Overwegingen bij COM(2023)930 - Wijziging van Richtlijn 2015/637 betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en van Richtlijn (EU) 2019/997 tot vaststelling van een EU-noodreisdocument - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)930 - Wijziging van Richtlijn 2015/637 betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de ... |
---|---|
document | COM(2023)930 ![]() ![]() |
datum | 6 december 2023 |
(2) De crises die leiden tot verzoeken om consulaire bescherming, nemen in aantal en omvang toe. Bij de COVID-19-pandemie, de crisis in Afghanistan, de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, het conflict in Sudan, de repatriëringen uit Israël en Gaza en andere, soortgelijke crises zijn lacunes vastgesteld en is nagegaan hoe de uitoefening van het recht op consulaire bescherming verder kan worden vergemakkelijkt. Op grond van deze ervaringen moeten de regels en procedures van Richtlijn (EU) 2015/637 worden verduidelijkt en gestroomlijnd om de procedures voor burgers en consulaire instanties te vereenvoudigen en de verlening van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie, met name in crisissituaties, doeltreffender te maken. Er moet optimaal gebruik worden gemaakt van de middelen die op het niveau van de lidstaten en de Unie beschikbaar zijn, zowel lokaal, in derde landen, als op hoofdstedelijk niveau.
(3) In Richtlijn (EU) 2015/637 wordt “niet-vertegenwoordigde burger” gedefinieerd als elke burger die de nationaliteit bezit van een lidstaat die niet wordt vertegenwoordigd in een derde land. Volgens die richtlijn is een lidstaat niet vertegenwoordigd in een derde land, indien hij er geen ambassade of consulaat op permanente basis heeft of indien zijn ambassade, consulaat of honorair consul ter plaatse niet werkelijk in staat is om in een bepaald geval consulaire bescherming te verlenen. In het verleden is gebleken dat het moeilijk kan zijn om vast te stellen of aan dit laatste criterium is voldaan, aangezien meer gedetailleerde criteria in Richtlijn (EU) 2015/637 ontbreken. Dit kan ertoe leiden dat consulaire instanties er ten onrechte van uitgaan dat burgers door wie zij zijn benaderd, worden vertegenwoordigd door de lidstaat waarvan zij de nationaliteit bezitten, en deze burgers consulaire bescherming weigeren.
(4) Om de rechtszekerheid voor consulaire instanties en burgers te verbeteren, is het passend gedetailleerdere criteria vast te stellen die helpen bij de beoordeling of een burger van de Unie moet worden beschouwd als niet-vertegenwoordigd en dus in aanmerking komt voor consulaire bescherming van de lidstaat waarvan de consulaire instanties zijn benaderd. Die criteria moeten voldoende flexibel zijn en worden toegepast in het licht van de plaatselijke omstandigheden, zoals het gemak waarmee men zich kan verplaatsen of de veiligheidssituatie in het betrokken derde land. In dit verband moeten toegankelijkheid en nabijheid belangrijke aandachtspunten blijven.
(5) Als eerste criterium moeten de consulaire instanties in aanmerking nemen hoe moeilijk het is voor burgers om de ambassade of het consulaat van hun lidstaat van nationaliteit veilig en binnen een redelijke termijn te bereiken of door die ambassade of dat consulaat te worden bereikt, rekening houden met de aard en de dringendheid van de gevraagde bijstand en de middelen, met name financiële middelen, waarover zij beschikken. Zo moet een burger die wegens verlies van reisdocumenten een EU-noodreisdocument nodig heeft, in beginsel als niet-vertegenwoordigd worden beschouwd indien deze de ambassade of het consulaat van diens lidstaat van nationaliteit alleen zou kunnen bereiken door ‘s nachts of per vliegtuig te reizen, aangezien de burger in dat geval niet kan worden geacht te reizen.
(6) Ook moet, met name in crisissituaties, rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de ambassade of het consulaat van de lidstaat waarvan de burger de nationaliteit heeft, gesloten is. Indien de ambassade of het consulaat waaraan de niet-vertegenwoordigde burger consulaire bescherming vraagt, niet tijdig kan bevestigen dat de ambassade of het consulaat van de lidstaat waarvan de burger de nationaliteit bezit, operationeel en toegankelijk is, moet de burger als niet-vertegenwoordigd worden beschouwd.
