Overwegingen bij COM(2024)439 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)439 - . |
---|---|
document | COM(2024)439 |
datum | 4 oktober 2024 |
(2) Bij artikel 8, lid 1, punt l), van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst is het Gespecialiseerd Comité voor energie (“het Comité”) opgericht. Zijn bevoegdheden zijn vastgelegd in artikel 8, lid 4, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst.
(3) Op grond van artikel 8, lid 4, punt f), van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst is het Comité bevoegd om werkgroepen op te richten, te superviseren, te coördineren en op te heffen. Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst staan opgerichte werkgroepen, die onder toezicht staan van een comité, dat comité bij in de uitvoering van zijn taken, en bereiden zij in het bijzonder de werkzaamheden van dat comité voor en voeren zij alle taken uit die hun door dat comité worden opgedragen. In artikel 9, lid 4, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat opgerichte werkgroepen hun reglement van orde en hun vergaderrooster en -agenda in onderlinge overeenstemming vaststellen.
(4) Het is passend dat het Comité overeenkomstig artikel 8, lid 4, punt f), van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst een Werkgroep bevoorradingszekerheid opricht, die onder toezicht van het Comité werkt. Deze werkgroep moet haar reglement van orde vaststellen zoals uiteengezet in Besluit (EU) 2023/2193 van de Raad en moet regelmatig verslag uitbrengen over haar activiteiten aan het Comité.
(5) De Werkgroep bevoorradingszekerheid moet de samenwerking tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van bevoorradingszekerheid verbeteren. Zij moet fungeren als forum voor samenwerking, informatie-uitwisseling, technische besprekingen en wederzijds overleg. De Werkgroep bevoorradingszekerheid is niet bedoeld om handelingen of maatregelen met rechtsgevolgen vast te stellen, met uitzondering van het eigen reglement van orde.
(6) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Comité moet worden ingenomen, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn,