Overwegingen bij COM(2023)695 - Standpunt EU in het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de vaststelling van de begroting 2024 van de Vervoersgemeenschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)Het Verdrag tot oprichting van een Vervoersgemeenschap 3 (“het verdrag”) is namens de Unie goedgekeurd overeenkomstig Besluit (EU) 2019/392 van de Raad 4 . Het is op 1 mei 2019 in werking getreden.

(2)Krachtens artikel 35 van het verdrag moet het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap (“het stuurcomité”) jaarlijks de begroting van de Vervoersgemeenschap vaststellen. In artikel 35 van het verdrag wordt het stuurcomité tevens de bevoegdheid verleend om besluiten vast te stellen waarin de procedures voor de tenuitvoerlegging van de begroting worden gespecificeerd.

(3)Het stuurcomité zal tijdens zijn laatste vergadering van 2023 een besluit vaststellen over de begroting van de Vervoersgemeenschap voor 2024.

(4)De voorgestelde begroting van de Vervoersgemeenschap voor 2024 is nodig om de goede werking van de organen van de Vervoersgemeenschap te waarborgen. Ze dekt de uitgaven voor personeel, reiskosten, IT-apparatuur en software, alsook voor operationele uitgaven zoals studies, capaciteitsopbouw, technische bijstand en de organisatie van conferenties en vergaderingen.

(5)Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in het stuurcomité moet worden ingenomen over het besluit betreffende de vaststelling van de begroting van de Vervoersgemeenschap voor het jaar 2024, aangezien een dergelijk besluit noodzakelijk is voor de werking van het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap en bindend zal zijn voor de Unie.

(6)Het standpunt van de Unie in het stuurcomité moet bijgevolg gebaseerd worden op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit.