Bijlagen bij COM(2023)314 - Transparantie en integriteit van op ecologische, sociale en governancefactoren gebaseerde ratingactiviteiten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage V worden opgenomen.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader 

–☑    Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidig meerjarig financieel kader.

–◻    Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

N.v.t

–◻    Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader 68 .

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

N.v.t

3.2.5.Bijdragen van derden 

–◻    Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

–☑    Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

20232024202520262027Totaal
Raming van de door toezichtvergoedingen gedekte kosten1,911

3,833

3,685

9 430

Totaal medegefinancierde kredieten (inclusief werkgeversbijdragen)1,911

3,833

3,685

9 430


3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

–☑    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

–◻    Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

–◻    voor de eigen middelen

–◻    voor overige ontvangsten

–◻ Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredietenGevolgen van het voorstel/initiatief 69
Jaar 
N
Jaar 
N+1
Jaar 
N+2
Jaar 
N+3
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
Artikel ………….

Voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen”, vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.


Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.


Bijlage bij het financieel memorandum

Algemene aannames:

·De wetgeving wordt van kracht in de tweede helft van 2024.

·Rechtstreeks toezicht en vergoedingen beginnen zes maanden later, in 2025.

·De kosten van extra personeelsuitgaven (Titel I) zijn berekend aan de hand van de gemiddelde personeelskosten die vanaf januari 2023 van toepassing zijn, namelijk 171 000 EUR per tijdelijke functionaris en 91 000 EUR per arbeidscontractant (d.w.z. de standaardkosten exclusief de standaard “habillage”-kosten van 29 000 EUR voor de gebouw- en IT-kosten in verband met extra vte’s).

De momenteel geldende correctiecoëfficiënt voor Parijs (118,7) werd toegepast op deze standaardkosten, die vervolgens werden geïndexeerd met 2 % voor de jaren na 2023 (zoals gebruikelijk is bij de programmering van de begroting van de Unie, rekening houdend met het feit dat de inflatie in sommige jaren mogelijk lager is en in andere jaren hoger kan zijn).

·De kosten van extra infrastructuur- en huishoudelijke uitgaven (Titel II) zijn berekend aan de hand van de standaard “habillage”-toewijzing van 29 000 EUR voor de gebouw- en IT-kosten in verband met extra vte’s, geïndexeerd met 2 % voor de jaren na 2023. Daarnaast zijn standaardkosten van 2 500 EUR per vte (ook geïndexeerd met 2 % voor de jaren na 2023) opgenomen voor andere administratieve kosten die niet onder de toewijzing “habillage” vallen.

Het geraamde effect op de begroting van de Unie werd op de volgende basis geraamd:

Titel I – Personeelsuitgaven

·De berekeningen zijn gebaseerd op de volgende gegevens: er zijn 59 entiteiten actief in de EU, waarvan er 30 in de EU zijn gevestigd en 29 buiten de EU. Voor de niet in de EU gevestigde entiteiten zullen er drie manieren zijn waarop ze diensten kunnen verlenen in de EU: a) gelijkwaardigheid, b) bekrachtiging en c) erkenning. De intensiteit van de toezichthoudende taken zal afhankelijk zijn van de locatie van de aanbieders (in de EU versus buiten de EU).

In de EU gevestigde entiteiten: In het geval van 30 in de EU gevestigde ESG-aanbieders (3 grote + 6 middelgrote + 9 kleine + 12 micro): i) in jaar (n) zal het 6 maanden duren om 30 in de EU gevestigde entiteiten een vergunning te verlenen (arbeidscontractanten) + 6 maanden toezicht op de entiteiten waaraan reeds een vergunning is verleend (tijdelijke functionarissen). ii) in jaar (n)+1 toezicht op 30 entiteiten; iii) in jaar (n)+2, toezicht op 30 entiteiten.

·Aannamen met betrekking tot aanbieders in de EU: Op basis van de input van de ESMA schat de Commissie dat er 1,7 vte’s nodig zijn om toezicht te houden op een grote ESG-ratingaanbieder en 0,2 vte om toezicht te houden op een kleine ESG-ratingaanbieder. Dit is gebaseerd op de aanname dat ESG-ratings niet zo systeemrelevant zijn als creditratings en derhalve minder intensief toezicht vereisen dan het huidige toezicht van de ESMA op ratingbureaus. De Commissie heeft daarom een vermindering met 50 % toegepast op het aantal vte’s voor ratingbureaus.

