Overwegingen bij COM(2022)658 - Wijziging reeks verordeningen wat betreft de digitalisering van de visumprocedure - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)658 - Wijziging reeks verordeningen wat betreft de digitalisering van de visumprocedure. |
---|---|
document | COM(2022)658 |
datum | 22 november 2023 |
(2) Het initiatief sluit ook aan bij de algemene benadering van de EU om modernisering en digitalisering van overheidsdiensten te bevorderen, en bij de mededeling van de Commissie inzake het Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium 44 . Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad 45 in 2010 en de ingebruikname van het Visuminformatiesysteem (VIS) in 2011 ingevolge Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad 46 is de context van het visumbeleid in de afgelopen jaren door uitdagingen op het gebied van migratie en veiligheid aanzienlijk veranderd. Daarnaast bieden grotere technologische ontwikkelingen nieuwe mogelijkheden om de Schengen-visumaanvraagprocedure soepeler en doeltreffender te maken voor onderdanen van derde landen en autoriteiten van de lidstaten.
(3) Tijdens de COVID-19-pandemie werden er wereldwijd minder Schengenvisa aangevraagd en afgegeven, deels omdat het moeilijk was om visumaanvragers in consulaten en visumaanvraagcentra te ontvangen, en dit was voor de lidstaten aanleiding om de Commissie op te roepen het werk aan de digitalisering van visumprocedures te versnellen.
(4) Volgens het nieuwe migratie- en asielpact, dat op 23 september 2020 door de Commissie werd gepresenteerd, moet de visumprocedure uiterlijk in 2025 volledig zijn gedigitaliseerd, met een digitaal visum en de mogelijkheid om online een visum aan te vragen.
(5) Hoewel de behandeling van visumaanvragen al voor een deel is gedigitaliseerd, waarbij aanvragen en beslissingen in het VIS worden ingevoerd, is dat nog niet het geval bij twee belangrijke stappen: de visumaanvraagprocedure en de afgifte van het visum aan de aanvrager in de vorm van een visumsticker. Dit is belastend voor alle belanghebbenden en in het bijzonder voor visumaanvragers en voor autoriteiten van de lidstaten die visa afgeven. De lidstaten zijn zich hiervan bewust en enkele lidstaten hebben reeds digitale oplossingen ingevoerd om aanvragers gebruik te kunnen laten maken van een moderne en gebruikersvriendelijke aanvraagprocedure en om visumaanvragen doelmatiger te kunnen behandelen.
(6) Visumaanvragers moeten een visum online kunnen aanvragen via één centraal EU-platform, ongeacht de lidstaat van bestemming. Dit platform moet automatisch bepalen welke lidstaat bevoegd is om een aanvraag te beoordelen, met name wanneer de aanvrager voornemens is om meerdere lidstaten te bezoeken. De lidstaten moeten alleen controleren of de door het platform bepaalde bevoegde lidstaat juist is.
(7) Het online-EU-aanvraagplatform moet de aanvrager actuele informatie over visa voor kort verblijf voor het Schengengebied aanbieden, naast een databank waarin de aanvrager alle benodigde informatie kan vinden over vereisten en procedures, waaronder onder meer, maar niet uitsluitend, de vraag of een visum verplicht is en welk type visum, de hoogte van de visumleges, de lidstaat die bevoegd is om de aanvraag te behandelen, de vereiste bewijsstukken, de vraag of een afspraak moet worden gemaakt voor het verzamelen van biometrische gegevens of dat een aanvraag online zonder afspraak kan worden ingediend. Ook moet het EU-aanvraagplatform veilige elektronische communicatie tussen de aanvrager en het bevoegde consulaat of de centrale autoriteiten van de bevoegde lidstaat mogelijk maken voor het geval aanvullende documenten of een gesprek noodzakelijk zijn (is).
