Overwegingen bij COM(2024)599 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)599 - .
document COM(2024)599
datum 19 juni 2024
 
(1) De lidstaten en de Unie moeten een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid ontwikkelen, met name ter bevordering van een vaardige, opgeleide en flexibele beroepsbevolking, alsmede van arbeidsmarkten die toekomstgericht zijn en snel inspelen op economische veranderingen, om de doelstellingen te bereiken inzake volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, evenwichtige groei en een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu zoals neergelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Rekening houdend met nationale gebruiken met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de sociale partners moeten de lidstaten het bevorderen van de werkgelegenheid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang beschouwen en hun maatregelen op dat gebied binnen de Raad coördineren.

(2) De Unie moet sociale uitsluiting en discriminatie bestrijden en sociale rechtvaardigheid en bescherming, gelijkheid van vrouwen en mannen, solidariteit tussen generaties en bescherming van de rechten van het kind bevorderen, als bepaald in artikel 3 VEU. Bij de bepaling en uitvoering van haar beleid en optreden moet de Unie rekening houden met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, van de waarborging van toereikende sociale bescherming, van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, van een hoog niveau van onderwijs en opleiding, alsook van de bescherming van de volksgezondheid, zoals neergelegd in artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

(3) Overeenkomstig het VWEU heeft de Unie beleidscoördinatie-instrumenten voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid ontwikkeld en ingevoerd. Als onderdeel van die instrumenten vormen de in de bijlage bij Besluit (EU) 2022/2296 vastgestelde richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (de “richtsnoeren”) samen met de in Aanbeveling (EU) 2015/1184 van de Raad4 vastgestelde globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie de geïntegreerde richtsnoeren. Zij dienen als leidraad bij de beleidsuitvoering in de lidstaten en in de Unie, en brengen de onderlinge afhankelijkheid tussen de lidstaten tot uiting. De hieruit voortvloeiende reeks gecoördineerde Europese en nationale beleidslijnen en hervormingen moet een algehele passende mix van duurzaam economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid vormen met positieve overloopeffecten voor de arbeidsmarkten en de samenleving in het algemeen, de economische en sociale weerbaarheid versterken en een doeltreffende respons zijn op uitdagingen op middellange tot lange termijn en op de gevolgen van crises zoals de COVID-19-pandemie en de gestegen kosten van levensonderhoud in verband met de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne.

(4) Om de economische en sociale vooruitgang en opwaartse convergentie te vergroten, de groene en de digitale transitie te ondersteunen, de industriële basis van de Unie te versterken en inclusieve, concurrerende en veerkrachtige arbeidsmarkten in de Unie tot stand te brengen, moeten de lidstaten tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aanpakken; daarnaast moeten zij zorgen voor onderwijs en opleiding die inclusief en kwalitatief hoogstaand zijn, met bijzondere aandacht voor het verbeteren van de basisvaardigheden, vooral onder kansarme studenten, en voor de STEM-vaardigheden (wetenschap, technologie, engineering en wiskunde) op school en in het hoger onderwijs, toekomstgericht beroepsonderwijs en toekomstgerichte beroepsopleidingen, en een leven lang bij- en omscholing, alsook een doeltreffend actief arbeidsmarktbeleid en betere arbeidsomstandigheden en carrièremogelijkheden. Dit is van bijzonder belang voor de minder ontwikkelde, afgelegen en ultraperifere regio’s van de EU, waar de behoeften het grootst zijn. Tekorten kunnen verder worden aangepakt door eerlijke mobiliteit binnen de EU voor werknemers en lerenden te verbeteren en talent van buiten de EU aan te trekken. Bovendien moeten de banden tussen de onderwijs- en opleidingsstelsels en de arbeidsmarkt worden versterkt en de vaardigheden, kennis en competenties die door niet-formeel en informeel leren zijn verworven, worden erkend.

