Overwegingen bij COM(2022)144 - Geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)144 - Geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten. |
---|---|
document | COM(2022)144 |
datum | 30 maart 2022 |
(2) Om een bouwproduct in de handel te kunnen brengen, moet de fabrikant een prestatieverklaring voor een dergelijk product opstellen. De fabrikant neemt de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het product met de aangegeven prestaties op zich. Er zijn bepaalde vrijstellingen van deze verplichting mogelijk.
(3) De ervaring met de uitvoering van Verordening (EU) nr. 305/2011, de door de Commissie in 2019 uitgevoerde evaluatie en het verslag over de Europese Organisatie voor technische goedkeuringen hebben aangetoond dat het kader op verschillende punten ondermaats presteert, onder meer wat betreft de ontwikkeling van normen en het markttoezicht. Bovendien is uit de feedback die in de loop van de evaluatie is ontvangen, gebleken dat de overlappingen, tegenstrijdigheden en herhaalde vereisten, ook met betrekking tot andere Uniewetgeving, moeten worden beperkt om meer juridische duidelijkheid te verschaffen en de administratieve lasten voor de marktdeelnemers te beperken. Het is daarom noodzakelijk specifiekere en gedetailleerdere wettelijke verplichtingen voor de marktdeelnemers vast te stellen, evenals nieuwe bepalingen, onder meer met betrekking tot de technische specificaties en het markttoezicht, om de rechtszekerheid te vergroten en uiteenlopende interpretaties te vermijden.
(4) Er moeten goed functionerende informatiestromen tot stand worden gebracht, onder meer via elektronische middelen, om ervoor te zorgen dat in de hele toeleveringsketen coherente en transparante informatie over de prestaties van bouwproducten beschikbaar is. Dit zal naar verwachting de transparantie vergroten en de efficiëntie wat betreft de informatieoverdracht verbeteren. Door te zorgen voor digitale toegang tot uitgebreide informatie over bouwproducten kan worden bijgedragen tot de digitalisering van de bouwsector in zijn geheel, en kan het kader geschikt worden gemaakt voor het digitale tijdperk. Toegang tot betrouwbare en duurzame informatie zou ook betekenen dat de marktdeelnemers en andere actoren niet bijdragen tot elkaars non-conformiteit.
(5) In de resolutie van 10 maart 2021 over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 305/201135 toonde het Europees Parlement zich ingenomen met de doelstelling van de Commissie om de bouwsector duurzamer te maken door de duurzaamheidsprestaties van bouwproducten aan te pakken in het kader van de herziening van Verordening (EU) nr. 305/2011, zoals was aangekondigd in het actieplan voor de circulaire economie. In de conclusies van de Raad van 28 november 201936 over de circulaire economie in de bouwsector werd er bij de Commissie op aangedrongen bij de herziening van Verordening (EU) nr. 305/2011 inzake bouwproducten de circulariteit van bouwproducten te bevorderen. In de mededeling van de Commissie “Een nieuwe industriestrategie voor Europa”37 werd benadrukt dat de duurzaamheid van bouwproducten moet worden aangepakt en werd erop gewezen dat een duurzamere gebouwde omgeving essentieel is voor de transitie van Europa naar klimaatneutraliteit. In de mededeling van de Commissie “Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa”38 werd de bouw aangemerkt als een van de prioritaire ecosystemen die worden geconfronteerd met de zeer belangrijke uitdagingen om enerzijds de klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen te verwezenlijken en anderzijds de digitale transformatie te omarmen, uitdagingen waarvan het concurrentievermogen van de bouwsector afhankelijk is. Het is daarom passend regels vast te stellen voor de verklaringen over de milieu- en duurzaamheidsprestaties van bouwproducten, met inbegrip van de mogelijkheid om relevante drempels en klassen vast te stellen.
(6) Ook in de EU-strategie inzake normalisatie van 202239 werd de bouw genoemd als een van de meest relevante gebieden waarop geharmoniseerde normen het concurrentievermogen zouden kunnen verbeteren en de marktbelemmeringen zouden kunnen verminderen.
(7) Om de milieudoelstellingen te verwezenlijken, met inbegrip van de strijd tegen de klimaatverandering, moeten nieuwe milieuverplichtingen worden vastgesteld en moet de basis worden gelegd voor de ontwikkeling en toepassing van een beoordelingsmethode voor de berekening van de ecologische duurzaamheid van bouwproducten. Om dezelfde reden is het noodzakelijk de kring van gereglementeerde marktdeelnemers uit te breiden, aangezien distributeurs, leveranciers en fabrikanten allemaal een rol spelen bij de berekening van de ecologische duurzaamheid in de bouwsector. Deze kring moet daarom in twee richtingen worden uitgebreid: downstream van de distributeurs tot de marktdeelnemers die het hergebruik en de herproductie van bouwproducten voorbereiden, en upstream van de fabrikant tot de leveranciers van tussenproducten en/of grondstoffen. Bovendien moeten bepaalde marktdeelnemers die een rol spelen bij de ontmanteling van gebruikte producten of andere delen van bouwwerken of bij de herproductie en het hergebruik ervan, bijdragen tot een veilige tweede levensduur van bouwproducten.
(8) Om de veiligheid en functionaliteit van de bouwproducten en, in het verlengde daarvan, van de bouwwerken te waarborgen, moet worden voorkomen dat producten die door hun fabrikanten niet voor gebruik als bouwproducten bestempeld zijn, desondanks als bouwproducten in de handel worden gebracht. Importeurs, distributeurs en andere downstream marktdeelnemers moeten er derhalve voor zorgen dat dergelijke pseudo-bouwproducten niet als bouwproducten worden verkocht. Bovendien mogen bepaalde dienstverleners, zoals fulfilmentdienstverleners of aanbieders van 3D-printdiensten, niet bijdragen tot de non-conformiteit van andere marktdeelnemers. Daarom moeten de relevante bepalingen ook van toepassing worden op deze diensten en hun aanbieders.
(9) Het is mogelijk dat verschillende marktdeelnemers datasets voor 3D-prints, 3D-printers of mallen en de daarin te gebruiken materialen aanbieden, waardoor geen van deze marktdeelnemers verantwoordelijk zou zijn voor de veiligheid en juiste prestaties van het 3D-geprinte product. Om mogelijke veiligheidsrisico’s in dit verband te vermijden, moeten daarom bepalingen worden vastgesteld voor datasets voor 3D-prints, voor 3D-prints bestemde materialen en diensten die het 3D-printen van bouwproducten mogelijk maken, zodat de marktdeelnemers, door naleving van deze bepalingen, gezamenlijk een veiligheidsniveau bereiken dat vergelijkbaar is met het niveau voor gewone bouwproducten.
(10) Om de veiligheid en de bescherming van het milieu te waarborgen en een lacune in de regelgeving te dichten die anders aanwezig zou zijn, moet worden verduidelijkt dat voor bouwproducten die op de bouwplaats worden vervaardigd om onmiddellijk in de bouwwerken te worden opgenomen, dezelfde regels gelden als voor andere bouwproducten. Micro-ondernemingen produceren en installeren echter vaak individuele producten ter plaatse. Als deze micro-ondernemingen onder alle omstandigheden aan dezelfde regels als andere ondernemingen zouden worden onderworpen, zou dat onevenredig grote gevolgen voor deze micro-ondernemingen hebben. In specifieke situaties waarin de belangen van andere lidstaten niet worden geschaad, moeten lidstaten micro-ondernemingen daarom kunnen vrijstellen van de verplichting tot het opstellen van een prestatieverklaring.
(11) Het waarborgen van het vrije verkeer van kits of voorgemonteerde delen van bouwproducten op de interne markt zal met name tastbare voordelen opleveren voor burgers, consumenten en bedrijven. Omwille van de rechtszekerheid moet de samenstelling ervan echter nauwkeurig worden gedefinieerd in geharmoniseerde technische specificaties of Europese beoordelingsdocumenten.
