Bijlagen bij COM(2025)84 - Wijziging van de Verordeningen (EU) 2015/1017, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695 en (EU) 2021/1153 wat betreft het verhogen van de efficiëntie van de EU-garantie uit hoofde van Verordening (EU) 2021/523 en het vereenvoudigen van de verslagleggingsvereisten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)84 - Wijziging van de Verordeningen (EU) 2015/1017, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695 en (EU) 2021/1153 wat betreft het verhogen van de ... |
---|---|
document | COM(2025)84 ![]() |
datum | 26 februari 2025 |
Wat het totaal aan aangetrokken investeringen betreft, is de verwachting dat het InvestEU-fonds in zijn huidige vorm 372 miljard EUR zal mobiliseren, wat in het kader van dit voorstel zou worden verhoogd tot ten minste 420 miljard EUR. Het streefcijfer voor investeringen van uitvoerende partners voor het verwezenlijken van de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie moet worden gehandhaafd op 60 % voor het beleidsterrein duurzame infrastructuur en 30 % voor het InvestEU-fonds in het algemeen, volgens de methode die is beschreven in Mededeling C(2021) 3316 final van de Commissie van 6/5/2021.
Wat de vereenvoudiging betreft, zullen de voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen naar verwachting gedurende de looptijd van de desbetreffende EU-programma’s een totaalbedrag van ongeveer 350 miljoen EUR aan kostenbesparingen opleveren voor uitvoerende partners, financiële intermediairs en eindontvangers.
1.4. Het voorstel/initiatief betreft:
een nieuwe actie
een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie18
de verlenging van een bestaande actie
de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie
1.5. Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1. Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief
De uitvoering van het InvestEU-programma is loopt en is gericht op de investeringsbehoeften in diverse belangrijke sectoren, zoals in nieuwe mobiliteitsmodellen, hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, onderzoek en innovatie, digitalisering, onderwijs en vaardigheden, sociale economie en infrastructuur, kringloopeconomie, natuurlijk kapitaal, klimaatactie of de oprichting en groei van kleine en middelgrote ondernemingen (start-ups en scale-ups), die verband houden met de langetermijndoelstellingen van de Unie op het gebied van concurrentievermogen, duurzaamheid en inclusieve groei.
Het voorstel maakt de uitvoering van het InvestEU-programma efficiënter ten voordele van de eindontvangers en de (intermediaire) financiers en versterkt tegelijkertijd de ambitie en capaciteit ervan, onder meer door bijdragen van de lidstaten aan te trekken. Het voorstel omvat geen wijziging van het oorspronkelijke tijdschema voor de uitvoering van het programma, dat voorziet in de goedkeuring van nieuwe financierings- en investeringsverrichtingen tot eind 2027 en de ondertekening ervan tot eind 2028.
1.5.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de EU
Redenen voor optreden op EU-niveau (ex ante)
Het voorstel heeft tot doel de efficiëntie en doeltreffendheid van het InvestEU-programma te versterken. Aangezien het gaat om een programma van de Unie dat in 2021 door het Europees Parlement en de Raad in het kader van de InvestEU-verordening is opgezet, kunnen eventuele wijzigingen ervan alleen door de Unie worden uitgevoerd.
Verwachte toegevoegde waarde EU (ex-post)
Het InvestEU-programma moet de uitvoerende partners in staat stellen financierings- en investeringsverrichtingen uit te voeren op specifieke gebieden van de strategische beleidsdoelstellingen van de Unie. Een multiplicatoreffect wordt gegenereerd door het aantrekken van particuliere en publieke investeringen, waarbij in voorkomend geval gebruik wordt gemaakt van bemiddeling via financiële instellingen en fondsen. Op die manier wordt bijgedragen tot het aanpakken van marktfalen en wordt toegang tot financiering verleend aan bedrijven en projecten die anders geen financiering op gunstige voorwaarden hadden kunnen verkrijgen, waardoor de totale investeringen in de Unie en daarmee de groei en de werkgelegenheid toenemen. Het voorstel, waarin rekening wordt gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de tussentijdse evaluatie van InvestEU (zie punt 1.5.3 hieronder), zal het programma versterken en zo het effect ervan vergroten.
1.5.3. Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
Het InvestEU-programma werd in 2024 onderworpen aan een tussentijdse evaluatie op basis van een studie van een onafhankelijke beoordelaar. Bij de evaluatie werd vastgesteld dat de uitvoerende partners in het kader van het InvestEU-programma een breed scala aan financieringsproducten aanbieden om tegemoet te komen aan de uiteenlopende behoeften van de markt en dat het programma daarom van cruciaal belang was om tegemoet te komen aan de dringende, escalerende en opkomende investeringsbehoeften van de Unie. De uitvoerende partners stelden voor de rapportageverplichtingen te verminderen, rekening houdend met het feit dat zij allemaal onder pijlerbeoordeling vallende financiële instellingen zijn (en de garantie in indirect beheer inzetten). Voorts werd vastgesteld dat de begroting van het programma ontoereikend was in verhouding tot de grote vraag en de aanzienlijke investeringsbehoeften. Zonder versterking van de begroting zouden voor bepaalde prioritaire beleidsproducten na 2025 geen nieuwe goedkeuringen meer worden verleend.
1.5.4. Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten
Het voorstel is volledig verenigbaar met het meerjarige financiële kader voor 2021-2027. Het voorstel omvat een aanvullende voorziening van 1 miljard EUR, die nodig is om de EU-garantie in het kader van het InvestEU-fonds met 2,5 miljard EUR te kunnen verhogen. Het gebruik van marges of een wijziging van het meerjarig financieel kader (MFK) zijn niet vereist. De verhoging van de EU-garantie is ook volledig in overeenstemming met de ambitie om het streefdoel van de InvestEU-voorziening te bereiken met een lagere bijdrage van nieuwe kredieten in 2026 en 2027.
De verhoging van de voorziening met 1 miljard EUR komt voort uit terugvloeiende middelen uit oude instrumenten en uit overschotten in het gemeenschappelijk voorzieningsfonds met betrekking tot het compartiment van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI). Sinds het begin van dit MFK zijn terugvloeiende middelen uit financieringsinstrumenten en de EFSI-overschotten toegewezen aan InvestEU en de leenfaciliteit voor de overheidssector (PSLF). Op basis van prognoses van terugvloeiende middelen is tot het einde van dit MFK 250 miljoen EUR gereserveerd voor de voorziening van de leenfaciliteit voor de publieke sector.
Tegelijkertijd biedt het voorstel, via combinaties, ook de rechtsgrondslag om het gebruik van drie oude garanties (en de onderliggende voorzieningen daarvan) gedeeltelijk uit te breiden ten behoeve van de InvestEU-verrichtingen die door de EIB-groep worden uitgevoerd. De oude instrumenten zijn het EFSI, het schuldinstrument van CEF en de InnovFin-schuldfaciliteit. Deze component zal mogelijk gevolgen hebben voor het bedrag en het tijdstip van beschikbaarheid van toekomstige verwachte terugvloeiende middelen uit oude financieringsinstrumenten en terugbetalingen van overschotten uit de voorziening van het EFSI.
1.5.5. Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking
Er wordt voorgesteld:
- het bedrag van de goedgekeurde begrotingsgarantie te verhogen door de inzet van verwachte terugvloeiende middelen uit oude instrumenten en door EFSI-overschotten om de overeenkomstige aanvullende voorziening van de InvestEU-garantie te financieren, zodat de EIB-groep en andere uitvoerende partners nieuwe InvestEU-verrichtingen met aanvullende EU-garantie kunnen dekken.
- toe te staan dat het gebruik van twee oude financieringsinstrumenten en de EFSI-garantie (en de overeenkomstig voorziening) wordt uitgebreid om verdere InvestEU-verrichtingen via de EIB-groep te dekken en tegelijkertijd terugvloeiende middelen te genereren.
