Overwegingen bij COM(2025)104 - Machtiging van Slowakije af te wijken van artikel 26, lid 1, punt a), en de artikelen 168 en 168 bis van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffen het recht op aftrek van een belastingplichtige ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op leveringen van goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn belaste activiteiten heeft gebruikt. Krachtens artikel 26, lid 1, punt a), van die richtlijn geldt er een aangifteplicht voor de btw wanneer een tot het bedrijf behorend goed wordt gebruikt voor privédoeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden.

(2) Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 5 november 2024, heeft Slowakije overeenkomstig artikel 395, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG verzocht om machtiging tot invoering van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 26, lid 1, punt a), en de artikelen 168 en 168 bis van die richtlijn, waarbij het recht op aftrek van de btw ter zake van uitgaven voor bepaalde voertuigen die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, tot 50 % wordt beperkt en het gebruik voor privédoeleinden van die voertuigen die tot het bedrijf van een belastingplichtige behoren, niet wordt gelijkgesteld met een dienst onder bezwarende titel wanneer het voertuig aan die aftrekbeperking is onderworpen (de “bijzondere maatregel”).

(3) De gevraagde bijzondere maatregel heeft betrekking op motorvoertuigen van categorie M1, motorfietsen van categorie L1e en motorfietsen van categorie L3e die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, zoals omschreven in Verordening (EU) 2018/8582 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, respectievelijk Verordening (EU) nr. 168/20133 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers. De betrokken transacties zien op de aankoop, intracommunautaire verwerving en invoer van deze voertuigen, alsook de leasing ervan. De beperking van het recht op aftrek van de btw ziet ook op uitgaven voor reserveonderdelen, accessoires, diensten en brandstof bestemd voor deze voertuigen.

(4) Bepaalde motorvoertuigen moeten worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de bijzondere maatregel omdat het niet-zakelijke gebruik ervan — gelet op het soort activiteit waarvoor zij worden gebruikt — onbeduidend wordt geacht. De bijzondere maatregel mag derhalve niet gelden voor auto’s en motorfietsen die worden gekocht voor wederverkoop, verhuur of leasing of die worden gebruikt voor het vervoer van personen onder bezwarende titel, daaronder begrepen taxidiensten, het geven van rijlessen, het uitvoeren van tests of als vervanging van voertuigen die worden gerepareerd.

(5) Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 29 november 2024 van het verzoek in kennis gesteld. Bij brief van 2 december 2024 heeft de Commissie Slowakije meegedeeld dat zij over alle nodige gegevens beschikt voor de beoordeling van het verzoek.

(6) Slowakije heeft in zijn verzoek een toelichting opgenomen waarin het de vaststelling van de beperking van het recht op aftrek van de btw op 50 % heeft onderbouwd. Het land heeft daartoe gegevens gebruikt afkomstig uit controleactiviteiten en audits, in combinatie met een enquête onder bedrijven. Volgens Slowakije heeft het resultaat van de analyse van deze gegevens geleid tot de vaststelling van het tarief van 50 % als een nauwkeurige maatstaf voor de opsplitsing van het privé- en het zakelijke gebruik van de voertuigen waarvoor de bijzondere maatregel is bestemd.

(7) Slowakije is van mening dat de bijzondere maatregel een positief effect zal hebben op de administratieve lasten voor de belastingplichtigen en de belastingautoriteiten doordat hij de inning van de btw vereenvoudigt en belastingontduiking door onjuiste administratie voorkomt. Om deze redenen acht de Commissie het passend Slowakije te machtigen tot toepassing van de bijzondere maatregel tot en met 30 juni 2028.

(8) De bijzondere maatregel moet beperkt blijven tot de tijd die nodig is om te evalueren of de maatregel doeltreffend is en het toegepaste percentage passend is.

(9) Gezien de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de bijzondere maatregel staat deze in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de inning van de btw vereenvoudigen en bepaalde vormen van belastingontduiking of -ontwijking voorkomen. De bijzondere maatregel houdt ook geen risico in dat de fraude zal verschuiven naar andere sectoren of andere lidstaten.

(10) Indien Slowakije een verlenging van de bijzondere maatregel na 30 juni 2028 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk 30 september 2027 een daartoe strekkend verzoek voorleggen. Dat verzoek moet vergezeld gaan van een verslag over de toepassing van de bijzondere maatregel, met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage.

(11) Volgens de door Slowakije verstrekte informatie zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst die Slowakije in het stadium van het eindverbruik int, en geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.