Overwegingen bij COM(2024)531 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)531 - .
document COM(2024)531
datum 13 november 2024
 
(1) Het bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad19 ingestelde Informatiesysteem interne markt (“IMI”) moet zoveel mogelijk worden gebruikt voor de administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand, ook tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als bedoeld in de Richtlijnen 2014/67/EU20 en 96/71/EG21 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot de detachering van werknemers in het kader van het verrichten van diensten. Overeenkomstig Richtlijn 2014/67/EU, met name artikel 6, moeten de lidstaten nauw samenwerken en elkaar onverwijld wederzijdse bijstand verlenen om de uitvoering, de toepassing en de handhaving van die richtlijn en Richtlijn 96/71/EG te vergemakkelijken.

(2) Richtlijn 2014/67/EU heeft tot doel het vrij verrichten van diensten en de werking van de interne markt te vergemakkelijken en de eerbiediging te waarborgen van een passend niveau van bescherming van de rechten van gedetacheerde werknemers voor het grensoverschrijdend verrichten van diensten, met name wat betreft de handhaving van de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die van toepassing zijn in de lidstaat waar de dienst moet worden verricht overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 96/71/EG. Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Richtlijn 2014/67/EU mogen de lidstaten alleen administratieve eisen en controlemaatregelen opleggen voor zover die noodzakelijk zijn om te zorgen voor een doeltreffend toezicht op de naleving van de bij die richtlijn en bij Richtlijn 96/71/EG opgelegde verplichtingen, en op voorwaarde dat de eisen en maatregelen gerechtvaardigd en evenredig zijn overeenkomstig het recht van de Unie. Indien dit het geval is, biedt artikel 9, lid 1, punt a), van Richtlijn 2014/67/EU de lidstaten de mogelijkheid om de verplichting op te leggen dat een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter een eenvoudige verklaring aan de verantwoordelijke nationale bevoegde autoriteiten doet toekomen teneinde daadwerkelijke controles op de werkplek mogelijk te maken. Het blijft de verantwoordelijkheid van de lidstaten om, binnen de grenzen van rechtvaardiging en evenredigheid, te beslissen in welke gevallen een detacheringsverklaring moet worden verlangd en welke informatie deze verklaring moet bevatten.

(3) Alle lidstaten hebben gebruikgemaakt van de mogelijkheid om een meldplicht op te leggen aan dienstverrichters die werknemers naar hun lidstaat detacheren, waarbij de nationale systemen aanzienlijk verschillen wat betreft ontwerp, vereisten en functionaliteit. De naleving van de regels van deze uiteenlopende systemen brengt aanzienlijke administratieve lasten met zich mee voor de dienstverrichters die werknemers detacheren. Belanghebbenden hebben consequent benadrukt dat de verklaring van de detachering van werknemers een belangrijke meldplicht inhoudt en een van de belangrijkste administratieve belemmeringen vormt voor de grensoverschrijdende verrichting van diensten op de interne markt.

(4) Rapportagevereisten zijn van essentieel belang voor een goede monitoring en correcte handhaving van wetgeving. Het is echter belangrijk om die vereisten te stroomlijnen, om ervoor te zorgen dat zij het beoogde doel dienen en om de administratieve lasten te verlichten. De rapportageverplichtingen en -vereisten bij de indiening van detacheringsverklaringen bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst, die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Richtlijn 2014/67/EU, moeten daarom worden vereenvoudigd, in overeenstemming met de mededeling van de Commissie “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”22, om de administratieve lasten aanzienlijk te verminderen voor in andere lidstaten gevestigde dienstverrichters die werknemers detacheren naar de lidstaten van ontvangst en voor de nationale bevoegde autoriteiten.

(5) De administratieve lasten voor dienstverrichters en nationale bevoegde autoriteiten moeten worden verminderd met inachtneming van passende arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming voor gedetacheerde werknemers. Door doeltreffende toezicht op de naleving door de lidstaten te vergemakkelijken en de wederzijdse administratieve samenwerking te versterken, worden de rechten van werknemers beter beschermd.

(6) Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 kunnen technische middelen beschikbaar worden gesteld opdat externe actoren kunnen interageren met het IMI. Een dergelijke interactie moet worden vergemakkelijkt door middel van een meertalige elektronische met het IMI verbonden openbare interface (“de openbare interface”), waarmee dienstverrichters detacheringsverklaringen moeten doen toekomen aan de lidstaten die gebruikmaken van de openbare interface (“deelnemende lidstaten”). Deze lidstaten moeten dan, indien nodig, de via het IMI ontvangen informatie gebruiken om met redenen omklede verzoeken in de IMI-detacheringsmodules in te dienen overeenkomstig de verplichting tot wederzijdse administratieve samenwerking en bijstand als bedoeld in de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2014/67/EU.

(7) Een vereenvoudiging van het proces van het verzenden en bijwerken van detacheringsverklaringen als gevolg van de totstandbrenging van een dergelijke openbare interface moet de administratieve belemmeringen voor het vrij verrichten van diensten verminderen, met inbegrip van het recht van ondernemingen om in een andere lidstaat diensten te verrichten met hun eigen werknemers.