(8) Visumaanvragers moeten via het EU-aanvraagplatform hun aanvraag kunnen indienen, in het aanvraagformulier verlangde gegevens kunnen verstrekken, een gescande kopie van het reisdocument kunnen aanleveren, bewijsstukken kunnen verstrekken en digitaal kunnen aantonen dat zij beschikken over een reisverzekering tot dekking van ziektekosten. Om aanvragers de mogelijkheid te bieden informatie met betrekking tot hun aanvraag te bewaren, moeten gegevens tijdelijk kunnen worden opgeslagen op het aanvraagplatform. Nadat de aanvrager de online-aanvraag heeft ingediend en de lidstaat de noodzakelijke controles heeft verricht, wordt het aanvraagdossier overgebracht naar het nationale systeem van de bevoegde lidstaat en daar opgeslagen. Consulaten raadplegen de op nationaal niveau opgeslagen informatie en zenden alleen de vereiste gegevens door naar het centrale VIS.
(9) In beginsel moeten alleen eerste aanvragers en aanvragers aan wie een (te controleren) nieuw reisdocument is afgegeven, alsmede personen van wie biometrische kenmerken moeten worden verzameld, persoonlijk verschijnen op een consulaat of bij een externe dienstverlener.
(10) Indieners van herhaalaanvragen moeten hun aanvraag binnen 59 maanden na hun eerste gehonoreerde aanvraag volledig online kunnen indienen, mits zij bij de aanvraag hetzelfde reisdocument gebruiken. Na het verstrijken van deze termijn moeten opnieuw biometrische gegevens worden verzameld, zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 810/2009, waarin wordt voorgeschreven dat biometrische gegevens in beginsel om de 59 maanden moeten worden verzameld, gerekend vanaf de datum van eerste verzameling.
(11) Specifieke bepalingen zijn van toepassing op visumplichtige onderdanen van derde landen, die gezinsleden zijn van burgers van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad 47 van toepassing is of van onderdanen van derde landen die een recht van vrij verkeer genieten dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds, en die niet in het bezit zijn van een verblijfskaart ingevolge Richtlijn 2004/38/EU, of van onderdanen van het VK die voor hun gastlidstaat onder het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 48 (het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie) vallen en die geen houder zijn van een verblijfstitel ingevolge het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.
(12) In artikel 21, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt bepaald dat iedere burger van de Unie het recht heeft vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld. Deze beperkingen en voorwaarden zijn opgenomen in Richtlijn 2004/38/EG. Zoals bekrachtigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie hebben de in overweging 11 bedoelde familieleden niet alleen het recht het grondgebied van de lidstaat binnen te komen, maar ook het recht hiervoor een inreisvisum te verkrijgen. De lidstaten moeten deze personen alle mogelijkheden bieden om de benodigde visa te verkrijgen, die ten spoedigste en kosteloos moeten worden afgegeven na een versnelde procedure en met inachtneming van de op hen van toepassing zijnde procedurele waarborgen. In dit verband moeten deze gezinsleden in het bijzonder het recht hebben om hun visumaanvraag, hun aanvraag voor koppeling van een geldig visum aan een nieuw reisdocument of hun aanvraag voor verlenging van hun visum in te dienen zonder gebruik te maken van het EU-aanvraagplatform, aangezien dit hun visumaanvraag kan vergemakkelijken. In dergelijke gevallen moeten zij het recht hebben om ervoor te kiezen hun aanvragen in persoon in te dienen bij het consulaat of bij de externe dienstverleners. Daarnaast moet het online EU-visumaanvraagplatform de rechten en faciliteiten die zijn toegekend aan degenen die onder het acquis van vrij verkeer vallen volledig eerbiedigen. Hetzelfde geldt met betrekking tot gezinsleden van onderdanen van het VK die voor hun gastlidstaat onder het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie vallen krachtens artikel 14, lid 3, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.
(13) Bijzondere bepalingen moeten in individuele gevallen van toepassing zijn vanwege humanitaire redenen of op staatshoofden en regeringsleiders en leden van de nationale regering met begeleidende echtgenoten, alsmede de leden van hun officiële delegatie die door regeringen van de lidstaten of door internationale organisaties zijn uitgenodigd voor een officieel doel, vorsten en andere hooggeplaatste leden van een koninklijke familie, die door regeringen van de lidstaten of door internationale organisaties zijn uitgenodigd voor een officieel doel.
