Overwegingen bij COM(2024)33 - Wijziging van Richtlijn 2005/44/EG betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de EG - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)33 - Wijziging van Richtlijn 2005/44/EG betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de EG. |
---|---|
document | COM(2024)33 |
datum | 26 januari 2024 |
(2) Sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 2005/44/EG heeft de binnenvaartsector voordeel gehaald uit de invoering van geharmoniseerde RIS. De mate van harmonisatie verschilt echter van lidstaat tot lidstaat en de invoering van de nodige specificaties is een langdurig proces gebleken. Tegelijk wordt in de Europese Green Deal17 aangedrongen op de verdere ontwikkeling van geautomatiseerde en geconnecteerde multimodale mobiliteit; RIS moeten worden aangepast om op die nieuwe uitdagingen te kunnen inspelen. Voorts wordt in de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit18 de herziening van Richtlijn 2005/44/EG voorgesteld als een van de maatregelen om de totstandbrenging van een echt slim vervoerssysteem, efficiënte capaciteitstoewijzing en verkeersbeheer te bevorderen. Ter ondersteuning van de doelstelling dat de binnenwateren tegen 2030 deel moeten uitmaken van een naadloos systeem van geharmoniseerde RIS, wordt in het actieplan NAIADES III19 aangegeven dat de herzieningen van het rechtskader voor RIS tot doel zouden hebben de bestaande hiaten in de harmonisatie en de interoperabiliteit met andere vervoerswijzen te helpen vullen en bij te dragen tot een betere beschikbaarheid en een beter hergebruik van gegevens en een betere interoperabiliteit van digitale systemen, conform de Europese datastrategie20. Die veranderingen en ontwikkelingen en de ervaring die is opgedaan bij de uitvoering van Richtlijn 2005/44/EG, moeten in aanmerking worden genomen bij de aanpassing van RIS.
(3) In het belang van de vaststelling van een consequente aanpak van interoperabiliteit in de sector openbare diensten moeten bij de invoering van het RIS-platform en andere oplossingen die onder het toepassingsgebied van deze handeling vallen, de beginselen worden gevolgd die zijn neergelegd in het recentste Europees interoperabiliteitskader21, zoals opgedragen in artikel 6 van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie (verordening Interoperabel Europa)22.
(4) Verordening (EU) nr. 1315/201323 bevat voorschriften voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T)24 met het oog op de goede werking van de interne markt, en heeft tot doel te waarborgen dat dezelfde hoogwaardige diensten beschikbaar zijn en compatibel zijn met de systemen van andere vervoerswijzen op dat netwerk.
(5) Aangezien binnenschepen meestal internationale reizen maken, moeten RIS gericht zijn op de binnenwateren die deel uitmaken van het TEN-T en dus van groot belang zijn voor de Unie, en niet alleen op binnenwateren die tot een onderling verbonden netwerk behoren. Om rekening te kunnen houden met specifieke nationale kenmerken moeten de lidstaten de RIS-voorschriften op vrijwillige basis kunnen blijven uitbreiden tot andere delen van hun netwerk van binnenwateren dan die welke in het TEN-T zijn opgenomen.
(6) Uit de ervaring die is opgedaan met de toepassing van Richtlijn 2005/44/EG bleek dat het belangrijk is om de technische specificaties voor de verstrekking van gegevens over navigatie en reisplanning aan te scherpen zodat de kwaliteit en de tijdigheid wordt verbeterd van informatie die aan RIS-gebruikers wordt verstrekt. Het Europees beheersysteem voor referentiegegevens (ERDMS) bevat de nodige informatie voor de goede werking van RIS, is door de Commissie opgezet en wordt door haar beheerd. De lidstaten moeten daarom de werking van het ERDMS ondersteunen door alle vereiste gegevens tijdig te verstrekken en ten minste eenmaal per jaar na te kijken en zo nodig bij te werken.
(7) De beschikbaarheid van actuele en nauwkeurige gegevens over de toestand van de vaarweg en specifieke punten zoals bruggen, sluizen en binnenhavens voor RIS-gebruikers tijdens het varen, moet de algehele efficiëntie van de binnenvaartsector verbeteren. RIS moeten daarom een actuele gegevensuitwisseling bevatten met semiautomatisch en volledig automatisch beheer van infrastructuursystemen voor sluizen en beweegbare bruggen en met de havengemeenschapssystemen van binnenhavens.
(8) Opdat RIS interconnectie met de logistieke keten mogelijk zou maken, is het belangrijk dat informatie niet alleen wordt gedeeld met binnenvaartgebruikers maar ook met systemen en toepassingen van andere vervoerswijzen. De nationale maritieme éénloketsystemen (MNSW’s) binnen het Europees maritiem éénloketsysteem (EMSWe)25 moeten geharmoniseerde scheepsmelding in de hele Unie mogelijk maken. De uitwisseling van verkeersinformatie zoals aankomst- en vertrektijden zou interoperabiliteit, multimodaliteit en een vlotte integratie van de binnenvaart in de gehele logistieke keten verzekeren. Elektronische informatie over goederenvervoer (eFTI) moet waar nodig de basis vormen voor de uitwisseling van vrachtinformatie tussen RIS-gebruikers. Waar nodig moeten via RIS koppelingen tot stand worden gebracht en gegevens worden uitgewisseld met systemen en platforms van andere vervoerswijzen.
