Overwegingen bij COM(2022)522 - Tijdens de 33e vergadering van de Conferentie over het Energiehandvest namens Euratom in te nemen standpunt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake het Energiehandvest (“de overeenkomst”) is door de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“Euratom”) gesloten bij Besluit 98/181/EG, EGKS, Euratom van de Raad en de Commissie van 23 september 1997 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol bij het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten (PB L 69 van 9.3.1998, blz. 1) en is op 16 april 1998 in werking getreden.

(2) Overeenkomstig artikel 34 van de overeenkomst neemt de Conferentie over het Energiehandvest teksten van wijzigingen van de overeenkomst aan en keurt zij wijzigingen en technische aanpassingen van de bijlagen bij de overeenkomst goed.

(3) De Conferentie over het Energiehandvest zal tijdens haar 33e vergadering op 22 november 2022 de voorgestelde wijzigingen van het Verdrag inzake het Energiehandvest (CC 760) aannemen en haar goedkeuring hechten aan i) de voorgestelde wijzigingen en aanpassingen van de bijlagen bij het Verdrag inzake het Energiehandvest (CC 761), ii) de voorgestelde aanpassingen van memoranda, verklaringen en besluiten (CC 762) en iii) het besluit betreffende de inwerkingtreding en voorlopige toepassing van wijzigingen van het Verdrag inzake het Energiehandvest en aanpassingen/wijzigingen van de bijlagen daarbij (CC 763).

(4) Het is passend om het op de Conferentie over het Energiehandvest namens Euratom in te nemen standpunt te bepalen, aangezien de bovengenoemde handelingen bindend zullen zijn voor Euratom ten aanzien van aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen.

(5) Aangezien de overeenkomst sinds de jaren 1990 niet wezenlijk is geactualiseerd, is deze steeds meer achterhaald geworden. Het is passend om de overeenkomst te wijzigen om deze in overeenstemming te brengen met de beginselen van de Overeenkomst van Parijs, de vereisten van duurzame ontwikkeling en de strijd tegen de klimaatverandering, alsook met moderne normen voor de bescherming van investeringen.