1.6. Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief
beperkte geldigheidsduur
van kracht vanaf de datum van goedkeuring van de wijziging tot 12/2027
financiële gevolgen vanaf 2025 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2025 tot en met 2028 voor betalingskredieten voor de voorziening van de EU-garantie. De financiële gevolgen van de combinaties leiden tot vertraagde en mogelijk lagere begrotingsinkomsten (in verband met terugvloeiende middelen uit oude financieringsinstrumenten) en overschotten uit de voorziening van het EFSI.
onbeperkte geldigheidsduur
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,
gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7. Wijzen van uitvoering van de begroting19
Direct beheer door de Commissie
door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie
door de uitvoerende agentschappen
Gedeeld beheer met de lidstaten
Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken toe te vertrouwen aan:
derde landen of de door hen aangewezen organen
internationale organisaties en hun agentschappen (bv. Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, Noordse Investeringsbank, Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa)
de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds
de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen
publiekrechtelijke organen
privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties
privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die zijn voorzien van voldoende financiële garanties
organen waaraan of personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling
in een lidstaat gevestigde organen die onder het privaatrecht van een lidstaat of onder het Unierecht vallen en die in aanmerking komen om overeenkomstig sectorspecifieke regelgeving te worden belast met de uitvoering van middelen van de Unie of begrotingsgaranties, voor zover dergelijke organen onder zeggenschap staan van publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, en beschikken over voldoende financiële garanties in de vorm van hoofdelijke aansprakelijkheid van de controlerende organen of gelijkwaardige financiële garanties, die voor elke actie beperkt kunnen blijven tot het maximumbedrag van de steun van de Unie.
Opmerkingen
n.v.t.
2. BEHEERSMAATREGELEN
2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen
De uitvoerende partners moeten regelmatig verslag uitbrengen aan de Commissie overeenkomstig de InvestEU-verordening en het Financieel Reglement. De uitvoerende partners brengen ook verslag uit over bepaalde voor staatssteun relevante gegevens. Voor de monitoring moeten zij hun eigen regels en procedures toepassen die in overeenstemming met artikel 157 van het Financieel Reglement zijn beoordeeld (“pijlerbeoordeling”) met het oog op het voldoen aan de daarin neergelegde vereisten.
Wat de verslaglegging over het InvestEU-programma en het EFSI betreft, voorziet het voorstel in een vermindering van de frequentie daarvan van halfjaarlijks tot jaarlijks.
Voor de opstelling van de jaarlijkse financiële staten van de Unie verstrekken de uitvoerende partners van InvestEU — overeenkomstig artikel 212, lid 4, van het Financieel Reglement — de Commissie de gecontroleerde financiële staten voor het deel van de begrotingsgarantie dat hun is verleend. In het geval van combinaties van de InvestEU-garantie met andere begrotingsgaranties of met oude financieringsinstrumenten die zijn ingesteld op basis van verschillende rechtsgrondslagen, worden de gecontroleerde financiële staten verstrekt door de uitvoerende partner en bevatten zij informatie over het deel van de garantie dat door de oude financieringsinstrumenten of de andere begrotingsgarantie wordt ondersteund, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze in de boekhouding van de Commissie te onderscheiden zijn van het deel van de garantie dat door de InvestEU-verordening wordt ondersteund, overeenkomstig de toepasselijke structuren voor risicodeling.
2.2. Beheers- en controlesystemen
2.2.1. Rechtvaardiging van de voorgestelde wijzen van uitvoering van de begroting, uitvoeringsmechanismen voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie
De EU-garantie in het kader van het InvestEU-fonds wordt uitsluitend uitgevoerd onder indirect beheer via uitvoerende partners, die in de regel ook bijdragen aan de steun die aan de eindbegunstigden moet worden verleend. De uitvoerende partners bestaan uit de EIB en het EIF, internationale financiële instellingen, nationale stimuleringsbanken en -instellingen en andere financiële intermediairs die organen van de Unie zijn en gereguleerd zijn en/of onder toezicht staan als onderdeel van de banksector.
De financierings- en investeringsverrichtingen die door de EU-garantie worden ondersteund, blijven verrichtingen die zijn goedgekeurd door de bestuursorganen van de uitvoerende partners, die op deze verrichtingen hun zorgvuldigheids- en controlekader moeten toepassen. De uitvoerende partners verstrekken de Commissie jaarlijks gecontroleerde financiële staten.
