Overwegingen bij COM(2025)60 - Programma voor onderzoek en opleiding van Euratom voor de periode 2026-2027 ter aanvulling van Horizon Europa - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)60 - Programma voor onderzoek en opleiding van Euratom voor de periode 2026-2027 ter aanvulling van Horizon Europa - het ... |
---|---|
document | COM(2025)60 |
datum | 28 februari 2025 |
(2) Onderzoek op het gebied van kernenergie kan bevorderlijk zijn voor het sociaal welzijn, de economische welvaart en de ecologische duurzaamheid voor zover het leidt tot verbetering van de nucleaire veiligheid en beveiliging en de stralingsbescherming. Onderzoek op het gebied van stralingsbescherming heeft geleid tot verbeteringen in medische technologieën waar veel burgers baat bij hebben, en dit onderzoek kan leiden tot verbeteringen in andere sectoren zoals industrie, landbouw, milieu en veiligheid.
(3) Met volledige inachtneming van het recht van de lidstaten om hun energiemix te bepalen, kunnen de onderzoeksresultaten van het bij deze verordening vastgestelde programma mogelijk bijdragen tot een klimaatneutraal energiesysteem op een veilige, efficiënte en betrouwbare manier.
(4) Om de continuïteit van het nucleair onderzoek op Gemeenschapsniveau te waarborgen, moet het programma voor onderzoek en opleiding van de Gemeenschap voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2027 (“het Euratom-programma”) worden vastgesteld, zodat de looptijd ervan wordt afgestemd op die van het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027, dat is vastgesteld bij Verordening (EU, Euratom) 2020/20932. In het kader van het Euratom-programma moeten de voornaamste onderzoeksactiviteiten van het voorgaande programma worden voortgezet met dezelfde doelstellingen en dezelfde de wijze van uitvoering.
(5) In het verslag van de Commissie over de tussentijdse evaluatie van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding voor de periode 2021-20253 is de relevantie van de verschillende kenmerken van het Euratom-programma onder de aandacht gebracht. Hierbij gaat het onder meer om: i) de brede onderzoeksportefeuille ter ondersteuning van nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles, stralingsbescherming en toepassingen voor andere doeleinden dan elektriciteitsopwekking; ii) de EU-meerwaarde voor kernsplijtingsonderzoek; iii) de ondersteuning van belanghebbenden als gevolg van betere veiligheid en door middel van de geboden kennisbasis, om te waarborgen dat de bestaande kerncentrales op lange termijn veilig kunnen worden gebruikt; iv) de ontwikkeling van scenario’s inzake veiligheid, beveiliging en waarborgen ten behoeve van geavanceerde nucleaire systemen; v) de verdere ontwikkeling van fusieonderzoek door verbetering van de governance, en vi) het vaststellen van de prioriteiten van het programma en het uitstippelen van geloofwaardigere en realistischere trajecten. In het verslag werd geconcludeerd dat deze kenmerken bij verlenging van het programma moeten worden behouden.
(6) Bij het ontwerp en de opzet van het Euratom-programma is rekening gehouden met de noodzaak om een kritische massa van ondersteunde activiteiten tot stand te brengen. Dit moet worden bereikt door een beperkt aantal specifieke doelstellingen vast te leggen waarin de nadruk ligt op het veilige gebruik van kernsplijting voor de opwekking van elektriciteit en voor andere doeleinden dan de opwekking van elektriciteit, de instandhouding en ontwikkeling van de noodzakelijke expertise, de bevordering van fusie-energie en de ondersteuning van het beleid van de Unie en haar lidstaten op het gebied van nucleaire veiligheid, veiligheidscontroles en beveiliging.
(7) Het Euratom-programma is een cruciaal onderdeel van de inspanningen van de Unie om verder technologisch leiderschap te ontwikkelen en excellentie in nucleair onderzoek en innovatie te bevorderen, en daarbij de hoogste normen inzake veiligheid, beveiliging, veiligheidscontroles, stralingsbescherming, veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval en ontmanteling op het gebied van kernenergie te garanderen, overeenkomstig de in deze verordening vermelde doelstellingen van het programma.
(8) Aangezien alle lidstaten gebruikmaken van radioactief materiaal, moet het verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval worden gewaarborgd, als voorgeschreven bij Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad4, om te voorkomen dat toekomstige generaties met disproportionele lasten worden opgezadeld. Het Euratom-programma moet onderzoek en ontwikkeling van technologieën en competenties op het gebied van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval blijven verbeteren en ondersteunen.
