prümgegevens, naast de andere databanken waarover Europol beschikt, zou het mogelijk moeten zijn een volledigere en beter onderbouwde analyse van het strafrechtelijk onderzoek te verrichten en Europol in staat te stellen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten beter te ondersteunen. Bij een match tussen de voor de bevraging gebruikte gegevens en de gegevens in de databanken van de lidstaten, kunnen de lidstaten Europol de informatie verstrekken die het agentschap nodig heeft om zijn taken te vervullen.

(15) De Besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ voorzien in een netwerk van bilaterale verbindingen tussen de nationale databanken van de lidstaten. Het gevolg van deze technische architectuur is dat elke lidstaat ten minste 26 verbindingen tot stand zou moeten brengen, d.w.z. een verbinding met elke lidstaat voor elke gegevenscategorie. Door de router en het Europees Indexsysteem van politiegegevens (Epris) die bij deze verordening worden ingesteld en als verbindingspunten tussen alle lidstaten fungeren, wordt de technische architectuur van het Prümkader vereenvoudigd. De router vereist slechts één verbinding per lidstaat voor biometrische gegevens en Epris vereist slechts één verbinding per lidstaat voor politiegegevens.

(16) De router moet worden aangesloten op het Europees zoekportaal dat is ingesteld bij artikel 6 van Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad 34 en artikel 6 van Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad 35 , teneinde de lidstatelijke instanties en Europol in staat te stellen tegelijkertijd zoekopdrachten te starten in zowel de nationale databanken uit hoofde van deze verordening als het gemeenschappelijk identiteitsregister dat is ingesteld bij artikel 17 van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 17 van Verordening (EU) 2019/818 voor rechtshandhavingsdoeleinden.

(17) Bij een match tussen de voor de bevraging of vergelijking gebruikte gegevens en de gegevens in de nationale databanken van de aangezochte lidstaat of lidstaten en na bevestiging van deze match door de verzoekende lidstaat, moet door de aangezochte lidstaat of lidstaten binnen 24 uur via de router een beperkte reeks kerngegevens worden teruggezonden. Deze termijn moet zorgen voor een snelle uitwisseling van communicatie tussen de lidstatelijke instanties. De lidstaten moeten de controle behouden over de vrijgave van deze beperkte reeks kerngegevens. Op cruciale punten in het proces moet een zekere mate van menselijke tussenkomst behouden blijven, onder meer wat betreft het besluit om persoonsgegevens te verstrekken aan de verzoekende lidstaat, teneinde te waarborgen dat er geen geautomatiseerde uitwisseling van kerngegevens plaatsvindt.

(18) Alle niet uitdrukkelijk in deze verordening beschreven uitwisselingen tussen de lidstatelijke instanties of met Europol, in elk stadium van een van de in deze verordening beschreven processen, moeten via Siena plaatsvinden, teneinde te waarborgen dat alle lidstaten gebruikmaken van een gemeenschappelijk, beveiligd en betrouwbaar communicatiekanaal.

(19) Bij de ontwikkeling van de router en Epris moet gebruik worden gemaakt van de norm inzake het Universal Message Format (UMF). Bij elke geautomatiseerde uitwisseling van gegevens overeenkomstig deze verordening moet gebruik worden gemaakt van de UMF-norm. De lidstatelijke instanties en Europol worden aangemoedigd de UMF-norm ook te gebruiken voor alle verdere uitwisselingen van gegevens tussen hen onderling in de context van het Prüm II-kader. Het UMF moet als norm gelden voor de gestructureerde, grensoverschrijdende informatie-uitwisseling tussen informatiesystemen, instanties en organisaties op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

(20) Via het Prüm II-kader mag uitsluitend niet-gerubriceerde informatie worden uitgewisseld.

(21) Bepaalde aspecten van het Prüm II-kader kunnen vanwege hun technische, gedetailleerde en sterk veranderlijke aard niet uitputtend in deze verordening worden geregeld. Deze aspecten omvatten bijvoorbeeld technische regelingen en specificaties voor geautomatiseerde bevragingsprocedures, de normen voor gegevensuitwisseling en de uit te wisselen gegevenselementen. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 36 .

(22) Aangezien deze verordening voorziet in de instelling van het nieuwe Prümkader, moeten de desbetreffende bepalingen van Besluit 2008/615/JBZ en Besluit 2008/616/JBZ worden geschrapt. Die besluiten moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(23) Aangezien de router moet worden ontwikkeld en beheerd door het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige informatiesystemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, dat is opgericht bij Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad 37 (eu-LISA), moet Verordening (EU) 2018/1726 worden gewijzigd door de desbetreffende taken aan de taken van eu-LISA toe te voegen. Om ervoor te zorgen dat de router kan worden aangesloten op het Europees zoekportaal, zodat de router en het gemeenschappelijk identiteitsregister gelijktijdig kunnen worden doorzocht, moet Verordening (EU) 2019/817 worden gewijzigd. Teneinde het mogelijk te maken dat de router op het Europees zoekportaal wordt aangesloten, zodat de router en het gemeenschappelijk identiteitsregister gelijktijdig kunnen worden doorzocht en verslagen en statistieken van de router kunnen worden opgeslagen in het centraal register voor rapportage en statistieken, is het noodzakelijk Verordening (EU) 2019/818 te wijzigen. Deze verordeningen moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(24) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op die lidstaat.

(25) [Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland kennisgegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.] OF [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op die lidstaat.]

(26) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 38 en heeft op [XX] advies uitgebracht 39 .