2.2.2. Informatie over de vastgestelde risico’s en het systeem of de systemen voor interne controle die zijn opgezet om die risico’s te beperken
Het extra bedrag van de goedgekeurde EU-garantie zal worden gefinancierd uit voorzieningen van verwachte terugvloeiende middelen uit oude instrumenten en garanties, die gedeeltelijk reeds door de Commissie zijn teruggevorderd of naar verwachting voor eind 2027 zullen worden teruggevorderd.
Het risico voor de begroting van de Unie houdt verband met de begrotingsgarantie die de Unie aan de uitvoerende partners verleent voor hun financierings- en investeringsverrichtingen. De EU-garantie verschaft een onherroepelijke, onvoorwaardelijke en afroepbare garantie, gewoonlijk op portefeuillebasis voor eronder vallende verrichtingen. De begroting van de Unie en de uitvoerende partner delen de risicogerelateerde beloning voor de verrichtingen op basis van de in de garantieovereenkomsten vastgelegde risicodelingsstructuren.
De EU-garantie is beperkt tot 28 652 310 073 EUR.
De begrotingspost (“p.m.”) die de begrotingsgarantie voor de uitvoerende partner weergeeft, zou alleen worden geactiveerd als daadwerkelijk een beroep op de garantie wordt gedaan dat niet volledig door de voorziening kan worden gedekt tot eind 2030 (geleidelijk gefinancierd met 11 460 924 029 EUR). Het voorzieningspercentage van 40 % is gebaseerd op de ervaring die in het verleden met het EFSI en de financiële instrumenten is opgedaan, en is afgestemd op de in het kader van InvestEU uitgevoerde financiële producten. Het voorzieningspercentage is gebruikt als referentie in de ex-anterisicobeoordelingen bij de toewijzing van bijna 90 % van de bestaande InvestEU-garantie.
De voorwaardelijke verplichting met betrekking tot het lidstaatcompartiment wordt gedekt door een back-to-backgarantie van elke betrokken lidstaat.
Het voorgestelde financieringsinstrument InvestEU creëert geen voorwaardelijke verplichting.
De financierings- en investeringsverrichtingen in het kader van InvestEU worden uitgevoerd volgens het standaardreglement van orde van de uitvoerende partners en volgens goede bankpraktijken. De uitvoerende partners en de Commissie sluiten een garantieovereenkomst waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de uitvoering van het InvestEU-fonds worden vastgelegd.
Aangezien de uitvoerende partner in de regel een deel van het risico draagt en een financiële bijdrage levert, zijn de belangen van de Unie en de uitvoerende partner op elkaar afgestemd, waardoor het risico voor de Uniebegroting wordt beperkt. De uitvoerende partners zijn ook financiële instellingen met passende regels en procedures, die worden beoordeeld door middel van de pijlerbeoordeling overeenkomstig het Financieel Reglement.
De Commissie controleert of de verrichtingen in overeenstemming zijn met het beleid, en die controle wordt vervolgens voorgelegd aan een investeringscomité bestaande uit onafhankelijke deskundigen, dat het gebruik van de EU-garantie of het financieringsinstrument InvestEU toekent.
De Commissie ontvangt van de uitvoerende partners jaarlijkse gecontroleerde financiële overzichten van de verrichtingen.
2.2.3. Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)
Dit voorstel legt geen (nieuwe) controles op. Met het oog op vereenvoudiging worden sommige rapportagevereisten geschrapt, met name door de frequentie van de in te dienen verslagen te verminderen.
2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
Overeenkomstig de vereisten van de InvestEU-verordening en het Financieel Reglement moeten de geselecteerde uitvoerende partners een pijlerbeoordeling ondergaan als bedoeld in artikel 157 van het Financieel Reglement, die een solide kwaliteit van de interne controle en onafhankelijke externe auditsystemen waarborgt. Bovendien moeten zij voldoen aan de vereisten van titel X van het Financieel Reglement. Als financiële instellingen beschikken de uitvoerende partners over interne controlekaders. Aangezien het InvestEU-fonds terugbetaalbare steun verleent, wordt gesteund op de nodige zorgvuldigheid en monitoring en controle door de uitvoerende partners, tenzij daarin tijdens de pijlerbeoordeling zwakke punten worden vastgesteld. Artikel 30 van de InvestEU-verordening bepaalt dat audits naar het gebruik van de financiering van de Unie uitgevoerd door personen of entiteiten, daaronder begrepen door andere personen of entiteiten dan die welke door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd, de basis vormen van de algemene zekerheid in de zin van artikel 127 van het Financieel Reglement.