(14) Bijzondere bepalingen die in individuele gevallen vanwege humanitaire redenen van toepassing moeten zijn, kunnen betrekking hebben op aangelegenheden op het gebied van digitale toegankelijkheid.
(15) Een derde partij die daartoe door de visumaanvrager wordt gemachtigd of wettelijk bevoegd is die aanvrager te vertegenwoordigen, moet namens de aanvrager een aanvraag kunnen indienen, mits de identiteit van deze persoon wordt vermeld op het aanvraagformulier. Het moet mogelijk zijn voor reizigers om commerciële tussenpersonen te machtigen om namens hen een aanvraag op te stellen en in te dienen.
(16) Elke aanvrager moet een ingevuld aanvraagformulier indienen met gebruikmaking van het EU-aanvraagplatform, met inbegrip van een verklaring van de echtheid, volledigheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de ingediende gegevens en een verklaring van de waarachtigheid en betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen. Ook moet elke aanvrager verklaren de in Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad 49 bedoelde toegangsvoorwaarden te hebben begrepen en te hebben begrepen dat hem of haar verzocht kan worden bij elke inreis de relevante bewijsstukken te verstrekken. Aanvraagformulieren voor minderjarigen moeten worden ingediend en elektronisch ondertekend door een persoon die tijdelijk of permanent het ouderlijke gezag of de wettelijke voogdij uitoefent.
(17) Visumleges moeten worden voldaan via een met het online-aanvraagplatform verbonden gateway van een derde partij en betalingen worden rechtstreeks overgeboekt naar de desbetreffende lidstaat. De voor de beveiliging van de elektronische betaling benodigde gegevens behoren niet tot de gegevens die in het VIS worden opgeslagen.
(18) Het EU-aanvraagplatform bevat ook de afsprakenfunctie, die de lidstaat kan besluiten te gebruiken voor het beheer van afspraken op zijn consulaten of bij externe dienstverleners. Hoewel het gebruik van een dergelijke functie facultatief moet blijven, omdat deze wellicht niet geschikt is voor alle locaties en alle consulaten, moeten de lidstaten niettemin via de plaatselijke Schengensamenwerking bespreken of in specifieke derde landen of op specifieke locaties een geharmoniseerde benadering voor het gebruik van de afsprakenfunctie kan worden gehanteerd.
(19) Het systeem moet de aanvrager meedelen of informatie ontbreekt en het systeem moet de aanvrager de mogelijkheid bieden om de aanvraag te verbeteren. Het EU-aanvraagplatform moet de aanvrager door middel van een geautomatiseerde voorcontrole aangeven of diens aanvraag ontvankelijk is. De voorcontrole moet waarborgen dat de verstrekte informatie voldoet aan de ontvankelijkheidseisen voor het gevraagde visum.
(20) Wanneer het bevoegde consulaat of de centrale autoriteiten van de bevoegde lidstaat vaststelt (vaststellen) verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van de aanvraag, accepteren zij deze aanvraag en moeten de gegevens in het nationale systeem worden geïmporteerd vanuit de tijdelijke opslag in de zin van de VIS-verordening en uit de tijdelijke opslag worden verwijderd, met uitzondering van contactgegevens.
(21) Aanvragers moeten langs elektronische weg in kennis worden gesteld van het besluit van de bevoegde lidstaat over hun aanvraag, waarbij moet worden vermeld of het visum is afgegeven, geweigerd, gekoppeld aan een nieuw reisdocument, verlengd, of nietig is verklaard of ingetrokken overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 810/2009 en (EG) nr. 767/2008.
(22) Om de veiligheidsrisico’s in verband met nagemaakte en gestolen visumstickers te beperken, moet een visum in een digitaal formaat worden afgegeven, en niet langer als een visumsticker die in het reisdocument wordt aangebracht.