(5) De richtsnoeren zijn in overeenstemming met het nieuwe EU-kader voor economische governance, dat op 30 april 2024 in werking is getreden, de bestaande wetgeving van de Unie en diverse initiatieven van de Unie, waaronder de aanbevelingen van de Raad van 14 juni 20215, 29 november 20216, 5 april 20227, 16 juni 20228, 28 november 20229, 8 december 202210, 30 januari 202311, 12 juni 202312 en 27 november 202313, Aanbeveling (EU) 2021/402 van de Commissie14, Resolutie van de Raad van 26 februari 202115, mededelingen van de Commissie over bouwen aan een economie die werkt voor de mensen: een actieplan voor de sociale economie16, over het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-202717, over de strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-203018, over het werkgelegenheidspakket voor personen met een handicap19, over een Europese zorgstrategie20, over een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk21, over de versterking van de sociale dialoog in de Europese Unie22, over het beter beoordelen van de verdelingseffecten van het beleid van de lidstaten23, en over tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden in de EU: een actieplan24, de Besluiten (EU) 2021/231625 en (EU) 2023/93626 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen (EU) 2022/204127, (EU) 2022/238128 en (EU) 2023/97029 van het Europees Parlement en de Raad, en het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2021 betreffende de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerk30.

(6) Het Europees Semester combineert verschillende instrumenten in een overkoepelend kader voor geïntegreerde multilaterale coördinatie en bewaking van het economisch en werkgelegenheidsbeleid binnen de Unie. Bij het streven naar ecologische duurzaamheid, productiviteit, rechtvaardigheid en macro-economische stabiliteit integreert het Europees Semester de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en het monitoringinstrument daarvan, het sociaal scorebord, waarmee ook een analyse mogelijk is van de risico’s en uitdagingen voor opwaartse sociale convergentie in de Unie, en voorziet in nauwe samenwerking met de sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden. Het draagt ook bij tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelen. Het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de Unie en de lidstaten moet gepaard gaan met de rechtvaardige transitie van de Unie naar een klimaatneutrale, ecologisch duurzame en digitale economie, versterking van het concurrentievermogen, waarborging van adequate arbeidsvoorwaarden, bevordering van innovatie, sociale rechtvaardigheid, gelijke kansen en opwaartse sociaal-economische convergentie, en het aanpakken van ongelijkheden en regionale verschillen.

(7) Klimaatverandering en andere milieugerelateerde uitdagingen, de noodzaak om te zorgen voor een eerlijke groene transitie, energieonafhankelijkheid, groter concurrentievermogen van nettonul-industrieën en de noodzaak om de open strategische autonomie van Europa veilig te stellen, evenals digitalisering, artificiële intelligentie, een toename van telewerken, de platformeconomie en demografische veranderingen, veranderen de Europese economieën en samenlevingen ingrijpend. De Unie en haar lidstaten moeten samenwerken om dergelijke structurele ontwikkelingen effectief en proactief aan te pakken en de bestaande systemen en het daarmee samenhangende beleid zo nodig aan te passen, rekening houdend met de sterke onderlinge afhankelijkheid van de economieën en arbeidsmarkten van de lidstaten. Daartoe is een gecoördineerd, ambitieus en effectief beleid op nationaal en Unieniveau vereist dat de rol van de sociale partners erkent, in overeenstemming is met het VWEU en met de bepalingen van de Unie betreffende economische governance, en rekening houdt met de Europese pijler van sociale rechten. Dit beleid moet duurzame investeringen stimuleren in alle EU-regio’s en ervoor zorgen dat opnieuw wordt ingezet op goed gefaseerde hervormingen en investeringen die duurzame en inclusieve economische groei, het scheppen van hoogwaardige banen, productiviteit, adequate arbeidsvoorwaarden, sociale en territoriale cohesie, opwaartse sociaal-economische convergentie, veerkracht en budgettaire verantwoordelijkheid bevorderen.