3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1. Rubrieken van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven
Bestaande begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarig financieel kader | Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Bijdrage | |||
02.02.01 InvestEU-garantie | GK/NGK20 | van EVA-landen21 | van kandidaat-lidstaten en aspirant-kandidaten22 | van andere derde landen | andere bestemmingsontvangsten | |
02.02.02 Voorziening van de InvestEU-garantie | NGK | NEE | NEE | NEE | JA |
Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen
n.v.t.
3.2. Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten
3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig
Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven
3.2.1.1. Kredieten uit bestemmingsontvangsten (zie hoofdstuk 3.3)
miljoen EUR (tot op drie decimalen)
Rubriek van het meerjarig financieel kader | 1 |
DG: GROW | Jaar | Jaar | Jaar | TOTAAL MFK 2021-2027 | |||
2025 | 2026 | 2027 | |||||
Beleidskredieten | |||||||
02.02.02 Voorziening van de InvestEU-garantie | Vastleggingen | (1a) | 650 | 200 | 150 | 1000 | |
Betalingen | (2a) | 650 | 200 | 150 | 1000 | ||
Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten23 | |||||||
Begrotingsonderdeel | (3) | 0,000 | |||||
TOTAAL kredieten voor DG GROW | Vastleggingen | =1a+1b+3 | 650 | 200 | 150 | 1000 | |
Betalingen | =2a+2b+3 | 650 | 200 | 150 | 1000 |
Jaar | Jaar | Jaar | TOTAAL MFK 2021-2027 | ||||
2025 | 2026 | 2027 | |||||
TOTAAL beleidskredieten | Vastleggingen | (4) | 650 | 200 | 150 | 1000 | |
Betalingen | (5) | 650 | 200 | 150 | 1000 | ||
TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten | (6) | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | ||
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 | Vastleggingen | =4+6 | 650 | 200 | 150 | 1000 | |
van het meerjarig financieel kader | Betalingen | =5+6 | 650 | 200 | 150 | 1000 |
Jaar | Jaar | Jaar | TOTAAL MFK 2021-2027 | |||||
2025 | 2026 | 2027 | ||||||
• TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken) | Vastleggingen | (4) | 650 | 200 | 150 | 1000 | ||
Betalingen | (5) | 650 | 200 | 150 | 1000 | |||
• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken) | (6) | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | |||
TOTAAL kredieten onder de rubrieken 1 tot en met 6 | Vastleggingen | =4+6 | 650 | 200 | 150 | 1000 | ||
van het meerjarig financieel kader (referentiebedrag) | Betalingen | =5+6 | 650 | 200 | 150 | 1000 |
Rubriek van het meerjarig financieel kader | 7 | “Administratieve uitgaven”24 |
DG: GROW | Jaar | Jaar | Jaar | TOTAAL MFK 2021-2027 | ||||
2025 | 2026 | 2027 | ||||||
Personele middelen | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | ||||
Andere administratieve uitgaven | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | ||||
TOTAAL DG GROW | Kredieten | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | |||
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader | (totaal vastleggingen = totaal betalingen) | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
miljoen EUR (tot op drie decimalen)
Jaar | Jaar | Jaar | TOTAAL MFK 2021-2027 | |||
2025 | 2026 | 2027 | ||||
TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7 | Vastleggingen | 650 | 200 | 150 | 1000 | |
van het meerjarig financieel kader | Betalingen | 650 | 200 | 150 | 1000 |
3.2.2. Geraamde output, gefinancierd uit beleidskredieten (niet invullen voor gedecentraliseerde agentschappen)
Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Vermeld doelstellingen en outputs | Jaar 2025 | Jaar 2026 | Jaar 2027 | Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) | TOTAAL | |||||||||||||
OUTPUTS | ||||||||||||||||||
Soort25 | Gem. kosten | Aantal | Kosten | Aantal | Kosten | Aantal | Kosten | Totaal aantal | Totale kosten | |||||||||
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 126 “Bouwen aan een nieuwe Clean Industrial Deal” & “Een grote impuls voor investeringen”: | ||||||||||||||||||
- Output | Aanvullende investering van 25 miljard EUR | 650 | 200 | 150 | 25000 | 1000 | ||||||||||||
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 | 650 | 200 | 150 | 25000 | 1000 | |||||||||||||
SPECIFIEKE DOELSTELLING Nr. 2 “Ondernemen gemakkelijker maken” | ||||||||||||||||||
- Output | Kostenbesparingen als gevolg van de vermindering van door uitvoerende partners, financiële intermediairs en eindontvangers op te stellen verslagen | 0 | 0 | 0 | ||||||||||||||
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 | 0 | 0 | 0 | 350 | ||||||||||||||
TOTAAL | 650 | 200 | 150 | 1000 |
3.2.3. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven
3.2.3.1. Kredieten uit goedgekeurde begroting
GOEDGEKEURDE KREDIETEN | Jaar | Jaar | Jaar | Jaar | TOTAAL 2021-2027 |
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
RUBRIEK 7 | |||||
Personele middelen | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Andere administratieve uitgaven | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Subtotaal RUBRIEK 7 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Buiten RUBRIEK 7 | |||||
Personele middelen | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Andere administratieve uitgaven | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Subtotaal buiten RUBRIEK 7 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
TOTAAL | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
3.2.4. Geraamde personeelsbehoeften
Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven
3.2.4.1. Gefinancierd uit goedgekeurde begroting
Raming in voltijdequivalenten (vte’s)27
GOEDGEKEURDE KREDIETEN | Jaar | Jaar | Jaar | Jaar | |
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) | |||||
20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
20 01 02 03 (EU-delegaties) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
01 01 01 01 (onderzoek onder contract) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
01 01 01 11 (eigen onderzoek) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
• Extern personeel (in vte’s) | |||||
20 02 01 (AC, END van de “totale financiële middelen”) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
20 02 03 (AC, AL, END en JPD in de EU-delegaties) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Admin. ondersteuning [XX.01.YY.YY] | - centrale diensten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- EU-delegaties | 0 | 0 | 0 | 0 | |
01 01 01 02 (AC, END — onderzoek onder contract) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
01 01 01 12 (AC, END – eigen onderzoek) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) – rubriek 7 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) – buiten rubriek 7 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
TOTAAL | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gezien de algemene gespannen situatie in rubriek 7, zowel wat het personeelsbestand als het niveau van de kredieten betreft, zullen de benodigde personele middelen worden gedekt door personeel van het DG dat reeds voor het beheer van de actie is toegewezen en/of binnen het DG of andere diensten van de Commissie is herverdeeld.
3.2.5. Overzicht van het geschatte effect op met digitale technologie samenhangende investeringen
TOTAAL Digitale en IT-kredieten | Jaar | Jaar | Jaar | Jaar | TOTAAL MFK 2021-2027 |
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
RUBRIEK 7 | |||||
IT-uitgaven (algemeen) | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Subtotaal RUBRIEK 7 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Buiten RUBRIEK 7 | |||||
IT-beleidsuitgaven inzake operationele programma’s | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Subtotaal buiten RUBRIEK 7 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
TOTAAL | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
3.2.6. Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader
Het voorstel/initiatief:
kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK)
Dit voorstel zal worden gefinancierd uit bestemmingsontvangsten uit terugvloeiende middelen die worden gegenereerd door oude financiële instrumenten en uit EFSI-overschotten.
Extra begrotingsmiddelen van de Unie of een herprogrammering zijn voor dit voorstel niet nodig.
vereist een beroep op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening
vereist een herziening van het MFK
3.2.7. Bijdragen van derden
Het voorstel/initiatief:
voorziet niet in medefinanciering door derden
voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:
Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Jaar 2024 | Jaar 2025 | Jaar 2026 | Jaar 2027 | Totaal | |
Medefinancieringsbron | |||||
TOTAAL medegefinancierde kredieten |
3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:
voor de eigen middelen
voor overige ontvangsten
geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven
miljoen EUR (tot op drie decimalen)
Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: | Voor het lopende begrotingsjaar (2025) beschikbare kredieten | Gevolgen van het voorstel/initiatief28 | |
Jaar 2026 | Jaar 2027 | ||
6 4 1 (Bijdragen van financiële instrumenten — Bestemmingsontvangsten) | 650 | 200 | 150 |
Vermeld voor de toegewezen ontvangsten de betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven.
