Overwegingen bij COM(2024)365 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)365 - .
document COM(2024)365
datum 31 mei 2024
 
(1) Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad12 strekt tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(2) De Republiek Vanuatu staat op de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten van de visumplicht zijn vrijgesteld voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, die is opgenomen in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806. De vrijstelling van de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu is van toepassing sinds 28 mei 2015, de datum waarop de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf13 (hierna “de overeenkomst” genoemd) werd ondertekend en voorlopig van toepassing werd overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de overeenkomst. De overeenkomst is op 1 april 2017 in werking getreden.

(3) Vanuatu past sinds 25 mei 2015 burgerschapsregelingen voor investeerders toe, op grond waarvan onderdanen van derde landen die anders visumplichtig zijn, in ruil voor investeringen het burgerschap van Vanuatu kunnen verwerven en zo visumvrije toegang tot de Unie krijgen.

(4) Aangezien het verlenen van burgerschap door Vanuatu in het kader van zijn burgerschapsregelingen voor investeerders werd beschouwd als een omzeiling van de visumprocedure van de Unie voor kort verblijf en de beoordeling van de daaraan verbonden veiligheids- en migratierisico’s en als een verhoogd risico voor de binnenlandse veiligheid en de openbare orde van de lidstaten, heeft de Raad op 3 maart 2022 Besluit (EU) 2022/36614 tot gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de overeenkomst vastgesteld, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die overeenkomst. De opschorting van de toepassing van de overeenkomst was beperkt tot gewone paspoorten die zijn afgegeven vanaf 25 mei 2015, toen het aantal succesvolle aanvragers in het kader van de Vanuatuaanse burgerschapsregelingen voor investeerders sterk begon te stijgen.

(5) Op 27 april 2022 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/69315 betreffende de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu van 4 mei 2022 tot en met 3 februari 2023 vastgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 6, punt a), van Verordening (EU) 2018/1806.

(6) Na de inwerkingtreding op 4 mei 2022 van de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht is de Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 6, punt a), derde alinea, van Verordening (EU) 2018/1806 een intensievere dialoog met Vanuatu aangegaan om de omstandigheden die leidden tot de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht, te verhelpen. Vanuatu heeft in deze fase van de dialoog echter geen zinvolle bijdrage meer geleverd.

(7) Wegens het voortduren van die omstandigheden en het feit dat Vanuatu niets ondernam om deze te verhelpen, heeft de Raad op 4 februari 2023 Besluit (EU) 2022/366 ingetrokken en de toepassing van de overeenkomst geheel opgeschort bij Besluit (EU) 2022/2198.16

(8) Overeenkomstig artikel 8, lid 6, punt b), van Verordening (EU) 2018/1806 heeft de Commissie op 1 december 2022 Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/222 vastgesteld, waarbij de vrijstelling van de visumplicht tijdelijk werd opgeschort van 4 februari 2023 tot en met 3 augustus 2024.17

(9) Na de inwerkingtreding van die gedelegeerde verordening heeft de Commissie de dialoog met Vanuatu voortgezet, waarbij tussen februari 2023 en april 2024 vier bijeenkomsten en vele schriftelijke informatie-uitwisselingen hebben plaatsgevonden.

(10) De meeste punten van zorg die de Commissie in Uitvoeringsverordening (EU) 2022/693 naar voren had gebracht in verband met de door Vanuatu toegepaste burgerschapsregelingen voor investeerders, bestaan nog steeds. Hoewel Vanuatu in 2023 een aantal wetswijzigingen heeft goedgekeurd om deze problemen aan te pakken, heeft het niet afdoende aangetoond dat deze wijzigingen worden uitgevoerd en dat zij volstaan ter beperking van de veiligheidsrisico’s die voortvloeien uit zijn burgerschapsregelingen voor investeerders.

(11) De door Vanuatu toegepaste burgerschapsregelingen voor investeerders bevatten nog steeds geen vereisten wat het fysieke verblijf of de fysieke aanwezigheid van de aanvragers in Vanuatu betreft. Doordat de aanvraagprocedure nog steeds wordt beheerd door gespecialiseerde agentschappen die buiten Vanuatu gevestigd zijn, hoeft de aanvrager geen rechtstreeks contact te hebben met de Vanuatuaanse autoriteiten. Er vindt tijdens de aanvraagprocedure geen onderhoud met de aanvrager plaats. Doordat een fysiek onderhoud niet verplicht is, hebben de Vanuatuaanse autoriteiten minder gelegenheid om de aanvrager naar behoren te beoordelen of om de in de aanvraag verstrekte informatie onder meer op echtheid en geloofwaardigheid te toetsen.