Zoals blijkt uit de aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 betreffende leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling, kan de uitvoering van die beleidslijnen worden ondersteund door de onderwijs- en opleidingsdimensie stelselmatig te integreren in andere beleidslijnen met betrekking tot de groene transitie en duurzame ontwikkeling vanuit het oogpunt van een leven lang leren. Er moet steun worden verleend uit bestaande financieringsprogramma’s van de Unie, en met name uit de bij Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad31 ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht en de fondsen voor het cohesiebeleid, met inbegrip van het bij Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad32 ingestelde Europees Sociaal Fonds Plus en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, dat wordt geregeld bij Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad33, alsook uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie dat is opgericht bij Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad34. Het beleid moet maatregelen aan de vraag- en aanbodzijde combineren, en daarbij moet rekening worden gehouden met het economische, ecologische, werkgelegenheids- en sociale effect van dergelijke maatregelen.

(8) De Europese pijler van sociale rechten, die in november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is afgekondigd35, bevat twintig beginselen en rechten ter ondersteuning van goed functionerende en eerlijke arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels, opgebouwd rond drie categorieën: gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, eerlijke arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming en inclusie. Die beginselen en rechten zetten de strategische koers uit voor de Unie om ervoor te zorgen dat de transitie naar klimaatneutraliteit, ecologische duurzaamheid, de digitalisering en de gevolgen van demografische verandering op sociaal rechtvaardige en eerlijke wijze verlopen en dat daarbij de territoriale samenhang behouden blijft. De Europese pijler van sociale rechten vormt samen met het begeleidende sociale scorebord een referentiekader om de prestaties van de lidstaten op sociaal en werkgelegenheidsgebied en de opwaartse sociale convergentie in de Unie te monitoren, hervormingen en investeringen op nationaal, regionaal en lokaal niveau te stimuleren en het sociale aspect met het marktbeginsel in de moderne economie te verzoenen, onder meer door de sociale economie te bevorderen. Op 4 maart 2021 heeft de Commissie een actieplan voor de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten (het “actieplan”) uitgebracht met ambitieuze maar realistische kerndoelen van de EU op het gebied van werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding en aanvullende subdoelen voor 2030, alsook het herziene sociale scorebord.

(9) Zoals door de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de sociale top van Porto van 8 mei 2021 is erkend, zal de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten het streven van de Unie naar een digitale, groene en rechtvaardige transitie versterken en bijdragen tot opwaartse sociale en economische convergentie en tot het aanpakken van demografische uitdagingen. Zij beklemtoonden dat de sociale dimensie, de sociale dialoog en de actieve betrokkenheid van de sociale partners een centrale plaats innemen in een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen, en verwelkomden de nieuwe kerndoelen van de Unie. Zij verklaarden, conform de strategische agenda 2019-2024 van de Europese Raad, vastbesloten te zijn de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten op Unie- en nationaal niveau verder te blijven verdiepen, met inachtneming van de respectieve bevoegdheden en van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. Tot slot benadrukten zij hoe belangrijk het is de geboekte voortgang bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en de kerndoelen van de Unie voor 2030 nauwlettend te volgen, ook op het hoogste niveau.

(10) De door de staatshoofden en regeringsleiders op de sociale top van Porto op 8 mei 2021 en door de Europese Raad van juni 2021 verwelkomde kerndoelen van de Unie voor 2030 inzake werkgelegenheid (dat ten minste 78 % van de bevolking in de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar werk moet hebben), vaardigheden (dat elk jaar ten minste 60 % van alle volwassenen een opleiding moet volgen) en armoedebestrijding (dat ten minste vijftien miljoen minder mensen, van wie vijf miljoen kinderen, risico lopen op armoede of sociale uitsluiting) zullen samen met het sociaal scorebord helpen toezien op de toepassing van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten binnen het kader voor beleidscoördinatie in de context van het Europees Semester. Tijdens de sociale top van Porto werden de lidstaten daarnaast opgeroepen ambitieuze nationale streefcijfers vast te stellen die, rekening houdend met de uitgangspositie van elk land, een passende bijdrage moeten leveren aan de verwezenlijking van de kerndoelen van de Unie voor 2030. Tussen september 2021 en juni 2022 hebben de lidstaten op verzoek van de Commissie hun nationale streefcijfers meegedeeld. Tijdens de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (“EPSCO”) van juni 2022 hebben de ministers benadrukt hoe belangrijk het is de geboekte voortgang bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en de kerndoelen van de Unie voor 2030 nauwlettend te volgen. Tegen die achtergrond wordt de voortgang ten aanzien van die nationale streefcijfers gemonitord in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2024 en wordt deze verder geïntegreerd in de monitoringinstrumenten van het Europees Semester. Daarnaast bevatte het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2024 een “eerste analyse per land” van mogelijke risico’s voor de opwaartse sociale convergentie, waaruit naar voren kwam dat er zeven landen waren die mogelijke risico’s liepen, wat resulteerde in een diepgaandere “tweede analyse” voor deze zeven lidstaten36.

(11) Naar aanleiding van de Russische invasie van Oekraïne heeft de Europese Raad in zijn conclusies van 24 februari 2022 het optreden van Rusland, dat erop gericht is de Europese en mondiale veiligheid en stabiliteit te ondermijnen, veroordeeld, zijn solidariteit met de Oekraïense bevolking betuigd en gewezen op de schending door Rusland van het internationaal recht en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties. In de huidige context biedt tijdelijke bescherming, zoals verleend bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad en verlengd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2409 van de Raad37, snelle en doeltreffende bijstand in landen van de Unie aan ontheemden die de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne ontvluchten, en biedt deze ontheemden in de hele Unie minimumrechten die een passend niveau van bescherming bieden. Door deel te nemen aan de Europese arbeidsmarkten kunnen ontheemden uit Oekraïne blijven bijdragen aan een sterkere economie in de Unie en in hun land, en de mensen in hun thuisland ondersteunen. In de toekomst kunnen de opgedane ervaring en verworven vaardigheden bijdragen tot de wederopbouw van Oekraïne. Voor niet-begeleide kinderen en tieners verleent tijdelijke bescherming het recht op wettelijke voogdij en op onderwijs en opvang voor kinderen. De lidstaten moeten de sociale partners blijven betrekken bij het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van beleidsmaatregelen die gericht zijn op het aanpakken van de uitdagingen op het gebied van werkgelegenheid en vaardigheden, waaronder de erkenning van kwalificaties van ontheemden uit Oekraïne. De sociale partners spelen een belangrijke rol bij het verzachten van de gevolgen van die oorlog voor het behoud van werkgelegenheid en productie.

(12) Bij hervormingen van de arbeidsmarkt, inclusief de nationale loonvormingsmechanismen, moeten de nationale praktijken op het gebied van de sociale dialoog en de autonomie van de sociale partners worden geëerbiedigd om eerlijke lonen mogelijk te maken die voor een fatsoenlijke levensstandaard, duurzame groei en opwaartse sociaal-economische convergentie kunnen zorgen. Dergelijke hervormingen moeten een breed beraad over sociaal-economische factoren mogelijk maken, waaronder verbeteringen op het gebied van duurzaamheid, concurrentievermogen, innovatie, het scheppen van hoogwaardige banen, arbeidsvoorwaarden, de bestrijding van armoede onder werkenden, onderwijs, opleiding en vaardigheden, volksgezondheid, sociale bescherming en inclusie, alsmede reële inkomens. Het belang van de sociale dialoog bij het aanpakken van uitdagingen op het gebied van werkgelegenheid, waaronder tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden, werd opnieuw bevestigd op de top van Hertoginnedal van 2024.

De herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen ondersteunen de lidstaten bij de uitvoering van hervormingen en investeringen die in overeenstemming zijn met de prioriteiten van de Unie, waardoor de economieën en samenlevingen van de Unie duurzamer en veerkrachtiger worden en beter voorbereid zijn op de groene en de digitale transitie in de veranderlijke context na de COVID-19-pandemie. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft de reeds bestaande sociaal-economische problemen nog verergerd, omdat vooral huishoudens met een laag inkomen getroffen werden door de hogere energieprijzen. De lidstaten en de Unie moeten ervoor blijven zorgen dat de sociale, werkgelegenheids- en economische gevolgen worden beperkt en dat de transities sociaal rechtvaardig en billijk verlopen, ook in het licht van het feit dat versterking van de open strategische autonomie en de versnelling van de groene transitie zullen helpen minder afhankelijk te worden van de invoer van energie en andere strategische producten en technologieën, met name uit Rusland. Het bevorderen van de veerkracht en het streven naar een inclusieve en veerkrachtige samenleving waarin mensen worden beschermd, maar tevens kunnen anticiperen op veranderingen en ermee om kunnen gaan, en waarin zij actief aan de samenleving en de economie kunnen deelnemen, zijn essentieel.

Er is samenhangend actief arbeidsmarktbeleid nodig, bestaande uit tijdelijke en gerichte aanwervings- en transitiestimulansen, vaardigheidsbeleid, waaronder leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling, en gerichte, doeltreffende en aanpasbare diensten voor arbeidsvoorziening, om de transities op de arbeidsmarkt te ondersteunen en het onbenutte arbeidsmarktpotentieel volledig te benutten, ook in lijn met de aanpak van actieve inclusie en in het licht van de groene en de digitale transformatie, zoals onder andere benadrukt in de verklaring van Terhulpen over de toekomst van de Europese pijler van sociale rechten38. Passende arbeidsvoorwaarden, waaronder gezondheid en veiligheid op het werk en de lichamelijke en geestelijke gezondheid van werknemers, moeten worden gewaarborgd.

(13) Het is zaak alle vormen van discriminatie te bestrijden, de gelijkheid van vrouwen en mannen te waarborgen en de werkgelegenheid voor jongeren te bevorderen. Gelijke toegang en gelijke kansen voor iedereen moeten worden gewaarborgd en armoede en sociale uitsluiting, met name van kinderen, personen met een handicap en de Roma, moeten worden teruggedrongen, in het bijzonder door te zorgen voor een doeltreffende werking van de arbeidsmarkten en passende en inclusieve stelsels voor sociale bescherming, zoals uiteengezet in de aanbeveling van de Raad van 8 november 2019 en de aanbeveling van de Raad van 30 januari 202339. Daarnaast moeten belemmeringen voor inclusief en toekomstgericht onderwijs, opleiding, een leven lang leren en arbeidsmarktparticipatie worden weggenomen en moeten de lidstaten investeren in voor- en vroegschoolse educatie en opvang, in overeenstemming met de Europese kindergarantie en de aanbeveling van de Raad over voor- en vroegschoolse educatie en opvang (de “doelstellingen van Barcelona voor 2030”), in het aantrekkelijker en inclusiever maken van beroepsonderwijs en -opleiding, in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding, en in digitale en groene vaardigheden, in overeenstemming met het actieplan voor digitaal onderwijs en de aanbeveling van de Raad inzake leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling en de aanbeveling van de Raad over trajecten naar succes op school. Toegang tot betaalbare huisvesting, waaronder via sociale huisvesting, is een noodzakelijke voorwaarde om gelijke kansen te garanderen. Tijdige en gelijke toegang tot betaalbare hoogwaardige langdurige zorg, in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad over toegang tot betaalbare hoogwaardige langdurige zorg, en tot gezondheidsdiensten, met inbegrip van preventie, en bevordering van de gezondheidszorg, zijn bijzonder relevant, gelet op potentiële toekomstige gezondheidsrisico’s en in een vergrijzende samenleving.