·Aannamen met betrekking tot buiten de EU gevestigde ESG-ratingaanbieders:

Voor buiten de EU gevestigde ESG-ratingaanbieders aanbieders: 0,1 vte (de helft van de tijd die is toegewezen aan een in de EU gevestigde micro-ESG-ratingaanbieder); voor 29 buiten de EU gevestigde ESG-ratingaanbieders: een vaste vergoeding van 3 000 EUR per buiten de EU gevestigde ESG-ratingaanbieder (de helft van het bedrag van de vergoedingen die aan gecertificeerde ratingbureaus in rekening worden gebracht: 6 000 EUR).

·Er moet worden opgemerkt dat de balans van personeel onder het ESG-ratingmandaat (meer arbeidscontractanten dan tijdelijke functionarissen) verschilt van de benadering van ratingbureaus. In beide gevallen heeft de ESMA een mandaat voor het rechtstreekse toezicht, maar in het geval van ratingbureaus heeft zij aanzienlijk meer tijdelijke functionarissen dan arbeidscontractanten (37 versus 14) om ervoor te zorgen dat bekwaam en ervaren personeel vast in dienst is.

·Wij achten het waarschijnlijk dat er in het eerste jaar (jaar 2025) een piek van eenmalige werkzaamheden zal zijn in verband met het verlenen van vergunningen. In dit verband is het belangrijk dat de ESMA van meet af aan de beschikking krijgt over de bovengenoemde 19 vte’s om deze piek te beheren. Voor het jaar 2027 zal de initiële zware werklast als gevolg van registratie en vergunningverlening waarschijnlijk afnemen en kan het aantal tijdelijke arbeidscontractanten worden verlaagd, zodat het totale aantal vte’s kan worden teruggebracht tot 17. In 2027 zal de ESMA echter verantwoordelijk zijn voor het toezicht op alle entiteiten die in 2025 en 2026 zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen. De voorgestelde verlaging kan dan ook niet te substantieel zijn.

·In vergelijking met het aantal vte’s voor het rechtstreekse toezicht op ratingbureaus is het aantal vte’s voor het rechtstreekse toezicht op ESG-ratingaanbieders met meer dan 50 % verminderd (in totaal 51 vte’s voor ratingbureaus tegenover 19 vte’s in 2025/2026 en 17 vte’s in 2027 voor ESG-ratingaanbieders). Dit wordt beschouwd als een minimumaantal personeelsleden dat nodig is om een degelijk rechtstreeks toezicht op de markt van 59 entiteiten te garanderen.

Titel III — Beleidsuitgaven

·Motivering van 35 000 EUR voor onboarding van entiteiten bij het systeem voor toezichtrapportage. Deze kosten zijn noodzakelijk om in het systeem een module op te zetten die de ESMA gebruikt voor toezichtrapportage, BWise genaamd. Gezien het nieuwe mandaat voor rechtstreeks toezicht moet het systeem voor toezichtrapportage worden uitgebreid. Naast de initiële kosten komt er een terugkerende jaarlijkse onderhoudsvergoeding van 5 000 EUR.

·Het rapportagesysteem stelt de ESMA in staat om van entiteiten ontvangen toezichtdocumenten te verwerken en helpt de werklast als gevolg van het handmatig openen en opslaan van e-mailbijlagen te verminderen. Het helpt dus om de vte-kosten te verlagen.


Geraamde uitgaven die moeten worden gedekt door vergoedingen voor alle door de ESMA uitgevoerde rechtstreekse toezichttaken

EUR

ESMA20232024202520262027TOTAAL
Titel 1: Personeelsuitgaven Vastleggingen(1)
1 603 618

3 271 382

3 145 675

8 020 675
Betalingen(2)1 603 6183 271 3823 145 6758 020 675
Titel 2: Infrastructuur- en huishoudelijke uitgavenVastleggingen(1a)273,105

557 134

534 849

1 365 088
Betalingen(2a)273,105

557 134

534 849

1 365 088
Titel 3: BeleidsuitgavenVastleggingen(3a)35 0005 0005 00045 000
Betalingen(3b)35 0005 0005 00045 000
TOTAAL kredietenVastleggingen=1+1a +3a
1 911 724


