Overwegingen bij COM(2025)158 - EU-standpunt in de Ledenraad van de Internationale Olijfraad (IOR) in verband met de toetreding van Irak tot de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)158 - EU-standpunt in de Ledenraad van de Internationale Olijfraad (IOR) in verband met de toetreding van Irak tot de ... |
---|---|
document | COM(2025)158 ![]() ![]() |
datum | 7 april 2025 |
(2) Ingevolge artikel 29 van de overeenkomst bepaalt de Ledenraad van de Internationale Olijfraad (“de Ledenraad”) de voorwaarden voor toetreding van een regering tot de overeenkomst.
(3) De Republiek Irak heeft formeel verzocht om toetreding tot de overeenkomst. De Ledenraad moet daarom worden verzocht om tijdens een van zijn volgende zittingen dan wel in het kader van een procedure waarbij de Ledenraad besluiten aanneemt via een briefwisseling, de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Irak te bepalen met betrekking tot de aandelen in de IOR en de neerleggingstermijn voor het toetredingsinstrument.
(4) Aangezien de Republiek Irak aan een verdere vergroting van de consumptie in de olijfsectoren werkt en ook zijn productie wil vergroten, kan toetreding van het land onder bepaalde voorwaarden de IOR versterken en met name zorgen voor aansluiting van de nationale wetgeving bij de internationale wetgeving inzake de kenmerken van olijfproducten, waarmee handelsbelemmeringen worden voorkomen.
(5) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Ledenraad, aangezien de aan te nemen besluiten rechtsgevolgen hebben voor de Unie omdat ze van invloed zijn op de besluitvormingsverhoudingen binnen de Ledenraad in die gevallen waarin besluiten overeenkomstig artikel 10, lid 4, van de overeenkomst niet bij consensus worden aangenomen.