Bijlagen bij COM(2022)304 - Nature restoration

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2022)304 - Nature restoration.
document COM(2022)304
datum 24 juni 2024
bijlage I bij de habitatrichtlijn vallen, zijn er definities, uitgangswaarden, streefcijfers en monitoring beschikbaar. Voor de andere ecosystemen, waarvoor nog geen volledige gegevens- en monitoringmechanismen zijn ontwikkeld, wordt er in het voorstel een proces vastgesteld voor het ontwikkelen van een EU-brede methodologie om de toestand van deze ecosystemen te beoordelen, zodat later aanvullende specifieke streefcijfers en uitgangswaarden kunnen worden vastgesteld. Voor veel van die ecosystemen, zoals voor stedelijk gebied, landbouw- en bosland, bestaat er al informatie over diverse indicatoren met betrekking tot de toestand van het ecosysteem dankzij pan-Europese monitoringregelingen (bv. in het kader van Forest Europe) of wordt die al rechtstreeks verzameld door het Europees Milieuagentschap of de Commissie, onder meer via Copernicus. De indicatoren moeten relevant, aanvaard, geloofwaardig, eenvoudig en robuust zijn.

1.5. Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

In de Europese Green Deal wordt benadrukt hoe belangrijk het is de natuur beter te beschermen en te herstellen. De EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 bevat de algemene doelstelling om het biodiversiteitsverlies terug te draaien zodat de Europese biodiversiteit tegen 2030 op de goede weg is naar herstel en dat tegen 2050 alle ecosystemen in de EU hersteld, veerkrachtig en op passende wijze beschermd zijn. Zowel het Europees Parlement als de Europese Raad hebben erop aangedrongen de inspanningen voor het herstel van ecosystemen op te drijven.

De voorgestelde verordening zal rechtstreeks toepasselijk zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan.

Een aantal administratieve taken zal evenwel zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd, sommige daarvan al vanaf 2022 (d.w.z. ter voorbereiding van de inwerkingtreding, vóór goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad) en sommige na de inwerkingtreding. Bepaalde taken zullen eenmalig zijn (de opzet van IT-infrastructuur), andere zullen terugkeren zolang de verordening van toepassing is. Met name:

Vóór de inwerkingtreding van de verordening:

a) 2022-2023: in samenwerking met het Europees Milieuagentschap en de lidstaten ontwikkelt de Commissie (DG ENV en JRC) een methodologie voor beoordeling van de toestand van ecosystemen waarvoor nog geen monitoring en uitgangswaarden beschikbaar zijn, zodat aanvullende streefcijfers voor herstel kunnen worden vastgesteld door de verordening te wijzigen. JRC ondersteunt DG ENV, via een administratieve overeenkomst, bij de ontwikkeling van (een) passende methodologie(ën) en uitgangswaarden.

b) 2022-2024: de Commissie ontwikkelt richtsnoeren over herstelmaatregelen en herstelbeheerpraktijken om lidstaten aan te moedigen en in staat te stellen vroeg te beginnen met herstelactiviteiten, ook voor de ecosystemen waarvoor nog geen streefcijfers zijn vastgesteld.

Na de inwerkingtreding van de verordening:

c) 2024: aan de hand van de comitéprocedure stelt de Commissie een uniform formaat voor de nationale herstelplannen (met inbegrip van bv. formaten voor elektronische verslaglegging voor de inventaris van rivierbarrières) en een verslagleggingsformaat vast.

d) 2024 en 2025: de Commissie stelt richtsnoeren vast over de interpretatie van de habitattypen van bijlage II en over (een) nieuwe methodologie(ën) voor beoordeling van de toestand van ecosystemen (bv. ecosystemen van ultraperifere gebieden die niet onder de habitatrichtlijn vallen), alsook uitvoeringshandelingen over de methode voor monitoring van bestuivers (de methode biedt een gestandaardiseerde benadering voor de verzameling van jaargegevens over de abundantie en diversiteit van soorten bestuivers en voor de beoordeling van populatietrends van bestuivers), en voor de methoden voor monitoring van de indicatoren in landbouw- en bosecosystemen.

De lidstaten beginnen zo snel mogelijk na de inwerkingtreding van de verordening met de beoordeling van de ecosystemen: gebieden waar het ecosysteem in goede toestand verkeert, gebieden die de voorbije 70 jaar verloren zijn gegaan en gebieden die het best geschikt zouden zijn voor herinrichting van het ecosysteem.

e) 2026-2027: de Commissie ontvangt de nationale herstelplannen van de lidstaten, die zij uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening indienen. De nationale herstelplannen omvatten onder meer de resultaten van de beoordeling van de ecosystemen, gekwantificeerde en ruimtelijk expliciete, gebiedsgebaseerde herstelbehoeften en maatregelen op basis van het in kaart brengen en de inventaris, grensoverschrijdende aspecten, een timing voor de uitvoering van de herstelmaatregelen, de kosten voor de na het herstel geplande uitvoering en monitoring en het evaluatiemechanisme.

f) 2026-2027 (eerste ronde, eventueel latere actualiseringen door de lidstaten): met de steun van externe deskundigen (overeenkomst) en het Europees Milieuagentschap beoordeelt DG ENV de nationale herstelplannen die de lidstaten hebben ingediend.

g) 2026-2027: aanbesteding (dienstenovereenkomst) voor een (of meerdere) effectbeoordeling(en) of/en een administratieve regeling met het JRC om nieuwe streefcijfers en overeenstemmende uitgangswaarden vast te stellen.

De lidstaten moeten minstens elke drie jaar (te beginnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de verordening) verslag uitbrengen over de ingevoerde herstelmaatregelen en over de resultaten van hun monitoring.

h) Vanaf 2030 en vervolgens elke drie jaar: stelt het Europees Milieuagentschap een Uniebreed voortgangsverslag op, op basis van de vooruitgang op het niveau van de lidstaten naar het behalen van de streefcijfers, op basis van de herstelmaatregelen en de trends in de toestand zoals gemeld door de lidstaten in het kader van hun verslagleggingsverplichtingen, alsook de resultaten van de trend in staat van instandhouding van habitats en soorten op basis van de monitoringgegevens zoals gemeld door de lidstaten krachtens artikel 17 van de habitatrichtlijn en artikel 12 van de vogelrichtlijn, en de informatie die is gemeld krachtens artikel 15 van Richtlijn 2000/60/EG, artikel 12 van Richtlijn 2009/147/EG en artikel 18 van Richtlijn 2008/56/EG. Op basis van het Uniebrede voortgangsverslag van het Europees Milieuagentschap brengt de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement elke drie jaar verslag uit over de uitvoering van deze verordening.

i) 2027 of later: op basis van het resultaat van de effectbeoordeling(en) stelt de Commissie een herziening/wijziging van de verordening voor zodat het (de) nieuwe streefcijfer(s) wordt (worden) opgenomen.