(7) Het begrip “geen vertegenwoordiging” moet zo worden geïnterpreteerd dat de doeltreffendheid van het recht op consulaire bescherming wordt gewaarborgd. Wanneer door doorverwijzing van de burger naar de ambassade of het consulaat van de lidstaat waarvan deze de nationaliteit bezit, de consulaire bescherming waarschijnlijk niet kan worden gewaarborgd, moet, met name wanneer de zaak dermate dringend is dat deze onmiddellijke actie vereist van de ambassade of het consulaat waarbij de aanvraag werd ingediend, de burger ook als niet-vertegenwoordigd worden beschouwd. Dit is met name van belang in crisissituaties, waarin uitblijven van tijdige bijstand bijzonder negatieve gevolgen kan hebben voor de burger.
(8) Aangezien honorair consuls gewoonlijk niet dezelfde diensten aanbieden als ambassades of consulaten, mag de aanwezigheid van een honorair consul van de lidstaat waarvan de burger de nationaliteit heeft, alleen in aanmerking worden genomen om te bepalen of een burger niet vertegenwoordigd is, indien de door de burger gevraagde bijstand onder de bevoegdheden van de honorair consul valt.
(9) Niet-vertegenwoordigde burgers hebben het recht te verzoeken om consulaire bescherming van de ambassade of het consulaat van een van de lidstaten. Tegelijkertijd biedt Richtlijn (EU) 2015/637 de lidstaten de mogelijkheid bilaterale regelingen aan te gaan om de doeltreffende bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers te waarborgen. Dergelijke regelingen zijn echter geen randvoorwaarde voor het bieden van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers. Bovendien moet worden verduidelijkt dat, indien er een regeling is overeengekomen, het aan de instanties van de benaderde lidstaat is, en niet aan de betrokken burger, om de aanvraag over te dragen aan de relevante ambassade of het relevante consulaat.
(10) Wanneer een crisissituatie leidt tot een groot aantal aanvragen van consulaire bescherming, moeten de ambassades en consulaten van de in het betrokken derde land vertegenwoordigde lidstaten kunnen overeenkomen de aanvragen te verdelen op basis van de beschikbare capaciteit, zodat daarvan optimaal kan worden gemaakt. Daartoe kunnen zij worden bijgestaan door delegaties van de Unie.
(11) Aanvragen mogen niet worden overgedragen indien de consulaire bescherming daardoor niet kan worden gewaarborgd, met name indien de zaak dermate dringend is dat deze onmiddellijke actie van de ambassade of het consulaat van de aangezochte lidstaat vereist. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn in geval van ernstige medische noodsituaties of schijnbaar willekeurige arrestaties. Bovendien moeten niet-vertegenwoordigde burgers in kennis worden gesteld van dergelijke overdrachten.
(12) Artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/637 bevat een niet-uitputtende opsomming van veelvoorkomende situaties waarin niet-vertegenwoordigde Unieburgers kunnen verzoeken om consulaire bijstand van vertegenwoordigde lidstaten. Omwille van de juridische duidelijkheid moet niettemin worden verduidelijkt dat bijstand zowel evacuaties omvat, dat wil zeggen de redding en overbrenging van personen uit door een noodsituatie getroffen gebieden naar een veilige locatie in hetzelfde land of een ander derde land, als repatriëring, dat wil zeggen de overbrenging van personen naar het grondgebied van de lidstaten.
(13) Bij het verlenen van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers moeten de lidstaten rekening houden met de specifieke behoeften van kwetsbare groepen, zoals niet-begeleide minderjarigen, zwangere vrouwen, personen met beperkte mobiliteit, personen met een handicap of personen die het risico lopen te worden gediscrimineerd op een grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest.
(14) Burgers van de Unie die in derde landen slachtoffer zijn, moeten verzekerd zijn van optimale toegang tot de rechter, hetgeen nauwere contacten en samenwerking tussen instanties en ondersteunende organisaties van derde landen en consulaire instanties en ondersteunende organisaties van de lidstaten vereist.
(15) Omwille van de juridische duidelijkheid moet de verwijzing naar noodreisdocumenten worden bijgewerkt, gezien de vaststelling van Richtlijn (EU) 2019/997 van de Raad 29 .
