Overwegingen bij COM(2023)660 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft het toepassingsgebied van de voorschriften voor benchmarks, het gebruik in de Unie van benchmarks aangeboden door een in derde land gevestigde beheerder, en bepaalde verslaggevingsverplichtingen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)660 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft het toepassingsgebied van de voorschriften voor benchmarks, het gebruik ... |
---|---|
document | COM(2023)660 ![]() ![]() |
datum | 17 oktober 2023 |
(2) Op grond van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad 38 moeten alle beheerders van benchmarks, ongeacht de systeemrelevantie van die benchmarks of het bedrag aan financiële instrumenten of overeenkomsten die deze benchmarks als referentiepercentages of prestatiebenchmarks gebruiken, voldoen aan diverse zeer gedetailleerde vereisten, daaronder begrepen vereisten wat betreft hun organisatie, de governance en belangenconflicten, toezichtfuncties, inputgegevens, gedragscodes, melding van inbreuken en openbaarmakingen inzake methodologie en benchmarkverklaringen. Die zeer gedetailleerde voorschriften hebben voor beheerders van kleinere benchmarks in de Unie een onevenredige regeldruk gecreëerd bezien vanuit de doelstellingen van Verordening (EU) 2016/1011, nl. de financiële stabiliteit veilig stellen en negatieve economische gevolgen vermijden die uit de onbetrouwbaarheid van benchmarks voortkomen. Daarom moet die regeldruk worden verminderd door de klemtoon te leggen op de benchmarks met de grootste economische relevantie voor de Uniemarkt, d.w.z. significante en cruciale benchmarks, en op de benchmarks die bijdragen aan het bevorderen van essentieel Uniebeleid, d.w.z. EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks. Om die reden moet het toepassingsgebied van de titels II, III, IV en VI van Verordening (EU) 2016/1011 worden beperkt tot die specifieke benchmarks.
(3) Op grond van artikel 18 bis van Verordening (EU) 2016/1011 kan de Commissie bepaalde benchmarks voor contante wisselkoersen (spotkoersen) vrijstellen van het toepassingsgebied van die verordening zodat deze voor gebruik in de Unie beschikbaar blijven. Gezien de noodzaak van een herziene en engere focus van Verordening (EU) 2016/1011 op cruciale benchmarks, significante benchmarks, EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks, is er niet langer behoefte aan de specifieke vrijstellingsregeling voor benchmarks voor contante wisselkoersen.
(4) Overeenkomstig artikel 19 quinquies van Verordening (EU) 2016/1011 moeten beheerders van significante benchmarks ernaar streven uiterlijk 1 januari 2022 een EU-klimaattransitiebenchmark of een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark aan te bieden. Aangezien deze datum is verstreken, dient deze bepaling te worden geschrapt.
(5) De criteria om te beoordelen of een benchmark een significante benchmark is, zijn momenteel vastgesteld in artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011. Benchmarks zullen als significant worden beschouwd, onder meer wanneer zij voldoen aan de drempel die is bepaald in artikel 24, lid 1, punt a), van die verordening.
(6) Benchmarkbeheerders zijn het beste in staat om het gebruik in de Unie van de benchmarks die zij aanbieden, te monitoren. Daarom moeten zij de betrokken bevoegde autoriteit of de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”), afhankelijk van waar de beheerder is gevestigd, kennisgeven van het feit dat het geaggregeerde gebruik van een van hun benchmarks de drempel van artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 heeft overschreden. Om benchmarkbeheerders voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan de verplichtingen die voor significante benchmarks gelden, moeten die verplichtingen voor hen pas zestig werkdagen na het indienen van die kennisgeving gelden. Daarnaast moeten benchmarkbeheerders de betrokken bevoegde autoriteiten of ESMA, op hun verzoek, alle informatie verschaffen die noodzakelijk is om het geaggregeerde gebruik van die benchmarks in de Unie te beoordelen. Wanneer een benchmarkbeheerder nalaat of weigert kennis te geven van het feit dat het gebruik van een van zijn benchmarks de drempel van artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 heeft overschreden, en wanneer bevoegde autoriteiten over duidelijke en aantoonbare gronden beschikken om te oordelen dat de drempel is overschreden, moeten de betrokken bevoegde autoriteiten of ESMA, naargelang het geval, de mogelijkheid hebben te verklaren dat de drempel is overschreden, nadat zij de beheerder eerst in de gelegenheid hebben gesteld te worden gehoord. Die verklaring moet voor de benchmarkbeheerder dezelfde verplichtingen met zich brengen als een kennisgeving door de benchmarkbeheerder. Een en ander laat voor ESMA of bevoegde autoriteiten de mogelijkheid onverlet om bestuurlijke sancties op te leggen aan de beheerders die geen kennis geven van het feit dat een van hun benchmarks de toepasselijke drempel heeft overschreden.
(7) Markten, prijzen en de regelgevingsomgeving evolueren mettertijd. Om met deze evoluties rekening te houden, moet de Commissie worden gemachtigd tot het verder uitwerken van de methodologie die beheerders en bevoegde autoriteiten gebruiken om de totale waarde te berekenen van financiële instrumenten, financiële overeenkomsten of beleggingsfondsen die aan een benchmark refereren.
(8) In uitzonderlijke omstandigheden echter kunnen er benchmarks zijn met een geaggregeerd gebruik dat de drempel van artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 onderschrijdt, maar die door de specifieke situatie op de markt van een lidstaat, niettemin voor die lidstaat van zodanig belang zijn dat een gebrek aan betrouwbaarheid een impact zou hebben die vergelijkbaar is met die van een benchmark waarvan het gebruik die drempel overschrijdt. Om die reden moet de bevoegde autoriteit van die lidstaat de mogelijkheid hebben om dit soort benchmark, wanneer deze wordt aangeboden door een EU-beheerder, op basis van een reeks kwalitatieve criteria als significant aan te merken. Voor benchmarks die door een niet-EU-beheerder worden aangeboden, moet het ESMA zijn die, op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, dit soort benchmark aanmerkt als een significante benchmark.
(9) Om de consistentie en coördinatie van nationale aanmerkingen van benchmarks als significante benchmarks te borgen, moeten bevoegde autoriteiten die voornemens zijn een benchmark als significant aan te merken, ESMA te raadplegen. Om dezelfde reden moet een bevoegde autoriteit van een lidstaat die voornemens is om een door een in een andere lidstaat gevestigde beheerder aangeboden benchmark als significant aan te merken, ook met de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat overleggen. Wanneer bevoegde autoriteiten het niet eens geraken over de vraag wie van hen een benchmark moet aanmerken en daarop toezicht moet houden, moet ESMA dat meningsverschil beslechten overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad 39 .
(10) Om het recht te worden gehoord in acht te nemen, moet een bevoegde autoriteit of ESMA, voordat zij een benchmark als significant aanmerken, de beheerder van die benchmark de gelegenheid geven alle voor die aanmerking dienstige informatie te verschaffen.
(11) Wil de aanmerking van een significante benchmark zo transparant mogelijk zijn, dan moeten bevoegde autoriteiten of ESMA een aanmerkingsbesluit nemen dat de redenen geeft waarom die benchmark als significant wordt beschouwd. Bevoegde autoriteiten moeten het aanmerkingsbesluit op hun website bekendmaken en moeten ESMA van dat besluit kennisgeven. Om dezelfde redenen moet ESMA, wanneer zij een benchmark op verzoek van een bevoegde autoriteit als significant aanmerkt, het aanmerkingsbesluit op haar website bekendmaken en de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan kennisgeven.
(12) EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks zijn specifieke categorieën benchmarks die worden gekenmerkt door hun inachtneming van voorschriften inzake hun methodologie en de openbaarmakingen die de beheerder ervan moet doen. Om die reden, en om beweringen te voorkomen die gebruikers kunnen laten denken dat die benchmarks voldoen aan de normen die aan die labels verbonden zijn, moeten die benchmarks onderworpen worden aan verplichte registratie of vergunningverlening, naargelang het geval, en aan toezicht.
(13) Om de tijdige aanvang van het toezicht op significante benchmarks te verzekeren, moeten beheerders van benchmarks die significant zijn geworden omdat zij de toepasselijke kwantitatieve drempel hebben bereikt of als dusdanig zijn aangemerkt, binnen zestig werkdagen een vergunning of registratie aanvragen of, in het geval van benchmarks aangeboden door een in een derde land gevestigde beheerder, bekrachtiging of erkenning.
(14) Om de risico’s te mitigeren die verbonden zijn aan het gebruik van benchmarks die potentieel niet veilig zijn voor gebruik in de Unie, en om potentiële gebruikers te waarschuwen, moet het voor bevoegde autoriteiten en ESMA mogelijk zijn een waarschuwing te doen uitgaan in de vorm van een openbare kennisgeving dat de beheerder van een significante benchmark niet voldoet aan de toepasselijke voorwaarden, en met name wat betreft de inachtneming van de verplichting voor de benchmarkbeheerder tot het aanvragen van een vergunning, registratie, bekrachtiging of erkenning, naargelang het geval. Nadat dit soort waarschuwing is uitgegaan, mag het voor ondertoezichtstaande entiteiten niet langer mogelijk zijn om nieuwe referenties aan die benchmarks of combinaties van benchmarks toe te voegen. Evenmin mag het, om de risico’s te voorkomen die verbonden zijn aan het gebruik van benchmarks die beweren zich te houden aan de EU-klimaattransitie-labels en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-labels zonder dat zij aan afdoende toezicht onderworpen zijn, voor ondertoezichtstaande entiteiten niet mogelijk zijn nieuwe referenties aan een EU-klimaattransitiebenchmark of een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark, of een combinatie van die benchmarks, in de Unie toe te voegen wanneer de beheerder van die benchmarks niet is opgenomen in het ESMA-register van beheerders en benchmarks.