Het potentieel van personen met een handicap om bij te dragen tot economische groei en sociale ontwikkeling moet verder worden benut, in overeenstemming met de strategie inzake de rechten van personen met een handicap40, waarin de lidstaten werd verzocht doelstellingen voor werkgelegenheid en volwassenenonderwijs vast te stellen voor personen met een handicap. In het strategisch EU-kader voor de Roma wordt de capaciteit binnen de gemarginaliseerde Roma-gemeenschappen benadrukt om tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden te verminderen en met behulp van dit kader wordt ernaar gestreefd de werkgelegenheidskloof tussen de Roma en de algemene bevolking met minstens de helft te verkleinen41. Nieuwe technologieën en veranderende werkomgevingen in de hele Unie maken flexibelere werkregelingen, een betere productiviteit en een beter evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk, en dragen tegelijkertijd bij tot de verwezenlijking van de groene verbintenissen van de Unie. Die ontwikkelingen brengen ook nieuwe uitdagingen met zich mee voor de arbeidsmarkten, die van invloed zijn op de arbeidsomstandigheden, de gezondheid en veiligheid op het werk en de daadwerkelijke toegang tot passende sociale bescherming voor werknemers en zelfstandigen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat nieuwe vormen van arbeidsorganisatie zich vertalen in hoogwaardige banen en passende gezonde en veilige werkplekken en arbeidsomstandigheden, evenals een passend evenwicht tussen werk en privéleven, waarbij gevestigde arbeids- en sociale rechten worden gehandhaafd en het Europese sociale model wordt versterkt.

(14) De geïntegreerde richtsnoeren moeten als basis dienen voor landspecifieke aanbevelingen die de Raad tot de lidstaten kan richten. De lidstaten moeten ten volle gebruikmaken van hun React-EU-middelen die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/2221 van het Europees Parlement en de Raad42, die de fondsen voor het cohesiebeleid voor de periode 2014-2020 en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) tot en met 2023 ondersteunt. Naar aanleiding van de huidige crisis in Oekraïne is Verordening (EU) 2020/2221 verder aangevuld door Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad43, alsmede door een bijkomende wijziging van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad44 wat betreft de verhoging van de voorfinanciering uit de React-EU-middelen en door de vaststelling van nieuwe eenheidskosten om de integratie van mensen die Oekraïne verlaten en de Unie binnenkomen te helpen versnellen, zoals bepaald in Verordening (EU) 2022/613 van het Europees Parlement en de Raad45.

Bovendien moeten de lidstaten voor de programmeringsperiode 2021-2027 ten volle gebruikmaken van het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, waaronder het Fonds voor een rechtvaardige transitie, en InvestEU, vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad46, evenals van het instrument voor technische ondersteuning, om hoogwaardige werkgelegenheid en sociale investeringen te bevorderen, armoede en sociale uitsluiting tegen te gaan, discriminatie te bestrijden, toegankelijkheid en inclusie te waarborgen, en bij- en omscholingsmogelijkheden voor de beroepsbevolking, een leven lang leren en een hoogwaardig onderwijs- en opleidingsaanbod voor iedereen, met inbegrip van digitale geletterdheid en vaardigheden, te stimuleren, teneinde de mensen de kennis en kwalificaties te bieden die zij voor een digitale en groene economie nodig hebben. De lidstaten moeten ook ten volle gebruikmaken van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers, als vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad47 ter ondersteuning van werknemers die zijn ontslagen als gevolg van grote herstructureringen, zoals sociaal-economische veranderingen die het gevolg zijn van globale trends, en van technologische en milieuveranderingen. Hoewel de geïntegreerde richtsnoeren gericht zijn tot de lidstaten en de Unie, moeten zij worden uitgevoerd in partnerschap met alle nationale, regionale en lokale autoriteiten, in nauwe samenwerking met de parlementen, de sociale partners en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.

(15) Het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming moeten overeenkomstig hun respectieve, op het Verdrag gebaseerde mandaten, toezicht houden op de wijze waarop de betrokken beleidsmaatregelen worden uitgevoerd in het licht van de richtsnoeren. Die comités en andere voorbereidende instanties van de Raad die bij de coördinatie van het economisch en het sociaal beleid zijn betrokken, moeten nauw met elkaar samenwerken. De beleidsdialoog tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, in het bijzonder met betrekking tot de richtsnoeren van de lidstaten, moet worden gehandhaafd.

(16) Het Comité voor sociale bescherming is geraadpleegd.