(16) Waar passend en nodig voor het verlenen van consulaire bescherming moeten de lidstaten bij hun coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen hun beveiligings- en militair personeel, honorair consuls, internationale organisaties of diplomatieke en consulaire instanties van derde landen kunnen betrekken. Dit kan met name relevant zijn in crisissituaties.
(17) Recente gebeurtenissen hebben duidelijk gemaakt dat de delegaties van de Unie, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een belangrijke bijdrage leveren aan de uitvoering van het recht op consulaire bescherming. Dit is met name het geval in derde landen waar weinig lidstaten vertegenwoordigd zijn, in crisissituaties en bij de uitwisseling van informatie. Tegen deze achtergrond is het passend de ondersteunende rol te verduidelijken die de delegaties van de Unie bij de uitvoering van het recht op consulaire bescherming vervullen. Omwille van de consistentie en de bedrijfscontinuïteit moeten de delegaties van de Unie normaal gesproken de vergaderingen over plaatselijke consulaire samenwerking voorzitten en leiding geven aan het opstellen en goedkeuren van gezamenlijke consulaire noodplannen. Om te zorgen voor coördinatie en doeltreffende bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers, moeten de delegaties van de Unie ook deelnemen aan het coördineren van de crisisrespons, in nauwe samenwerking met de lidstaten.
(18) Richtlijn (EU) 2015/637 bevat praktische middelen waarmee de delegaties van de Unie overeenkomstig artikel 35 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) kunnen bijdragen tot de uitvoering van het recht op consulaire bescherming. Wanneer de delegaties van de Unie de lidstaten ondersteunen bij het verlenen van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers, moeten zij dat doen op verzoek van de lidstaten en op begrotingsneutrale basis, overeenkomstig artikel 5, lid 10, van Besluit 2010/427/EU van de Raad 30 . In dit verband moeten de lidstaten de delegaties van de Unie ook kunnen verzoeken om specifieke consulaire bijstandstaken uit te voeren, waaronder de in artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/637 bedoelde taken. Om hun ondersteunende taken te kunnen uitvoeren, moeten de delegaties van de Unie alle relevante informatie ontvangen van de bijstandverlenende lidstaat of, in voorkomend geval, de lidstaat van nationaliteit.
(19) Om voorbereid te zijn op mogelijke consulaire crises die bijstand aan niet-vertegenwoordigde burgers vereisen, moet in het kader van de plaatselijke consulaire samenwerking tussen de lidstaten en de delegaties van de Unie in derde landen worden overlegd over aangelegenheden die voor de burgers in kwestie van belang zijn, zoals hun beveiliging en veiligheid, de opstelling van gezamenlijke consulaire noodplannen en de organisatie van consulaire exercities. In dit verband kan het met name van belang zijn dat de consulaire instanties van niet-vertegenwoordigde lidstaten bij dergelijke plaatselijke consulaire samenwerking worden betrokken voor het coördineren van consulaire crisisparaatheid en -respons.
(20) Consulaire crisisparaatheid is een essentiële vereiste voor een doeltreffende consulaire crisisrespons. Derhalve moeten de lidstaten, ondersteund door de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), ervoor zorgen dat in alle derde landen adequate consulaire paraatheidsmaatregelen voor de bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers worden besproken en uitgevoerd.
(21) Eerdere crises hebben zowel het belang van noodplanning aangetoond als het nut van gezamenlijke consulaire noodplannen (bekend als “gezamenlijke EU-kaders voor consulaire crisisparaatheid”), in derde landen, waaraan de diplomatieke en consulaire instanties van alle lidstaten en de plaatselijke delegatie van de Unie deelnemen. Dergelijke plannen moeten op de plaatselijke omstandigheden worden afgestemd, zorgen voor een duidelijke taakverdeling tussen vertegenwoordigde en niet-vertegenwoordigde lidstaten en de delegatie van de Unie, en een reeks procedures en activiteiten omvatten die in geval van een crisis op lokaal niveau moeten worden uitgevoerd, met bijzondere aandacht voor de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers.