Zodra de nieuwe streefcijfers voor herstel zijn vastgesteld, moeten de lidstaten hun nationale herstelplannen dienovereenkomstig herzien en aanpassen.

j) 2033-2034: met de steun van het Europees Milieuagentschap beoordeelt DG ENV de herziene nationale herstelplannen.

k) 2030-2050 (continu): met de steun van het JRC en het Europees Milieuagentschap monitort DG ENV de uitvoering van de verordening in de EU-lidstaten om na te gaan of de beoogde doelstellingen worden behaald en of alle EU-lidstaten de EU-wetgeving uitvoeren.

l) Vóór 31 december 2035 evalueert de Commissie de uitvoering van de verordening en legt zij een verslag over de evaluatie over aan het Europees Parlement en de Raad.________________________________________

Het Europees Milieuagentschap verleent steun via de volgende taken:

vóór de inwerkingtreding van de verordening (2022-2023):

op basis van de vordering van de besprekingen tussen medewetgevers start het Europees Milieuagentschap de volgende acties op:

– de ontwikkeling van formaten en een informatiesysteem voor nationale herstelplannen (met inbegrip van plannen voor de verwijdering van rivierbarrières);

– de ontwikkeling van een formaat en informatiesysteem voor periodieke verslaglegging over de uitgevoerde maatregelen en herstelde en heringerichte gebieden en over de toestand van ecosystemen en de soortenpopulaties;

– de ontwikkeling van een interpretatiehandleiding voor habitattypen van bijlage II;

– steun bij de opstelling van een methodologie voor monitoring, indicatoren en beoordeling van de goede toestand voor de ecosystemen/habitats/soorten waarvoor deze nog niet beschikbaar is als basis voor de vaststelling van streefcijfers in stap 2 (bv. bepaalde ecosystemen in ultraperifere gebieden): deze taak wordt uitgevoerd in samenwerking met het JRC en DG ENV;

na inwerkingtreding (naar verwachting vanaf 2024):

– 2024-2026: steun voor de bepaling van streefcijfers die verband houden met de gebieden voor herinrichting: de lidstaten ondersteunen bij het ramen van het gebied dat moet worden heringericht om de gunstige staat van instandhouding te behalen (de voorbereiding zou al vóór de inwerkingtreding kunnen beginnen);

– 2024-2050: opvragen/verwerken/kwaliteitscontrole van gegevens en beheer van systemen/vereisten voor elektronische verslaglegging. Dit omvat de publicatie van en het zorgen voor toegang tot gegevens (bv. interactieve kaarten, dashboards, verslagen);

– vanaf 2024: monitoring van bepaalde streefcijfers, bv. via Copernicus, zoals de stedelijke streefcijfers inzake stedelijke vergroening en boomkroonbedekking;

– 2024-2050 (continu): publicatie en visualisatie van en toegang tot gegevens (verslagen, dashboards, kaarten), waar mogelijk gebruikmakend van bestaande informatiesystemen (het Biodiversiteitsinformatiesysteem voor Europa, het kenniscentrum voor biodiversiteit, het Waterinformatiesysteem voor Europa, het Bosinformatiesysteem voor Europa enz.);

– ~2026-2027 (eerste ronde): steun bij de beoordeling van de door de lidstaten ingediende nationale herstelplannen (samen met de Commissie en een externe contractant);

– vanaf 2030, en vervolgens elke drie jaar: beoordeling van de voortgangsverslagen van de lidstaten over de vooruitgang die op het niveau van de lidstaten en op Unieniveau is geboekt naar het behalen van de streefcijfers, op basis van de herstelmaatregelen en de trends in toestand zoals gemeld door de lidstaten in het kader van hun verslagleggingsverplichtingen (aan de hand van het verslagleggingsformaat dat krachtens het tweede punt van deze tabel is ontwikkeld), alsook de resultaten van de trend in staat van instandhouding zoals gemeld door de lidstaten krachtens artikel 17 van de habitatrichtlijn en artikel 12 van de vogelrichtlijn, en informatie die is gemeld krachtens artikel 15 van Richtlijn 2000/60/EG, artikel 12 van Richtlijn 2009/147/EG en artikel 18 van Richtlijn 2008/56/EG;

– 2024-2050: helpdesks voor lidstaten: stelselmatige ondersteuning van de lidstaten bij meer technische kwesties betreffende monitoring, verslaglegging, vaststelling van streefcijfers, voorbereiding van het nationale herstelplan.

In veel van de bovenstaande uitvoeringsstappen zal het gebruik van bevindingen uit onderzoek (bv. van het intergouvernementeel platform voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES) en het EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie) en van wetenschappelijke instrumenten (bv. modellering, scenario’s, verslagen van deskundigenpanels) het werk van het Europees Milieuagentschap, het JRC en DG ENV ondersteunen en aanvullen.

1.5.2. Toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor maatregelen op Europees niveau (vooraf):

– het verlies van biodiversiteit en de aantasting van ecosystemen, met inbegrip van druk op ecosystemen, is een grootschalige en grensoverschrijdende uitdaging die niet doeltreffend kan worden aangepakt door de lidstaten alleen.

Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (achteraf):

– gecoördineerde actie op EU-niveau op passende schaal is nodig om aanzienlijke niveaus van herstel te verwezenlijken en om voordeel te halen uit synergieën en efficiëntiewinsten. Zo heeft het herstel van één ecosysteem (waarbij de biodiversiteit ervan wordt ondersteund) positieve effecten op andere aangrenzende of geconnecteerde ecosystemen en hun biodiversiteit. Veel soorten gedijen beter in een geconnecteerd netwerk van ecosystemen;

– actie op EU-niveau zou een gelijk speelveld creëren, waarbij het probleem van “meeliften” wordt aangepakt, waarbij sommige lidstaten die zelf geen initiatieven nemen om ecosystemen op hun grondgebied te herstellen, oneerlijke kortetermijnvoordelen kunnen behalen dankzij lidstaten die wel initiatieven voor herstel nemen. Dit kan met name het geval zijn in grensregio’s;

– ambitieuze, gecoördineerde actie ondernemen voor het herstel van biodiversiteit en ecosystemen op EU-niveau zal de EU de nodige geloofwaardigheid geven om “het goede voorbeeld te geven en actie te ondernemen” op internationaal niveau.

1.5.3. Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De inspanningen voor het herstel van ecosystemen waren tot nu toe onvoldoende. Er werden drie gebieden vastgesteld waarop het beleid heeft gefaald:

1. Vrijwillige streefcijfers waren niet doeltreffend. Het vrijwillige streefcijfer van de EU-biodiversiteitsstrategie voor de periode tot en met 2020 om ten minste 15 % van de aangetaste ecosystemen te herstellen, is niet gehaald. Uit de evaluatiestudie van deze strategie kwam als een van de redenen voor het falen van het herstel van ecosystemen naar voren dat de streefcijfers vrijwillig en niet wettelijk bindend waren. Het hieruit voortvloeiende gebrek aan verbintenis en beleidsprioriteit voor herstelactiviteiten vormde een belangrijke hindernis, die leidde tot een gebrek aan financiering en middelen voor herstel. Daar staat tegenover dat een ander streefcijfer van de EU-biodiversiteitsstrategie voor de periode tot en met 2020, over invasieve uitheemse soorten, die wettelijk bindend was gemaakt door de vaststelling van een nieuwe verordening, wel heeft geleid tot de uitvoering van het streefcijfer en tot voordelen die niet zouden zijn gehaald als het streefcijfer vrijwillig was geweest.

2. Tekortkomingen in bestaande wetgeving. Bij de beoordeling van de EU-biodiversiteitsstrategie voor de periode tot en met 2020 en van een aantal belangrijke wetgevingsonderdelen zijn uitvoeringsproblemen aan het licht gekomen die de complexiteit van de kwesties weerspiegelen. Daarnaast blijft er een aantal tekortkomingen, aangezien bepaalde aspecten van de wetgeving onvoldoende specifiek (de kaderrichtlijn mariene strategie), tijdsgebonden (de habitatrichtlijn) of meetbaar zijn (de kaderrichtlijn mariene strategie) om de doelstellingen voor herstel te verwezenlijken.

3. Gebrek aan een omvattende benadering. Ecosystemen worden afzonderlijk behandeld in verschillende wetgevingen, wat heeft geleid tot uitdagingen voor gecoördineerde uitvoering. De vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn, de kaderrichtlijn water en de kaderrichtlijn mariene strategie zijn over het algemeen coherent, maar bij de geschiktheidscontrole van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn zijn een aantal uitdagingen voor uitvoering aan het licht gekomen waar deze richtlijnen elkaar beïnvloeden, bijvoorbeeld waterlichamen waarvan de staat afhankelijk is van de hen omringende oeverhabitats, en deze moeten op geïntegreerde wijze worden aangepakt om specifieke hersteldoelstellingen te behalen, bijvoorbeeld voor overstromingsgebieden.

1.5.4. Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het initiatief is een van de vele onder de Europese Green Deal, die de leidraad vormt voor de strategie van duurzame groei van de EU. Dit omvat de doelstelling om ervoor te zorgen dat de biodiversiteit in de EU tegen 2030 op de goede weg is naar herstel en dat alle EU-ecosystemen tegen 2050 hersteld zijn. Het legt bindende streefcijfers vast om aangetaste ecosystemen, habitats en soorten in goede toestand te herstellen. Het vloeit ook voort uit en draagt bij tot de verwezenlijking van de ambities die in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 zijn vastgelegd.

Het initiatief valt onder rubriek 3 (Natuurlijke hulpbronnen en milieu), titel 9 (Milieu en klimaatactie) van het meerjarige financiële kader 2021-2027. Dankzij de wetgeving zal er gemakkelijker financiering kunnen worden vrijgemaakt om te voldoen aan de ambitie om in 2024 7,5 % en in 2026 en 2027 telkens 10 % van de jaarlijkse uitgaven van het meerjarige financiële kader toe te kennen aan biodiversiteitsdoelstellingen en daarbij rekening te houden met de bestaande overlappingen tussen klimaat- en biodiversiteitsdoelen.

Het voorstel vormt een aanvulling op de andere maatregelen die in de biodiversiteitsstrategie voor 2030 zijn vastgelegd, met name: 1) werken in partnerschap met de industrie en het bedrijfsleven om duurzame corporate governance te versterken; 2) een EU-taxonomie voor duurzame financiering en een vernieuwde strategie voor duurzame financiering ontwikkelen om te zorgen voor biodiversiteitsvriendelijke investeringen; 3) internationale samenwerking versterken om de vaststelling van soortgelijke maatregelen te bevorderen (dit valt onder hoofdstuk 14 – Extern optreden – van het meerjarige financiële kader).

In de biodiversiteitsstrategie is het streefcijfer vastgesteld om jaarlijks ten minste 20 miljard EUR vrij te maken voor uitgaven aan natuur, met inbegrip van investeringsprioriteiten voor Natura 2000 en groene infrastructuur, en om in het kader van InvestEU een specifiek initiatief voor natuurlijk kapitaal en circulaire economie vast te stellen om de komende tien jaar ten minste 10 miljard EUR vrij te maken. Bovendien worden met de vernieuwde strategie voor duurzame financiering van juli 2021 economische activiteiten ondersteund die bijdragen tot de vermindering van broeikasgasemissies en de opstelling van een kader om ervoor te zorgen dat het financiële stelsel bijdraagt tot het beperken van de bestaande en toekomstige risico’s voor de biodiversiteit en beter weergeven hoe biodiversiteitsverlies de winstgevendheid en langetermijnperspectieven van ondernemingen aantast.

In de periode 2021-2027 zullen de ondersteunende uitgaven (voor uitvoering door de lidstaten) worden gedekt door het Europees Landbouwgarantiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Cohesiefonds, het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE), het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon Europa), het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur, partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij en regionale organisaties voor visserijbeheer, het Europees ruimtevaartprogramma, de Connecting Europe Facility, het Europees Sociaal Fonds Plus, InvestEU, het Uniemechanisme voor civiele bescherming en nationale financiering door EU-lidstaten en particuliere financiering.

1.5.5. Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

De uitvoering van het nieuwe voorstel voor een verordening zal nieuwe taken en activiteiten voor de Commissie met zich meebrengen. Hiervoor zullen personele middelen, steun van het Europees Milieuagentschap, aanbestedingsmiddelen voor externe contractanten en een of meer administratieve regelingen met het JRC nodig zijn.

Bij DG ENV zullen vijf extra vte (vier AD + één AST) nodig zijn om de verordening uit te voeren.

De in punt 1.5.1 vermelde uitvoeringstaken zullen de werkbelasting van DG ENV aanzienlijk verhogen, bijvoorbeeld met betrekking tot:

– de beoordeling van de nationale herstelplannen en van de aanvullende verslaglegging door de lidstaten (periodieke verslaglegging over monitoring en over uitvoering van herstelmaatregelen);

– de ontwikkeling van de verschillende comitéhandelingen en de toekomstige wijzigingen ervan;

– het beheer van het specifieke nieuwe comité dat in het kader van deze wet is opgericht (ten minste twee vergaderingen per jaar), alsook vergaderingen van deskundigengroepen;

– de ontwikkeling van diverse begeleidende documenten en informatiemateriaal die/dat nodig zijn/is om de lidstaten te ondersteunen bij de uitvoering van de nieuwe verordening.

De aanvullende plannings- en verslagleggingstaken voor de lidstaten en de hieruit voortvloeiende gegevensstromen zullen voorbereiding, beoordeling en opvolging door DG ENV vereisen. De uitvoeringshandelingen waarin in de verordening is voorzien, alsook de toekomstige wijziging(en) van de handeling om nieuwe streefcijfers voor herstel vast te stellen, zullen ook een aanzienlijke werkbelasting met zich meebrengen inzake voorbereiding en wetgevingsprocedures. Voor de delen van het (technische) werk die zullen worden uitbesteed aan contractanten of aan het Europees Milieuagentschap/JRC zal DG ENV voldoende middelen nodig hebben om dit werk te coördineren, te sturen en te overzien.

Het bijzondere beleidsgewicht en het ruime toepassingsgebied van de nieuwe verordening, die raakt aan de bevoegdheidsgebieden van diverse andere diensten van de Commissie, zal veel voorbereiding en analysewerk vereisen voor het beheer van meer interacties — zowel op beleidsniveau als op werkniveau — met andere departementen van de Commissie, het Europees Milieuagentschap, met de Raad en het Europees Parlement, met belanghebbenden en regeringsinstanties van de lidstaten.

Alle genoemde taken vereisen een voortdurende hoge capaciteit van beleidsoordeel, beleidskennis, analytische vaardigheden, onafhankelijkheid en veerkracht tijdens de gehele uitvoering op lange termijn van de wetgeving, waarvoor eerder vaste AD-ambtenaren dan arbeidscontractanten met kortlopende contracten nodig zijn.

Er zal zoveel mogelijk worden uitbesteed, maar dit vereist ook toezicht. Daarnaast zijn er kerntaken die een hoge mate van politieke gevoeligheid vereisen en door de Commissie moeten worden uitgevoerd.

JRC:

er is voorzien in een of meer administratieve regelingen met het JRC voor de opstelling van een monitoringmethodologie, de selectie van indicatoren en de beoordeling van de goede toestand van de ecosystemen waarvoor deze nog niet beschikbaar is en voor de vaststelling van nieuwe streefcijfers en overeenkomstige uitgangswaarden in stap 2. De geraamde begroting voor deze activiteit bedraagt 350 000 EUR per jaar. Deze raming is gebaseerd op eerdere administratieve regelingen en/of overeenkomsten met soortgelijke kenmerken.

Opdrachten voor diensten:

voor verschillende uitvoeringstaken zal externe steun van adviseurs nodig zijn, bijvoorbeeld:

– de beoordeling van de nationale herstelplannen (die de lidstaten uiterlijk begin 2026 moeten indienen115);

– de ontwikkeling van richtsnoeren over herstel voor de lidstaten.

