Overwegingen bij COM(2024)2 - Standpunt EU op de zevenenzestigste zitting van de Commissie Verdovende Middelen over het toevoegen van stoffen aan de lijsten die gehecht zijn aan het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972, en aan het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)Het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties (VN) inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972 (hierna het “Verdrag inzake verdovende middelen” genoemd) 11 , is op 8 augustus 1975 in werking getreden.

(2)Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag inzake verdovende middelen kan de Commissie Verdovende Middelen (Commission on Narcotic Drugs — CND) besluiten bepaalde stoffen toe te voegen aan de aan dat Verdrag gehechte lijsten. Zij kan de lijsten alleen wijzigen in overeenstemming met de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), maar zij kan ook besluiten de door de WHO aanbevolen wijzigingen niet over te nemen.

(3)Het VN-Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971 (hierna het “Verdrag inzake psychotrope stoffen” genoemd) 12 is op 16 augustus 1976 in werking getreden.

(4)Overeenkomstig artikel 2 van het Verdrag inzake psychotrope stoffen kan de CND op grond van aanbevelingen van de WHO besluiten bepaalde stoffen aan de aan dat Verdrag gehechte lijsten toe te voegen of daarvan af te voeren. Zij beschikt over een ruime discretionaire bevoegdheid om rekening te houden met economische, sociale, juridische, administratieve en andere factoren, maar mag niet willekeurig handelen.

(5)Wijzigingen van de aan het Verdrag inzake verdovende middelen en het Verdrag inzake psychotrope stoffen gehechte lijsten hebben rechtstreekse gevolgen voor het toepassingsgebied van het Unierecht op het gebied van drugscontrole. Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad 13 is van toepassing op de stoffen die zijn opgenomen in de lijsten bij deze verdragen. Iedere wijziging van de aan die verdragen gehechte lijsten heeft derhalve rechtstreeks gevolgen voor de gemeenschappelijke regels van de Unie en wijzigt de strekking ervan, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, VWEU.

(6)De CND zal op haar zevenenzestigste zitting, die gepland staat van 14 tot en met 22 maart 2024 in Wenen, besluiten over de toevoeging van vijf nieuwe stoffen aan de lijsten bij het Verdrag inzake verdovende middelen en het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(7)De Unie is geen partij bij het Verdrag inzake verdovende middelen noch bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen. Zij heeft de status van waarnemer zonder stemrecht in de Commissie Verdovende Middelen, waarin in maart 2024 dertien lidstaten stemgerechtigd lid zullen zijn 14 . De Raad moet die lidstaten machtigen om het standpunt van de Unie over het toevoegen van stoffen aan de lijsten van deze verdragen te vertolken, aangezien besluiten over het toevoegen van stoffen aan de lijsten daarvan onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

(8)De WHO heeft aanbevolen om twee nieuwe stoffen toe te voegen aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende De WHO heeft aanbevolen om één nieuwe stof toe te voegen aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen, drie nieuwe stoffen aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen en één nieuwe stof aan lijst IV bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen 15 .

(9)Alle stoffen die door het WHO-deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid (hierna het “deskundigencomité” genoemd) zijn beoordeeld en door de WHO worden aanbevolen voor toevoeging aan de lijsten, worden door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als nieuwe psychoactieve stoffen gemonitord op grond van Verordening (EG) nr. 1920/2006 van het Europees Parlement en de Raad 16 .

(10)Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is bromazolam (IUPAC-benaming: 8-bromo-1-methyl-6-phenyl-4H-[1,2,4]triazolo[4,3-a][1,4]benzodiazepine) een benzodiazepine met een relatief krachtige werking. Bromazolam werd eerder door het deskundigencomité tijdens zijn vijfenveertigste bijeenkomst beoordeeld en onder toezicht geplaatst. Bromazolam heeft geen bekende therapeutische toepassingen of vergunningen voor het in de handel brengen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat bromazolam wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat bromazolam wordt opgenomen in lijst IV bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(11)Bromazolam is in negentien lidstaten aangetroffen en in ten minste vier lidstaten aan controle onderworpen. Bromazolam staat momenteel onder toezicht van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Eén lidstaat heeft melding gemaakt van 1 acute vergiftiging met bevestigde blootstelling aan bromazolam. Eén lidstaat heeft ook melding gemaakt van 1 acute vergiftiging met vermoedelijke blootstelling aan bromazolam. Vijf lidstaten hebben in totaal 15 sterfgevallen met bevestigde blootstelling aan bromazolam gemeld.

(12)De Unie zou daarom het standpunt moeten innemen dat bromazolam aan lijst IV bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(13)Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is butonitazeen (IUPAC-benaming: 2-[(4-butoxyphenyl)methyl]-N,N-diethyl-5-nitro-1H-benzimidazole-1-ethanamine) een van benzimidazol afgeleide synthetische opioïde (“nitazeen”) die chemisch-structureel en farmacologisch vergelijkbaar is met stoffen in lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen. Butonitazeen is niet eerder door het deskundigencomité beoordeeld. Butonitazeen heeft geen bekende therapeutische toepassingen of vergunningen voor het in de handel brengen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat butonitazeen wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat butonitazeen wordt toegevoegd aan lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen.