(12) De totstandbrenging van een Uniemarkt voor kleine geprefabriceerde eengezinswoningen kan de prijs van woningen verlagen en positieve sociale en economische effecten hebben. Rechtvaardigheid voor de consument blijft een prioriteit, met name, maar niet uitsluitend, het zorgen voor betaalbaarheid van huisvesting in het kader van de groene transitie, in overeenstemming met het voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit40, met name de aanbevelingen 7, punten a) tot en met c). Er moeten daarom geharmoniseerde regels voor dergelijke kleine huizen worden vastgesteld. Kleine huizen zijn echter ook bouwwerken waarvoor de lidstaten bevoegd zijn. Aangezien het misschien niet mogelijk is om alle nationale vereisten voor kleine geprefabriceerde eengezinswoningen cumulatief in de toekomstige geharmoniseerde technische specificaties te integreren, moeten de lidstaten het recht hebben om af te zien van de toepassing van de regels die van toepassing worden op deze geprefabriceerde eengezinswoningen.
(13) De conformiteit van bouwproducten met de Uniewetgeving hangt vaak af van de conformiteit van de belangrijke onderdelen met die wetgeving. Omdat belangrijke onderdelen vaak in verschillende bouwproducten worden geïntegreerd, kan de bescherming van de veiligheid en het milieu, met inbegrip van het klimaat, echter beter worden bereikt wanneer de belangrijke onderdelen upstream worden beoordeeld, dat wil zeggen wanneer de prestaties en de conformiteit van belangrijke onderdelen vooraf worden beoordeeld en onafhankelijk van de beoordeling van het uiteindelijke bouwproduct waarin zij worden geïntegreerd. Evenzo wordt het markttoezicht efficiënter wanneer non-conforme belangrijke onderdelen kunnen worden geïdentificeerd en aangepakt. Daarom moeten er voorschriften worden vastgesteld die op belangrijke onderdelen van bouwproducten van toepassing zijn.
(14) Bouwproducten die reeds zijn beoordeeld en opnieuw worden gebruikt, hoeven niet te worden onderworpen aan de voorschriften die op nieuwe bouwproducten van toepassing zijn. Gebruikte bouwproducten die nog nooit eerder in de Unie in de handel zijn gebracht, moeten echter aan dezelfde regels worden onderworpen als nieuwe bouwproducten, aangezien dergelijke producten nooit zijn beoordeeld.
(15) Om ervoor te zorgen dat de veiligheid en functionaliteit van bouwproducten gewaarborgd zijn, moeten de regels die op nieuwe bouwproducten van toepassing zijn ook van toepassing zijn op gebruikte bouwproducten waarvan het beoogde gebruik, behalve voor decoratiedoeleinden, wordt gewijzigd, op gebruikte bouwproducten met een onduidelijk oorspronkelijk beoogd gebruik, op gebruikte bouwproducten die een belangrijk transformatief proces hebben ondergaan en op gebruikte bouwproducten waarvoor een marktdeelnemer aanvoert dat aan aanvullende kenmerken of productvereisten wordt voldaan.
(16) Het feit dat gebruikte bouwproducten in beginsel niet aan een nieuwe beoordeling hoeven te worden onderworpen, hoeft de marktdeelnemer er niet van te weerhouden die bouwproducten te laten beoordelen indien dat helpt om het gebruik van die gebruikte bouwproducten aantrekkelijker te maken door aan te tonen dat die bouwproducten nog steeds bepaalde kenmerken bezitten of aan de toepasselijke productvereisten voldoen.
(17) Bouwproducten die in de ultraperifere gebieden van de Europese Unie in de handel worden gebracht, worden vaak vanuit buurlanden ingevoerd en zijn daarom niet onderworpen aan de vereisten van het Unierecht. Het zou onevenredig duur zijn om die bouwproducten aan dergelijke vereisten te onderwerpen. Tegelijkertijd circuleren de in de ultraperifere gebieden vervaardigde bouwproducten nauwelijks in andere lidstaten. Daarom moeten lidstaten de mogelijkheid hebben om bouwproducten die in de ultraperifere gebieden van de Europese Unie in de handel worden gebracht of rechtstreeks worden geïnstalleerd, van deze vereisten vrij te stellen.
(18) Omwille van een maximale coherentie van de regelgeving moet deze verordening zoveel mogelijk voortbouwen op het horizontale wetgevingskader, in dit geval met name op Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad. De verordening volgt de recente trend in de productwetgeving om een uitwijkoplossing te ontwikkelen wanneer de Europese normalisatieorganisaties geen geharmoniseerde normen vaststellen die in het Publicatieblad kunnen worden vermeld. Aangezien er sinds eind 2019 geen geharmoniseerde normen voor bouwproducten in het Publicatieblad konden worden vermeld en sinds de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 305/2011 slechts een tiental, moeten de nieuwe reservebevoegdheden voor de Commissie nog verder worden uitgebreid zodat de totale output van technische specificaties kan worden geoptimaliseerd en de vertraging bij de aanpassing aan de technische vooruitgang kan worden ingehaald.
(19) Wanneer geharmoniseerde normen voorschriften bevatten voor de beoordeling van de prestaties met betrekking tot essentiële kenmerken die relevant zijn voor de bouwcodes van lidstaten, moeten deze geharmoniseerde normen verplicht worden gesteld voor de toepassing van deze verordening, aangezien alleen op grond van dergelijke normen producten tot het vrije verkeer kunnen worden toegelaten, terwijl zij waarborgen dat de lidstaten met het oog op hun specifieke nationale situatie om veiligheids- en milieukenmerken, met inbegrip van klimaatgerelateerde productkenmerken kunnen verzoeken. Wanneer deze beide doelstellingen samen worden nagestreefd, vereisen zij dat producten volgens één enkele beoordelingsmethode worden beoordeeld, vandaar dat de methode verplicht moet zijn. Er kunnen echter vrijwillige normen worden gebruikt om productvereisten, die voor de desbetreffende productfamilie of -categorie bij gedelegeerde handelingen zijn gespecificeerd, nog concreter te maken, volgens het pad van Besluit nr.768/2008 van het Europees Parlement en de Raad. In lijn met Besluit nr. 768/2008 moeten die normen kunnen voorzien in een vermoeden van conformiteit met de vereisten waarop zij betrekking hebben.
(20) Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal en het actieplan voor de circulaire economie en te zorgen voor veilige bouwproducten — veiligheid is tenslotte een van de doelstellingen die moeten worden nagestreefd in de wetgeving op basis van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) — zijn er inherente productvereisten met betrekking tot de veiligheid, functionaliteit en bescherming van het milieu, met inbegrip van het klimaat, noodzakelijk. Bij het vaststellen van deze vereisten moet de Commissie rekening houden met de potentiële bijdrage ervan tot de verwezenlijking van de klimaat-, milieu- en energie-efficiëntiedoelstellingen van de Unie. Deze vereisten hebben niet alleen betrekking op de prestaties van bouwproducten. In tegenstelling tot haar voorloper, Richtlijn 89/106/EG, voorziet Verordening (EU) nr. 305/2011 niet in de mogelijkheid om dergelijke inherente productvereisten vast te stellen. Bepaalde geharmoniseerde normen voor bouwproducten bevatten echter dergelijke inherente productvereisten die verband kunnen houden met het milieu, de veiligheid of eenvoudigweg de goede werking van het product. Deze normen tonen aan dat er een praktische behoefte bestaat aan dergelijke vereisten inzake veiligheid, milieu of eenvoudigweg de werking van producten. Als rechtsgrondslag van deze verordening legt artikel 114 VWEU ook het streven naar een hoog niveau van bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid van de mens op. Daarom moet deze verordening inherente productvereisten (her)invoeren of valideren. Hoewel deze vereisten door de wetgever moeten worden vastgesteld, moeten deze voor de meer dan 30 productfamilies, elk met verschillende categorieën, worden gespecificeerd. Daarom moet overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om handelingen vast te stellen waarin de vereisten voor de respectieve bouwproductfamilie of -categorie worden gespecificeerd.
(21) De productie en distributie van bouwproducten worden steeds complexer, wat leidt tot de opkomst van nieuwe gespecialiseerde marktdeelnemers, zoals fulfilmentdienstverleners. Duidelijkheidshalve moeten bepaalde generieke verplichtingen, onder meer inzake de samenwerking met de autoriteiten, van toepassing zijn op alle actoren in de toeleveringsketen, de vervaardiging, de distributie, de etikettering van eigen merken, de herverpakking of secundaire handel, de installatie, de verwijdering voor hergebruik of herproductie, en de herproductie zelf. Bovendien moeten leveranciers met het oog op de beoordeling van de ecologische duurzaamheid verplicht worden om met markttoezichtautoriteiten samen te werken. Om die redenen en om herhaling van verplichtingen te voorkomen, moet de term “marktdeelnemer” ruim worden gedefinieerd en al deze actoren omvatten, zodat algemene basisverplichtingen in één keer voor alle actoren kunnen worden vastgesteld.
(22) Om geharmoniseerde praktijken tussen de lidstaten te bevorderen, zelfs wanneer er geen consensus over deze praktijken kon worden bereikt, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om met betrekking tot een beperkt aantal kwesties uitvoeringshandelingen vast te stellen voor de uitvoering van deze verordening. De respectieve bevoegdheden hebben betrekking op de definities, de verplichtingen en rechten van marktdeelnemers en de verplichtingen en rechten van aangemelde instanties.
(23) Om de rechtszekerheid te verbeteren en de versnippering van de EU-markt voor bouwproducten als gevolg van het bestaan van nationale vereisten en merken te beperken, moet het gebied dat op EU-niveau wordt gereguleerd, de zogenaamde “geharmoniseerde zone”, duidelijk worden gedefinieerd en worden afgezet tegen de elementen die nog door de nationale regelgeving van de lidstaten worden gereguleerd.
(24) Om een evenwicht te vinden tussen het beperken van de versnippering van de markt en de legitieme belangen van de lidstaten bij het reguleren van bouwwerken, moet tegelijkertijd worden voorzien in een mechanisme om de behoeften van de lidstaten beter te integreren in de ontwikkeling van geharmoniseerde technische specificaties. Om dezelfde reden moet een mechanisme worden vastgesteld dat de lidstaten in staat stelt om op grond van dwingende redenen van gezondheid, veiligheid of milieubescherming aanvullende vereisten voor bouwproducten vast te stellen.
(25) Een circulaire economie, het belangrijkste element van het actieplan voor de circulaire economie, kan worden bevorderd door verplichte statiegeldregelingen en de verplichting om ongebruikte producten terug te nemen. Het moet lidstaten derhalve worden toegestaan dergelijke maatregelen te nemen.
(26) Om de juridische duidelijkheid te vergroten en de administratieve lasten voor de marktdeelnemers te verminderen, moet worden vermeden dat bouwproducten in het kader van verschillende Uniewetgeving aan meerdere beoordelingen worden onderworpen met betrekking tot hetzelfde aspect van de gezondheid, veiligheid of bescherming van het milieu, met inbegrip van het klimaat. Dit werd bevestigd door het Refit-platform, waarin de Commissie werd aanbevolen prioriteit te geven aan het aanpakken van overlappende en repetitieve vereisten. De Commissie moet dus kunnen bepalen onder welke voorwaarden de nakoming van verplichtingen uit hoofde van ander Unierecht ook aan bepaalde verplichtingen van deze verordening voldoet, indien anders hetzelfde aspect van gezondheid, veiligheid of bescherming van het milieu, met inbegrip van het klimaat, parallel zou worden beoordeeld in het kader van deze verordening en ander Unierecht.
(27) Om uiteenlopende praktijken van lidstaten en marktdeelnemers te voorkomen, moet bovendien aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen om te bepalen of bepaalde bouwproducten onder de definitie van bouwproduct vallen.
(28) Met name in het geval van in werkplannen inzake ecologisch ontwerp opgenomen energiegerelateerde producten die ook bouwproducten zijn, en voor tussenproducten, met uitzondering van cement, zal bij de vaststelling van duurzaamheidsvereisten prioriteit worden gegeven aan de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten. Dit moet bijvoorbeeld het geval zijn voor verwarmingstoestellen, ketels, warmtepompen, water- en ruimteverwarmingstoestellen, ventilatoren, koel- en ventilatiesystemen en fotovoltaïsche producten, met uitzondering van in gebouwen geïntegreerde fotovoltaïsche panelen. Deze verordening kan waar nodig op complementaire wijze ingrijpen, voornamelijk met betrekking tot veiligheidsaspecten, waarbij ook rekening wordt gehouden met andere Uniewetgeving inzake producten zoals gastoestellen, laagspanning en machines. Voor andere producten kan, om onnodige lasten voor marktdeelnemers te vermijden, in de toekomst de noodzaak ontstaan om te bepalen onder welke voorwaarden door nakoming van verplichtingen uit hoofde van ander Unierecht ook aan bepaalde verplichtingen uit hoofde van deze verordening wordt voldaan. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen om dergelijke voorwaarden vast te stellen.
(29) Om een stimulans voor naleving te creëren, moet de fabrikant van bouwproducten aansprakelijk zijn voor onjuiste prestatie- en conformiteitsverklaringen.
(30) Het toegenomen gebruik van geherproduceerde producten maakt deel uit van een verschuiving naar een meer circulaire economie en een verkleining van de ecologische en koolstofvoetafdruk van bouwproducten. Bovendien is de herproductiemarkt momenteel niet erg ontwikkeld en lopen de vereisten voor geherproduceerde producten sterk uiteen in de lidstaten. Om deze reden en om het subsidiariteitsbeginsel in acht te nemen, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om geherproduceerde producten vrij te stellen van de verplichting voor opstelling van een prestatieverklaring. Een dergelijke vrijstelling mag echter niet mogelijk zijn voor producten die niet geschikt zijn voor herproductie of waarbij de belangen van andere lidstaten op het spel staan.
(31) Om de toegang tot gemakkelijk beschikbare en uitgebreide informatie over bouwproducten te verbeteren en zo bij te dragen tot de veiligheid, functionaliteit en duurzaamheid ervan, moet ervoor worden gezorgd dat de prestatieverklaring alle informatie bevat die gebruikers en autoriteiten nodig hebben. Gezien het nut ervan voor de gebruikers, moeten fabrikanten in deze verklaringen ook aanvullende informatie kunnen opnemen, mits de prestatieverklaringen uniform en gemakkelijk leesbaar blijven en niet worden misbruikt als reclame.
(32) Om het hergebruik en de herproductie van bouwproducten en het gebruik van overtollige bouwproducten desondanks op grote schaal mogelijk te maken, moet voor deze bouwproducten een versoepelde procedure voor het opstellen van de prestatieverklaring worden vastgesteld. In het geval van overtollige bouwproducten, waarbij geen sprake is van wijziging door het gebruik, moet de vereenvoudigde procedure beperkt blijven tot de gevallen waarin de oorspronkelijke fabrikant weigert verantwoordelijkheid voor de overtollige bouwproducten op zich te nemen, aangezien het altijd de voorkeur verdient dat bouwproducten onder de verantwoordelijkheid van de oorspronkelijke, bevoegde fabrikant blijven vallen wanneer deze niet zijn gewijzigd.
(33) Om de lasten voor marktdeelnemers, en met name fabrikanten, te verminderen, moeten marktdeelnemers die prestatie- en conformiteitsverklaringen afgeven, die verklaringen langs elektronische weg verstrekken, en de bevoegdheid krijgen om deze verklaringen te verstrekken per permalink naar een document dat niet kan worden gewijzigd of om in deze verklaringen permalinks op te nemen naar documenten die niet kunnen worden gewijzigd.
(34) Om de fabrikanten te laten aantonen dat de bouwproducten die van het vrije verkeer van goederen profiteren, aan de relevante vereisten van de Unie voldoen, moet ter aanvulling van de prestatieverklaring een conformiteitsverklaring worden vereist, waardoor het regelgevingssysteem voor bouwproducten dichter bij Verordening (EG) nr. 765/2008 wordt gebracht. Om de potentiële administratieve lasten tot een minimum te beperken, moeten de conformiteitsverklaring en de prestatieverklaring echter worden gecombineerd en via elektronische middelen worden verstrekt. De administratieve lasten voor kmo’s moeten verder tot een minimum worden beperkt door middel van gerichte vereenvoudigingsbepalingen, onder meer wat betreft het gebruik van passende technische documentatie ter vervanging van typekeuringen, de mogelijkheid voor micro-ondernemingen om gebruik te maken van het mildere verificatiesysteem en verlaging van de vereisten voor als maatwerk vervaardigde niet-seriematige producten die in een geïdentificeerd afzonderlijk bouwwerk worden geïnstalleerd. De lidstaten moeten verder micro-ondernemingen die geen grensoverschrijdende handel drijven, kunnen vrijstellen van de verplichting om een prestatieverklaring op te stellen.
