Bijlagen bij COM(1994)376 - Verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noordatlantische Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 1 genoemde en in bijlage 2 omschreven grote visgebieden en deelsectoren, waarvan in bijlage 3 kaarten zijn opgenomen. De vissoorten waarover voor elk van de grote visgebieden gegevens moeten worden verstrekt, zijn vermeld in bijlage 4.

2. De gegevens betreffende elk kalenderjaar worden binnen zes maanden na afloop van het jaar ingediend.

3. Indien in het kalenderjaar geen in artikel 1 bedoelde schepen uit de Lid-Staat in een groot visgebied hebben gevist, stelt deze de Commissie daarvan in kennis. Indien wel in een groot visgebied werd gevist, behoeven alleen gegevens te worden ingediend voor vissoort/deelsectorcombinaties waarvoor in het betrokken jaar vangsten werden geregistreerd.

4. De gegevens over door schepen van de Lid-Staat gevangen vissoorten van minder belang behoeven niet afzonderlijk te worden vermeld, maar kunnen geaggregeerd worden opgenomen, op voorwaarde dat het gewicht van de produkten niet meer bedraagt dan 5 % van de totale jaarlijkse vangsten in het betrokken grote visgebied.

5. De lijsten van statistische visserijgebieden, of deelsectoren daarvan, en van vissoorten kunnen overeenkomstig de in artikel 5 vastgelegde procedure worden gewijzigd.


Artikel 3

Tenzij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid anders is bepaald, is het een Lid-Staat toegestaan steekproeftechnieken te gebruiken voor het afleiden van vangstgegevens voor die delen van de visserijvloot waarvoor volledige registratie van de gegevens een onevenredige toepassing van administratieve procedures mee zou brengen. De Lid-Staat verstrekt in het overeenkomstig artikel 6, lid 1, in te dienen verslag een nauwkeurige beschrijving van deze steekproefprocedures en geeft precies aan welk deel van het totaal der gegevens door deze procedures werd verkregen.


Artikel 4

De Lid-Staten voldoen aan hun verplichtingen overeenkomstig de artikelen 1 en 2 door de gegevens in te dienen op een magnetische drager, waarvan het formaat in bijlage 5 is vastgesteld.

Lid-Staten kunnen met voorafgaande toestemming van de Commissie gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager verstrekken.


Artikel 5

1. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de procedure van dit artikel, leidt de voorzitter de procedure, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, in bij het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna "Comité" genoemd.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen al naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit onderwerp, zo nodig door middel van een stemming.

3. Het advies wordt in de notulen opgenomen. Voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

4. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het Comité uitgebrachte advies. Zij brengt het Comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.


Artikel 6

1. De Lid-Staten dienen binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie een gedetailleerd verslag in waarin wordt uiteengezet hoe de gegevens betreffende de vangsten werden verkregen en hoe representatief en betrouwbaar deze zijn. De Commissie maakt een samenvatting van deze verslagen, die door de desbetreffende werkgroep van het Landbouwstatistisch Comité zal worden besproken.

2. De Lid-Staten stellen de Commissie binnen drie maanden na indiening van hun verslag in kennis van elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens.

3. Indien uit de overeenkomstig lid 1 ingediende methodologische verslagen blijkt dat een Lid-Staat niet onmiddellijk aan de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen kan voldoen en dat wijzigingen in onderzoektechnieken en -methoden noodzakelijk zijn, kan de Commissie in samenwerking met de Lid-Staat in het kader van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek een overgangsperiode van maximaal twee jaar vaststellen gedurende welke het in deze verordening vastgelegde programma dient te worden uitgevoerd.

4. Verslagen over methoden, overgangsregelingen, beschikbaarheid van gegevens, betrouwbaarheid van gegevens en andere relevante aspecten in verband met de toepassing van deze verordening worden eens per jaar onderzocht in de bevoegde werkgroep van het Comité.


Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1995.


(1) PB nr. L 179 van 7. 8. 1972, blz. 1.

(2) PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1.


