Overwegingen bij COM(2022)456 - Standpunt EU door de deelnemers aan de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (“de regeling”) met betrekking tot de modernisering van de regeling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (“de regeling”) zijn omgezet en derhalve in de Europese Unie juridisch bindend gemaakt bij Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad 4 .

(2) De deelnemers aan de regeling (“de deelnemers”) moeten een besluit nemen over de modernisering van de voorschriften van de regeling, met name wat betreft de bepalingen inzake de maximale krediettermijnen, het aflossingsschema, de minimumpremietarieven en de invoering van de mogelijkheid om variabele rentetarieven toe te passen bij transacties ter ondersteuning van exportkredieten.

(3) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen, aangezien het besluit van de deelnemers om de regeling te wijzigen uit hoofde van het Unierecht rechtsgevolgen in de Unie zal hebben krachtens Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten en tot intrekking van de Beschikkingen 2001/76/EG en 2001/77/EG van de Raad.

(4) De voorgestelde wijzigingen van de regeling zouden exportkredietinstellingen uit de deelnemende landen, met inbegrip van de Europese Unie, in staat stellen afnemers en kredietnemers van uitgevoerde goederen en diensten in derde landen financieringsvoorwaarden te bieden die in overeenstemming zijn met gezonde marktpraktijken, zodat marktfalen kan worden aangepakt en financieringstekorten kunnen worden opgevuld zonder commerciële financiële actoren te verdringen. Op die manier zou de gemoderniseerde regeling het mondiale concurrentievermogen van EU-exporteurs versterken en zo een aanzienlijke bijdrage leveren aan de economische groei en de werkgelegenheid in de Unie.