(35) Omwille van de afstemming op andere productwetgeving en met inachtneming van de algemene beginselen van Verordening (EG) nr. 765/2008, moet de CE-markering worden aangebracht op bouwproducten waarvoor de fabrikant een prestatieverklaring of conformiteitsverklaring heeft opgesteld. De fabrikant neemt daardoor de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het product met de aangegeven prestaties en toepasselijke productvereisten.
(36) Om de veiligheid, functionaliteit en duurzaamheid van bouwproducten, en zodoende ook die van bouwwerken te waarborgen, moeten alle marktdeelnemers die betrokken zijn bij de toeleverings- en distributieketen passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat zij uitsluitend bouwproducten in de handel brengen of op de markt aanbieden die aan de bindende voorschriften van de Unie voldoen. Voor een betere juridische duidelijkheid moeten de verplichtingen van de marktdeelnemers uitdrukkelijk worden vastgesteld.
(37) Fabrikanten van bouwproducten moeten het producttype nauwkeurig en ondubbelzinnig bepalen om te zorgen voor een nauwkeurige basis voor de beoordeling van de conformiteit van een dergelijk product met de vereisten van de Unie. Om te voorkomen dat de toepasselijke voorschriften worden omzeild, moet het fabrikanten tegelijkertijd worden verboden om telkens nieuwe productsoorten te creëren terwijl de producten in kwestie, gelet op de cruciale kenmerken ervan, identiek zijn.
(38) Om misleidende claims te voorkomen, moeten claims van fabrikanten van bouwproducten ofwel gebaseerd zijn op een beoordelingsmethode die in geharmoniseerde technische specificaties is opgenomen, ofwel, bij afwezigheid van een dergelijke beoordelingsmethode, gebaseerd zijn op methoden die de beste beschikbare technieken vertegenwoordigen, wanneer een dergelijke, door een geharmoniseerde technische specificatie geboden beoordelingsmethode niet bestaat.
(39) Door de fabrikant opgestelde technische documentatie over bouwproducten vergemakkelijkt de toetsing van die producten door de autoriteiten en aangemelde instanties aan de vereisten van de Unie. Voor een betere toegang tot uitgebreide informatie moet die technische documentatie een beoordeling van de ecologische duurzaamheid van het bouwproduct omvatten.
(40) Om transparantie voor gebruikers van bouwproducten te creëren en oneigenlijk gebruik van die producten te voorkomen, moeten bouwproducten en het beoogde gebruik ervan nauwkeurig door de fabrikant worden geïdentificeerd. Om dezelfde reden moet de fabrikant duidelijk maken of de bouwproducten alleen bestemd zijn voor professioneel gebruik of ook voor gebruik door consumenten. Om ervoor te zorgen dat bouwproducten op herkomst kunnen worden getraceerd, moeten de fabrikanten op het product worden vermeld of, wanneer dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld vanwege de grootte of het oppervlak van het product, op de verpakking of, wanneer ook dat niet mogelijk is, in een begeleidend document.
(41) Om ervoor te zorgen dat aan de voorschriften van deze verordening wordt voldaan, moeten fabrikanten actief informatie zoeken, opslaan en evalueren en passende maatregelen nemen wanneer non-conformiteit of onderprestatie is bevestigd of wanneer er een risico bestaat.
(42) Om de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal en het actieplan voor de circulaire economie te optimaliseren, moeten de fabrikanten worden verplicht een eerlijk niveau van ecologische duurzaamheid te bereiken, zowel bij hun producten als bij de productie ervan. Deze verplichting vereist afwegingen tussen de verschillende milieuaspecten en tussen de milieu- en veiligheidsaspecten, terwijl zowel milieu- als veiligheidsaspecten betrekking kunnen hebben op het product als zodanig of op de bouwwerken. Om fabrikanten zekerheid te geven over hoe zij deze afwegingen dienen te maken, moeten in deze verordening duidelijke afwegingsregels worden vastgesteld.
(43) Omwille van de ecologische en functionele duurzaamheid van bouwproducten moeten fabrikanten ervoor zorgen dat producten gedurende zeer lange tijd kunnen worden gebruikt. Een dergelijk langdurig gebruik vereist een adequaat ontwerp, gebruik van betrouwbare onderdelen, repareerbaarheid van producten, beschikbaarheid van informatie over de reparatie en toegang tot vervangingsonderdelen.
(44) Om de circulariteit van bouwproducten te verbeteren, moeten fabrikanten, in overeenstemming met de doelstellingen van het actieplan voor de circulaire economie, het hergebruik, de herproductie en de recycling van hun producten bevorderen. Het hergebruik, de herproductie en de recycling (en de voorbereiding hierop) vereisen een bepaald ontwerp, namelijk om de scheiding van componenten en materialen in een later stadium van recycling te vergemakkelijken en gemengde, gecombineerde of complexe materialen te vermijden. Aangezien de gebruikelijke gebruiksaanwijzing niet noodzakelijkerwijs de marktdeelnemers bereikt die verantwoordelijk zijn voor het hergebruik, de herproductie en de recycling (en de voorbereiding hierop), moet de in dit verband benodigde informatie in productdatabases of ‑systemen en naast de gebruiksinstructies op de websites van de fabrikant beschikbaar worden gesteld.
(45) Om veilige, functionele en ecologisch duurzame bouwproducten te leveren, moeten uitgebreide duurzaamheids- en veiligheidsverplichtingen voor fabrikanten worden vastgesteld. Gezien het belang van deze verplichtingen en van het juiste evenwicht tussen functionaliteit, veiligheid en duurzaamheid, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om door middel van gedelegeerde handelingen de voorwaarden vast te stellen waaronder voor een specifieke productfamilie of ‑categorie aan deze verplichtingen wordt voldaan of geacht wordt te zijn voldaan.
(46) Sommige bouwproducten worden afval, hoewel ze nooit zijn gebruikt. Om deze verspilling van hulpbronnen te voorkomen, moeten fabrikanten aanvaarden dat producten die na levering op een bouwplaats of aan de gebruiker niet zijn gebruikt en zich in een toestand bevinden die gelijkwaardig is aan die waarin zij in de handel zijn gebracht, rechtstreeks of via hun importeurs en distributeurs worden teruggenomen en gerestitueerd.
(47) Om geïnformeerde keuzes te kunnen maken, moeten gebruikers van bouwproducten voldoende worden geïnformeerd over de milieuprestaties van producten, de conformiteit ervan met de milieuvereisten en de mate waarin de fabrikant in dit verband aan zijn milieuverplichtingen voldoet. Daarom is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om specifieke etiketteringsvereisten vast te stellen waarbij gebruik kan worden gemaakt van de gemakkelijk te begrijpen etikettering volgens het stoplichtmodel.
(48) Aan bepaalde verplichtingen van de fabrikant, zoals het beoordelen van de ecologische duurzaamheid of het prefereren van recycleerbare materialen, kan in geval van gebruikte, geherproduceerde of overtollige producten nauwelijks worden voldaan. Marktdeelnemers die hergebruik mogelijk maken of herproducties uitvoeren, moeten dus van deze verplichtingen worden vrijgesteld, temeer daar hergebruik en herproductie gunstig zijn voor het milieu.
(49) De gemachtigde vertegenwoordigers zijn vaak de enige bereikbare personen in het geval van ingevoerde producten, terwijl fabrikanten hen vaak zeer beperkte taken toevertrouwen en niet alle benodigde informatie verstrekken om de fabrikanten effectief te kunnen vertegenwoordigen. Daarom moeten de rol en verantwoordelijkheden van gemachtigde vertegenwoordigers worden verduidelijkt en versterkt.