(12) Aanvragen worden nog steeds binnen zeer korte termijnen behandeld. Met name de screening en due diligence-procedure bij een aanvraag nemen maximaal 14 dagen in beslag, een termijn die tot 30 dagen kan worden verlengd. Het afwijzingspercentage is nog steeds extreem laag en bevestigt de Commissie in haar beoordeling van de geringe betrouwbaarheid van de screeningprocedure. Volgens door Vanuatu verstrekte informatie heeft Vanuatu in 2022 en 2023 1 988 aanvragen voor burgerschap in ruil voor investeringen ontvangen, waarvan er slechts 27 zijn afgewezen.

(13) In maart 2023 heeft Vanuatu de wet inzake burgerschap gewijzigd door de instellingen en procedures voor de screening en due diligence-controles van de aanvragen te vervangen. Met name is de door de premier benoemde interne screeningcommissie vervangen door drie instanties: de politie van Vanuatu, de financiële inlichtingendienst en de immigratiedienst van Vanuatu. Deze instanties voeren de controles uit, onder andere via de databanken van Interpol, en brengen verslag uit aan de secretaris-generaal van de burgerschapscommissie. Hoewel deze nieuwe procedure enerzijds het risico lijkt te beperken dat het burgerschap wordt toegekend aan personen die voorkomen in de databanken van Interpol, bevat zij anderzijds geen andere elementen die nodig zijn om adequaat te kunnen beoordelen of de aanvragers al of niet een veiligheidsrisico vormen. Met name beschikken de autoriteiten van Vanuatu niet over afdoende middelen om de echtheid van de documenten die zijn afgegeven door het land van herkomst of van verblijf van de aanvrager na te gaan, waaronder identiteitsdocumenten en strafregisters, aangezien die autoriteiten geen informatie uitwisselen met het land van herkomst of van verblijf van de aanvrager.

(14) Tot de landen van herkomst van succesvolle aanvragers in 2022 en 2023 behoren voornamelijk landen waarvan de onderdanen voor een kort verblijf in de Unie een visum nodig hebben. In 2023 waren de meeste aanvragen afkomstig van onderdanen van China (519) en Rusland (237). In tegenstelling tot andere derde landen die een burgerschapsregeling voor investeerders hebben, is Vanuatu ook na de aanval van Rusland op Oekraïne aanvragen van Russische onderdanen blijven aanvaarden en verwerken.

(15) Vóór 2021 konden personen die het burgerschap van Vanuatu verwierven via een burgerschapsregeling voor investeerders, ook een naamswijziging in Vanuatu aanvragen. Tijdens de dialoog heeft Vanuatu de Commissie meegedeeld dat de desbetreffende wetgeving in 2021 is gewijzigd en dat personen met een dubbele nationaliteit geen naamswijziging in Vanuatu kunnen laten registreren. Vanuatu heeft de Commissie echter ook meegedeeld dat het niet beschikt over gegevens over naamswijzigingen sinds 2019 en het dus geen informatie kon verstrekken over het aantal personen dat het burgerschap via een investering heeft verkregen en vervolgens zijn naam heeft gewijzigd, of over eventuele vervolgcontroles ten aanzien van die personen.

(16) Hoewel Vanuatu de Commissie heeft meegedeeld dat het op basis van zijn rechtspraak mogelijk is het burgerschap in te trekken wanneer het op frauduleuze of onwettige wijze is verkregen, heeft het geen informatie verstrekt over concrete gevallen waarin een via de regelingen voor investeerders verkregen burgerschap is ingetrokken. Bovendien heeft Vanuatu geen structureel mechanisme voor monitoring achteraf ingevoerd om de mogelijke veiligheidsleemten aan te pakken met betrekking tot de meer dan 10 000 paspoorten die zijn afgegeven vóór de wetswijziging en de naar verluidt robuustere screeningprocedure. In februari 2023 heeft Vanuatu een onderzoekscommissie ingesteld die belast is met het onderzoeken van alle vermeende wanpraktijken bij de toepassing van de regelingen sinds de invoering ervan. In april 2024 deelde Vanuatu mee dat het onderzoek van de onderzoekscommissie nog liep en dat het geen specifieke datum kon geven waarop de bevindingen zouden worden gepresenteerd.

(17) Overeenkomstig artikel 8, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1806 heeft de Commissie vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/222 een verslag ingediend bij het Europees Parlement en de Raad18, waarin de dialoog met Vanuatu nader wordt beschreven en waarin wordt geconcludeerd dat Vanuatu de omstandigheden die leidden tot de opschorting, niet heeft verholpen.

(18) Verordening (EU) 2018/1806 moet derhalve worden gewijzigd door de verwijzing naar Vanuatu over te hevelen van bijlage II naar bijlage I en de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu weer vast in te voeren.

(19) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis19 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad20.

(20) Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis21 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad22.

(21) Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis23 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad24.

(22) Deze verordening houdt geen ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad25. Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is noch bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(23) Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003.