Overwegingen bij COM(2024)380 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)380 - .
document COM(2024)380
datum 19 augustus 2024
 
(1) De Unie is toegetreden tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (het “Cotif”), overeenkomstig Besluit 2013/103/EU21 van de Raad en de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer tot toetreding van de Europese Unie tot het Cotif van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 199922.

(2) De Algemene Vergadering van de OTIF is opgericht overeenkomstig artikel 13, § 1, punt a), van het Cotif (de “Algemene Vergadering”). Overeenkomstig artikel 14, § 2, van het Cotif stelt de Algemene Vergadering onder meer haar reglement van orde vast, kiest zij de secretaris-generaal, besluit zij zo nodig over de tijdelijke instelling van andere commissies voor specifieke taken, en neemt zij besluiten over voorstellen tot wijziging van het Cotif.

(3) De Unie neemt deel aan de Algemene Vergadering overeenkomstig het Cotif, het reglement van orde van de Algemene Vergadering en de Overeenkomst betreffende de toetreding van de Europese Unie tot het Cotif23.

(4) Tijdens haar 16de zitting, die gepland staat voor 25 en 26 september 2024, zal de Algemene Vergadering naar verwachting een aantal besluiten nemen. Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen, aangezien die besluiten gevolgen zullen hebben voor de werking van de OTIF en voor de ontwikkeling van de strategie van de organisatie, of zullen leiden tot de vaststelling van handelingen die uit hoofde van het internationaal recht bindend zijn en een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van de Uniewetgeving, en dus een “handeling met rechtsgevolgen” in de zin van artikel 218, lid 9, VWEU zullen vormen.

(5) Met name wordt onder agendapunt 5 verwacht dat de 16de zitting van de Algemene Vergadering zal worden verzocht een standpunt in te nemen over de aanvraag van de Volksrepubliek China (hierna “China” genoemd) om geassocieerd lid van de OTIF te worden. Overeenkomstig artikel 37, §§ 2 tot en met 5, van het Cotif heeft de Europese Commissie namens de Unie bezwaar gemaakt tegen dat verzoek, waarbij het aantal stemmen gelijk is aan dat van haar leden die ook lidstaten van de OTIF zijn. Zoals aangekondigd door de secretaris-generaal van de OTIF in de depotnota van 31 juli 2024, zal de toetredingsaanvraag van China voor besluit worden voorgelegd aan de Algemene Vergadering, overeenkomstig artikel 37, § 4, van het Cotif. Het is noodzakelijk vooruit te lopen op de besluiten die aan de 16de Algemene Vergadering kunnen worden voorgelegd. De toetreding van China tot de OTIF, zelfs louter als geassocieerd lid, zullen een invloed hebben op het beleid en de inhoudelijke werkzaamheden van de OTIF, een organisatie waarvan de Unie een verdragsluitende partij is. Hoewel China alleen in een raadgevende rol zal deelnemen aan de werkzaamheden van de OTIF, zal dit gevolgen hebben voor het volledige toepassingsgebied van die activiteiten, met inbegrip van domeinen waarvoor de Unie exclusieve bevoegdheid heeft. Als de 16de Algemene Vergadering derhalve een besluit zou nemen over de toetreding van China, zal dit besluit volkenrechtelijk bindend zijn, met name in de context van de OTIF-regelgeving. China zal het recht hebben om deel te nemen aan de werkzaamheden van de organisatie en om documenten te ontvangen, en zal 0,25 % van de begrotingsmiddelen moeten bijdragen. Dit geassocieerde lidmaatschap zou echter de juridische betrekkingen tussen de Unie en China in het kader van de OTIF kunnen wijzigen. In het kader van bovengenoemd bezwaar werd China verzocht om meer informatie over de redenen en doelstellingen van zijn aanvraag om geassocieerd lid te worden, maar tot dusver heeft het deze informatie nog niet verstrekt. In dit verband moet het standpunt van de Unie erin bestaan elke stemming over de toetreding van China als geassocieerd lid van de OTIF uit te stellen tot een volgende zitting van de Algemene Vergadering van de OTIF. Indien een dergelijk uitstel niet mogelijk is, moet het standpunt van de Unie erin bestaan tijdens de 16de zitting van de Algemene Vergadering tegen die toetreding tot de OTIF te stemmen.

(6) De vaststelling van de langetermijnstrategie voor de OTIF, opgenomen onder agendapunt 7, kan van invloed zijn op het beleid en de inhoudelijke werkzaamheden van de OTIF en op de besluitvorming binnen de OTIF. De voorgestelde herziene langetermijnstrategie, zoals voorgelegd aan de Algemene Vergadering, is besproken en goedgekeurd tijdens de desbetreffende vergaderingen van de ad-hoccommissie juridische zaken en internationale samenwerking (hierna “de ad-hoccommissie” genoemd), in overeenstemming met de standpunten van de Unie over deze aangelegenheden. Daarom moet het standpunt van de Unie erin bestaan de vaststelling van die herziene langetermijnstrategie te ondersteunen.

