Bijlagen bij COM(2007)32 - Uitbreiding van de belangrijkste trans-Europese vervoersassen naar de buurlanden - Richtsnoeren voor vervoer in Europa en de naburige regio's

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 1):

- Snelwegen op zee : voor de verbinding met de gebieden aan de Baltische Zee, Barentszee, Atlantische Oceaan (inclusief de ultraperifere gebieden[9]), Middellandse Zee, Zwarte Zee en Kaspische Zee, alsook de kustlanden binnen de zeegebieden, met de uitbreiding naar de Rode Zee via het Suezkanaal.

- Noordelijke as : om de noordelijke EU te verbinden met Noorwegen in het noorden en met Wit-Rusland en Rusland in het oosten. Er is ook een verbinding gepland naar het gebied van de Barentszee, waardoor Noorwegen via Zweden en Finland met Rusland wordt verbonden.

- Centrale as : om het centrum van de EU te verbinden met Oekraïne en de Zwarte Zee en via binnenwaterwegen met de Kaspische Zee. Een rechtstreekse verbinding van Oekraïne met de trans-Siberische spoorweg en een binnenwaterwegverbinding van de Donau/Wolga naar de Baltische Zee zijn eveneens gepland.

- Zuidoostelijk as : om de EU te verbinden met de Balkan en Turkije en verder met de zuidelijke Kaukasus en de Kaspische Zee, en met het Midden-Oosten tot Egypte en de Rode Zee.

- Zuidwestelijke as : om het zuidwesten van de EU met Zwitserland en Marokko te verbinden, met inbegrip van de trans-Maghreb-verbinding tussen Marokko, Algerije en Tunesië en de uitbreiding naar Egypte.

Volgens de analyse van de groep op hoog niveau dragen deze vijf assen het sterkst bij tot het bevorderen van de internationale markten, de handel en het verkeer. Zij behelzen eveneens enkele takken in gebieden waar de verkeersvolumes door de huidige politieke problematiek relatief laag zijn, waarbij beoogd wordt de regionale samenwerking en integratie op lange termijn te verbeteren. De Commissie benadrukt in deze context dat open en veilige grenzen tussen de EU en de buurlanden en tussen de buurlanden onderling van fundamenteel belang zijn voor het stimuleren van de handel en het versterken van de regionale samenwerking.

De Commissie stelt voor in dit stadium alleen rekening te houden met de verbindingen tussen de EU en de buurlanden, en niet met de verbindingen tussen buurlanden en derde landen (zie echter punt 2.1.2). Ook wordt benadrukt dat deze vijf assen geen wijziging inhouden van de prioriteiten die voor de trans-Europese vervoersnetwerken voor de EU gelden (zie punt 1.2.1).

2.1.1. Integratie van de pan-Europese corridors en gebieden

Overeenkomstig de standpunten van de voorzitters van de pan-Europese corridors stelt de Commissie voor de PEC's volledig in de nieuwe structuren te integreren en op hun ervaring voort te bouwen. Terwijl het grootste deel van de pan-Europese corridors I, IV, V, VI en VII nu op het grondgebied van de EU liggen en dus deel uitmaken van een prioritair project van de trans-Europese vervoersnetwerken, vallen de overige corridors als volgt onder de voorgestelde vijf assen:

- De vier pan-Europese assen (Barentszee, Zwarte Zee, Ionische Zee en Middellandse Zee) vallen onder "snelwegen op zee", voor zover het maritieme verbindingen betreft.

- Onder de noordelijke as vallen de PEC II en het noordelijk gedeelte van de PEC IX. Deze omvat tevens een landverbinding naar het pan-Europese gebied van de Barentszee, waarbij Noorwegen via Zweden en Finland met Rusland wordt verbonden.

- De centrale as omvat de PEC III en een tak van de PEC's V en IX.

- De zuidoostelijke as bestaat uit een samensmelting en uitbreiding van de PEC's IV en X, uit de PEC's VII en VIII en uit een tak van PEC V. De as wordt verder uitgebreid naar het Midden-Oosten en sluit aan op TRACECA in Turkije, Armenië, Azerbeidzjan en Georgië.

- De zuidwestelijke as omvat een landverbinding in het pan-Europese Middellandse-Zeegebied.

2.1.2. Samenwerking met andere organisaties

De Commissie acht het van het grootste belang dat de ontwikkeling van de vijf assen nauwgezet wordt gecoördineerd met organisaties die internationale vervoerscorridors in andere gebieden ontwikkelen. Deze omvatten in het bijzonder de TRACECA-corridor in Centraal-Azië, de trans-Afrikaanse netwerken[10] en netwerken die Europa met Azië verbinden en die zijn ontwikkeld door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties, de Economische en Sociale Commissie voor Azië en de Stille Oceaan van de Verenigde Naties en de Europese conferentie van ministers van vervoer.

2.2. Infrastructuurprojecten

De groep op hoog niveau heeft een aantal infrastructuurprojecten naar voren gebracht, die werden geclassificeerd in twee categorieën, afhankelijk van hun ontwikkelingsstadium. Bij de openbare raadpleging werd bezorgdheid geuit over de eventuele negatieve invloed van de verdere ontwikkeling van bepaalde transnationale assen op het milieu, en met name op de biodiversiteit. De Commissie stelt daarom voor de projectlijsten als indicatief te beschouwen en benadrukt het belang van de ontwikkeling van algemene plannen voor de assen. Deze algemene plannen dienen te worden beoordeeld vanuit strategisch-economisch, milieu- en sociaal oogpunt, overeenkomstig de beste internationale praktijken en, indien relevant, overeenkomstig de EU-wetgeving[11].

2.3. Horizontale maatregelen ter bevordering van interoperabiliteit

De Commissie stelt voor de door de groep op hoog niveau voorgestelde horizontale maatregelen goed te keuren als basis voor samenwerking, teneinde het vervoer langs de assen sneller en effectiever te maken. Deze maatregelen zijn gericht op een geleidelijke harmonisatie van de wetgeving en het beleid van de buurlanden met het relevante acquis communautaire; zij betreffen alle vervoerstakken en hebben onder meer betrekking op:

- het garanderen van technische, wettelijke en administratieve interoperabiliteit met systemen in de EU, bijvoorbeeld wat spoorwegnetwerken, signaleringssystemen of heffingssystemen voor infrastructuur betreft;

- het bespoedigen van procedures voor grensoverschrijding door onverwijld de relevante internationale conventies, die in de EU reeds zijn aangenomen, toe te passen, door het introduceren van "unieke loketten" via gedeelde faciliteiten, en door het vereenvoudigen en harmoniseren van handels- en vervoersgerelateerde documentatie overeenkomstig de praktijk in de EU;

- het in alle vervoerstakken toepassen van nieuwe technologieën die effectief zijn en compatible met de op Europees grondgebied toegepaste systemen, zoals systemen voor verkeersbeheer en informatieverstrekking (met name ERTMS[12] en SESAR[13]), inclusief satellietnavigatie (Galileo);

- maatregelen ter verbetering van de veiligheid, beveiliging en werkomstandigheden in alle vervoerstakken, bijvoorbeeld door harmonisatie van normen en procedures op het hoogste prestatieniveau;

- toepassing van internationale conventies, beoordeling van de sociale en milieu-effecten, procedures voor overheidsopdrachten enz., in overeenstemming met de EU-normen, de regelgeving voor fondsenwerving van donoren en volgens de beste internationale praktijken.

2.3.1. EU-samenwerking ter uitvoering van horizontale maatregelen

Actieplannen in de context van EU-samenwerkingskaders zijn belangrijke instrumenten voor de uitvoering van horizontale maatregelen. Deze actieplannen worden gezamenlijk afgesproken met partnerlanden, waarbij de volgende doelstellingen worden nagestreefd (zie ook punt 1.2.3):

- voor (potentiële) kandidaat-lidstaten is het doel in alle sectoren geleidelijke overeenstemming met het acquis communautaire te verwezenlijken;

- voor landen die onder het nabuurschapsbeleid vallen, worden in bilaterale actieplannen en strategische documenten prioriteiten vastgesteld op een groot aantal gebieden, waaronder vervoer en douane, alsook op horizontale gebieden zoals milieu en sociale zaken;

- multilaterale samenwerking, in het bijzonder in de context van de tenuitvoerlegging van de TRACECA-strategie tot 2015 en het Baku-proces, en de plannen voor een mediterraan actieplan voor regionaal vervoer, vormen een aanvulling op de bilaterale actieplannen;

- grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende gebieden in de EU en in de naburige landen zullen een steeds grotere rol spelen, inclusief acties om het vervoer te verbeteren en de samenwerking op juridisch en administratief vlak te versterken.

Terwijl de kaders voor EU-samenwerking reeds betrekking hebben op de meeste horizontale maatregelen, is de Commissie van mening dat deze ook bekeken moeten worden in samenhang met infrastructuurontwikkeling langs de belangrijkste transnationale assen. Dit moet ervoor zorgen dat de belangrijkste knelpunten langs een as tijdig en op een gesynchroniseerde manier worden aangepakt en dat de verschillende procedures en normen compatible zijn langs de gehele as die voor internationaal vervoer naar en van de Unie wordt gebruikt.

3. Implementatie van de beleidsrichtsnoeren

3.1. Multilaterale structuur voor coördinatie en monitoring

Door de toenemende uitdagingen waarmee de EU wordt geconfronteerd, is het nóg belangrijker geworden de doeltreffendheid en de samenhang van het externe beleid te verbeteren en te zorgen voor betere strategische planning, meer samenhang tussen de diverse externe beleidsinstrumenten, en betere samenwerking tussen de EU-instellingen, de lidstaten, de buurlanden en andere relevante belanghebbenden. Deze samenwerking dient:

- de landen in een multilaterale context bijeen te brengen en tegelijkertijd effectieve regionale samenwerking mogelijk te maken;

- interoperabiliteit van netwerken tussen de EU en de buurlanden te bevorderen en de wetgeving en het beleid in de buurlanden verder in overeenstemming te brengen met de EU-normen, teneinde verdere economische en sociale ontwikkeling en duurzaam milieubeleid te garanderen;

- zich te richten op ontwikkelingsbehoeften van infrastructuurprojecten van wederzijds belang en directe investeringen voor deze projecten aan te trekken en te sturen;

- toezicht uit te oefenen op het opheffen van niet-infrastructurele belemmeringen en de tenuitvoerlegging van horizontale maatregelen langs de assen;

- te zorgen voor duurzame ontwikkeling en deze te bevorderen door rekening te houden met economische, milieu- en sociale consequenties van infrastructuurplannen en -projecten en horizontale maatregelen.

3.2. Financiering van de maatregelen

Voor de implementatie van dit ambitieuze plan moeten alle relevante financieringsbronnen, zowel publiek als privé, nationaal als internationaal, worden samengebracht. Terwijl de openbare budgetten belangrijk zullen blijven, zal de rol van de internationale financieringsinstituten (IFI's) zoals de Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor Reconstructie en Ontwikkeling (EBRD) en de Wereldbank cruciaal zijn voor het financieren van de evenwichtige ontwikkeling van de belangrijkste transnationale assen en het totale vervoersysteem.

De Commissie beveelt aan voort te bouwen op de succesvolle samenwerking met de IFI's in de stuurgroep voor infrastructuur in de westelijke Balkan (zie punt 1.2.3) en het concept uit te breiden naar andere gebieden. EU-lidstaten en andere donoren dienen indien nodig in een dergelijke samenwerking te worden opgenomen.

Vanaf 2007 zal het Europees Nabuurschap- en Partnerschapinstrument (ENPI) zorgen voor financiële bijstand aan de buurlanden. Dit omvat onder meer steun voor financiële instituten die geld lenen in de prioritaire sectoren via een voorgestelde "investeringsfaciliteit voor buurlanden", en steun voor de tenuitvoerlegging van de horizontale maatregelen. In het kader van EU-bijstand verleende steun voor studies betreffende de opstelling van algemene plannen, de haalbaarheid van projecten en publiek-private partnerschappen, kan landen bovendien helpen zich voor te bereiden op investeringen.

Bovendien voorziet het voorstel van de Commissie voor de nieuwe EIB-mandaten inzake kredietverlening aan derde landen voor de periode 2007-13 in een aanzienlijke stijging van de leenplafonds voor de buurlanden. De Commissie, de EIB en de EBRD hebben een specifieke intentieverklaring ondertekend om samenwerking te bevorderen in Oost-Europa, de zuidelijke Kaukasus, Rusland en Centraal-Azië.

Het "Pre-toetredingsinstrument" (IPA) zal financiële ondersteuning bieden voor de kandidaatlidstaten en potentiële kandidaatlidstaten (zie punt 1.1). De mate van ondersteuning varieert naar gelang van de status van het land. Aan de kandidaatlidstaten wordt het volledige gamma aan ondersteuning aangeboden, inclusief steun om te voldoen aan de toetredingscriteria en om zich voor te bereiden op het cohesiebeleid, zoals investeringen in infrastructuur, terwijl aan de potentiële kandidaatlidstaten een beperktere reeks maatregelen wordt aangeboden.

3.3. Institutionele opzet

Ingevolge de in de voorgaande hoofdstukken gepresenteerde analyse en de de steun die de Commissie tijdens de openbare raadpleging heeft ontvangen van diverse belanghebbenden, is de Commissie van mening dat een sterk bindend coördinatiekader van essentieel belang is. Dit moet garanderen dat de betrokken landen zich er vast toe verbinden op tijdige en gesynchroniseerde wijze de nodige maatregelen langs de assen te nemen en zich daar gezamenlijk verantwoordelijk voor voelen.