(50) Een marktdeelnemer die een product zodanig wijzigt dat de prestaties of veiligheid ervan in het gedrang kunnen komen, moet worden onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikanten om te waarborgen dat de prestaties of veiligheid van het product nog steeds dezelfde zijn. Deze verplichting mag echter niet worden opgelegd aan een marktdeelnemer die producten herverpakt om deze in een andere lidstaat op de markt aan te bieden, omdat anders de secundaire handel en het vrije verkeer van producten zouden worden belemmerd en herverpakking in beginsel doorgaans geen afbreuk doet aan de prestaties en veiligheid van het bouwproduct. Met het oog op het behoud van de prestaties en de veiligheid van de producten moet de marktdeelnemer die de herverpakking uitvoert echter verantwoordelijk zijn voor de correcte uitvoering van deze handelingen om ervoor te zorgen dat het product niet wordt beschadigd en de gebruikers nog steeds correct worden geïnformeerd in de taal die is vastgesteld door de lidstaat waar de producten worden aangeboden.
(51) Om de naleving door fabrikanten van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening te verbeteren, bij te dragen aan de aanpak van de vastgestelde tekortkomingen en het markttoezicht te verbeteren, moeten dienstverleners, onlinemarktplaatsen en tussenhandelaars worden gemachtigd en worden verzocht bepaalde gemakkelijk verifieerbare kenmerken van producten en hun fabrikanten te verifiëren, zoals de bepaling van het producttype en opstelling van een uitgebreide technische documentatie, en moeten zij er actief toe bijdragen dat alleen conforme producten de gebruikers bereiken.
(52) Om te voorkomen dat de verplichtingen uit hoofde van deze verordening met behulp van 3D-printen worden omzeild, moeten aanbieders van 3D-printdiensten bepaalde informatieverplichtingen hebben.
(53) Het veilige gebruik van gebruikte en geherproduceerde producten hangt vaak af van precieze informatie over het eerste gebruik ervan. Marktdeelnemers die gebruikte producten voor hergebruik of herproductie demonteren, moeten daarom verslagen maken over de plaats, omstandigheden en vermoedelijke gebruiksduur van het gedemonteerde product.
(54) De prestaties en veiligheid van producten hangen ook af van de toegepaste componenten en van de diensten die door ijkinstanties of andere dienstverleners bij het ontwerp en de fabricage ervan zijn verleend. Om deze redenen moeten voor leveranciers van componenten en dienstverleners die bij de vervaardiging van producten betrokken zijn, bepaalde verplichtingen worden vastgesteld. Wanneer een non-conformiteit of risico door een geleverde component of dienst van een bepaalde marktdeelnemer kan zijn veroorzaakt, moet de leverancier of dienstverlener zijn andere klanten die hetzelfde onderdeel of dezelfde dienst hebben ontvangen daarvan in kennis stellen, zodat ook voor andere producten de gevallen van non-conformiteit en risico’s effectief kunnen worden aangepakt.
(55) Bepaalde artikelen die voor de bouw worden gebruikt, hebben meerdere potentiële toepassingen. Hun fabrikanten moeten de vrijheid hebben om te beslissen of deze artikelen al dan niet bestemd zijn voor de bouw, ook om te voorkomen dat zij een prestatie- en conformiteitsbeoordeling moeten ondergaan terwijl dat niet noodzakelijk is. Als zij echter besluiten dat een bepaald artikel niet voor de bouw bestemd is, terwijl het daarvoor wel zou kunnen worden gebruikt (“pseudoproduct”), moeten de fabrikanten en andere marktdeelnemers ervoor zorgen dat het niet in bouwwerken wordt gebruikt. Anders zouden sommige producten in de bouw terechtkomen zonder dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan.
(56) Wanneer fabrikanten van artikelen die naar hun aard voor de bouw en voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt (“producten voor tweeledig gebruik”), het gebruik voor de bouw niet uitdrukkelijk uitsluiten, moeten zij om dezelfde reden voor alle producten van het desbetreffende type voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening.
(57) Om de toepasselijkheid van deze verordening op onlineverkopen en andere verkopen op afstand te verduidelijken, moet worden bepaald onder welke voorwaarden een bepaald product geacht wordt aan klanten in de Unie te worden aangeboden. Aangezien bij onlinehandel een grotere kans op non-conformiteit bestaat, moeten de lidstaten een bijzondere inspanning leveren en één gecentraliseerde markttoezichtautoriteit aanwijzen voor het opsporen van aanbiedingen voor verkoop op afstand die gericht zijn op klanten op hun grondgebied, zodat de verantwoordelijke markttoezichtautoriteiten passende maatregelen kunnen nemen. Aangezien voor de opsporing van dergelijke aanbiedingen de kennis van onderzoeksspecialisten of speciale software op basis van kunstmatige intelligentie vereist is, moet de opsporingstaak worden gecentraliseerd en aan één enkele markttoezichtautoriteit worden toevertrouwd.
(58) Digitale technologieën, die een aanzienlijk potentieel bieden om de administratieve lasten en kosten voor marktdeelnemers en overheidsinstanties te verminderen en tegelijkertijd innovatieve en nieuwe zakelijke kansen en modellen bevorderen, evolueren in snel tempo. De invoering van digitale technologieën zal ook aanzienlijk bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de renovatiegolf, waaronder de energie-efficiëntie, levenscyclusbeoordelingen en monitoring, alsmede van het gebouwenbestand. Daarom moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om door middel van uitvoeringshandelingen verdere digitaliseringsmogelijkheden aan te grijpen.
(59) Omdat geharmoniseerde normen die voor bouwproducten zijn ontwikkeld (hierna: bouwproductnormen) meestal verplicht zijn om rechtszekerheid te bieden, moeten deze normen niet alleen in overeenstemming zijn met de desbetreffende normalisatieverzoeken en met deze verordening, maar ook met de algemene beginselen van het Unierecht.
(60) Om ervoor te zorgen dat de referenties van bouwproductnormen tijdig in het Publicatieblad van de Europese Unie worden vermeld, moet de Europese Commissie de bevoegdheid krijgen om gebrekkige normen met het oog op de rechtsgevolgen van deze verordening via gedelegeerde handelingen te beperken of terzijde te schuiven in plaats van te weigeren hun referenties in het Publicatieblad te vermelden.
(61) Voor de samenhang van het systeem moet deze verordening voortbouwen op het horizontale rechtskader voor normalisatie. Daarom moet Verordening (EU) nr. 1025/2012 voor zover mogelijk ook van toepassing zijn op normen die overeenkomstig deze verordening verplicht zijn gesteld. Verordening (EU) nr. 1025/2012 moet dus onder meer voorzien in een procedure voor bezwaren tegen geharmoniseerde normen voor bouwproducten wanneer die normen niet volledig voldoen aan de vereisten in het desbetreffende normalisatieverzoek of aan andere vereisten van deze verordening.
(62) Aangezien Europese beoordelingsdocumenten geen handelingen van algemene strekking zijn, maar de eerste stap van een tweestaps administratieve procedure die tot de CE-markering leidt, mogen deze documenten niet als geharmoniseerde technische specificaties worden aangemerkt. De basisbeginselen voor de opstelling van geharmoniseerde normen, zoals transparantie voor concurrenten, kunnen en moeten echter ook van toepassing zijn op Europese beoordelingsdocumenten. Bovendien moet in procedures voor prestatie- en conformiteitsbeoordelingen naar Europese beoordelingsdocumenten op dezelfde wijze worden verwezen als naar geharmoniseerde normen. Om deze reden en om lange herhalingen van bepalingen te voorkomen, moeten de belangrijkste regels inzake geharmoniseerde normen ook van toepassing zijn op Europese beoordelingsdocumenten. Om de concurrenten transparantie te bieden, moeten Europese beoordelingsdocumenten publiek toegankelijk worden gemaakt en moeten de referenties van alle Europese beoordelingsdocumenten in het Publicatieblad worden bekendgemaakt.
(63) Momenteel dreigt het toenemende aantal moeilijk van elkaar te onderscheiden Europese beoordelingsdocumenten, die vaak weinig toegevoegde waarde hebben in vergelijking met andere of bestaande geharmoniseerde normen, de bekendmaking ervan te vertragen. Om dit risico op een kosteneffectieve wijze aan te pakken, moeten bepaalde beginselen voor de ontwikkeling en goedkeuring van Europese beoordelingsdocumenten worden vastgesteld of concreter worden gemaakt. Bovendien moet de controle door de Commissie worden aangescherpt.
(64) De vereisten die van toepassing zijn op aanwijzende autoriteiten van technische beoordelingsinstanties (TBI’s) mogen niet achterblijven bij de vereisten die op aanmeldende instantie van toepassing zijn, gezien de overeenkomsten van hun respectieve rollen. Om dezelfde reden moeten TBI’s dezelfde mate van onafhankelijkheid en controle over de besluitvorming hebben als aangemelde instanties.