De begroting die nodig is voor deze opdrachten wordt geraamd op 600 000 EUR per jaar. De eerste jaren zal de nadruk liggen op de ontwikkeling van begeleiding, terwijl de nadruk in de latere jaren op de nationale herstelplannen zal liggen (2026). Deze raming is gebaseerd op de begroting die nodig is voor een vergelijkbare taak krachtens de Kaderrichtlijn water, meer bepaald de herziening van de stroomgebiedbeheerplannen.

Voor de aanbesteding (opdrachten voor diensten) voor een of meerdere effectbeoordeling(en) voor de nieuwe streefcijfers (stap 2) bedraagt de geraamde begroting over drie jaar 300 000 EUR per jaar.

Europees Milieuagentschap:

het Europees Milieuagentschap zal de Commissie ondersteunen in de voorbereidende fase (2022-2023, hoewel er pas vanaf 2023 bijkomende middelen beschikbaar zullen worden gesteld) en tijdens de uitvoering van de verordening. Dit brengt een aanzienlijke werklast met zich mee in een aantal nieuwe taken voor het Europees Milieuagentschap (zie de taken die vermeld staan in 1.5.1). Het geraamde aantal extra vte bij het Europees Milieuagentschap voor deze taken is zeven tijdelijke functionarissen (TA) + vijf arbeidscontractanten (CA). Van hen zal één TA op AST-niveau werken aan bijstandstaken (administratief en financieel beheer en ondersteuning). Daarnaast heeft het Europees Milieuagentschap een aanvullende begroting voor hoofdzakelijk IT-infrastructuur nodig van 1 433 000 EUR tot 2027, deskundigheid in ecosystemen (150 000 EUR/jaar tot 2027) en een operationele begroting van 3 406 000 EUR tot 2027.

De raming is gebaseerd op de capaciteit en deskundigheid en op de IT-infrastructuur die nodig is om deze taken uit te voeren. Zie gedetailleerde motivering hierna.

Bij het Europees Milieuagentschap zullen de volgende personeelsprofielen nodig zijn:
1. Gebied
2. Extra posten

3. Begroting
4. Taken
5. Tijdschema

Thematische deskundigheid waaronder de “ecosysteemstreefcijfers” vallen:


Het doel van deze posten zou zijn diepgaande thematische deskundigheid te verstrekken in elk van de zeven “ecosysteemtypen” waarvoor de wet inzake natuurherstel streefcijfers heeft (opmerking: sommige deskundigen kunnen meerdere “ecosysteemtypen” bestrijken en voor “sommige ecosysteemtypen” is meer dan één deskundige nodig, bv. voor bestuivers). Deze deskundigen zouden dan ondersteuning verstrekken op verschillende van de in bovenstaande tabel genoemde elf taken.


Vijf AD6, met een willekeurige combinatie van de volgende deskundigheidsterreinen:


– herstel van waterrijke gebieden (met inbegrip van vernatting van veengebieden, moerassen en waterrijke kustgebieden) 


– herstel van bosecosystemen


– agro-ecosystemen en grasland, met inbegrip van heide en ondergroei, akker- en weidevogels 


– herstel van zoet water: meren en alluviale habitats, met inbegrip van rivierbarrières


– herstel van mariene ecosystemen, met inbegrip van kusten


– herstel van stedelijke ecosystemen


– bestuivers


Eén FGIV technische ondersteuning bij herstel


Begroting van 150 000 EUR per jaar voor ondersteuning bij deskundigheid in de ecosystemen die niet sterk vertegenwoordigd zijn bij de zes werknemers of waarvoor extra werk nodig is, bv. onder mariene ecosystemen vallen veel ecosystemen die onder één noemer zijn samengebracht; zo ook omvatten bos- en agro-ecosystemen 85 % van het land in de EU.
Belangrijke technische deskundigheid vereist in grote ecosysteemtypen om de leiding te nemen bij de volgende beoogde taken in herstelwetgeving:


1. Leiding bij ontwerp en uitvoering van het formaat voor het nationale herstelplan voor ecosysteemtypen (als er vóór uitvoering middelen beschikbaar kunnen worden gesteld)

2. Steun bij de definitie van streefcijfers die verband houden met de gebieden voor herinrichting, voor ecosysteemtype

3. Leiding bij ontwerp van het verslagleggingsformaat

6. Steun bij de beoordeling van nationale herstelplannen in belangrijk ecosysteemtype

7. Leiding van de beoordeling van voortgangsverslagen van de lidstaten

9. Steun bij de opstelling van een methode voor monitoring, indicatoren en beoordeling van goede toestand van belangrijke ecosysteemtypen

10. Leiding bij belangrijke antwoorden bij helpdesk voor de lidstaten


Daarnaast zullen deze functies bijdragen tot

- steun bij de verbetering van de kwaliteit van ontvangen gegevens in het kader van verslaglegging van natuurrichtlijnen die momenteel ontbreekt
- verbinding en coördinatie met het JRC bij hun taken voor de ontwikkeling van methodologieën om vooruitgang naar herstel te meten


Belangrijke technische deskundigheid vereist om steun te verlenen bij de volgende beoogde taken in herstelwetgeving:


7. Steun bij de beoordeling van voortgangsverslagen van de lidstaten, vooral over grotere belangrijke ecosystemen

8. Steun bij de monitoring van stedelijke streefcijfers

9. Opstelling van een methode voor monitoring, indicatoren en beoordeling van goede toestand

10. Steun bij HELPDESK voor lidstaten,

daarnaast zullen deze thematische technisch deskundigen het volgende verstrekken:

- aanvullende steun bij technische deskundigheid die nodig is voor monitoring over ecosysteemtypen heen
- kwaliteitsbeoordeling/-controle van verzamelde technische gegevens

Vanaf 2023: taken 1., 2., 3., 9., 10.


2026-2027: taak 6.


Vanaf 2030: taak 7.

Eén AST die steun verleent bij administratief en financieel beheer.
Deskundigheid in gegevensanalyse (databanken, GIS, verslaglegging, analyse enz.) voor steun bij verslaglegging enz.:


Het doel van deze posts zou zijn de nodige steun bij gegevensanalyse te verstrekken voor de beoordeling van de kwaliteit van vooruitgang van de wet inzake natuurherstel en de nationale herstelplannen. Dit werkterrein zou betrekking hebben op verslaglegging (opvragen/verwerken/kwaliteitscontrole van gegevens), steun bij informatiesystemen (bv. viewers, dashboards, interactieve kaarten), steun bij gegevensanalyse waaronder GIS. De

diensten voor gegevens en informatie (DIS) van het Europees Milieuagentschap zijn momenteel overbelast; voldoende IT-ondersteuningsmiddelen zullen dan ook cruciaal zijn opdat het Europees Milieuagentschap deze nieuwe taken op zich kan nemen.


Eén FGIV gegevenssteun voor verslaglegging, databanken en viewers, gegevensanalyses enz.


Opstartkosten voor verslagleggingskader

600 000 voor voortbouwen op bestaande IT-infrastructuurontwikkeling


Onderhoudskosten per jaar

200 000 per jaar


Leiding bij taken over ontwerp van de openbare gegevensuitwisseling in realtime. Dit zou ook de beoogde taken omvatten zoals hierboven vermeld:

4. Steun bij opvragen/verwerken/kwaliteitscontrole van gegevens. Dit omvat steun bij informatiesysteem en IT-kosten voor kwaliteitsborging/-controle

5. Publicatie van en toegang van het publiek tot gegevens (bv. interactieve kaarten, dashboards, verslagen?) en onderhoud van databanken

8. Technische steun bij monitoring van stedelijke streefcijfers.

10. Oprichting en onderhoud van de helpdesk voor de lidstaten


Vóór uitvoering 2022


Onderhoud in het kader van de herstelwet
Twee FGIV statistisch deskundigen GIS

Technisch deskundige met betrekking tot

- ruimtelijk in kaart brengen van ecosysteemtypen om gebied in herstel te beoordelen
- in kaart brengen van rivierinventarissen en van monitoringgegevens (statistieken en interpolatie)

Algemene coördinatie en algemeen beheer van het verslagleggingsproces, Eionet, coördinatie lidstaten


Het doel van deze post zou zijn de algemene coördinatie van het verslagleggingsproces te leiden terwijl het meeste werk wordt gedaan door de hierboven vermelde post.