(9) De uitwisseling van informatie tussen binnenschepen en binnenhavens, bijvoorbeeld over de beschikbaarheid van haveninstallaties, over werktijden of over schepen en vracht, verloopt niet altijd optimaal en beïnvloedt de efficiëntie van binnenvaartactiviteiten. Informatie over de beschikbaarheid van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen in havens is van bijzonder belang om de milieuprestaties van de sector te verbeteren. Om de uitwisseling van dergelijke informatie te vereenvoudigen en te stroomlijnen en de algehele efficiëntie van de sector te verbeteren, is het belangrijk dat die uitwisseling een onderdeel van RIS wordt en dat de nodige technische specificaties worden ontwikkeld.
(10) Het gebruik van één enkel digitaal platform voor RIS moet de bepalingen inzake RIS stroomlijnen, de efficiëntie van binnenvaartactiviteiten verbeteren en de lasten voor aanbieders en gebruikers van RIS verlagen. Dat platform (“het RIS-platform”) moet relevante diensten ondersteunen en een centraal punt vormen voor de uitwisseling van RIS-informatie binnen de binnenvaartsector en met andere vervoerswijzen, en moet derhalve de belangrijkste digitale backbone worden voor de verlening van RIS in de Unie. De lidstaten moeten een of meer bevoegde autoriteiten aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor de werking van het RIS-platform. Die autoriteiten zijn verantwoordelijken voor de werking van het RIS-platform.
(11) Om uniforme voorwaarden voor de invoering van het RIS-platform te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om het kader voor de ontwikkeling en de werking van het platform vast te stellen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad26.
(12) Om de correcte en doeltreffende toepassing van Richtlijn 2005/44/EG te waarborgen, moeten de lidstaten voor een doeltreffende klachtafhandelingsprocedure zorgen. De autoriteiten van de lidstaten moeten samenwerken bij de afhandeling van klachten over grensoverschrijdende aspecten (bijvoorbeeld onverenigbare standaarden voor het melden van scheepsinformatie), aangezien 75 % van de binnenvaartactiviteiten internationale reizen omvat. Door analyse van het onderwerp en de frequentie van klachten en van de manier waarop en de tijd waarin ze worden opgelost, kan worden vastgesteld in hoeverre aan de bepalingen van de richtlijn wordt voldaan, zodat het toezicht op de uitvoering kan worden ondersteund door aan te geven op welke gebieden de uitvoering kan worden verbeterd. Daarom is het belangrijk dat die informatie jaarlijks door de lidstaten wordt verzameld en aan de Commissie gerapporteerd. De afhandeling van klachten in het kader van deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van toezichthoudende autoriteiten uit hoofde van het recht van de Unie en de lidstaten, met inbegrip van Verordening (EU) 2016/67927 en Verordening (EU) 2018/172528.
(13) Bij de ontwikkeling van technische specificaties moet een reeks beginselen worden gevolgd (met name die welke zijn opgenomen in bijlage II) om een correcte en geharmoniseerde uitvoering van de bepalingen van Richtlijn 2005/44/EG te verzekeren. In die beginselen moeten de belangrijkste elementen van elke RIS-component worden samengevat.
(14) De vereisten en technische specificaties voor RIS moeten met name waarborgen dat alle RIS-gegevens alleen kunnen worden verwerkt volgens een alomvattend, op rechten gebaseerd toegangscontrolesysteem met toegewezen functies, dat alle bevoegde autoriteiten overeenkomstig hun respectieve regelgevende bevoegdheden onmiddellijk toegang tot die gegevens kunnen krijgen, dat passende technische en organisatorische maatregelen worden getroffen om te verzekeren dat persoonsgegevens op elektronische wijze kunnen worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad29 en Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad30, onder meer om bescherming te bieden tegen inbreuken in verband met persoonsgegevens, en dat gevoelige handelsinformatie kan worden verwerkt op een wijze die de vertrouwelijkheid van die informatie eerbiedigt.
(15) Om een veilige en optimale navigatie van schepen op de binnenwateren te waarborgen, moeten de lidstaten de positie van alle binnenschepen kennen, onder meer door gegevens van automatische identificatiesystemen (AIS) te gebruiken. De lidstaten moeten ook RIS-gerelateerde informatie uitwisselen om de efficiëntie van RIS te vergroten en de meldingsverplichtingen te beperken. Als de overdracht en uitwisseling van RIS-gerelateerde informatie voor deze doeleinden niet mogelijk is zonder de verwerking van persoonsgegevens, moeten de lidstaten waarborgen dat die persoonsgegevens rechtmatig worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.
