Overwegingen bij COM(2023)270 - Wijziging van Richtlijn 2009/18/EG tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)270 - Wijziging van Richtlijn 2009/18/EG tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de ... |
---|---|
document | COM(2023)270 |
datum | 1 juni 2023 |
(2)Sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 2009/18/EG is de internationale regelgeving gewijzigd en is de technologie geëvolueerd. Die veranderingen en ontwikkelingen en de ervaring die is opgedaan bij de uitvoering van Richtlijn 2009/18/EG, moeten in aanmerking worden genomen.
(3)In Richtlijn 2009/18/EG wordt verwezen naar een aantal wetteksten die zijn aangenomen door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en die sinds de inwerkingtreding van de richtlijn zijn ingetrokken, gewijzigd of herzien. De “IMO-code voor onderzoek naar ongevallen en incidenten op zee” (IMO-resolutie A.849(20) van 27 november 1997) is ingetrokken bij de “Code van internationale normen en aanbevolen praktijken voor een veiligheidsonderzoek naar een ongeval of incident op zee (Code voor onderzoek naar ongevallen)” (Resolutie MSC 255(84) van 16 mei 2008) met Resolutie A.1075(28) “Richtsnoeren om onderzoekers te helpen bij de uitvoering van de code voor onderzoek naar ongevallen” (MSC.255(84)).
(4)De IMO-code voor onderzoek naar ongevallen bevat nieuwe definities, zoals de definitie van “autoriteit voor maritiem veiligheidsonderzoek”, terwijl andere begrippen, zoals “ernstig ongeval”, zijn geschrapt. Die wijzigingen moeten in Richtlijn 2009/18/EG worden opgenomen.
(5)In Richtlijn 2009/18/EG wordt ook verwezen naar IMO-circulaire MSC/MEPC.3/Circ.3 van 2008, die is vervangen door Circulaire MSC-MEPC.3/Circ.4/Rev.1 “Rapporten over ongevallen en incidenten op zee, herziene geharmoniseerde rapportageprocedures” van 18 november 2014.
(6)De IMO-richtsnoeren om onderzoekers te helpen bij de uitvoering van de code voor onderzoek naar ongevallen (A.1075 (28)), die op 4 december 2013 zijn aangenomen, bieden praktisch advies voor het systematisch onderzoek van ongevallen en incidenten op zee en maken de ontwikkeling van doeltreffende analyses en preventieve maatregelen mogelijk. Die richtsnoeren moeten in Richtlijn 2009/18/EG worden opgenomen.
(7)Vissersvaartuigen met een lengte van minder dan 15 meter vallen momenteel niet onder de reikwijdte van Richtlijn 2009/18/EG. Daardoor worden ongevallen op zee met die vissersvaartuigen niet systematisch en op geharmoniseerde wijze onderzocht. Dergelijke vaartuigen kapseizen sneller en het gebeurt relatief vaak dat bemanningsleden over boord vallen. Daarom moeten die vissersvaartuigen, hun bemanning en het milieu worden beschermd door de invoering van een voorlopige beoordeling van zeer ernstige ongevallen op zee waarbij vissersvaartuigen met een lengte van minder dan 15 meter betrokken zijn, om te bepalen of de autoriteiten een veiligheidsonderzoek moeten openen.
(8)Sommige definities in Richtlijn 2009/18/EG zijn onduidelijk. De definitie van de lengte van een vissersvaartuig moet met name worden vastgesteld wanneer er op basis van deze lengte een onderscheid wordt gemaakt tussen de aanpak en de verplichtingen van de autoriteiten voor maritiem veiligheidsonderzoek.
(9)De IMO-code voor ongevallen verwijst naar een voorval dat of een reeks van voorvallen die zich heeft voorgedaan “in rechtstreeks verband met de exploitatie van een schip”. Dat begrip is het onderwerp van aanzienlijke verschillen en moet worden verduidelijkt. Die verschillen hebben gevolgen voor het optreden van de autoriteiten voor ongevallenonderzoek, met name wat betreft ongevallen in havens, de mogelijkheid tot gezamenlijk onderzoek en het verzamelen van gegevens over ongevallen en onderzoeken.
(10)In de IMO-code voor ongevallen is bepaald dat wanneer zich een zeer ernstig ongeval op zee voordoet, de autoriteit verplicht is een onderzoek uit te voeren. Er zijn echter geen richtsnoeren voor de termijn waarbinnen iemand na een ongeval moet overlijden om aanleiding te geven tot een zeer ernstig ongeval op zee dat derhalve moet worden onderzocht. Daarom moeten dergelijke richtsnoeren worden opgenomen in Richtlijn 2009/18/EG.
(11)Het beschikbare personeel en de operationele middelen van de autoriteiten voor maritiem veiligheidsonderzoek van de lidstaten lopen sterk uiteen, wat ertoe leidt dat de rapportage over en het onderzoek naar ongevallen op zee ondoeltreffend en onsamenhangend verlopen. Daarom moet de Commissie met de hulp het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) zeer gespecialiseerde analytische ondersteuning bieden tijdens een individueel onderzoek (zachte vaardigheden), alsook analytische instrumenten en apparatuur (hardware).
(12)In het licht van hetgeen is gezegd, moet het EMSA opleidingen organiseren over specifieke technieken en over nieuwe ontwikkelingen en technologieën die in de toekomst belangrijk kunnen zijn voor ongevallenonderzoek. Die opleidingen moeten onder meer gericht zijn op hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen, die bijzonder relevant zijn met het oog op het “Fit for 55”-pakket, op automatisering en op de regels van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
(13)Om de kwaliteit van het ongevallenonderzoek te verbeteren, moeten de lidstaten een kwaliteitsbeheersysteem voor autoriteiten voor maritiem veiligheidsonderzoek opzetten.
(14)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn met betrekking tot de lijst van IMO-teksten binnen haar reikwijdte, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 24 .
(15)Gezien de cyclus van inspectiebezoeken van het EMSA aan de lidstaten om de uitvoering van deze richtlijn te monitoren, moet de Commissie de uitvoering van deze richtlijn uiterlijk [tien jaar na de in artikel 23 vermelde datum van inwerkingtreding] evalueren en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. De lidstaten moeten met de Commissie samenwerken om alle voor die evaluatie vereiste informatie te verzamelen.
(16)Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de basisdoelstelling, namelijk de verbetering van de maritieme veiligheid en de bescherming van het mariene milieu, noodzakelijk en passend regels vast te stellen voor het onderzoek van ongevallen in het zeevervoer. Deze richtlijn gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan wat nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.
(17)Richtlijn 2009/18/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.