(22) De bestaande coördinatiemaatregelen van Richtlijn (EU) 2015/637 moeten doeltreffender worden gemaakt door de opstelling en jaarlijkse bijwerking van gezamenlijke consulaire noodplannen voor alle derde landen verplicht te stellen, al mag de mate van gedetailleerdheid ervan verschillen naargelang de plaatselijke omstandigheden. Daartoe moeten de essentiële elementen van dergelijke plannen worden vastgesteld, zoals een analyse van de consulaire situatie in het betrokken derde land, met inbegrip van een risicobeoordeling van de meest plausibele scenario’s met gevolgen voor niet-vertegenwoordigde burgers, regelingen voor consulaire crisisparaatheid, communicatie in het kader van plaatselijke consulaire samenwerking en met burgers van de Unie, en samenwerking met lokale overheden en relevante derde landen.
(23) Gezamenlijke consulaire noodplannen moeten zo nodig ook rekening houden met de taken en verantwoordelijkheden van de leidende staten, dat wil zeggen de lidstaten die in een bepaald derde land vertegenwoordigd zijn en de bijstand van niet-vertegenwoordigde burgers tijdens crises moeten coördineren en leiden, teneinde doeltreffende coördinatie van de consulaire bijstand te waarborgen. Daarnaast moeten gezamenlijke consulaire noodplannen jaarlijks worden geëvalueerd in het kader van consulaire exercities om ervoor te zorgen dat zij relevant blijven. Tegelijkertijd mogen gezamenlijke consulaire noodplannen niet worden opgevat als vervanging van bestaande nationale crisisplannen van de lidstaten of afdoen aan de verantwoordelijkheid van de lidstaten om consulaire bijstand te verlenen aan hun eigen onderdanen.
(24) Het geraamde aantal burgers van de Unie dat zich in een derde land bevindt en hun locatie, is informatie die van cruciaal belang is voor de opstelling van een gezamenlijk consulair noodplan, met name wanneer een evacuatie of repatriëring noodzakelijk wordt. Bovendien moeten burgers van de Unie in geval van een crisis relevante informatie kunnen ontvangen van de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten hun burgers de mogelijkheid bieden om zich met passende middelen en instrumenten te registreren bij de bevoegde nationale instanties of deze instanties in kennis te stellen van hun reizen naar of verblijven in derde landen. Daartoe moeten de lidstaten, overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht inzake de bescherming van persoonsgegevens, de vereiste categorieën persoonsgegevens en de bewaartermijnen van die gegevens vaststellen.
(25) Reisadvies, dat wil zeggen informatie van de lidstaten over de relatieve veiligheid van reizen naar specifieke derde landen, stelt reizigers in staat met kennis van zaken een beslissing te nemen over een bepaalde reisbestemming, met inbegrip van derde landen waar de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben, niet vertegenwoordigd is. Hoewel het verstrekken van reisadvies onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt, is het passend dat zij op dit gebied coördinerend optreden, met name in crisissituaties, om voor zover mogelijk voor samenhang in het verstrekte advies te zorgen. Dit zou kunnen inhouden dat een gemeenschappelijke structuur wordt overeengekomen voor de risiconiveaus die in het reisadvies worden aangegeven, met gebruikmaking van het beveiligde platform van de EDEO. Waar mogelijk moet een dergelijke coördinatie in een vroeg stadium plaatsvinden, wanneer de lidstaten voornemens zijn het niveau van hun reisadvies te wijzigen.
(26) Efficiënte coördinatie is van vitaal belang voor een doeltreffende crisisrespons. Om die coördinatie te waarborgen, moeten de lidstaten worden ondersteund door het crisisresponscentrum van de EDEO en het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties van de Commissie. Een gecoördineerde crisisrespons van de Unie is met name belangrijk in gevallen waarin evacuaties nodig zijn om ervoor te zorgen dat de beschikbare steun op efficiënte wijze wordt verleend en dat de beschikbare evacuatiecapaciteit optimaal wordt benut. Daarom moet informatie over de beschikbare evacuatiecapaciteit tijdig worden gedeeld, ook in het geval van reddings- en evacuatieoperaties waarbij militaire middelen worden gebruikt.
(27) De COVID-19-pandemie heeft duidelijk gemaakt dat de lidstaten moeten samenwerken en elkaar moeten ondersteunen in het kader van multidisciplinaire crisisteams, die worden aangeduid als “gezamenlijke consulaire teams”. De inzet van een gezamenlijk consulair team in een derde land kan in crisissituaties van cruciaal belang zijn om te helpen voorkomen dat de situatie de capaciteit van de consulaire instanties van de vertegenwoordigde lidstaten te boven gaat.
(28) Gezamenlijke consulaire teams moeten gebaseerd zijn op de beginselen van vrijwillige deelname, solidariteit met de vertegenwoordigde lidstaten, gelijkheid met betrekking tot besluiten over interne werkstructuren, eenvoud wat betreft de samenstelling van teams, kostendeling (elk van de lidstaten, instellingen of organen van de Unie draagt zijn eigen operationele kosten) flexibiliteit, zichtbaarheid van de gecoördineerde respons van de Unie en openheid ten aanzien van relevante derde landen.
(29) Om de beschikbare capaciteit in crisissituaties optimaal te benutten, moet de inzet van gezamenlijke consulaire teams synergieën met andere crisisresponsmaatregelen opleveren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van uitgaande repatriëringsvluchten of vluchten in het kader van humanitaire bijstand.
(30) Om burgers van de Unie in nood te ondersteunen, is het belangrijk hun betrouwbare informatie te verstrekken over hoe zij kunnen gebruikmaken van consulaire bijstand in derde landen. De diensten van de Commissie en de EDEO moeten aan de verwezenlijking van die doelstelling bijdragen door relevante informatie te verspreiden, met inbegrip van door de lidstaten te verstrekken informatie over hun consulaire netwerken en de derde landen waar zij praktische regelingen hebben getroffen betreffende het delen van verantwoordelijkheden voor het verlenen van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers. Om de verwerking van dergelijke informatie te vergemakkelijken, moet deze in machineleesbaar formaat worden verstrekt.
(31) De lidstaten moeten aanvullende maatregelen nemen om de burgers van de Unie nog bewuster te maken van hun recht op consulaire bescherming, daarbij ook rekening houdend met de specifieke behoeften van personen met een handicap. Gezien de beperkte kosten die dit voor de lidstaten met zich meebrengt, zou hiertoe in door de lidstaten afgegeven paspoorten bijvoorbeeld de tekst van artikel 23 VWEU kunnen worden overgenomen om burgers bewuster te maken van het recht op bescherming door diplomatieke en consulaire instanties, zoals reeds aanbevolen in Aanbeveling C(2007) 5841 van de Commissie 31 . De lidstaten zouden ook informatie over het recht op consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers kunnen verstrekken door middel van reisadviezen en campagnes. Daarnaast zouden zij kunnen samenwerken met aanbieders van personenvervoersdiensten en vervoersknooppunten voor reizen naar derde landen, bijvoorbeeld door hen te verzoeken relevante informatie over het recht op consulaire bescherming toe te voegen aan het informatiemateriaal dat aan klanten ter beschikking wordt gesteld.
(32) De financiële bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/637 moeten worden aangepast om vergoedingen te vereenvoudigen en te blijven zorgen voor financiële lastenverdeling. Met name moet het voor niet-vertegenwoordigde burgers mogelijk zijn om, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van de bijstandverlenende lidstaat, de kosten van de door die lidstaat verleende dienst rechtstreeks te vergoeden, om de administratieve lasten te vermijden die voortvloeien uit het aanvragen van vergoedingen bij de lidstaat waarvan de burger de nationaliteit heeft. Daarnaast moet het de lidstaten ook worden toegestaan ervan af te zien dergelijke kosten in rekening te brengen. Aangezien niet-vertegenwoordigde burgers in bepaalde situaties mogelijk niet kunnen betalen op het moment dat zij een verzoek om bijstand indienen, met name wanneer hun contant geld en de benodigdheden om toegang te krijgen tot hun middelen zijn gestolen, moet worden bepaald dat zij door de consulaire instanties van de bijstandverlenende lidstaat kunnen worden verplicht een verbintenis tot terugbetaling te ondertekenen. Op basis van een dergelijke verbintenis kunnen de instanties van de bijstandverlenende lidstaat vier weken na de verlening van de bijstand om vergoeding van de kosten verzoeken.