(15) Om potentieel buitensporige marktverstoringen na het verbod op het gebruik van een benchmarks te vermijden, moeten bevoegde autoriteiten of ESMA de mogelijkheid hebben om het verdere gebruik van dit soort benchmarks tijdelijk toe te staan. Om een voldoende mate van transparantie en bescherming te garanderen ten aanzien van eindbeleggers, moeten gebruikers van de benchmarks die voorwerp zijn van een waarschuwing in de vorm van een openbare kennisgeving, binnen zes maanden na de bekendmaking van die openbare kennisgeving een geschikt alternatief vermelden ter vervanging van die benchmarks, of anders ervoor zorgen dat cliënten afdoende geïnformeerd zijn over het ontbreken van een alternatieve benchmark.
(16) Op grond van artikel 32 van Verordening (EU) 2016/1011 dient erkenning van in een derde land gevestigde benchmarkbeheerders als een tijdelijk middel voor toegang tot de Uniemarkt in afwachting van de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit door de Commissie. Gezien echter het zeer beperkte aantal benchmarks uit derde landen dat onder gelijkwaardigheidsbesluiten valt, moet die erkenning voor dit soort benchmarkbeheerders een permanent middel voor toegang tot de Uniemarkt worden.
(17) Benchmarks die onder een gelijkwaardigheidsbesluit vallen, worden geacht op gelijkwaardige wijze te worden gereguleerd en onder toezicht te staan als Uniebenchmarks. De verplichting om bekrachtiging of erkenning aan te vragen, moet derhalve niet gelden voor in een derde land gevestigde beheerders van significante benchmarks die onder een gelijkwaardigheidsbesluit vallen.
(18) Omwille van de transparantie en om rechtszekerheid te garanderen, moeten bevoegde autoriteiten die een benchmark als significant aanmerken, de potentiële gebruiksrestricties vermelden die optreden wanneer de beheerder van dit soort benchmark geen vergunning of registratie krijgt of niet aan de bekrachtigings- of erkenningsvoorwaarden voldoet, naargelang het geval.
(19) Om de risico’s te mitigeren die verbonden zijn aan het gebruik van significante benchmarks waarop onvoldoende toezicht wordt gehouden, moet, wanneer de beheerder van een benchmark die significant wordt, binnen de voorgeschreven termijn geen vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging aanvraagt of wanneer geen vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging aan die benchmarkbeheerders kan worden afgegeven, of wanneer een beheerder zijn vergunning, registratie, bekrachtiging of erkenning wordt ontnomen, de bevoegde autoriteit of ESMA, naargelang het geval, een openbare kennisgeving doen dat de door die beheerder aangeboden significante benchmarks niet geschikt zijn voor gebruik in de Unie.
(20) Benchmarkgebruikers vertrouwen op transparantie over de wettelijke status van benchmarks die zij gebruiken of voornemens zijn te gebruiken. Om die reden moet ESMA in het register van beheerders en benchmarks de benchmarks opnemen die onderworpen zijn de meest gedetailleerde voorwaarden van Verordening (EU) 2016/1011, hetzij omdat het gebruik ervan in de Unie de voor significante benchmarks vastgestelde drempel overschrijdt, hetzij omdat zij door een nationale toezichthouder of ESMA als significant zijn aangemerkt, hetzij omdat zij cruciale benchmarks zijn. Om diezelfde reden moet ESMA in dat register ook de EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks opnemen die worden aangeboden door beheerders met een vergunning of registratie. Ten slotte moet ESMA in het register ook de benchmarks opnemen waarvoor een bevoegde autoriteit of ESMA een openbare kennisgeving heeft gedaan die het verdere gebruik van die benchmark verbiedt. Om de lasten voor gebruikers verder te verminderen, moet al die informatie ook gemakkelijk beschikbaar worden gesteld via het Europees centraal toegangspunt (ESAP).
(21) Om voor een naadloze overgang te zorgen naar de voorschriften die op grond van deze verordening worden ingevoerd en om te vermijden dat beheerders meer dan eenmaal een registratie- of vergunningverleningsprocedure moeten doorlopen, moeten bevoegde autoriteiten en ESMA voorzien in minder omslachtige aanvraagprocedures voor beheerders die al over een vergunning, registratie, bekrachtiging of erkenning beschikken en die een aanvraag indienen voor een nieuwe vergunning, registratie, bekrachtiging of erkenning binnen twee jaar vanaf de datum van toepassing van deze wijzigingsverordening.
(22) Om bevoegde autoriteiten en ESMA de nodige tijd te gunnen om informatie te verzamelen over potentiële significante benchmarks en om bestaande infrastructuur aan te passen aan het op grond van deze wijzigingsverordening voorgestelde nieuwe raamwerk, moet de toepassingsdatum van deze verordening worden uitgesteld.
(23) Verordening (EU) 2016/1011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.