(16) Om te waarborgen dat RIS-gebruikers de nodige informatie over navigatie en reisplanning krijgen, rekening houdend met de wetenschappelijke en technische vooruitgang, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage I bij Richtlijn 2005/44/EG vastgestelde minimumvereisten voor de gegevens.
(17) Als dit op grond van een passende analyse naar behoren gerechtvaardigd is en er geen relevante en actuele internationale standaarden bestaan om de veiligheid van de scheepvaart te waarborgen, of als wijzigingen in of het resultaat van het besluitvormingsproces van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Cesni) de belangen van de Unie in gevaar zouden brengen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2005/44/EG teneinde passende technische specificaties voor RIS te bepalen, overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2005/44/EG, met de bedoeling de belangen van de Unie te beschermen.
(18) Uit de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van Richtlijn 2005/44/EG blijkt dat de invoering en actualisering van technische specificaties een langdurig proces is, wat een invloed heeft gehad op de prestaties van de sector. Het is daarom belangrijk dat het proces voor de invoering van technische specificaties wordt gewijzigd.
(19) Bij Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad31 is een dergelijk proces ingevoerd op basis van door het Cesni opgestelde technische specificaties. Het Cesni32 werkt onder auspiciën van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en staat open voor deskundigen uit alle lidstaten; het is verantwoordelijk voor het opstellen van de technische standaarden voor de binnenvaart. De ervaring heeft geleerd dat het Cesni op georganiseerde en tijdige wijze technische voorschriften voor binnenschepen heeft opgesteld en bijgewerkt. Rekening houdend met de deskundigheid van het Cesni en de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van Richtlijn (EU) 2016/1629, moet voor Richtlijn 2005/44/EG een soortgelijke aanpak worden toegepast.
(20) Om een hoog niveau van veiligheid en efficiëntie in de binnenvaart te waarborgen, de verlening van RIS te garanderen en rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang en andere ontwikkelingen in de sector, moet de verwijzing naar de toepasselijke technische specificaties voor rivierinformatiediensten, de Europese standaard voor rivierinformatiediensten (ES-RIS), mits die in overeenstemming is met de beginselen van bijlage II, een integrerend maar niet-essentieel deel vormen van Richtlijn 2005/44/EG en up-to-date worden gehouden. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2005/44/EG, teneinde de verwijzing naar de recentste versie van de ES-RIS-standaard bij te werken en de toepassingsdatum ervan vast te stellen.
(21) Als de Commissie gedelegeerde handelingen vaststelt, is het van bijzonder belang dat zij bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven33. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(22) Het in artikel 11 van Richtlijn 2005/44/EG bedoelde Comité inzake vaarbewijzen voor het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren is afgeschaft. In plaats daarvan is het Binnenvaartcomité, dat deskundig is op het gebied van standaarden en technische specificaties voor de binnenvaart, van belang om de Commissie met betrekking tot RIS bij te staan in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad34. Voorts worden bij deze richtlijn wijzigingen aangebracht in artikel 5 en artikel 12 van Richtlijn 2005/44/EG met betrekking tot de comitéprocedure, die in een geactualiseerd artikel moeten worden verwerkt. Artikel 11 van Richtlijn 2005/44/EG moet worden gewijzigd om met die wijzigingen rekening te houden.
(23) Met het oog op betere regelgeving en vereenvoudiging moet het mogelijk zijn in Richtlijn 2005/44/EG naar internationale standaarden te verwijzen zonder die in het rechtskader van de Unie te kopiëren.
(24) RIS worden sinds 2005 in de Unie ingevoerd en de lidstaten hebben aanzienlijke ervaring opgedaan met de ontwikkeling en toepassing. Voorts zijn de nodige technische specificaties voor de werking van RIS opgenomen in bijlage III bij Richtlijn 2005/44/EG. In dat opzicht moet artikel 12, lid 2, van Richtlijn 2005/44/EG worden geschrapt. Door het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/44/EG zodanig te wijzigen dat de nadruk wordt gelegd op het TEN-T, is de verplichting om RIS in te voeren bovendien van toepassing op de belangrijkste waterwegen, waardoor een betrouwbaar vervoersnetwerk tot stand wordt gebracht. Als zodanig moet artikel 12, lid 3, van Richtlijn 2005/44/EG worden geschrapt.
(25) Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de fundamentele doelstelling van de totstandbrenging van een kader voor de verlening van River Information Services (RIS) in de Unie noodzakelijk en passend regels vast te stellen voor de opzet, het gebruik en de technische specificaties van RIS. Deze richtlijn gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.
(26) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad en heeft op [XX XX 2024] een advies uitgebracht35.
(27) Richtlijn 2005/44/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,