(65) Om op een noemenswaardig percentage van op onvolledige of foutieve beoordelingen gebaseerde aanmeldingen te kunnen reageren, met name wanneer juridische instanties zonder eigen interne technische vakbekwaamheid werden aangemeld, is het noodzakelijk de capaciteiten van de aanmeldende autoriteiten te versterken, met name door minimumvereisten vast te stellen; de vereisten voor aangemelde instanties nauwkeuriger te maken, met name wat betreft hun onafhankelijkheid, de delegatie aan andere juridische entiteiten en het eigen vermogen om te presteren; voldoende gekwalificeerd personeel bij aangemelde instanties te vereisen en de toereikendheid van het personeel te controleren, waarvoor het instrument van een kwalificatiematrix het efficiëntst is gebleken; te waarborgen en te verifiëren dat de aangemelde instantie daadwerkelijk controle heeft over het personeel, de toewijzing van externe deskundigen, procedures, criteria en besluitvorming, en niet over een onderaannemer, dochteronderneming of een ander bedrijf dat tot dezelfde familie van ondernemingen behoort; en de documentatie die instanties moeten verstrekken wanneer zij een aanvraag tot aanwijzing als aangemelde instantie indienen, uit te breiden om de aanmeldende autoriteiten een stevigere en verhoudingsgewijs redelijkere basis voor hun beslissingen te bieden.
(66) Om iets te doen aan een vaak gebrekkige praktijk van de accreditatie-instanties, moet ervoor worden gezorgd dat de accreditatie-instanties zich op deze verordening baseren en niet op de vaak afwijkende normen. Het is ook belangrijk ervoor te zorgen dat de accreditatie-instanties de bekwaamheid van de aanvragende instantie beoordelen en niet die van een groep ondernemingen, aangezien het de aanvragende instantie zelf is die de controle moet hebben over de toekomstige certificering.
(67) Om een gelijk speelveld te bereiken en rechtsonzekerheid te voorkomen, moeten de verplichtingen van aangemelde instanties duidelijker worden omschreven en expliciet worden gemaakt, zowel voor hun beoordelings- en verificatieactiviteiten als voor de aanverwante aspecten.
(68) Om te nauwe banden tussen het personeel van de aangemelde instanties en de fabrikanten te voorkomen, moeten de aangemelde instanties ervoor zorgen dat het personeel dat met de uitvoering van de verschillende conformiteitsbeoordelingstaken belast is, wordt gerouleerd.
(69) De autoriteiten van lidstaten kunnen vragen hebben die slechts door een bepaalde aangemelde instantie kunnen worden beantwoord. Aangemelde instanties moeten dus ook antwoorden op vragen die de autoriteiten uit andere lidstaten kunnen stellen.
(70) Om alle autoriteiten in staat te stellen gevallen van non-conformiteit door aangemelde instanties, fabrikanten en producten gemakkelijker te herkennen en een gelijk speelveld te waarborgen, moeten aangemelde instanties de bevoegdheid krijgen en, wanneer de non-conformiteit duidelijk kan worden aangetoond, zelfs verplicht worden om proactief informatie over de non-conformiteit aan de relevante markttoezichtautoriteiten of aanmeldende autoriteiten door te geven. Aangemelde instanties mogen de informatieverplichting echter niet overschrijden door onderzoek te doen naar andere marktdeelnemers dan hun eigen klanten of vakgenoten.
(71) Om een gelijk speelveld voor aangemelde instanties en fabrikanten te creëren, moet de coördinatie tussen de aangemelde instanties worden verbeterd. Aangezien slechts de helft van de huidige aangemelde instanties op eigen initiatief deelneemt aan de activiteiten van de reeds bestaande coördinatiegroep van aangemelde instanties, moet deelname daaraan derhalve verplicht worden gesteld.
(72) De pogingen om in Verordening (EU) nr. 305/2011 vereenvoudigde procedures voor kleine en middelgrote ondernemingen vast te stellen en zo de lasten en kosten voor kmo’s en micro-ondernemingen te verminderen, zijn niet volledig doeltreffend gebleken en zijn vaak verkeerd begrepen of niet gebruikt vanwege het gebrek aan bewustzijn hierover of het gebrek aan duidelijkheid over de toepassing ervan. Om de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken en tegelijkertijd voort te bouwen op de eerder vastgestelde regels, is het noodzakelijk de toepassing ervan te verduidelijken en te vergemakkelijken en zo de doelstelling om kmo’s te ondersteunen, te verwezenlijken en tegelijkertijd de prestaties, veiligheid en ecologische duurzaamheid van bouwproducten te waarborgen.
(73) De in artikel 36, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 305/2011 bedoelde erkenning van testresultaten die door een andere fabrikant zijn verkregen, moet worden veralgemeend om de lasten voor de marktdeelnemers en met name de fabrikanten in het algemeen te verminderen. Een dergelijk erkenningsmechanisme is met name nodig om meerdere beoordelingen van de ecologische duurzaamheid van grondstoffen, halffabricaten en eindproducten te voorkomen.
(74) Om de rechtszekerheid in geval van veiligheids- of prestatieproblemen te waarborgen, mag een dergelijke erkenning alleen worden toegestaan indien zowel de twee betrokken marktdeelnemers als de twee betrokken aangemelde instanties zich ertoe verbinden samen te werken en wanneer de marktdeelnemer die de certificering verkrijgt, de technische controle over het product heeft.
(75) Uit de evaluatie van Verordening (EU) nr. 305/2011 is gebleken dat de op nationaal niveau uitgevoerde markttoezichtactiviteiten sterk in kwaliteit en doeltreffendheid variëren. Naast de in deze verordening vastgestelde maatregelen ter verbetering van het markttoezicht, moet de naleving van deze verordening door marktdeelnemers, instanties en producten worden vergemakkelijkt door ook derden erbij te betrekken, bijvoorbeeld door natuurlijke of rechtspersonen de mogelijkheid te bieden via een klachtenportaal informatie over mogelijke gevallen van non-conformiteit in te dienen.
(76) Om de vastgestelde tekortkomingen met betrekking tot het markttoezicht op grond van Verordening (EU) nr. 305/2011 aan te pakken, moet deze verordening de autoriteiten van de lidstaten en de Commissie meer bevoegdheden geven om de autoriteiten in staat te stellen onder alle mogelijke problematische omstandigheden op te treden.
(77) De markttoezichtpraktijk heeft aangetoond dat er bij de beoordeling van producten op een bepaald moment een risico van non-conformiteit bestaat, maar dat er geen gevallen van non-conformiteit worden geconstateerd, terwijl op een later tijdstip het tegendeel moet worden vermeld. Bovendien zijn er situaties waarin er sprake is van een andere non-conformiteit dan een formele non-conformiteit waardoor er geen risico wordt gemeld. Om deze redenen moeten de lidstaten de bevoegdheid krijgen om op te treden in alle gevallen van vermoedelijke non-conformiteit of risico’s, terwijl bovendien de definitie van “producten die een risico meebrengen” moet worden uitgebreid tot producten die risico’s vormen voor het milieu. Het is noodzakelijk de lidstaten voldoende procedurele flexibiliteit te bieden om onderscheid te maken tussen gevallen van non-conformiteit met een hoge en lage prioriteit, terwijl alle lidstaten ook over minder belangrijke gevallen moeten worden geïnformeerd.
(78) Om een doeltreffende handhaving van de voorschriften te waarborgen en het markttoezicht in de lidstaten te versterken, alsook om te zorgen voor een afstemming op de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU een minimumaantal door de markttoezichtautoriteiten uit te voeren controles op specifieke productgroepen of -families of met betrekking tot specifieke vereisten op te leggen evenals vereisten inzake de minimaal beschikbare middelen vast te stellen.
(79) Om de gemiddeld geringe capaciteiten van de markttoezichtautoriteiten op het gebied van het markttoezicht te versterken en een verdere afstemming op de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten te verwezenlijken, moet bovendien worden voorzien in meer gedetailleerde ondersteuning op het gebied van de administratieve coördinatie en moet deze autoriteiten de bevoegdheid worden geboden de kosten van inspecties en tests op marktdeelnemers te verhalen.