(7) De verkiezing van de secretaris-generaal van de OTIF voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2027, opgenomen onder agendapunt 9, kan van invloed zijn op het beleid en de inhoudelijke werkzaamheden van de OTIF, een gebied dat onder de bevoegdheid van de Unie valt. De secretaris-generaal krijgt op verschillende gebieden veel speelruimte, met name wat de indiening van voorstellen tot wijziging van het Cotif en wat de beslechting van geschillen betreft. Het optreden van de secretaris-generaal kan derhalve gevolgen hebben voor de werking van de OTIF op gebieden die rechtstreeks verband houden met de ontwikkeling en toepassing van het spoorwegbeleid van de Unie. Evenzo kan het gevolgen hebben voor de Unie in haar hoedanigheid van OTIF-lid. Met betrekking tot de verkiezing van de secretaris-generaal moet het standpunt van de Unie inhouden dat moet worden gestemd voor een kandidaat die een burger van de Unie is, door een lidstaat is voorgedragen, voldoet aan alle in de oproep tot kandidatuurstelling van de OTIF vastgestelde vereisten, en het best beantwoordt aan de relevante reeks criteria in verband met het specifieke belang van de Unie bij de verkiezing.

(8) Onder agendapunt 13 wordt de Algemene Vergadering verzocht de richtsnoeren voor de toepassing van procedures tot wijziging van het Cotif te bekrachtigen, aan te bevelen dat deze worden gevolgd bij de opstelling van wijzigingen van het Cotif die onder de bevoegdheid van de Algemene Vergadering vallen, en de ad-hoccommissie te gelasten om de toepassing van de richtsnoeren te monitoren en te beoordelen en deze indien nodig te herzien. Hoewel deze richtsnoeren op zichzelf niet bindend zijn, kunnen ze een beslissende invloed hebben op de procedures voor de wijziging van het Cotif. De richtsnoeren, zoals voorgelegd aan de Algemene Vergadering, zijn besproken en goedgekeurd tijdens de desbetreffende vergaderingen van de ad-hoccommissie, in overeenstemming met de standpunten van de Unie over deze aangelegenheden. Daarom moet het standpunt van de Unie erin bestaan deze richtsnoeren te bekrachtigen.

(9) Onder agendapunt 13 wordt de Algemene Vergadering verzocht om goedkeuring van de fundamentele regelgevingsbeginselen, die zijn uiteengezet in het verslag van de ad-hoccommissie en een weerspiegeling vormen van het standpunt van de Unie in Besluit (EU) 2023/258224 van de Raad, waardoor de ad- hoccommissie en de herzieningscommissie zich moeten laten leiden bij de opstelling van wijzigingen van het Cotif en van de overeenkomstige opmerkingen in de toelichting bij het Cotif, teneinde de lidstaten te verplichten de fysieke en functionele integriteit van de spoorweginfrastructuur van andere lidstaten te respecteren [niet te ondermijnen], alsmede inhoudelijke en procedurele bepalingen inzake sancties, teneinde te garanderen dat de verplichtingen uit hoofde van het Cotif die van essentieel belang zijn om de doelstelling van de OTIF te verwezenlijken, worden nageleefd. Deze fundamentele regelgevingsbeginselen hebben betrekking op de organisatie en de werking van de organisatie, waarbij de Unie verdragsluitende partij is, en kunnen leiden tot de uitwerking van voorstellen tot wijziging van het Cotif; deze actuele kwestie betreft de volledige omvang van de activiteiten van de OTIF, met inbegrip van domeinen waarvoor de Unie exclusief bevoegd is; De desbetreffende voorstellen tot wijziging van het Cotif zullen bindend zijn uit hoofde van het internationaal recht en een beslissende invloed kunnen hebben op zowel de inhoud van de EU-wetgeving als de interpretatie en toepassing van het Cotif. De fundamentele regelgevingsbeginselen, zoals voorgelegd aan de Algemene Vergadering, zijn besproken en goedgekeurd tijdens de desbetreffende vergaderingen van de ad-hoccommissie, in overeenstemming met de standpunten van de Unie over deze aangelegenheden. Het standpunt van de Unie moet derhalve erin bestaan deze fundamentele regelgevingsbeginselen goed te keuren.