(9) In het kader van deze verordening vindt onderzoek inzake fusie-energie plaats in overeenstemming met het Europese stappenplan inzake kernfusie, waarin wordt uiteengezet welk onderzoek en welke ontwikkelingen nodig zijn als grondslag voor een op kernfusie gebaseerde elektriciteitscentrale, en met Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad5. Op korte tot middellange termijn is de belangrijkste stap die gezet moet worden de voltooiing van de bouw en ingebruikname van de ITER, en de Europese activiteiten inzake de ITER zullen worden aangevuld door een krachtdadig programma voor fusieonderzoek, met het oog op ondersteuning van de toekomstige ITER-activiteiten en de voorbereiding van de eerste kernfusiecentrale.
(10) Door het onderzoek inzake kernenergie te ondersteunen, moet het Euratom-programma bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (“Horizon Europa”), zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad6, en moet het de uitvoering van de Europa 2030-strategie en de versterking van de Europese onderzoeksruimte bevorderen.
(11) Het Euratom-programma moet streven naar synergieën met Horizon Europa en andere programma’s van de Unie, variërend van ontwerp en strategische planning, via selectie van projecten, beheer, communicatie, verspreiding en benutting van resultaten, tot monitoring, audits en governance.
(12) De acties in het kader van het Euratom-programma moeten evenredig zijn, mogen particuliere financiering niet overlappen of verdringen, en moeten een duidelijke toegevoegde waarde voor Europa hebben. Hierdoor wordt de samenhang tussen de acties van het Euratom-programma en de staatssteunregels van de Unie gewaarborgd en worden ongegronde verstoringen van de mededinging op de interne markt voorkomen.
(13) Hoewel iedere lidstaat zelf moet bepalen of hij al dan niet gebruikmaakt van kernenergie, wordt er ook rekening mee gehouden dat kernenergie in de diverse lidstaten uiteenlopende rollen vervult. Het Euratom-programma zal ook bijdragen aan een algemene discussie tussen alle belanghebbenden inzake de mogelijkheden en risico’s van kernenergie.
(14) Om tegemoet te komen aan de behoeften op het gebied van onderwijs en opleiding moet het Euratom-programma financiële ondersteuning bieden zodat onderzoekers op het gebied van kernenergie evenzeer in aanmerking komen voor de Marie Skłodowska-Curie-acties (MSCA) als onderzoekers in andere domeinen.
(15) In deze verordening worden de financiële middelen voor de volledige duur van het Euratom-programma vastgelegd die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van punt 18 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen7.
(16) Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad8 (het “Financieel Reglement”) is op dit programma van toepassing. Het Financieel Reglement stelt regels vast voor de uitvoering van de Uniebegroting, waaronder regels voor subsidies, prijzen, aanbestedingen, indirect beheer, financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties, financiële steun en de vergoeding van externe deskundigen. De op grond van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vastgestelde regels omvatten ook een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting.
(17) De soorten financiering en de uitvoeringsmethoden in het kader van deze verordening moeten worden gekozen op basis van hun geschiktheid voor het verwezenlijken van de specifieke doelstellingen van de acties en voor het behalen van resultaten, met name rekening houdend met de kosten van controles, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Wat subsidies betreft, houdt dit mede in dat het gebruik van vaste bedragen, vaste percentages en eenheidskosten moet worden overwogen.
(18) Er moet in het bijzonder over worden gewaakt dat voldoende kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en de private sector in het algemeen deelnemen. In het kader van de regeling voor evaluatie en monitoring moeten er kwantitatieve en kwalitatieve beoordelingen van de deelname van kmo’s plaatsvinden.
(19) De activiteiten die in het kader van het Euratom-programma worden ontwikkeld, moeten gericht zijn op het wegnemen van genderongelijkheden en het bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen in onderzoek en innovatie, overeenkomstig artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 VWEU. De genderdimensie moet in onderzoeks- en innovatie worden geïntegreerd en gedurende alle fasen van de onderzoekscyclus worden gevolgd.
(20) Teneinde de relatie tussen de wetenschap en de samenleving te verdiepen en het vertrouwen van het publiek in de wetenschap te versterken, moet het Euratom-programma ervoor zorgen dat de burgers en het maatschappelijk middenveld over de nodige informatie beschikken over en belangstelling hebben in onderzoeks- en innovatievraagstukken door het wetenschappelijk onderwijs te bevorderen, wetenschappelijke kennis gemakkelijker toegankelijk te maken, te voorzien in verantwoorde agenda’s voor onderzoek en innovatie die rekening houden met de zorgen en verwachtingen van de burgers en het maatschappelijk middenveld, en de deelname van de burgers en het maatschappelijk middenveld aan de activiteiten in het kader van het Euratom-programma te vergemakkelijken.
(21) De acties die onder het toepassingsgebied van het Euratom-programma vallen, moeten in overeenstemming zijn met de grondrechten en de beginselen van met name het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
(22) De exploitatie van door de deelnemers ontwikkelde intellectuele eigendom moet verder worden vergemakkelijkt, zonder dat de legitieme belangen van andere deelnemers of van de Gemeenschap hierdoor worden geschaad, overeenkomstig titel II, hoofdstuk 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het Euratom-Verdrag”).