Eén AD7 beheer en coördinatie van de herziening van de nationale herstelplannen, capaciteitsopbouw voor lidstaten bij ontwikkeling, herziening en uitvoering van nationale herstelplannen

Vergaderingen

20 per jaar

Communicatie

Deze sleuteldeskundige vervult een coördinatiefunctie die zal helpen bij de coördinatie van de herziening van de nationale herstelplannen, activiteiten voor capaciteitsopbouw voor de lidstaten en uitvoering van de nationale herstelplannen. Deze persoon zal naar verwachting ook de volgende taken uitvoeren:

5. Bekendmaking van en toegang tot gegevens (bv. interactieve kaarten, dashboards, verslaglegging)

6. Steun bij de beoordeling van de nationale herstelplannen

7. Steun bij de beoordeling van voortgangsverslagen van de lidstaten

10. Coördinatie van de helpdesk voor de lidstaten

Start van de uitvoering
SUBTOTAAL1 x AD 7

5 x AD 6

1 x AST

4 x FGIV
Opdracht voor diensten (deskundigheid ecosysteem): 150 000 EUR/jaar

IT-kosten:

600 000 EUR opstart + 200 000 EUR/jaar voor uitvoering
Aanvullende steun voor bestuivers – monitoringnetwerk voor bestuivers
Eén FGIV bestuivers/statistische methoden
- Verbinding en coördinatie met deskundigen inzake bestuivers van het JRC
TOTAAL1 x AD 7

5 x AD 6

1 x AST

5 x FGIV


1.6. Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

-  van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

-  financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

- uitvoering met een opstartperiode vanaf 1.1.2022 tot en met 1.1.2024,

- gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7. Geplande beheersvorm(en)116

Direct beheer door de Commissie

-  door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

-  door de uitvoerende agentschappen

Gedeeld beheer met de lidstaten

Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

- derde landen of de door hen aangewezen organen;

-  internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

-  de EIB en het Europees Investeringsfonds;

-  de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

-  publiekrechtelijke organen;

-  privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

-  privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

-  personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

- Indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

2. BEHEERSMAATREGELEN

2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Het initiatief omvat aanbesteding, administratieve regelingen, verhoging van de bijdrage aan het Europees Milieuagentschap en gevolgen voor de personele middelen van de Commissie. Voor dit soort uitgaven zijn de standaardregels van toepassing.

2.2. Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1. Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

N.v.t. – zie boven.

2.2.2. Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) syste(e)m(en) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

N.v.t. – zie boven.

2.2.3. Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

N.v.t. – zie boven.

2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

N.v.t. – zie boven.

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1. Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

- Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kaderBegrotingsonderdeelSoort
uitgave
Bijdrage
Aantal

GK/NGK117.van EVA-landen118

van kandidaat-lidstaten119

van derde landenin de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement
309 02 01 — Natuur en biodiversiteit

GKJANEE/NEENEE
309 10 02 Europees MilieuagentschapGKJAJANEENEE
720 01 02 01 – Salaris en toelagenNGKNEENEENEENEE
720 02 01 01 ArbeidscontractantenNGKNEENEENEENEE


- Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen: n.v.t.

3.2. Geraamde financiële gevolgen van het voorstel voor de kredieten

3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

-  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

-  Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële
kader
3Rubriek 3: Natuurlijke hulpbronnen en milieu

DG: ENVJaar
2022
Jaar
2023
Jaar
2024
Jaar
2025
Jaar
2026
Jaar
2027
TOTAAL
 Beleidskredieten
09 02 01 — Natuur en biodiversiteitVastleggingen(1a)0,9500,9500,9501,2501,2501,2506,600
Betalingen(2a)0,9500,9500,9501,2501,2501,2506,600
BegrotingsonderdeelVastleggingen(1b)
Betalingen(2b)
Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten120

Begrotingsonderdeel(3)
TOTAAL kredieten
voor DG ENV
Vastleggingen= 1a+1b+3
0,9500,9500,9501,2501,2501,2506,600
Betalingen= 2a+2b

+3
0,9500,9500,9501,2501,2501,2506,600


Het hierboven vermelde bedrag zal nodig zijn om de diverse uitvoeringstaken in verband met de door DG ENV en JRC uit te voeren wettelijke bepalingen te ondersteunen.

De aanbestede activiteiten omvatten een algemeen contract ter ondersteuning van de effectbeoordeling voor de uitvoering van de wet inzake natuurherstel en opdrachten voor diensten voor effectbeoordeling voor de vaststelling van nieuwe streefcijfers voor herstel.

Daarnaast is (zijn) (een) administratieve regeling(en) met het JRC opgenomen in deze categorie, met name om een methode voor monitoring, indicatoren en beoordeling van goede toestand op te stellen voor gebieden waarvoor deze nog niet bestaat, alsook voor de voorbereiding van en steun bij de opzet van een monitoringsysteem voor bepaalde streefcijfers.

Alle kosten met uitzondering van personeels- en administratiekosten (in miljoen EUR (tot op drie decimalen nauwkeurig))
TakenMiddelen202220232024202520262027TOTAAL
Algemene steun bij ontwikkeling van de wet inzake natuurherstel (voor beoordeling nationale klimaatplannen, voor ontwikkeling richtsnoeren voor lidstaten…)Opdracht voor diensten / Externe deskundigen0,6000,6000,6000,6000,6000,6003,600
Opstelling van een methodologie voor monitoring, indicatoren en beoordeling van goede toestand. Voorbereiding van en steun bij monitoring voor bepaalde streefcijfers voor herstel.Administratieve regeling tussen ENV - JRC0,3500,3500,3500,3500,3500,3502,100
Effectbeoordeling van nieuwe streefcijfers voor herstelContract(en) ter ondersteuning van de effectbeoordeling0,3000,3000,3000,900
TOTAAL:0,9500,9500,9501,2501,2501,2506,600


in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader3Natuurlijke hulpbronnen en milieu
Europees Milieuagentschap20232024202520262027TOTAAL
Titel 1: PersoneelsuitgavenVastleggingen(1)1,0232,0862,1282,1702,2149,621
Betalingen(2)1,0232,0862,1282,1702,2149,621
Titel 2: Infrastructuur, administratieve uitgavenVastleggingen(1a)0,2750,2810,2870,2920,2981,433
Betalingen(2a)0,2750,2810,2870,2920,2981,433
Titel 3: Operationele uitgavenVastleggingen(3a)1,0040,5870,5960,6050,6143,406
Betalingen(3b)1,0040,5870,5960,6050,6143,406
TOTAAL kredieten voor het EEAVastleggingen= 1+ 1a + 3a
2,3022,9543,0113,0673,12614,460
Betalingen=2 + 2a + 3b2,3022,9543,0113,0673,12614,460


Opmerkingen bij uitgaven van het Europees Milieuagentschap:

Titel 1 De kosten per vte worden als volgt berekend:

- voor tijdelijke functionarissen (AD/AST) tegen de gemiddelde personeelskosten van 157 000 EUR/jaar vermenigvuldigd met 1,342 (coëfficiënt voor de kosten van levensonderhoud in Kopenhagen);

- voor arbeidscontractanten tegen de gemiddelde personeelskosten van 85 000 EUR/jaar x 1,342;

- met een jaarlijks inflatiepercentage van 2 % vanaf 2024;

- gedurende het eerste jaar (2023) worden de personeelskosten slechts voor een half jaar meegerekend, aangezien ervan wordt uitgegaan dat niet al het personeel al in januari 2023 zal zijn aangeworven.