(8) De vereenvoudiging van het proces van het verzenden en bijwerken van detacheringsverklaringen moet een betere en meer uniforme toepassing van Richtlijn 96/71/EG bevorderen en de handhaving ervan in de praktijk vergemakkelijken, waardoor het aantal gevallen van niet-naleving van de detacheringsregels als gevolg van de verschillende procedures voor het indienen van de detacheringsverklaringen wordt verminderd. Hierdoor zal de uitvoering van doeltreffende en adequate inspecties door de lidstaten worden vergemakkelijkt, hetgeen bijdraagt tot de bescherming van de rechten van gedetacheerde werknemers.

(9) Een vereenvoudiging van het proces van het verzenden en bijwerken van detacheringsverklaringen moet de administratieve lasten verminderen van nationale bevoegde autoriteiten die om wederzijdse bijstand van andere lidstaten verzoeken. Om ervoor te zorgen dat de verantwoordelijke nationale bevoegde autoriteiten elkaar onverwijld wederzijdse bijstand kunnen verlenen en om verzoeken om wederzijdse bijstand te vereenvoudigen, moet de in detacheringsverklaringen verstrekte informatie rechtstreeks in het IMI beschikbaar worden gesteld, waardoor de toepassing van Richtlijn 2014/67/EU en Richtlijn 96/71/EG in de praktijk wordt vergemakkelijkt en de daarmee verband houdende administratieve samenwerking tussen de nationale bevoegde autoriteiten in de lidstaten wordt ondersteund, hetgeen bijdraagt tot de goede werking van de interne markt.

(10) De Commissie moet een openbare interface opzetten die op vrijwillige basis door de lidstaten kan worden gebruikt. De lidstaten kunnen ervoor kiezen dienstverrichters te verplichten gebruik te maken van de elektronische openbare interface om een detacheringsverklaring te doen toekomen aan hun verantwoordelijke nationale bevoegde autoriteiten, teneinde te voldoen aan gerechtvaardigde en evenredige verplichtingen die door deze lidstaten worden opgelegd om de detachering van werknemers te melden. Deze openbare interface moet de lidstaten ondersteunen bij hun taak om ervoor te zorgen dat de procedures en formaliteiten met betrekking tot de detachering van werknemers op een gebruikersvriendelijke manier, op afstand en langs elektronische weg, door ondernemingen kunnen worden afgewikkeld, zodat de indiening van detacheringsverklaringen waar nodig wordt vergemakkelijkt.

(11) Er moet gebruik worden gemaakt van interoperabele en herbruikbare oplossingen, zoals die waarin Verordening (EU) nr. 910/2014 wat betreft de vaststelling van het Europees kader voor digitale identiteit23 voorziet, aangezien zij de manier waarop dienstverrichters zich identificeren, kunnen vergemakkelijken. Werknemers moeten kennisgevingen over detacheringsverklaringen die op hen betrekking hebben, zodra deze beschikbaar zijn, kunnen ontvangen via de Europese portemonnee voor digitale identiteit24.

(12) De met het IMI verbonden openbare interface is een technisch middel dat door de Europese Commissie ter beschikking wordt gesteld voor vrijwillig gebruik door de lidstaten. Alvorens dienstverrichters te verplichten de relevante informatie via die interface aan te geven, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het nationale recht in een dergelijke eis voorziet, in overeenstemming met het recht van de Unie. Om ervoor te zorgen dat de openbare interface soepel kan worden gebruikt, moeten de lidstaten hun belangstelling om gebruik te maken van de meertalige elektronische openbare interface op enig tijdstip vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening aan de Commissie kenbaar maken.

(13) De Commissie moet, in overeenstemming met het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap waarbij de Unie en alle lidstaten partijen zijn, de toegang tot de openbare interface en de inhoud ervan waarborgen voor personen met een handicap, voor zover relevant rekening houdend met de toegankelijkheidsvoorschriften van bijlage I bij Richtlijn (EU) 2019/88225.

(14) Dienstverrichters moeten een detacheringsverklaring kunnen indienen bij de nationale bevoegde autoriteiten van een deelnemende lidstaat waarnaar een werknemer wordt gedetacheerd, d.w.z. de lidstaat van ontvangst, met behulp van een meertalig standaardformulier van die openbare interface.

(15) De Commissie heeft van de deskundigengroep inzake een gemeenschappelijk elektronisch formulier voor de verklaring van de detachering van werknemers input ontvangen over de nationale meldingseisen en -systemen en over de relevante informatie die nodig is om daadwerkelijke controles op de werkplek mogelijk te maken. De Commissie heeft van de deskundigengroep advies ontvangen over de informatievereisten die zij passend zou achten om in een gemeenschappelijk formulier voor de verklaring van de detachering van werknemers op te nemen. Rekening houdend met dit advies en om de informatie te kunnen verstrekken die nodig kan zijn om daadwerkelijke controles op de werkplek mogelijk te maken, moet het door de elektronische openbare interface gebruikte standaardformulier informatie bevatten over de dienstverrichter, de gedetacheerde werknemer, de detacheringsopdracht, de contactpersoon voor de bevoegde autoriteiten en de afnemer van de dienst. Het standaardformulier moet in alle EU-talen beschikbaar zijn. De lidstaten kunnen besluiten dat bepaalde elementen in het standaardformulier, die zij niet relevant achten in het licht van hun nationale context en de wijze waarop zij de daadwerkelijke controles op de werkplek organiseren, niet verplicht zijn voor dienstverrichters die werknemers ter beschikking stellen op hun grondgebied en die het formulier invullen op de elektronische openbare interface.

(16) Om het standaardformulier vast te stellen en daarna eventueel te wijzigen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad26. Lidstaten die van mening zijn dat bepaalde informatie moet worden toegevoegd aan of geschrapt uit het standaardformulier, of dat het standaardformulier anderszins moet worden gewijzigd, moeten de mogelijkheid krijgen de Commissie te verzoeken het standaardformulier dienovereenkomstig te wijzigen.

(17) Het gebruik van de openbare interface, samen met het standaardformulier, dat bestaat uit een gemeenschappelijke en uitputtende reeks relevante informatie die nodig kan zijn voor daadwerkelijke controles op de werkplek, zal de verschillen in de toepasselijke regels en voorschriften van de lidstaten verminderen. Het moet voldoende zijn dat dienstverrichters voldoen aan de meldplichten in de lidstaten die gebruikmaken van de openbare interface. Er mogen in deze lidstaten geen aanvullende informatievereisten op nationaal niveau worden opgelegd. Het opzetten van de met het IMI verbonden openbare interface met het bijbehorende standaardformulier en het ter beschikking stellen van deze interface aan de nationale bevoegde autoriteiten is instrumenteel en bevorderlijk voor de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten, en zorgt ervoor dat de werking van de interne markt wordt gewaarborgd.

(18) De instelling van een openbare interface biedt een gestroomlijnd kader voor detacheringsverklaringen dat de lidstaten sterk stimuleert om deel te nemen. De interface sluit aan bij het eigen belang van de lidstaten om de administratieve samenwerking te verbeteren, de administratieve procedures te vereenvoudigen en de rechten van werknemers te beschermen. Wanneer de openbare interface zal worden ingesteld en het nut en de voordelen ervan duidelijk zullen worden, moeten alle lidstaten overwegen om van de openbare interface gebruik te maken. Hoe meer lidstaten gebruikmaken van de openbare interface, des te meer de administratieve lasten voor dienstverrichters en nationale bevoegde instanties zullen worden verminderd en des te groter de mogelijkheden voor doeltreffende administratieve samenwerking ter bescherming van de rechten van werknemers zullen zijn.

(19) Om daadwerkelijke controles op de werkplek mogelijk te maken, kan de relevante informatie die in de detacheringsverklaring moet worden verstrekt, bepaalde persoonsgegevens omvatten als onderdeel van de informatievereisten die zijn vastgesteld in het kader van artikel 9, lid 1, punt a), van Richtlijn 2014/67/EU. Persoonsgegevens moeten worden verwerkt overeenkomstig het Unierecht betreffende de bescherming van persoonsgegevens zoals neergelegd in de Verordeningen (EU) 2016/67927 en (EU) 2018/172528 van het Europees Parlement en de Raad. Om de verantwoordelijkheid voor de verwerking van via de openbare interface ingediende persoonsgegevens te verduidelijken, moet in deze verordening worden aangegeven wie als de verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens moet worden beschouwd. Verordening (EU) nr. 1024/2012 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens van de bevoegde autoriteiten in het IMI.

(20) De informatie uit de detacheringsverklaringen moet met het oog op hergebruik in latere detacheringsverklaringen in de openbare interface worden bewaard gedurende een maximumperiode van 36 maanden na de einddatum van de detacheringsperiode.

(21) Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 5 september 2024 heeft hij een advies uitgebracht.

(22) Wanneer de sociale partners een rol spelen in het toezicht op de naleving van de detacheringsregels, moet het de bevoegde autoriteiten zijn toegestaan de nationale sociale partners de relevante informatie te verstrekken die via het IMI wordt gedeeld, met als enig doel de naleving van de detacheringsregels met inachtneming van Verordening (EU) 2016/679 te controleren. De relevante informatie moet aan de sociale partners op andere wijze dan door middel van het IMI worden verstrekt.

(23) De Europese Arbeidsautoriteit (“ELA”) moet de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten en dienstverrichters ondersteunen bij de uitvoering en het gebruik van de openbare interface overeenkomstig haar mandaat uit hoofde van Verordening (EU) 2019/114929.

(24) Deze verordening mag geen afbreuk doen aan Richtlijn 2014/67/EU en Richtlijn 96/71/EG.