(23) Om te garanderen dat de Euratom-financiering zo veel mogelijk effect sorteert, kan de Gemeenschap waar passend overwegen Europese partnerschappen tot stand te brengen met partners uit de publieke of private sector, mits de gewenste effecten doeltreffender door partnerschappen kunnen worden bereikt dan door de Gemeenschap alleen in vergelijking met andere vormen van steun van het Euratom-programma. Deze verordening moet ervoor zorgen dat dergelijke partnerschappen een duidelijke levenscyclusbenadering van Europese partnerschappen hebben en een transparant selectie- en besluitvormingsproces volgen overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) 2021/695.
(24) Het moet ook mogelijk zijn de doelstellingen van het Euratom-programma te verwezenlijken met financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties in het kader van op het VWEU gebaseerde programma’s, mits de acties in overeenstemming zijn met de doelstellingen en regels van dergelijke programma’s.
(25) Om een zo efficiënt mogelijke uitvoering te waarborgen en de begunstigden een coherent, volledig en transparant kader te verschaffen, moeten de desbetreffende regels van Verordening (EU) 2021/695, met enkele aanpassingen of uitzonderingen, ook gelden voor de deelname aan het Euratom-programma en de verspreiding van onderzoeksresultaten. De in die verordening opgenomen ter zake doende definities en belangrijkste soorten acties moeten op het Euratom-programma van toepassing zijn.
(26) Het garantiefonds voor de deelnemers in het kader van Horizon 2020 dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad9 en dat wordt beheerd door de Commissie is een belangrijk vrijwaringsmechanisme gebleken om de risico’s te beperken die verbonden zijn aan verschuldigde bedragen die niet worden terugbetaald door in gebreke blijvende deelnemers. Daarom moet dit vrijwaringsmechanisme worden voortgezet. Het in het kader van Verordening (EU) 2021/695 opgezette onderlingeverzekeringsmechanisme moet acties in het kader van deze verordening dekken.
(27) Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) moet ten behoeve van de Unie en de lidstaten, naargelang het geval, gedurende de hele beleidscyclus onafhankelijke, door de gebruiker aangestuurde wetenschappelijke gegevens en technologische ondersteuning ter beschikking blijven stellen. Het JRC moet zijn directe acties op flexibele, efficiënte en transparante wijze uitvoeren, en moet daarbij rekening houden met de relevante behoeften van zijn gebruikers en de behoeften van het Uniebeleid, in het bijzonder op het gebied van nucleaire veiligheid, veiligheidscontroles en beveiliging, en de financiële belangen van de Unie beschermen. Volgens de conclusies van de Raad van 26 april 1994 betreffende de rol van het JCR moet het JRC extra middelen blijven genereren door middel van concurrerende ondersteuningsactiviteiten voor het beleid van de Unie of voor rekening van derden. Het JRC moet kunnen deelnemen aan indirecte acties indien het desbetreffende werkprogramma daarin voorziet.
(28) Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad10 en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/9511, (Euratom, EG) nr. 2185/9612 en (EU) 2017/193913 van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd met evenredige maatregelen, onder meer op het gebied van preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, waaronder fraude, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen en, voor zover van toepassing, met administratieve sancties. Met name heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid administratieve onderzoeken in te stellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.
Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad als bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad14. Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement volledig meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1939, het EOM, en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van financiële middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.
(29) Derde landen kunnen deelnemen op basis van hun toepasselijke rechtsinstrumenten. Er moet een specifieke bepaling in deze verordening worden opgenomen die derde landen verplicht om de verantwoordelijke ordonnateur, OLAF en de Rekenkamer de nodige rechten en toegang te verlenen zodat deze hun bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen.
(30) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering, monitoring en evaluatie van de acties in het kader van het Euratom-programma te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad15.
(31) Krachtens de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven16 moet het Euratom-programma worden geëvalueerd op basis van overeenkomstig specifieke monitoringvoorschriften verzamelde informatie, waarbij echter administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, en overregulering moeten worden vermeden. Die voorschriften moeten, waar passend, meetbare indicatoren omvatten als maatstaf om de effecten van het Euratom-programma in de praktijk te evalueren.
(32) De raad van beheer van het JRC, ingesteld bij Besluit 96/282/Euratom van de Commissie17, is geraadpleegd over de wetenschappelijke en technologische inhoud van de directe acties van het JRC.
(33) Het Europees Parlement is op vrijwillige basis geraadpleegd en heeft advies18 uitgebracht. Het Europees Economisch en Sociaal Comité is eveneens op vrijwillige basis geraadpleegd en heeft advies19 uitgebracht.
(34) Omwille van de rechtszekerheid moet Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad20 worden ingetrokken.