Titel 2: deze titel omvat nutsvoorzieningen, huur, diensten, IT- en communicatiebehoeften van eindgebruikers, bv. laptops, softwarelicenties, telefonie, hosting. De kosten worden aangepast met een inflatiepercentage van 2 % per jaar.

De kosten van titel 3 omvatten:

- IT-kosten voor kwaliteitsborging en -controle van gegevens die van de lidstaten zijn verzameld (600 000 EUR voor de initiële ontwikkeling en structuur van het IT-systeem, 200 000 EUR jaarlijks onderhoud). Het Europees Milieuagentschap zal trachten externe IT-deskundigen in te zetten (intra- of extra-muros, zodat aanvullende efficiëntie kan worden verwezenlijkt). Er zij opgemerkt dat deze kosten bovenop de IT-kosten van titel 2 komen, die verband houden met de bestaande databanken en IT-systemen van het Europees Milieuagentschap.

- Jaarlijkse actualisering van het voor de wet inzake natuurherstel specifieke informatiesysteem, voor de hosting en hoofdzakelijk voor presentatie van gegevens en andere communicatietoepassingen (200 000 EUR).

- Contracten ter ondersteuning van ecosysteemdeskundigheid (overeenkomsten voor diensten, studies): 150 000 EUR per jaar.

- Ontwikkeling en productie van 9 indicatoren, plus 1 composietindicator (60 bladzijden): 15 000 EUR per jaar.

- Communicatieactiviteiten: publicatie van één hoofdverslag per jaar (digitaal, niet op papier): 15 000 EUR per jaar.

- Eionet-vergaderingen, 1 fysieke vergadering per jaar: 20 000 EUR.

De vereiste verhoging van de EU-bijdrage aan het Europees Milieuagentschap zal worden gecompenseerd door een overeenstemmende verlaging van de enveloppe van het LIFE-programma (begrotingsonderdeel 09.0201 – Natuur en biodiversiteit).

EUR (miljoen)

202220232024202520262027TOTAAL
TOTAAL beleidskredietenVastleggingen(4)
Betalingen(5)
 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten(6)
TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 3 (ENV + EEA)
van het meerjarige financiële kader
Vastleggingen= 4 + 6
0,9503,2523,9044,2614,3174,37621,060
Betalingen= 5 + 6
0,9503,2523,9044,2614,3174,37621,060

 TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)Vastleggingen(4)
Betalingen(5)
TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)
(6)
TOTAAL kredieten
voor RUBRIEKEN 1 tot en met 6 (ENV + EEA)
van het meerjarige financiële kader
(Referentiebedrag)
Vastleggingen= 4 + 6
0,9503,2523,9044,2614,3174,37621,060
Betalingen= 5 + 6
0,9503,2523,9044,2614,3174,37621,060
Rubriek van het meerjarige financiële
kader
7“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2022
Jaar
2023
Jaar
2024
Jaar
2025
Jaar
2026
Jaar
2027
Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)TOTAAL
DG: ENV
 Personele middelen0,7850,850,7850,7850,7853,925
 Andere administratieve uitgaven1210,1140,1140,1140,1140,1140,570
TOTAAL DG ENVKredieten0,8990,8990,8990,8990,8994,495

De kosten per vte (AD/AST) worden berekend op 157 000 EUR/jaar. De andere administratieve uitgaven zijn bestemd voor vergaderingen van het comité en de deskundigengroep, missies en andere kosten met betrekking tot dit personeel.

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 7
van het meerjarige financiële kader
(Totaal vastleggingen = Totaal betalingen)0,8990,8990,8990,8990,8994,495


in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2022
Jaar
2023
Jaar
2024
Jaar
2025
Jaar
2026
Jaar
2027
TOTAAL
TOTAAL kredieten
onder RUBRIEKEN 1 tot en met 7
van het meerjarige financiële kader
Vastleggingen0,9504,1514,8035,1605,2165,27525,555
Betalingen0,9504,1514,8035,1605,2165,27525,555


3.2.2. Geraamde output, gefinancierd met operationele kredieten

Vastleggingskredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs



Jaar
N
Jaar
N+1
Jaar
N+2
Jaar
N+3
Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)TOTAAL
OUTPUTS
Soort122

Gem. kostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenTotaal aantalTotale kosten
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1123
– Output
– Output
– Output
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…
– Output
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2
TOTAAL


3.2.3. Samenvatting van de geraamde gevolgen op personele middelen

Bij het Europees Milieuagentschap

-  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

-  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:


Personeelsbehoeften bij het Europees Milieuagentschap (in miljoen euro (tot op drie decimalen nauwkeurig))

202220232024202520262027TOTAAL
Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)0,6321,2891,3151,3421,3685,947
Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)0,1050,2150,2190,2240,2280,991
Arbeidscontractanten0,2850,5820,5930,6050,6172,683
Gedetacheerde nationale deskundigen
TOTAAL1,0232,0862,1282,1702,2149,621

De kosten per vte worden als volgt berekend:

- voor tijdelijke functionarissen (AD/AST) tegen de gemiddelde personeelskosten van 157 000 EUR/jaar vermenigvuldigd met 1,342 (coëfficiënt voor de kosten van levensonderhoud in Kopenhagen);

- voor arbeidscontractanten tegen de gemiddelde personeelskosten van 85 000 EUR/jaar x 1,342;

- gedurende het eerste jaar (2023) worden de personeelskosten slechts voor een half jaar meegerekend, aangezien ervan wordt uitgegaan dat niet al het personeel al in januari 2023 zal zijn aangeworven.

Personeelsbehoeften bij het Europees Milieuagentschap

202220232024202520262027TOTAAL
Tijdelijke functionarissen
(1 AD7-rang + 5 AD6-rangen)
66666
Tijdelijke functionarissen (AST-rang)11111
Arbeidscontractanten
(3 FGIV en 1 FGIII)
55555
Gedetacheerde nationale deskundigen
TOTAAL1212121212

Bij de Commissie

-  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

-  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten
Jaar
2022
Jaar
2023
Jaar
2024
Jaar
2025
Jaar 2026Jaar 2027Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
20 01 02 01 (Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)65,065,065,065,065,065,0
20 01 02 03 (Delegaties)
01 01 01 01(Onderzoek door derden)
01 01 01 11 (Eigen onderzoek)
Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)124

20 02 01(AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)
20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)
XX 01 xx yy zz 125

– zetel

– delegaties
01 01 01 02 (AC, END, INT - Onderzoek door derden)
01 01 01 12 (AC, END, INT - Eigen onderzoek)
TOTAAL65,065,065,065,065,065,0

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van uit te voeren taken:

ambtenaren en tijdelijk personeelVoor DG ENV zijn vier aanvullende AD-posten nodig voor de algemene uitvoering van de verordening en om te zorgen voor continuïteit bij de voorbereidings-, opstellings- en goedkeuringsprocedures van secundaire wetgeving volgens de in de verordening voorgestelde uiterste termijnen.

Eén AST is aanvullend nodig om de algemene uitvoering van de wetgeving te ondersteunen.
Extern personeelN.v.t.

Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

Het voorstel/initiatief:

-  kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarige financiële kader (MFK).

Voor de aanvullende taken die de Commissie op zich moet nemen, zijn aanvullende middelen nodig wat de omvang van de bijdrage van de Unie en de posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten van het Europees Milieuagentschap betreft. Deze zullen worden gefinancierd door begrotingsonderdeel 09.0201 – LIFE Natuur en biodiversiteit.