(23) Om maximale veiligheid te waarborgen en namaak of vervalsing te voorkomen, moet de kennisgeving van een digitaal visum plaatsvinden in de vorm van een 2D-barcode die cryptografisch is ondertekend door de Country Signing Certificate Authority (tot tekenen bevoegde autoriteit) (CSCA) van de lidstaat van afgifte. Indien het VIS onbereikbaar of niet beschikbaar is, moeten controles plaatsvinden op basis van een 2D-barcode van de ondertekenende autoriteit.
(24) Indien het reisdocument van de visumhouder is verloren of gestolen of de geldigheidsduur ervan is verstreken terwijl het visum nog geldig is, kan de visumhouder via het EU-aanvraagplatform koppeling van het visum aan een nieuw reisdocument aanvragen, mits het nieuwe reisdocument van hetzelfde type is en is afgegeven door hetzelfde land als het verloren, gestolen of verlopen reisdocument. De visumhouder moet in persoon bij het consulaat of de externe dienstverlener verschijnen om het nieuwe reisdocument te tonen teneinde de echtheid van het nieuwe reisdocument te kunnen verifiëren.
(25) Gegevens die op het EU-aanvraagplatform zijn opgeslagen, moeten worden beveiligd met behulp van privacybevorderende uitvoeringsmaatregelen.
(26) Externe dienstverleners moeten alleen toegang tot het EU-aanvraagplatform hebben om ingediende aanvragen op te halen en te beoordelen, om tijdelijk opgeslagen gegevens te verifiëren (bijvoorbeeld een scan van een reisdocument), om biometrische kenmerken te verzamelen en te uploaden, om de kwaliteit van geüploade bewijsstukken te controleren en om te bevestigen dat een aanvraag is beoordeeld en deze daarmee voor verdere verwerking door het consulaat vrij te geven. Externe dienstverleners moeten geen toegang hebben tot in het VIS opgeslagen gegevens.
(27) De datum van ingebruikname moet worden vastgesteld, ook voor het digitale visum en het EU-aanvraagplatform. Een lidstaat kan besluiten om gedurende een periode van vijf jaar na de ingebruikname geen gebruik te maken van het online EU-aanvraagplatform. Niettemin kan een lidstaat meedelen zich bij het online EU-aanvraagplatform te willen aansluiten voordat de overgangsperiode is verstreken. Indien de lidstaat die zijn visumaanvragen verwerkt heeft besloten geen gebruik te maken van het online EU-aanvraagplatform, kunnen visumhouders gedurende de overgangsperiode wel digitale visa verifiëren met gebruikmaking van de webdienst van het EU-aanvraagplatform.
(28) Op het EU-aanvraagplatform moet voor aanvragers een functie beschikbaar zijn om hun digitale visa te verifiëren.
(29) De lidstaten die het Schengenacquis niet volledig toepassen en derhalve geen toegang tot het VIS hebben voor het invoeren van visumaanvragen en het opslaan van digitale visa, moeten visa blijven afgeven in de vorm van een uniform model (sticker).
(30) Om de toepassing van Besluit nr. 565/2014/EU mogelijk te maken, moeten Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië alleen-lezen-toegang hebben tot in het VIS opgeslagen digitale visa.
(31) Het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) moet worden belast met de technische ontwikkeling en het operationele beheer van het EU-aanvraagplatform en de onderdelen ervan, als onderdeel van het VIS.
(32) In de systeemarchitectuur van het EU-aanvraagplatform moeten de bestaande en toekomstige systemen die onderdeel zijn van het nieuwe kader voor interoperabiliteit zoveel mogelijk worden hergebruikt, waaronder met name het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en het inreis-uitreissysteem (EES), met inachtneming van de huidige technologische beperkingen en de lopende investeringen van de lidstaten in hun eigen nationale systemen.
(33) Bij controles van digitale visa aan de grens moet gebruik worden gemaakt van de bestaande en toekomstige systeemarchitectuur voor grensbeheer van de Unie en deze controles moeten de in het VIS opgeslagen gegevens van de visumhouder omvatten. Deze informatie moet door de autoriteiten van de lidstaten worden geverifieerd met biometrische gegevens.