(14)Butonitazeen is in zeven lidstaten aangetroffen en in ten minste drie lidstaten aan controle onderworpen. Bromazolam staat momenteel onder intensief toezicht van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Eén lidstaat heeft melding gemaakt van een sterfgeval met bevestigde blootstelling aan butonitazeen.

(15)De Unie moet daarom het standpunt innemen dat butonitazeen aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen moet worden toegevoegd.

(16)Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is 3-chloormethcathinon (3-CMC; IUPAC-benaming: 1-(3-chlorophenyl)-2-(methylamino)propan-1-one) een synthetisch stimulans dat tot de cathinonen behoort. 3-CMC is een analoog voor de drug methcathinon, die onder lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen onder controle staat. 3-CMC staat momenteel niet onder internationale controle, maar zijn isomeer 4-CMC werd in 2020 onder internationale controle gebracht. 3-CMC is niet eerder door het WHO-deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid beoordeeld. 3-CMC heeft geen bekende therapeutische toepassingen of vergunningen voor het in de handel brengen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat 3-CMC wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat 3-CMC wordt opgenomen in lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(17)De risico’s van 3-CMC zijn beoordeeld door het wetenschappelijk comité van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, en 3-CMC is bij Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2022/1326 van de Commissie al opgenomen in de definitie van “drug” in Kaderbesluit 2004/757/JBZ 17 . Het staat momenteel onder toezicht van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Ten tijde van de risicobeoordeling, in november 2021, was in drieëntwintig lidstaten 3-CMC aangetroffen. Twee lidstaten hebben melding gemaakt van in totaal 10 sterfgevallen met bevestigde blootstelling aan 3-CMC en één lidstaat heeft melding gemaakt van 1 acute vergiftiging met bevestigde blootstelling aan 3-CMC. 

(18)De Unie zou daarom het standpunt moeten innemen dat 3-CMC aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(19)Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is dipentylon (IUPAC-benaming: 1-(1,3-benzodioxol-5-yl)-2-(dimethylamino)pentan-1-one) een synthetisch stimulans dat tot de cathinonen behoort. Het is chemisch-structureel and farmacologisch vergelijkbaar met andere synthetische cathinonen in lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen. Dipentylon is niet eerder door het WHO-deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid beoordeeld. Dipentylon heeft geen bekende therapeutische toepassingen of vergunningen voor het in de handel brengen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat dipentylon wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Er is geen goedgekeurd medisch gebruik gerapporteerd. Derhalve beveelt de WHO aan dat dipentylon wordt opgenomen in lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(20)Dipentylon is in zestien lidstaten aangetroffen en in ten minste vier lidstaten aan controle onderworpen. Dipentylon staat momenteel onder toezicht van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving.

(21)De Unie zou daarom het standpunt moeten innemen dat dipentylon aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(22)Volgens de beoordeling van het deskundigencomité behoort 2-fluordeschloorketamine (2-FDCK; IUPAC-benaming: 2-(2-fluorophenyl)-2-methylamino-cyclohexanone) tot de arylcyclohexylaminen en is het chemisch verwant aan het dissociatief anestheticum ketamine. 2-FDCK is niet eerder door het WHO-deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid beoordeeld. 2-FDCK heeft geen bekende therapeutische toepassingen of vergunningen voor het in de handel brengen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat 2-FDCK wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat 2-FDCK wordt opgenomen in lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(23)2-FDCK is in tweeëntwintig lidstaten aangetroffen en in ten minste vijf lidstaten aan controle onderworpen. 2-FDCK staat momenteel onder intensief toezicht van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Twee lidstaten hebben in totaal 2 sterfgevallen met bevestigde blootstelling aan 2-FDCK gemeld. Drie lidstaten hebben in totaal 11 acute vergiftigingen met bevestigde blootstelling aan 2-FDCK gemeld. Eén lidstaat heeft ook melding gemaakt van 1 acute vergiftiging met vermoedelijke blootstelling aan 2-FDCK.

(24)De Unie zou daarom het standpunt moeten innemen dat 2-FDCK aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(25)Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de CND, aangezien de besluiten over de toevoeging van vijf nieuwe stoffen aan de lijsten een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, te weten Kaderbesluit 2004/757/JBZ.

(26)Het standpunt van de Unie wordt tot uitdrukking gebracht door de lidstaten die lid zijn van de CND, die daarbij gezamenlijk optreden.

(27)Denemarken is gebonden door Kaderbesluit 2004/757/JBZ en neemt derhalve deel aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

(28)Ierland is gebonden door Kaderbesluit 2004/757/JBZ en neemt derhalve deel aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.