(80) Om een stimulans te creëren voor het vergroten van de capaciteiten van de markttoezichtautoriteiten in termen van het daadwerkelijke markttoezicht en om te zorgen voor afstemming op de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten, moeten de lidstaten verslag uitbrengen over hun markttoezichtactiviteiten met betrekking tot de producten die onder deze verordening vallen, met inbegrip van de opgelegde sancties.
(81) Om de marktdeelnemers beter van dienst te kunnen zijn, moeten de productcontactpunten voor de bouw doeltreffender worden en daarom meer middelen krijgen. Om het werk van de marktdeelnemers te vergemakkelijken, moeten de taken van de productcontactpunten voor de bouw nader worden verfijnd en worden uitgebreid tot de informatie over productgerelateerde bepalingen van deze verordening en de overeenkomstig deze verordening vastgestelde handelingen.
(82) Er moet een passend, efficiënt en kosteneffectief coördinatiemechanisme worden ingesteld om voor een consistente toepassing van de vastgestelde verplichtingen en vereisten te zorgen en het algemene systeem te versterken, mede rekening houdend met het feit dat er nieuwe interpretatievragen kunnen rijzen met betrekking tot de veiligheid en duurzaamheid van producten en bouwwerken. Aangezien uiteenlopende besluiten een ongelijk speelveld creëren, bijdragen tot een complexer wetgevingskader, belemmeringen voor het vrije verkeer binnen de interne markt opwerpen en voor extra administratieve lasten en kosten voor de marktdeelnemers zorgen, moeten dergelijke uiteenlopende besluiten door dat coördinatiemechanisme worden voorkomen.
(83) Daarom moet er in het bijzonder een Europees informatiesysteem worden opgezet om interpretatieve vragen te verzamelen, passende gemeenschappelijke oplossingen te vinden en de uitwisseling van informatie in dit verband te verbeteren. Om de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken, moet een dergelijk systeem op nationale systemen vertrouwen. Deze nationale systemen moeten ook gevallen van ongelijke toepassing van deze verordening identificeren, om ervoor te zorgen dat de uiteenlopende praktijken geen gangbare en permanente praktijk worden.
(84) De gecentraliseerde registratie van productinformatie vergroot de transparantie ten behoeve van de veiligheid van de producten en de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid, en vermindert daarnaast de administratieve lasten en kosten voor de marktdeelnemers. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 291 VWEU handelingen vast te stellen zodat zij een gecentraliseerde bouwproductendatabase of gecentraliseerd bouwproductensysteem van de Unie kan opzetten. Op dit moment is het niet mogelijk om de voor- en nadelen van de mogelijke oplossingen in te schatten. Daarom moet de Commissie de vrijheid krijgen om, naar gelang van het geval, een van deze trajecten te volgen.
(85) Om hun competentieniveau te verbeteren, hun besluitvorming te harmoniseren en een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers te creëren, moeten opleidingen voor markttoezichtautoriteiten, productcontactpunten voor de bouw, aanwijzende autoriteiten, TBI’s, aanmeldende autoriteiten en aangemelde instanties worden georganiseerd. Dezelfde doelstellingen moeten ook worden nagestreefd door uitwisseling van personeel tussen de markttoezichtautoriteiten, aanmeldende autoriteiten en aangemelde instanties van twee of meer lidstaten.
(86) Lidstaten beschikken niet altijd over de technische vakbekwaamheid om cumulatief voor alle productsectoren aan alle verplichtingen te voldoen die krachtens de Uniewetgeving op hen rusten. Zij krijgen daarom informele steun van andere grotere lidstaten. Aangezien dergelijke steun in sommige gevallen onvermijdelijk is en in andere gevallen raadzaam is, moeten in deze verordening de basisregels voor dergelijke steun worden vastgesteld, namelijk ter verduidelijking van de verantwoordelijkheden. De lidstaten staan daarnaast voor uitdagingen door de toenemende technische complexiteit van producten en de wetgeving die cumulatief op alle aspecten en productsectoren van toepassing is, wat erop wijst dat door specialisatie en werkverdeling tussen de lidstaten betere resultaten mogelijk zijn. Deze verordening moet daarom zowel de specifieke situatie van de lidstaten weerspiegelen als de mogelijkheid bieden om de potentiële meerwaarde van specialisatie en werkverdeling tussen de lidstaten te onderzoeken.
(87) De bouwproductensector wordt langzaam maar zeker internationaler. Daarom doen zich situaties voor waarin non-conformiteit door buiten de Unie gevestigde marktdeelnemers moeten worden tegengegaan. Aangezien derde landen nauwelijks bereid zijn de handhaving van het Unierecht op hun grondgebied te ondersteunen wanneer de Unie niet in ruil daarvoor voorziet in de mogelijkheid om hen bij te staan, moet in deze verordening in een aantal bevoegdheden voor internationale samenwerking worden voorzien.
(88) Een bepaald aantal derde landen past de productwetgeving van de Unie toe of erkent ten minste de overeenkomstig deze wetgeving afgegeven certificaten, hetzij op basis van internationale overeenkomsten, hetzij unilateraal, welke grondslagen beide in het belang van de Unie zijn. Om deze derde landen te stimuleren deze praktijk voort te zetten en andere derde landen ertoe aan te zetten hetzelfde te doen, moeten derde landen die de productwetgeving van de Unie toepassen of overeenkomstig die wetgeving afgegeven certificaten erkennen, bepaalde aanvullende mogelijkheden worden geboden. Om deze reden moet het mogelijk zijn deze coöperatieve derde landen te ondersteunen door hen toe te staan deel te nemen aan bepaalde opleidingen en deel te nemen aan de bouwproductendatabase of het bouwproductensysteem van de EU, het informatiesysteem voor geharmoniseerde besluitvorming en de uitwisseling van informatie tussen autoriteiten. Om dezelfde reden moet het bovendien mogelijk zijn deze coöperatieve derde landen te informeren over non-conforme of risicovolle producten.
(89) Om het gebruik van duurzame bouwproducten te stimuleren, marktverstoringen te vermijden en in lijn te blijven met de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten, moeten de door de lidstaten verstrekte stimulansen voor het gebruik van duurzame bouwproducten gericht zijn op de duurzaamste producten en worden ingebed in de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten.
(90) Om het gebruik van duurzame bouwproducten te bevorderen, marktverstoringen te vermijden en overeenstemming met de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten te waarborgen, moeten de praktijken van de lidstaten op het gebied van de overheidsopdrachten gericht zijn op de duurzaamste conforme producten. De in uitvoeringshandelingen vastgestelde vereisten die op overheidsopdrachten van toepassing zijn, moeten op basis van objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria worden vastgesteld.
(91) Overheidsopdrachten vertegenwoordigen 14 % van het bbp van de Unie. Om bij te dragen tot het doel van klimaatneutraliteit, de energie- en hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en over te gaan op een circulaire economie die de volksgezondheid en biodiversiteit beschermt, moeten aanbestedende diensten en entiteiten in voorkomend geval worden verplicht hun aanbestedingen af te stemmen op specifieke criteria of streefcijfers voor groene overheidsopdrachten, die in de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen moeten worden vastgesteld. De criteria of doelstellingen die in gedelegeerde handelingen voor specifieke productgroepen zijn vastgesteld, moeten niet alleen worden nageleefd wanneer deze producten rechtstreeks worden aangeschaft in het kader van overheidsopdrachten voor leveringen, maar ook bij overheidsopdrachten voor werken of diensten wanneer die producten zullen worden gebruikt voor activiteiten die het onderwerp van die opdrachten vormen. In vergelijking met een vrijwillige aanpak zullen verplichte criteria of doelstellingen ervoor zorgen dat het hefboomeffect van de overheidsuitgaven ter stimulering van de vraag naar beter presterende producten wordt gemaximaliseerd. De criteria moeten transparant, objectief en niet-discriminerend zijn.