(34) Het in Verordening (EG) nr. 1683/95 50 vastgestelde model voor visa voor kort verblijf wordt ook gebruikt voor visa voor verblijf van langere duur. Derhalve moet de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen 51 worden gewijzigd om ook afgifte van visa voor verblijf van langere duur in een digitaal formaat mogelijk te maken.
(35) Aangezien het door de invoering van digitale visa niet langer noodzakelijk is om de fysieke visumsticker aan te brengen, moet Verordening (EG) nr. 333/2002 van de Raad 52 , waarin een uniform model wordt vastgesteld voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door die lidstaat niet wordt erkend, dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(36) Doorreisfaciliteringsdocumenten (FTD, Facilitated Transit Documents) en doorreisfaciliteringsdocumenten voor treinreizigers (FRTD, Facilitated Rail Transit Documents) zijn documenten die gelijkwaardig zijn aan doorreisvisa en de houders ervan machtigen het grondgebied van lidstaten binnen te komen teneinde over dat grondgebied te reizen overeenkomstig de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot de overschrijding van buitengrenzen. Doorreisfaciliteringsdocumenten (FTD) en doorreisfaciliteringsdocumenten voor treinreizigers (FRTD) worden afgegeven in een uniform model en de aanvraagprocedure verloopt op papier. Om aan te sluiten bij de ontwikkelingen op het gebied van digitalisering, moeten Verordening (EG) nr. 693/2003 53 van de Raad en Verordening (EG) nr. 694/2003 54 worden gewijzigd om afgifte in een digitaal formaat alsmede digitale aanvragen mogelijk te maken.
(37) Om te waarborgen dat het aanvraagformulier en de weigeringsformulieren geschikt zijn voor de mogelijkheden wanneer visumaanvragers hun aanvraag al dan niet via het EU-aanvraagplatform indienen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om de lijst van informatie die het EU-aanvraagplatform moet bevatten te wijzigen en om de desbetreffende standaardformulieren en modellen te wijzigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 55 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen moeten het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip ontvangen als de deskundigen van de lidstaten, en moeten hun deskundigen systematisch toegang hebben tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(38) Aangezien met de doelstellingen van deze verordening, te weten de totstandbrenging van het Europese online-visumaanvraagplatform en de invoering van een digitaal visum, wordt voortgebouwd op andere initiatieven die enerzijds stroomlijning en harmonisatie beogen van de procedures in het kader van het gemeenschappelijk visumbeleid en anderzijds de aanpassing van reis- en toegangsvereisten en grenscontroles in het Schengengebied aan het nieuwe digitale tijdperk, zijn de wijzigingen van de desbetreffende wetgeving alleen op Unieniveau mogelijk en maken zij deel uit van het Schengenacquis. Overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, mag de Unie maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(39) Deze verordening laat de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG en van deel twee van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie onverlet.
(40) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd. De invoering van een EU-aanvraagplatform en van een digitaal visum zal het recht op bescherming van persoonsgegevens, de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, de rechten van het kind en de bescherming van kwetsbare personen volledig eerbiedigen. Alle waarborgen voor de grondrechten zoals opgenomen in de verordening betreffende het Visuminformatiesysteem zullen volledig van toepassing blijven in het kader van het toekomstige EU-visumaanvraagplatform en van het digitaal visum, met name voor wat betreft de rechten van het kind. Het platform zal rekening moeten houden met de eisen die zijn neergelegd in de toegankelijkheidsrichtlijn 56 om gemakkelijke toegang voor mensen met een beperking te waarborgen.
(41) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, zoals gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenaquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad een besluit heeft genomen over deze verordening of het deze in zijn nationale recht zal omzetten.
(42) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt 57 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.
(43) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop die twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 58 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 59 .
(44) Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 60 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 61 .
(45) Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 62 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad 63 .
(46) Deze verordening vormt een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011.
(47) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 64 en heeft op [XX] een advies uitgebracht 65 .