3 833 516


3 685 523


9 430 763
Betalingen=2+2a +3b1 911 7243 833 516
3 685 523

9 430 763


(1) Mededeling van de Commissie, “Strategie voor de financiering van de transitie naar een duurzame economie”, COM(2021) 390 final
(2) Mededeling van de Commissie, “De Europese Green Deal”, COM(2019) 640 final.
(3) Deze bouwstenen zijn: 1) een classificatiesysteem, of “taxonomie”, van duurzame activiteiten, 2) een kader voor informatieverschaffing door niet-financiële en financiële ondernemingen, en 3) beleggingsinstrumenten, met inbegrip van benchmarks, normen en labels.
(4) Richtlijn (EU) 2022/2464 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen.
(5) Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088.
(6) Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector.
(7) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese groene obligaties, COM(2021) 391 final.
(8) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 van de Commissie van 17 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft minimumnormen voor EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks.
(9) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816 van de Commissie van 17 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toelichting in de benchmarkverklaring over de wijze waarop de ecologische, sociale en governancefactoren in elke aangeboden en gepubliceerde benchmark worden weerspiegeld.
(10) Zie punt 2 over de probleemomschrijving van de effectbeoordeling.
(11) Werkdocument van de diensten van de Commissie SWD (2023) [XXX].
(12) Risicogebaseerde en datagestuurde aanpak van de ESMA bij het uitoefenen van toezicht
(13) Een kleine groep “quants” ontwikkelt een datagestuurd ESG-ratingmodel, dat vanaf dag één een zeer brede, solide dekking heeft.
(14) Innovatief, maar geen inkomstengenererend bedrijf dat na zijn oprichting meer dan zeven jaar nodig heeft om zijn ESG-ratingmodel te voltooien.
(15) Dit zal gebeuren in nauwe samenwerking met het platform voor duurzame financiering, dat trends met betrekking tot kapitaalstromen naar duurzame beleggingen zal monitoren, zoals uiteengezet in artikel 20 van de taxonomieverordening.
(16) PB C van , blz. .
(17) Transforming our World: The 2030 Agenda for Sustainable Development (VN 2015).
(18) COM(2016) 739 final.
(19) CO EUR 17, CONCL. 5.
(20) Mededeling van de Commissie van 11 december 2019, “De Europese Green Deal”, COM(2019) 640 final.
(21) De strategie voor gendergelijkheid; de strategie voor gelijkheid van lgbtiq’s; het strategisch kader voor de Roma; de strategie inzake de rechten van personen met een handicap.
(22) Europese Commissie, Actieplan: duurzame groei financieren, COM(2018) 97 final.
(23) Europese Commissie, directoraat-generaal Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie, Study on sustainability-related ratings, data and research, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2021, https://data.europa.eu/doi/10.2874/14850 .
(24) Mededeling van de Commissie, “Strategie voor de financiering van de transitie naar een duurzame economie”, COM(2021) 390 final .
(25) Iosco-verslag over aanbieders van ESG-ratings en dataproducten , beschikbaar op: https://www.iosco.org/library/pubdocs/pdf/IOSCOPD690.pdf .
(26) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(27) Verordening (EU) XX/XXXX van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees centraal toegangspunt (ESAP) dat gecentraliseerde toegang biedt tot publiek beschikbare informatie die relevant is voor financiële diensten, kapitaalmarkten en duurzaamheid (PB L [...], […], blz. […]).
(28) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(29) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(30) Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).
(31) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(32) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(33) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
(34) Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 1).
(35) Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 18).
(36) Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 98).
(37) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(38) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
(39) Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37).
(40) Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).
(41) Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1).
(42) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
(43) Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).
(44) Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).
(45) Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
(46) Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
(47) Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (PB L 347 van 20.10.2020, blz. 1).
(48) COM(2020) 593 final.
(49) Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).
(50) Verordening nr. 1 van de Raad tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385).
(51) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(52) Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).
(53) Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
(54) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(55) Besluit van de Commissie van 6 juni 2001 tot instelling van het Europees Comité voor het effectenbedrijf (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45).
(56) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(57) In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(58) Relatieve hoogte van de vergoedingen afhankelijk van de grootte van de ESG-ratingaanbieders. Het doorberekenen van de kosten van toezicht aan onder toezicht staande entiteiten is een gebruikelijke praktijk in de financiële sector.
(59) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/NL/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx .
(60) GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(61) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(62) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(63) Outputs zijn producten en diensten die moeten worden geleverd (bv.: aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(64) Alle gefinancierde vergoedingen (met inbegrip van de pensioenbijdragen van de werkgever)
(65) AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(66) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(67) Voornamelijk voor de fondsen voor het cohesiebeleid van de EU, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme visserij en aquacultuur (EFMZVA).
(68) Zie de artikelen 12 en 13 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027.
(69) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.