BIJLAGE 1


LIJST VAN GROTE VISGEBIEDEN VAN DE FAO EN DEELSECTOREN DAARVAN WAARVOOR GEGEVENS MOETEN WORDEN INGEDIEND

(De omschrijving van deze gebieden en deelsectoren zijn in bijlage 2 opgenomen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE 2


CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)

In bijlage 3A zijn de grenzen en deelgebieden, sectoren en deelsectoren van de centraaloostelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 34) aangegeven. Hieronder volgt een beschrijving van het gebied en de deelgebieden, sectoren en deelsectoren daarvan. De centraaloostelijke Atlantische Oceaan omvat alle wateren van de Atlantische Oceaan binnen de volgende lijn:

Vanaf een punt op de hoogwaterlijn van Noord-Afrika op 5°36' westerlengte, vandaar in zuidwestelijke richting de hoogwaterlijn volgend langs de kust tot een punt Ponta do Padrao (6°04'36″ zuiderbreedte, 12°19'48″ oosterlengte); vandaar langs een loxodroom in noordwestelijke richting tot een punt op 6°00' zuiderbreedte, 12°00' oosterlengte; vandaar rechtwijzend west tot 20°00' westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de evenaar; vandaar rechtwijzend west tot 30°00' westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 5°00' noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 40°00' westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 36°00' noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot Punta Marroqui op 5°36' westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot het beginpunt op de Afrikaanse kust.

De centraaloostelijke Atlantische Oceaan is als volgt onderverdeeld:

Deelgebied Noordkust (deelgebied 34.1)

a) Sector Marokkaanse kust (sector 34.1.1)

De wateren tussen 36°00' noorderbreedte en 26°00' noorderbreedte, in het westen begrensd door een lijn vanaf een punt op 36°00' noorderbreedte, 13°00' westerlengte; vandaar tot 29°00' noorderbreedte; vandaar in zuidwestelijke richting langs een loxodroom tot een punt op 26°00' noorderbreedte, 16°00' westerlengte.

b) Sector Canarische eilanden en Madeira (sector 34.1.2)

De wateren tussen 36°00' noorderbreedte en 26°00' noorderbreedte en tussen 20°00' westerlengte en een lijn vanaf een punt op 36°00' noorderbreedte, 13°00' westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 29°00' noorderbreedte; vandaar langs een loxodroom tot een punt op 26°00' noorderbreedte, 16°00' westerlengte.

c) Sector Sahara-kust (sector 34.1.3)

De wateren tussen 26°00' noorderbreedte en 19°00' noorderbreedte en ten oosten van 20°00' westerlengte.

Deelgebied Oceaan-Noord (deelgebied 34.2)

De wateren tussen 36°00' noorderbreedte en 10°00' noorderbreedte en tussen 40°00' westerlengte en 20°00' westerlengte.

Deelgebied Zuidkust (deelgebied 34.3)

a) Sector kust van Kaapverdië (sector 34.3.1)

De wateren tussen 19°00' noorderbreedte en 9°00' noorderbreedte en ten oosten van 20°00' westerlengte.


BIJLAGE 3

A: CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

XTB:941XB001

>EIND VAN DE GRAFIEK>


B: MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

XTB:941XB002

>EIND VAN DE GRAFIEK>


C: ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

XTB:941XB003

>EIND VAN DE GRAFIEK>


D: ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

XTB:941XB004

>EIND VAN DE GRAFIEK>


E: WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

XTB:941XB005

>EIND VAN DE GRAFIEK>


BIJLAGE 4


LIJST VAN VISSOORTEN WAAROVER VOOR ELK GROOT VISGEBIED GEGEVENS MOETEN WORDEN VERSTREKT

Onderstaand volgen de vissoorten waarvan de vangsten in de officiële statistieken zijn opgenomen. De Lid-Staten dienen, indien beschikbaar, voor elk van de geïdentificeerde vissoorten gegevens te verstrekken. Indien afzonderlijke soorten niet nauwkeurig kunnen worden aangeduid, dienen de gegevens op een zo nauwkeurig mogelijk niveau te worden geaggregeerd.

Noot: n.e.g. = niet elders genoemd.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE 5


FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN VANGSTGEGEVENS BETREFFENDE BEPAALDE GEBIEDEN BUITEN DE NOORDATLANTISCHE OCEAAN

Magnetische dragers

Banden: Negen sporen met een dichtheid van 1 600 of 6 250 BPI en EBCDIC- of ASCII-codering, bij voorkeur zonder label. Indien een label wordt gebruikt, dient een einde-bestand label te worden ingevoegd.

Floppy disks: MS-DOS-formaat, 3,5″ 720 K of 1,4 MB-schijven of 5,25″ 360 K of 1,2 MB-schijven.

Recordformaat

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Opmerkingen:

a) Alle velden betreffende de vangst (byte 19-26) dienen rechts te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties ervóór. Alle andere velden dienen links te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties erna.

b) Als vangst dient het levend-gewichtequivalent van de aanvoer, op één metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd.

c) Hoeveelheden (byte 19-26) die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als " 1" te worden geregistreerd.

d) Onbekende hoeveelheden (byte 19-26) dienen als " 2" te worden geregistreerd.