(92) Om rekening te houden met de technische vooruitgang en kennis van nieuwe wetenschappelijke bewijzen, voor een goede werking van de interne markt te zorgen, de toegang tot informatie te vergemakkelijken en voor een homogene toepassing van de regels te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling en wijziging van productspecifieke technische bepalingen en voorschriften; de vaststelling van de toepasselijke beoordelings- en verificatiesystemen; de vaststelling van de voorwaarden waaronder verplichtingen op grond van ander Unierecht aan bepaalde verplichtingen van deze verordening voldoen; de wijziging van het model voor de prestatieverklaring en de conformiteitsverklaring; de vaststelling van aanvullende verplichtingen voor fabrikanten; de herziening en aanvulling van de procedureregels voor de ontwikkeling van Europese beoordelingsdocumenten; de vaststelling van de minimumvereisten voor markttoezichtautoriteiten; de oprichting van een bouwproductendatabase of ‑systeem voor de Unie; de vaststelling van vereisten voor groene overheidsopdrachten en de vaststelling van minimumstraffen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, ook op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen worden gehouden overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven41. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(93) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend ten behoeve van de vaststelling van de middelen voor verzending van informatie; de verstrekking van nadere gegevens over de wijze waarop de verplichtingen en rechten van de marktdeelnemers moeten worden uitgevoerd; de vaststelling van de vorm van de Europese technische beoordeling; de vaststelling van de minimale middelen die de aangemelde instanties nodig hebben en de verlening van toegang aan autoriteiten van derde landen tot de informatiesystemen voor geharmoniseerde besluitvorming, tot de bouwproductendatabase of het bouwproductensysteem van de EU en tot opleidingen in het kader van deze verordening. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad42.
(94) De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen, indien dit in naar behoren gemotiveerde gevallen in verband met de menselijke gezondheid en veiligheid of de bescherming van het milieu om dwingende redenen van urgentie vereist is.
(95) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad stelt regels vast voor een horizontaal kader voor markttoezicht en controle van producten die in de Unie in de handel komen. Om ervoor te zorgen dat onder deze verordening vallende producten die onder het vrije verkeer van goederen binnen de Unie vallen, voldoen aan vereisten die een hoog niveau van bescherming van algemene belangen bieden, zoals de bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid en de bescherming van het milieu, moet die verordening ook van toepassing zijn op producten die onder deze verordening vallen, voor zover er in deze verordening geen specifieke bepalingen met dezelfde doelstelling, dezelfde aard of hetzelfde effect aanwezig zijn. Verordening (EU) 2019/1020 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(96) Om de uitvoering van deze verordening efficiënter te maken en de lasten voor de marktdeelnemers te verminderen, moet het mogelijk zijn aanvragen en besluiten op papier of in een algemeen gebruikt elektronisch formaat in te dienen respectievelijk uit te vaardigen. Omwille van de rechtszekerheid mogen aanvragen en besluiten alleen geldig zijn indien de elektronische handtekening voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad en wanneer de ondertekenende persoon bevoegd is om de instantie of marktdeelnemer te vertegenwoordigen, overeenkomstig respectievelijk het recht van de lidstaten of het Unierecht.
(97) Om de lasten voor de marktdeelnemers verder te verlichten, moet het mogelijk zijn documentatie in een algemeen gebruikt elektronisch formaat te verstrekken en standaard op elektronische wijze aan informatievereisten te voldoen.
(98) Om voor een hoge mate van naleving van deze verordening te zorgen, moeten de lidstaten regels vaststellen inzake de sancties die bij non-conformiteit van toepassing zijn en ervoor zorgen dat die regels worden gehandhaafd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn. Om deze doelstellingen en geharmoniseerde sancties te waarborgen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen minimumsancties vast te stellen door middel van handelingen die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(99) Omwille van de rechtszekerheid moet worden gespecificeerd of en hoelang de aanwijzing van productcontactpunten voor de bouw, TBI’s of aangemelde instanties alsook geharmoniseerde normen, Europese beoordelingsdocumenten, Europese technische beoordelingen en certificaten van aangemelde instanties of overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 vastgestelde of afgegeven testverslagen de rechtsgevolgen uit hoofde van deze verordening behouden. De respectieve overgangsperioden moeten lang genoeg zijn om knelpunten met betrekking tot de aanwijzing van aangemelde instanties en TBI’s, alsook de vaststelling of afgifte van Europese beoordelingsdocumenten, Europese technische beoordelingen en certificaten of testverslagen van aangemelde instanties te voorkomen.
(100) Omwille van de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt hoelang producten die op basis van Europese beoordelingsdocumenten op grond van Verordening (EU) nr. 305/2011 in de handel zijn gebracht, in de distributieketen mogen blijven en dus verder op de markt mogen worden aangeboden. In overeenstemming met de praktijk in het kader van andere productwetgeving wordt vijf jaar na het verstrijken van de Europese technische beoordeling op basis waarvan zij in de handel zijn gebracht, een passende periode geacht. Op deze wijze zullen alle producten die aan gebruikers worden verkocht zes jaar na de inwerkingtreding van een krachtens deze verordening vastgestelde geharmoniseerde technische specificatie aan die geharmoniseerde technische specificatie en deze verordening voldoen.
(101) Zowel de essentiële kenmerken van bouwproducten als de beoordelingsmethoden ervan kunnen alleen worden bepaald aan de hand van geharmoniseerde technische specificaties die voor de verschillende productgroepen en -families moeten worden ontwikkeld. Bijgevolg mogen de voor de marktdeelnemers geldende vereisten en verplichtingen met betrekking tot een bepaalde productgroep of -familie pas verplicht van toepassing zijn vanaf zes maanden na de inwerkingtreding van de geharmoniseerde technische specificatie voor de desbetreffende productgroep of ‑familie.
(102) Om een soepele invoering van toekomstige geharmoniseerde technische specificaties te vergemakkelijken en om rekening te houden met de tijd die nodig is voor het opstellen van de prestatie- of conformiteitsverklaring, moet het marktdeelnemers worden toegestaan te kiezen voor de vrijwillige toepassing van deze verordening vanaf de inwerkingtreding van deze geharmoniseerde technische specificaties.
(103) Er moet worden vermeden dat marktdeelnemers de toepassing van deze verordening permanent kunnen omzeilen door de krachtens Verordening (EU) nr. 305/2011 vastgestelde geharmoniseerde technische specificaties toe te passen. Daarom moet de Commissie de ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011 bekendgemaakte verwijzingen naar geharmoniseerde normen en EBD’s die op een bepaalde productgroep of -familie betrekking hebben, uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de krachtens deze verordening vastgestelde geharmoniseerde technische specificatie voor die respectieve productgroep of -familie uit het Publicatieblad schrappen.
(104) Om de milieubeoordeling van bouwproducten volledig te bestrijken en op passende wijze rekening te houden met de productvereisten die zelfs in huidige geharmoniseerde technische specificaties aanwezig zijn, moet een uitgebreidere bijlage I worden opgesteld, met inbegrip van een gedetailleerde lijst van essentiële kenmerken in verband met de levenscyclusbeoordeling en een volledig kader voor de productvereisten. Bij die gelegenheid moeten overlappingen tussen de fundamentele vereisten voor bouwwerken worden weggenomen en verduidelijkingen worden aangebracht.
(105) Om een minimale controle-intensiteit bij de beoordeling en verificatie van fabrikanten door aangemelde instanties te bereiken en een gelijk speelveld te creëren voor zowel fabrikanten als aangemelde instanties, moet bijlage V betreffende de beoordelings- en verificatiesystemen de taken van fabrikanten en aangemelde instanties in het kader van verschillende mogelijke beoordelings- en verificatiesystemen nauwkeuriger en uitgebreider vaststellen. Bovendien moet in die bijlage worden bepaald welke beoordelingen en verificaties moeten worden uitgevoerd om de ecologische duurzaamheid van producten te verifiëren, in termen van productprestaties en productvereisten.
(106) De doelstellingen van deze verordening, te weten het vrije verkeer van bouwproducten op de interne markt, de bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid, en de bescherming van het milieu, kunnen door de lidstaten niet voldoende worden verwezenlijkt, aangezien de lidstaten geneigd zijn zeer uiteenlopende vereisten voor bouwproducten vast te stellen, met een ongelijk niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid alsook het milieu. Deze doelstellingen kunnen door de vaststelling van een geharmoniseerd beoordelingskader voor de prestaties van bouwproducten en bepaalde productvereisten voor de bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid alsook het milieu beter op Unieniveau worden verwezenlijkt. De Unie kan derhalve maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.