(33) In gevallen waarin de kosten niet rechtstreeks door de burger zijn terugbetaald, dat wil zeggen noch onmiddellijk bij de indiening van het verzoek, noch in een later stadium na hierom door de bijstandverlenende lidstaat te zijn verzocht op basis van de verbintenis tot terugbetaling, moet de bijstandverlenende lidstaat het recht hebben om de lidstaat waarvan de niet-vertegenwoordigde burger de nationaliteit bezit, om vergoeding van de verschuldigde kosten te vragen. Om te voorkomen dat verzoeken om vergoeding na lange tijd worden ingediend, moeten de bijstandverlenende lidstaat en de lidstaat van nationaliteit een redelijke termijn krijgen voor respectievelijk de indiening van het verzoek en de vergoeding.
(34) De lidstaten moeten de delegaties van de Unie vergoeden voor hun steun bij het verlenen van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers, om ervoor te zorgen dat dergelijke steun op begrotingsneutrale basis wordt verleend, overeenkomstig artikel 5, lid 10, van Besluit 2010/427/EU.
(35) De formulieren in de bijlagen I en II bij Richtlijn (EU) 2015/637 zijn verouderd en moeten derhalve worden geschrapt. Dit moet de lidstaten waarvan de nationale wetgeving momenteel in het gebruik van deze formulieren voorziet, er niet van weerhouden deze na de vaststelling van deze richtlijn te blijven gebruiken.
(36) Bij het verlenen van bijstand in crisissituaties is het wellicht niet mogelijk of praktisch haalbaar om een onderscheid te maken tussen niet-vertegenwoordigde en vertegenwoordigde burgers, en de verlening van bijstand aan niet-vertegenwoordigde personen kan vereisen of impliceren dat ook bijstand wordt verleend aan burgers van de Unie die mogelijk wel vertegenwoordigd zijn. Er moet worden verduidelijkt dat in dergelijke situaties de bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/637 betreffende de vergoeding van kosten ook van toepassing moeten zijn op consulaire bescherming die door de bijstandverlenende lidstaat wordt geboden aan wel vertegenwoordigde burgers van een andere lidstaat. Dit moet voorkomen dat er twee afzonderlijke vergoedingsprocedures bestaan, afhankelijk van de vraag of de ondersteunde burger al dan niet vertegenwoordigd moet worden geacht.
(37) Wanneer overeenkomstig artikel 16, lid 7, van Besluit 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad 32 het Uniemechanisme voor civiele bescherming wordt gebruikt voor het verlenen van steun in het kader van civiele bescherming voor consulaire bijstand aan burgers van de Unie die in een derde land in een rampsituatie verkeren, zijn de financiële bepalingen van dat besluit van toepassing. Met name moeten de lidstaten die financiële bijstand aanvragen en dergelijke bijstand ontvangen, de Commissie informatie verstrekken over financiële bijdragen uit andere bronnen, waaronder de ondersteunde lidstaten en burgers, en ervoor zorgen dat er geen dubbele financiering uit andere bronnen wordt ontvangen.
(38) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen met betrekking tot het machineleesbare formaat dat door de lidstaten moet worden gebruikt om informatie te verstrekken en de formulieren die moeten worden gebruikt in het kader van de financiële procedures, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 33 .
(39) De verlening van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers vereist de verwerking van persoonsgegevens met het oog op verificatie van de identiteit van de persoon die om consulaire bescherming verzoekt, de samenwerking en coördinatie tussen de instanties van de bijstandverlenende lidstaat en de lidstaat van nationaliteit, de verlening van de gevraagde bijstand, de behandeling van verzoeken om vergoeding en de uitwisseling van relevante contactgegevens. Elke verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 34 , met inbegrip van de beginselen van doelbinding en minimale gegevensverwerking. Evenzo moet de verwerking van persoonsgegevens door instellingen en organen van de Unie in de zin van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 35 voldoen aan de voorschriften van die verordening.
