Overwegingen bij COM(2023)435 - Sluiting van de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de EU en Chili

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Op 13 november 2017 heeft de Raad de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid gemachtigd onderhandelingen te openen over een geactualiseerde overeenkomst met Chili ter vervanging van de associatieovereenkomst.

(2) Op 9 december 2022 zijn de onderhandelingen tussen de Europese Unie en Chili met succes afgerond.

(3) De modernisering van de bestaande associatieovereenkomst tussen de EU en Chili voorziet in twee parallelle rechtsinstrumenten:

- de Geavanceerde Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, die a) de pijler politiek en samenwerking en b) de pijler handel en investeringen (met inbegrip van bepalingen inzake investeringsbescherming) omvat;

- en de Interimovereenkomst inzake Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili (“de overeenkomst”), die betrekking heeft op de liberalisering van handel en investeringen, die na de inwerkingtreding van de geavanceerde kaderovereenkomst niet langer van kracht zal zijn en door die overeenkomst zal worden vervangen.

(4) Een gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en de Republiek Chili over de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling van de Interimovereenkomst inzake handel tussen de Europese Unie en de Republiek Chili (“de gezamenlijke verklaring”) is aan de overeenkomst gehecht.

(5) Overeenkomstig Besluit nr. [XX] van de Raad7 is de overeenkomst op [XX XXX 2023] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan. De Europese Unie en de Republiek Chili hebben diezelfde dag ook hun goedkeuring gehecht aan de gezamenlijke verklaring.

(6) Overeenkomstig artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is het passend de Commissie te machtigen tot goedkeuring, namens de Unie, van het in te nemen standpunt over bepaalde wijzigingen van de overeenkomst die moeten worden vastgesteld volgens een vereenvoudigde procedure overeenkomstig artikel 21.20 en artikel 33.11, lid 6, van de overeenkomst en door een krachtens de overeenkomst opgericht lichaam overeenkomstig artikel 25.34 en artikel 33.1, lid 6, punt a), x), van de overeenkomst.

(7) De overeenkomst en de aan de overeenkomst gehechte gezamenlijke verklaring moeten namens de Unie worden goedgekeurd.

(8) In overeenstemming met artikel 33.14 van de overeenkomst kunnen binnen de Unie door personen geen rechten aan de overeenkomst worden ontleend of uit hoofde van de overeenkomst aan personen verplichtingen worden opgelegd, anders dan die welke tussen de Partijen in het leven zijn geroepen krachtens internationaal publiekrecht.