De kosten van begrotingsonderdeel 09 02 01 komen ten laste van het LIFE-programma en zullen worden gepland in het kader van de jaarlijkse beheerplannen van DG ENV. De benodigde personele middelen worden bij voorkeur gedekt door een extra toewijzing in het kader van de jaarlijkse procedure voor de toewijzing van personele middelen.

-  vereist een beroep op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

-  vereist een herziening van het MFK.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

-  voorziet niet in medefinanciering door derden

-  voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N126
Jaar
N+1
Jaar
N+2
Jaar
N+3
Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)Totaal
Medefinancieringsbron
TOTAAL medegefinancierde kredieten


3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

-  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

-  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

 voor de eigen middelen

 voor de overige inkomsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven ◻

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:Beschikbare kredieten voor het lopende begrotingsjaarGevolgen van het voorstel/initiatief127
Jaar
N
Jaar
N+1
Jaar
N+2
Jaar
N+3
Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
Artikel ….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]

1Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC): speciaal verslag over de gevolgen van de opwarming van de aarde met 1,5 °C, beschikbaar op https://www.ipcc.ch/sr15/, en het zesde beoordelingsverslag van de IPCC over effecten, aanpassing en kwetsbaarheid met betrekking tot klimaatverandering, Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability | Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability (ipcc.ch)

2Intergouvernementeel platform voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten: mondiaal evaluatieverslag van 2019 over biodiversiteit en ecosysteemdiensten, beschikbaar op https://doi.org/10.5281/zenodo.5657041

3Verdrag inzake biologische diversiteit, beschikbaar op https://www.cbd.int/convention/text/

4Professor Sir Partha Dasgupta, eindverslag van de onafhankelijke evaluatie over de economische aspecten van biodiversiteit, 2 februari 2021, beschikbaar op https://www.gov.uk/government/publications/final-report-the-economics-of-biodiversity-the-dasgupta-review

5Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken (COM(2022) 133 final).

6De Conferentie over de toekomst van Europa vond van april 2021 tot mei 2022 plaats. Het was een unieke, door de burger geleide oefening in overlegdemocratie op pan-Europees niveau, waarbij duizenden Europese burgers, politieke actoren, sociale partners, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en belangrijke belanghebbenden betrokken waren.

7Conference on the Future of Europe – Report on the Final Outcome, mei 2022, voorstel 2, blz. 44, en voorstel 6, blz. 48.

8Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De Europese Green Deal (COM(2019) 640 final).

9https://ec.europa.eu/environment/strategy/biodiversity-strategy-2030_en#the-business-case-for-biodiversity

10Trinomics B.V. (2021) Support to the evaluation of the EU Biodiversity Strategy to 2020, and follow-up: Final study report (Bureau voor publicaties van de EU, 2022). Voor een samenvatting van de belangrijkste relevante bevindingen: zie bijlage IX bij de effectbeoordeling. Verslag van de Commissie over de evaluatie van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020, dat in april 2022 moet worden ingediend.

11Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020” (COM(2011) 244 def..

12Het Strategic Plan for 2011-2020 of the Convention on Biological Diversity omvatte twintig Aichi-biodiversiteitsdoelstellingen. Aichi-biodiversiteitsdoelstelling 15 luidt als volgt: “Tegen 2020 zijn de veerkracht van ecosystemen en de bijdrage van biodiversiteit aan koolstofvoorraden verbeterd door instandhouding en herstel, met inbegrip van het herstel van ten minste 15 % van de aangetaste ecosystemen, waardoor wordt bijgedragen aan de mitigatie van en de aanpassing aan de klimaatverandering, en aan de bestrijding van woestijnvorming,”, beschikbaar op https://www.cbd.int/sp/targets/rationale/target-15/

13Voorbereiding van het mondiale biodiversiteitskader voor de periode na 2020 – Verdrag inzake biologische diversiteit – Conclusies van de Raad (15272/19) van 19 december 2019.

14Resolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2020 over de 15e bijeenkomst van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (COP15) (2019/2824(RSP)).

15Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2021 over de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen (2020/2273(INI)).

16 Eerste ontwerp van het mondiaal biodiversiteitskader voor de periode na 2020, beschikbaar op https://www.cbd.int/doc/c/914a/eca3/24ad42235033f031badf61b1/wg2020-03-03-en.pdf

17Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming in de landen die te kampen hebben met ernstige droogte en/of woestijnvorming, in het bijzonder in Afrika (Woestijnverdrag), beschikbaar op https://www.unccd.int/sites/default/files/relevant-links/2017-01/UNCCD_Convention_ENG_0.pdf

18Verenigde Naties: Resolutie aangenomen door de Algemene Vergadering op 25 september 2015 – Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development, beschikbaar op https://www.un.org/ga/search/view_doc.asp?symbol=A/RES/70/1&Lang=E

19Resolutie aangenomen door de Algemene Vergadering op 1 maart 2019 - United Nations Decade on Ecosystem Restoration (2021–2030), beschikbaar op https://www.decadeonrestoration.org/about-un-decade

20 Overeenkomst van Parijs, beschikbaar op https://unfccc.int/sites/default/files/english_paris_agreement.pdf

21Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

22Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

23Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

24Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).

25Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 35).

26Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Nieuwe EU-bosstrategie voor 2030” (COM(2021) 572 final).

27Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “EU-initiatief inzake bestuivers” (COM(2018) 395 final).

28Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Groene Infrastructuur (GI) – Versterking van Europa’s natuurlijke kapitaal” (COM(2013) 249 final).

29Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een nieuw actieplan voor een circulaire economie – Voor een schoner en concurrerender Europa” (COM(2020) 98 final).

30Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Route naar een gezonde planeet voor iedereen – EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” (COM(2021) 400 final).

31Gebaseerd op het voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad betreffende leren voor ecologische duurzaamheid (COM(2022) 11 final).

32Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999.

33Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/841 wat betreft het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de nalevingsvoorschriften, vaststelling van de streefcijfers voor de lidstaten voor 2030 en de verbintenis tot de collectieve verwezenlijking van klimaatneutraliteit in de sector landgebruik, bosbouw en landbouw tegen 2035, en van Verordening (EU) 2018/1999 wat betreft verbetering van monitoring, rapportage, het volgen van de vooruitgang en beoordeling (COM(2021) 554 final).

34Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen – De nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (COM(2021) 82 final).

35Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming, zoals gewijzigd bij Besluit (EU) 2019/420.

36Zie de strategische GLB-plannen, beschikbaar op https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/common-agricultural-policy/cap-strategic-plans_en

37Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (COM(2020) 381 final).

38Zie het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, beschikbaar op https://ec.europa.eu/regional_policy/en/funding/erdf/, en Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds, beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32021R1058

39Zie het onderzoeksbeleid op het gebied van biodiversiteit, beschikbaar op https://ec.europa.eu/info/research-and-innovation/research-area/environment/biodiversity/biodiversity-research-policy_en

40“Review of the status of the marine environment in the European Union towards a clean, healthy and productive oceans and seas, accompanying the Report from the Commission to the European Parliament and the Council on the implementation of the Marine Strategy Framework Directive (Directive 2008/56/EC)”, (SWD(2020) 61 final).

41Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).

42PB C van , blz. .

43Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad,

het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “De Europese Green

Deal”, 11 december 2019 (COM(2019) 640 final).

44Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen”, 20 mei 2020 (COM(2020) 380 final).

45Besluit 93/626/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 309 van 13.12.1993, blz. 1).

46https://www.cbd.int/decision/cop/?id=12268

47United Nations Sustainable Development – 17 Goals to Transform Our World

48Resolutie 73/284 van 1 maart 2019 inzake het VN-decennium voor ecosysteemherstel (2021–2030).

49Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2021 over de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen (2020/2273(INI)).

50Conclusies van de Raad “Biodiversiteit - dringend actie nodig”, 12210/20.

51Werkdocument van de diensten van de Commissie “Criteria and guidance for protected areas designations” (SWD(2022) 23 final).

52Beschikbaar op Circabc (europa.eu) [Verwijzing toevoegen].

53Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité “De stand van de natuur in de Europese Unie – Verslag over de staat van en trends voor soorten en typen habitats die onder de vogel- en de habitatrichtlijn vallen, in de periode 2013 - 2018”, (COM(2020) 635 final).

54https://seea.un.org/sites/seea.un.org/files/documents/EA/seea_ea_white_cover_final.pdf

55Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC): “An IPCC special report on the impacts of global warming of 1.5 °C above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty”, [Masson-Delmotte, V., P. Zhai, H.-O. Pörtner, D. Roberts, J. Skea, P.R. Shukla, A. Pirani, W. Moufouma-Okia, C. Péan, R. Pidcock, S. Connors, J.B.R. Matthews, Y. Chen, X. Zhou, M.I. Gomis, E. Lonnoy, T. Maycock, M. Tignor, en T. Waterfield (redacteuren)] https://www.ipcc.ch/sr15/

56Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability | Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability (ipcc.ch)

57IPBES (2019): “Global assessment report on biodiversity and ecosystem services of the Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services” [E. S. Brondizio, J. Settele, S. Díaz en H. T. Ngo (redacteuren)]. IPBES-secretariaat, Bonn, Duitsland. 1 148 bladzijden. https://doi.org/10.5281/zenodo.3831673

58Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).

59Op de natuur gebaseerde oplossingen zijn oplossingen die zijn geïnspireerd en ondersteund door de natuur, die kosteneffectief zijn en die tegelijkertijd milieu-, sociale en economische voordelen bieden en bijdragen aan het opbouwen van veerkracht. Dergelijke oplossingen brengen meer, en meer diverse natuur en natuurlijke kenmerken en processen in de steden, landschappen en zeelandschappen aan door middel van lokaal aangepaste, hulpbronnenefficiënte en systemische ingrepen. Op de natuur gebaseerde oplossingen zijn dus gunstig voor de biodiversiteit en ondersteunen het verrichten van een reeks ecosysteemdiensten.

60Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen – de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (COM(2021) 82 final).

61Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/841 wat betreft het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de nalevingsvoorschriften, vaststelling van de streefcijfers voor de lidstaten voor 2030 en de verbintenis tot de collectieve verwezenlijking van klimaatneutraliteit in de sector landgebruik, bosbouw en landbouw tegen 2035, en van Verordening (EU) 2018/1999 wat betreft verbetering van monitoring, rapportage, het volgen van de vooruitgang en beoordeling (COM(2021) 554 final).

62Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken (COM(2022) 133 final).

63Conference on the Future of Europe – Report on the Final Outcome, mei 2022, voorstel 2 (1, 4, 5), blz. 44, voorstel 6 (6), blz. 48.

64Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, EU-bodemstrategie voor 2030 – Profiteren van de voordelen van een gezonde bodem voor mens, voedsel, natuur en klimaat

(COM(2021) 699 final).

65Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

66Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

67DG Milieu. 2017, “Reporting under Article 17 of the Habitats Directive: Explanatory notes and guidelines for the period 2013-2018” en DG Milieu 2013, “Interpretation manual of European Union habitats Eur 28”.

68Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

69Het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van 1992 (het Ospar-verdrag), het Verdrag ter bescherming van het mariene milieu in het Oostzeegebied van 1992 (het Verdrag van Helsinki), het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee van 1995 (het Verdrag van Barcelona) en het Verdrag inzake de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging van 1992 (het Verdrag van Boekarest).

70Vysna, V., Maes, J., Petersen, J.E., La Notte, A., Vallecillo, S., Aizpurua, N., Ivits, E., Teller, A., “Accounting for ecosystems and their services in the European Union (INCA). Final report from phase II of the INCA project aiming to develop a pilot for an integrated system of ecosystem accounts for the EU”. Statistisch overzicht. Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2021.

71Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, EU-initiatief inzake bestuivers (COM(2018) 395 final).

72Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Vooruitgang in de uitvoering van het EU-initiatief inzake bestuivers” (COM(/2021) 261 final).

73Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2021 over de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen (2020/2273(INI), beschikbaar op https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/TA-9-2021-0277_NL.pdf

74Conclusies van de Raad van 17 december 2020 over Speciaal verslag nr. 15/2020 van de Europese Rekenkamer “Bescherming van wilde bestuivers in de EU: de initiatieven van de Commissie hebben geen vruchten afgeworpen (14168/ 20).

75Speciaal verslag 15/2020, https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR20_15/SR_Pollinators_NL.pdf

76European Red List - Environment - Europese Commissie (europa.eu)

77Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1).

78Wanneer een landbouwer zich ertoe verbindt ten minste 7 % van zijn/haar bouwland in het kader van een uitgebreide ecoregeling voor te behouden voor niet-productieve arealen of elementen, met inbegrip van braakliggend land, of indien een minimumaandeel van ten minste 7 % van het bouwland op bedrijfsniveau ook vanggewassen of stikstofbindende gewassen omvat die geteeld worden zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

79Vernatten is het omzetten van een ontwaterde bodem in een natte bodem. Hoofdstuk 1 van het IPCC-verslag van 2014 en het supplement uit 2013 bij de IPCC-richtsnoeren van 2006 voor nationale broeikasgasinventarissen over wetlands, Hiraishi, T., Krug, T., Tanabe, K., Srivastava, N., Baasansuren, J., Fukuda, M. en Troxler, T.G. (redacteuren).

80De term “organische bodem” wordt gedefinieerd in IPCC 2006, de IPCC-richtsnoeren van 2006 voor nationale broeikasgasinventarissen, opgesteld in het kader van het programma voor nationale broeikasgasinventarissen, Eggleston H.S., Buendia L., Miwa K., Ngara T. en Tanabe K. (redacteuren).

81Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Nieuwe EU-bosstrategie voor 2030” (COM(2021) 572 final).

82Common bird index (EU aggregate) - Products Datasets - Eurostat (europa.eu)

83Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).

84Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).

85Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).

86Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58).

87Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie (COM(2022) 108 final).

88Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (COM(2022) 222 final).

89Aanbeveling van de Commissie over het versnellen van de procedures voor de verlening van vergunningen voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie en het faciliteren van stroomafnameovereenkomsten (C(2022) 3219 final).

90Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

91Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s betreffende Europese missies (COM(2021) 609 final).

92Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).

93Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).

94Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 56).

95Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 1).

96Verordening (EU) 2021/783 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1293/2013 (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 53).

97Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PB L 247 van 13.7.2021, blz. 1).

98Verordening (EU) 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing in de jaren 2021 en 2022 en van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling van die steun voor de jaren 2021 en 2022 (PB L 437 van 28.12.2020, blz. 1).

99Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60).

100Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).

101Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).

102Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11).

103Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).

104Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30).

105Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, “Duurzame koolstofcycli” (COM(2021) 800 final).

106Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.

107[Verwijzing invoegen wanneer het achtste milieuactieprogramma is bekendgemaakt].

108Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

109Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).

110Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie, tot oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 69).

111Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (COM(2022) 222 final).

112Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).

113Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).

114In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.

115Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de verordening, die op zijn beurt afhankelijk is van de datum van vaststelling.

116Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx

117GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

118EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

119Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.

120Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

121In de benodigde administratieve kredieten zal worden voorzien door de kredieten die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de bestaande budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

122Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.: aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).

123Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”.

124AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundigen in delegaties).

125Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).

126Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.

127Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.

NL NL