(40) Aangezien consulaire taken aanzienlijk kunnen verschillen en betrekking kunnen hebben op gevoelige situaties, zoals arrestatie, detentie en letsel of wanneer de burger het slachtoffer van een misdrijf is, moet ervoor worden gezorgd dat de bevoegde instanties van de lidstaten en de betrokken instellingen en organen van de Unie toegang hebben tot alle noodzakelijke informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, die nodig is om burgers van de Unie consulaire bescherming te bieden, en deze informatie kunnen uitwisselen. In dat verband moeten de bevoegde instanties van de lidstaten en, wanneer zij steun verlenen, de instellingen en organen van de Unie het recht hebben om bijzondere categorieën persoonsgegevens te verwerken, indien dit strikt noodzakelijk is om de betrokkene consulaire bescherming te bieden. Daarbij moet het ook gaan om gezondheidsgegevens, die wellicht moeten worden verwerkt om consulaire bescherming te verlenen aan een niet-vertegenwoordigde burger die ernstig gewond is geraakt of ernstig ziek is geworden. Gezichtsopnamen van personen moeten met name worden verwerkt in gevallen waarin een EU-noodreisdocument moet worden afgegeven. Het verlenen van bijstand aan een niet-vertegenwoordigde burger, onder meer ter onderbouwing van een rechtsvordering, kan bij wijze van uitzondering ook de verwerking vereisen van persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of het lidmaatschap van een vakbond blijkt, of van gegevens over seksuele gerichtheid. In bepaalde gevallen kan het verlenen van consulaire bijstand ook de verwerking van genetische gegevens vereisen, bijvoorbeeld bij het verlenen van bijstand in het kader van ernstige ongevallen waarvoor de unieke identificatie van een handelingsonbekwame persoon vereist is, of bij het vaststellen van ouderschap. Ten slotte kunnen consulaire zaken die verband houden met arrestatie of detentie de bevoegde instanties er wellicht toe noodzaken persoonsgegevens over strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten te verwerken.
(41) Bij de verwerking van dergelijke bijzondere categorieën persoonsgegevens moeten de bevoegde instanties van de lidstaten en de instellingen en organen van de Unie passende en specifieke maatregelen nemen om de belangen van de betrokkenen te beschermen. Daartoe moeten, indien mogelijk, dergelijke persoonsgegevens worden versleuteld en toegangsrechten specifiek worden toegewezen aan personeel dat toegang heeft tot de gespecificeerde bijzondere categorieën persoonsgegevens.
(42) Wanneer voor de verlening van consulaire bescherming persoonsgegevens van burgers van de Unie moeten worden doorgegeven aan derde landen of internationale organisaties als de Verenigde Naties die meewerken aan crisisresponsmaatregelen, moeten die doorgiften in overeenstemming zijn met hoofdstuk V van Verordening (EU) 2016/679 en hoofdstuk V van Verordening (EU) 2018/1725.
(43) Er moet nader worden gespecificeerd welke waarborgen gelden voor de verwerkte persoonsgegevens, zoals de maximale bewaartermijn voor de verzamelde persoonsgegevens. Om ervoor te zorgen dat alle toepasselijke kosten worden ingevorderd, is een maximale bewaartermijn van 12 maanden voor de bijstandverlenende lidstaat of de instellingen en organen van de Unie en 24 maanden voor de lidstaat van nationaliteit noodzakelijk. De langere bewaartermijn die van toepassing is op de lidstaat van nationaliteit is ook noodzakelijk ter voorkoming van mogelijk misbruik of andere frauduleuze activiteiten, onder meer door personen die herhaaldelijk om consulaire bescherming verzoeken en proberen dit te verbergen door de consulaire instanties van verschillende lidstaten te benaderen. Ten slotte moeten persoonsgegevens die de contactgegevens betreffen van ambtenaren zoals honorair consuls, worden bewaard zolang de betrokkene de relevante contactpersoon blijft. Het wissen van persoonsgegevens van aanvragers mag geen afbreuk doen aan de capaciteit van de lidstaten om toezicht te houden op de toepassing van deze richtlijn.
(44) Volgens artikel 47 van het Handvest heeft eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten zijn geschonden, recht op een doeltreffende voorziening in rechte. Om dit grondrecht in de context van consulaire bescherming ten uitvoer te leggen, moet aan Richtlijn (EU) 2015/637 een bepaling over rechtsmiddelen worden toegevoegd.
(45) Richtlijn (EU) 2015/637 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(46) Daar de doelstellingen van deze richtlijn niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de noodzakelijke aanpassingen van bestaande regels op het niveau van de Unie beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(47) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 36 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.
(48) Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op XXXX heeft hij een advies uitgebracht 37 .