02.02.02 Voorziening van de InvestEU-garantie
Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).
Het voorstel voorziet in de toewijzing door de Commissie van 1 miljard EUR aan terugvloeiende middelen uit de in bijlage IV bij de InvestEU-verordening vermelde programma’s en uit EFSI-overschotten aan de voorziening van de EU-garantie, om deze met 2,5 miljard EUR te verhogen.
De aanvullende financiële verplichting van de Unie van 2,5 miljard EUR wordt daarom ondersteund door de overeenkomstige voorziening van 1 miljard EUR die afkomstig is van terugvloeiende middelen die zijn teruggevorderd of de garantie die is vrijgegeven door de EIB-groep, zoals hieronder nader wordt beschreven:
- tot 700 miljoen EUR uit de EFSI-overschotten van de periode 2025-2027;
- ten minste 300 miljoen EUR van terugvloeiende middelen uit oude financieringsinstrumenten, zoals vermeld in bijlage IV bij de InvestEU-verordening.
4. DIGITALE DIMENSIES
Verordening (EU) 2024/903 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie is niet van toepassing op dit voorstel.
4.1. Voorschriften met digitale relevantie
Voor het voorsteel is geen digitale relevantie vereist, aangezien het ten opzichte van de InvestEU-verordening geen nieuwe gegevensreeksen produceert of vereist. Voor zover nieuwe investerings- en financieringsverrichtingen door het InvestEU-fonds kunnen worden ondersteund, moeten bestaande indicatoren en rapportage- en monitoringsystemen worden gebruikt om effecten en prestaties te volgen.
4.2. Gegevens
n.v.t. (zie 4.1)
4.3. Digitale oplossingen
n.v.t. (zie 4.1)
4.4. Interoperabiliteitsbeoordeling
n.v.t. (zie 4.1)
4.5. Maatregelen ter ondersteuning van de digitale uitvoering
n.v.t. (zie 4.1)
1COM(2025) 30 final.
2 https://commission.europa.eu/about/departments-and-executive-agencies/economic-and-financial-affairs/evaluation-reports-economic-and-financial-affairs-policies-and-spending-activities/interim-evaluation-investeu-programme_en?prefLang=nl.
3Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30).
4Die instrumenten zijn opgesomd in bijlage IV bij de InvestEU-verordening.
5Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) 2021/523 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning.
6https://commission.europa.eu/document/download/e6cd4328-673c-4e7a-8683-f63ffb2cf648_en?filename=Political%20Guidelines%202024-2029_EN.pdf.
7 Werkdocument van de diensten van de Commissie — Samenvatting van de evaluatie — tussentijdse evaluatie van InvestEU (SWD(2024) 229 van 30.9.2024).
8 Tussentijdse evaluatie van het InvestEU-programma — eindverslag van 1.10.2024.
9Zie ook voetnoot 5. Wat InvestEU betreft, had de Commissie de verlaagde frequentie al eerder voorgesteld, maar de definitieve goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad is ten tijde van dit voorstel nog niet afgerond.
10PB C […] van […], blz. […].
11PB C […] van […], blz. […].
12Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60).
13Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 21).
14Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PB L 247 van 13.7.2021, blz. 1).
15Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1).
16Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
17Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
18In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
19 Nadere gegevens over de wijzen van uitvoering van de begroting en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BUDGpedia: https://myintracomm.ec.europa.eu/corp/budget/financial-rules/budget-implementation/Pages/implementation-methods.aspx.
20GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
21EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
22Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
23Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
24The necessary appropriations should be determined using the annual average cost figures available on the appropriate BUDGpedia webpage.
25Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
26 Zoals beschreven in punt 1.3.2. “Specifieke doelstellingen”
27Geef onder de tabel aan hoeveel vte’s binnen het aangegeven aantal reeds zijn toegewezen aan het beheer van de actie en/of binnen uw DG kunnen worden heringezet en wat uw nettobehoeften zijn.
28 Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
NL NL