Eén mogelijk coördinatiekader kan voorzien in een kostenbesparende institutionele opzet voor het ondersteunen van de tenuitvoerlegging en monitoring van de assen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een structuur op drie niveaus wordt opgezet:

- Regionale stuurgroepen voor het volgen van de tenuitvoerlegging van de overeengekomen assen en maatregelen op technisch niveau. De regionale stuurgroepen kunnen ook donorconferenties per as organiseren en daar sociale partners en andere eventuele belanghebbenden bij betrekken. Alle regionale stuurgroepen dienen regelmatig bij elkaar te komen, bijvoorbeeld jaarlijks, om te zorgen voor een samenhangende tenuitvoerlegging van de overeengekomen maatregelen en om overeenstemming te bereiken over gemeenschappelijke methoden voor de beoordeling en monitoring op strategisch vlak en op projectniveau.

- Ministeriële vergaderingen voor het nemen van strategische beslissingen met betrekking tot het coördinatiekader en de transnationale assen, infrastructuurprojecten en horizontale maatregelen en de verdere ontwikkeling daarvan, gebaseerd op een gezamenlijke aanbeveling van de regionale stuurgroepen.

- Een secretariaat voor het verlenen van administratieve en technische ondersteuning. Voor het secretariaat dient duurzame en voldoende financiering op lange termijn te worden gegarandeerd, met eventuele bijdragen van de bij de assen betrokken landen, teneinde hun betrokkenheid en verantwoordelijkheid te versterken.

Om te zorgen voor kosteneffectiviteit en dubbel werk te voorkomen, dienen de bestaande regionale stuurgroepen en secretariaten, voor zover deze al bestaan, bovenstaande functies waar te nemen (zie punt 1.2.3).

3.4. Stapsgewijze benadering

Om het totale proces te versnellen en ervoor te zorgen dat de vorm en de inhoud van de samenwerkingsstructuur voldoen aan de behoeften en verwachtingen van de betrokken partijen, zal de Commissie een tweestappenbenadering ter uitvoering van het beleid volgen:

1. In de eerste fase, worden verkennende gesprekken met alle buurlanden op gang gebracht. Deze gesprekken moeten gericht zijn op het beoordelen van de interesse en de betrokkenheid van de landen om de multilaterale coördinatiekaders, waar deze bestaan, te versterken of om een dergelijk kader, waar dit nog niet bestaat, tot stand te brengen. In deze fase kunnen ook voorlopige oplossingen worden gezocht om een ononderbroken ontwikkeling van de assen mogelijk te maken.

2. Als tweede stap zal de Commissie, op basis van het resultaat van de verkennende gesprekken, concrete aanbevelingen en/of voorstellen doen voor de tenuitvoerlegging van het beleid en het coördinatiekader.

BIJLAGE 1 – Situering van de vijf transnationale assen

[pic]

[1] COM(2006) 726 van 4 december 2006.

[2] Volgens Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.

[3] Beschikking 884/2004/EG.

[4] Albanië, Bosnië en Herzegowina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en Kosovo (onder resolutie 1244 van de VN-veiligheidsraad).

[5] Deze zijn: Afghanistan, Armenië, Azerbeidzjan, Bulgarije, Georgië, Kazakstan, Kirgizië, Moldavië, Roemenië, Tajikistan, Turkije, Oekraïne en Oezbekistan. Pakistan en Iran hebben een aanvraag ingediend voor lidmaatschap van TRACECA.

[6] Besschikking van de Commissie C(2004) 3618 van 29 september 2004.

[7] Zie http://europa.eu.int/comm/ten/transport/external_dimension/index_en.htm.

[8] De schriftelijke en mondelinge bijdragen aan beide raadplegingen kunnen worden gedownload via http://ec.europa.eu/ten/transport/external_dimension/hlg/index_en.htm.

[9] Canarische Eilanden, Azoren en Madeira.

[10] Deze zijn ontwikkeld in het kader van de Afrikaanse Unie en het EU-Afrikaans Partnerschap voor infrastructuur.

[11] Voor praktische richtsnoeren voor de uitvoering van de socio-economische beoordeling en de strategische milieubeoordeling, zie de projecten HEATCO via http://heatco.ier.uni-stuttgart.de/ en BEACON via http://www.transport-sea.net/results.phtml van het 6e kaderprogramma voor onderzoek.

[12] ERTMS is het European Rail Traffic Management System (Europees spoorverkeersbeheerssysteem).

[13] SESAR is het Europese moderniseringsprogramma voor de luchtverkeersleidingsinfrastructuur.