(10) Onder agendapunt 13 wordt de Algemene Vergadering verzocht de aanbeveling inzake het gebruik van elektronische handtekeningen in de officiële communicatie tussen de OTIF en haar leden te bekrachtigen. Zoals gespecificeerd in het standpunt van de Unie in Besluit (EU) 2023/2582 van de Raad, vereist de ontwikkeling van elektronische communicatie bepaalde administratieve actualiseringen om het veilige en betrouwbare gebruik van elektronische handtekeningen in de officiële communicatie tussen de OTIF en haar leden te waarborgen. Het is belangrijk om steun te verlenen aan de opstelling van een aanbeveling in dat verband, waarin rekening wordt gehouden met het uiteenlopende ervaringsniveau van de OTIF-leden en de regels die in dat verband op het niveau van de Unie zijn vastgesteld, met name Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad25. Hoewel deze aanbeveling op zich niet bindend is, zal zij gevolgen hebben voor de “richtsnoeren inzake verdragshandelingen in het kader van het Cotif” en voor de toelichting bij het “reglement van orde van de Algemene Vergadering”, de “Regeling voor de verkiezing en de arbeidsvoorwaarden van de secretaris-generaal” en het “Besluit inzake permanente vertegenwoordigers”, die dienovereenkomstig moeten worden gewijzigd. Deze aanbeveling kan dus een beslissende invloed hebben op de procedures voor de wijziging van het Cotif. De voorstellen voor een besluit, zoals voorgelegd aan de Algemene Vergadering, zijn besproken en goedgekeurd tijdens de desbetreffende vergaderingen van de ad-hoccommissie, in overeenstemming met de standpunten van de Unie over deze aangelegenheden. Daarom moet het standpunt van de Unie erin bestaan deze aanbeveling te bekrachtigen.

(11) Onder agendapunt 13 wordt de Algemene Vergadering verzocht het besluit over de symbolen, de naam en de afkorting van de Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer en het besluit over auteursrechten en open toegang vast te stellen, alsook voor elk besluit de bijbehorende toelichting goed te keuren. Zoals gespecificeerd in het standpunt van de Unie in Besluit (EU) 2023/2582 van de Raad moet een beleid worden ontwikkeld om het hergebruik te vergemakkelijken van informatie en documenten die eigendom zijn van de OTIF, overeenkomstig de regels van Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad26 en Besluit 2011/833/EU van de Commissie27. De beoogde handelingen op dit gebied kunnen derhalve een beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-wetgeving. De voorstellen voor een besluit, zoals voorgelegd aan de Algemene Vergadering, zijn besproken en goedgekeurd tijdens de desbetreffende vergaderingen van de ad-hoccommissie, in overeenstemming met de standpunten van de Unie over deze aangelegenheden. Daarom moet het standpunt van de Unie erin bestaan die besluiten vast te stellen en de bijbehorende toelichtingen goed te keuren.

(12) Onder agendapunten 14 en 15 hebben de beoogde besluiten van de Algemene Vergadering betrekking op de vaststelling van herziene versies van respectievelijk haar reglement van orde en van de regeling voor de verkiezing en de arbeidsvoorwaarden van de secretaris-generaal, alsook op de goedkeuring van de toelichtingen bij die handelingen, die allemaal zijn aangepast overeenkomstig de nieuwe richtsnoeren voor genderneutraal taalgebruik. In de respectieve toelichtingen wordt ook het voorstel opgenomen dat de ad-hoccommissie heeft gedaan in de aanbeveling inzake het gebruik van elektronische handtekeningen in de officiële communicatie tussen de OTIF en haar leden. De regeling van de Algemene Vergadering voor de verkiezing en de arbeidsvoorwaarden van de secretaris-generaal is een juridisch bindende handeling in het kader van het Cotif, waarbij de toelichtingen een beslissende invloed kunnen hebben op de interpretatie en toepassing van het Cotif. De herziene versies van het reglement van orde van de Algemene Vergadering en het reglement betreffende de verkiezing en de arbeidsvoorwaarden van de secretaris-generaal, en de bijbehorende toelichtingen, zijn besproken en goedgekeurd in de desbetreffende zittingen van de ad-hoccommissie, in overeenstemming met de standpunten van de Unie over deze aangelegenheden. De Unie moet daarom de vaststelling van die wijzigingen steunen.

(13) De voorgestelde besluiten zijn in overeenstemming met het recht en de strategische doelstellingen van de Unie en moeten derhalve door de Unie worden gesteund.

(14) Overeenkomstig punt 2.1 van bijlage III bij Besluit 2013/103/EU strekt de voorbereiding van OTIF-vergaderingen zich uit tot de coördinatie ter plaatse. Kleine wijzigingen van dit standpunt van de Unie kunnen tijdens de coördinatie ter plaatse worden vastgesteld zonder nader besluit van de Raad, met name om te kunnen reageren op voorstellen en ontwikkelingen die ten tijde van dit besluit niet overweging zijn genomen.