Bijlagen bij COM(1997)173 - Sluiting van Protocol nr. … bij de Overeenkomst met Tsjechië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1997)173 - Sluiting van Protocol nr. … bij de Overeenkomst met Tsjechië.
document COM(1997)173 NLEN
datum 20 oktober 1997
BIJLAGE I


BETROKKEN PRODUCTEN


A. SANITAIR GEDEELTE


1. Levende dieren

I. Paardachtigen (1)

II. Runderen

III. Schapen en geiten

IV. Varkens

V. Pluimvee (2)

VI. Levende vis

VII. Schaaldieren

VIII. Schelpdieren

IX. Eieren en gameten van levende vissen

X. Broedeieren

XI. Sperma - eicellen - embryo's

XII. Andere zoogdieren

XIII. Andere vogels

XIV. Reptilia

XV. Amphibia

XVI. Andere vertebrae

XVII. Invertebrae

De volledige Animo-codes zijn vastgesteld bij Beschikking 93/70/EEG van de Commissie, gewijzigd bij Beschikking 94/925/EG.


2. Producten van dierlijke oorsprong

Grote categorieën producten

I. Vers vlees van huisdieren en wild, met inbegrip van slachtafvallen en bloed, bestemd voor menselijke consumptie

II. Vleesproducten en andere producten van dierlijke oorsprong, bestemd voor menselijke consumptie

III. Vloeibare melk

IV. Producten op basis van melk

V. Visserijproducten, bestemd voor menselijke consumptie

VI. Consumptie-eieren - eiproducten - producten van de bijenteelt

VII. Eetbare slakken en kikkerbilletjes

VIII. Huiden van hoefdieren, wol, haar, haar van varkens, veren of delen van veren, jachttrofeeën

IX. Beenderen, hoornen en hoeven, en producten daarvan (gelatines), met uitzondering van meel

X. Bloed, bloedproducten en amnionvocht, bestemd voor de farmaceutische industrie of voor technische doeleinden, behalve voor diervoeding - pathogene stoffen

XI. Andere dierlijke afvallen: niet-behandeld hoog-risicomateriaal - laag-risicomateriaal als grondstof voor de farmaceutische industrie, voor technisch gebruik en voor diervoeding

XII. Voeder voor gezelschapsdieren - verwerkte dierlijke eiwitten, bestemd voor diervoeding (meel en kanen)

XIII. Mest voor bodembewerking

XIV. Kleine zendingen die aan particulieren worden toegestuurd - producten in de persoonlijke bagage van reizigers - handelsmonsters

XV. Vers vlees dat bestemd is voor tentoonstellingen, bijzonder onderzoek of analyses

XVI. Vers vlees en vleesproducten, die uitsluitend bestemd zijn voor de bevoorrading van internationale organisaties

De volledige Animo-codes zijn vastgesteld bij Beschikking 93/70/EEG, gewijzigd bij Beschikking 94/295/EG.


B. BETROKKEN PRODUCTEN


1. Planten en plantaardige producten

a) Planten en plantaardige producten die potentieel drager zijn van plagen die risico's opleveren voor beide partijen

1. Planten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden of aquariumplanten, maar inclusief zaden van Capsicum spp., Helianthus annuus L., Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw., Medicago sativa L., Prunus L., Rubus L., Oryza spp., Zea mais L., Allium cepa L., Allium porrum L., Allium schoenoprasum L., en Phaseolus L.

2. Delen van planten, met uitzondering van vruchten en zaden, van:

- Castanea Mill., Dendranthema (DC) Des. Moul., Dianthus L., Pelargonium l'Herit ex Aid, Phoenix spp., Populus L., Quercus L.;

- naaldbomen (Coniferales).

3. Knollen van Solanum tuberosum L.

4. Bast, zonder andere delen, van:

- naaldbomen (Coniferales);

- Acer saccharum Marsh., Castanea Mill., Populus L., en Quercus L. andere dan Quercus suber L.

5. Hout, voorzover dit, geheel of gedeeltelijk, zijn natuurlijke ronde oppervlak, met of zonder schors, heeft behouden, dan wel de vorm heeft van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, resten en afval van hout, alsmede in de vorm van stuwmateriaal, tussenschotten, laadborden of verpakkingsmateriaal dat/die wordt/worden gebruikt bij het vervoer van voorwerpen van allerlei aard, voorzover het hout uit plantenziektekundig oogpunt een gevaar inhoudt, en dat:

i) geheel of gedeeltelijk is verkregen uit een van de hieronder genoemde families, geslachten of soorten:

- Castanea Mill.;

- Platanus, ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden;

- Pinus L., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden;

en

ii) beantwoordt aan een van de volgende omschrijvingen zoals die zijn opgenomen in bijlage I, deel II, bij Verordening (EEG) nr. 2658/87.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Laadborden en laadkisten (GN-code ex 4415 20) die voldoen aan de norm voor "UIC-laadborden" en dienovereenkomstig zijn gemerkt, zijn eveneens vrijgesteld.

b) Planten en plantaardige producten die potentieel drager zijn van plagen die risico's opleveren voor bepaalde beschermde gebieden

Onverminderd de planten, plantaardige producten en andere materialen die zijn genoemd in deel B, punt 1, onder a).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Hout, voorzover dit, geheel of gedeeltelijk, zijn natuurlijke ronde oppervlak, met of zonder schors, heeft behouden, dan wel de vorm heeft van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, resten en afval van hout, alsmede in de vorm van stuwmateriaal, tussenschotten, laadborden of verpakkingsmateriaal dat/die wordt/worden gebruikt bij het vervoer van voorwerpen van allerlei aard, voorzover het hout uit plantenziektekundig oogpunt een gevaar inhoudt, en dat:

a) geheel of gedeeltelijk is verkregen uit naaldbomen (Coniferales), met uitzondering van Pinus L., van oorsprong uit Tsjechië,

en

b) beantwoordt aan één van de volgende omschrijvingen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Andere beschermde gebieden zijn vermeld in bijlage III, deel B, punt 1, onder b), en in bijlage III, deel B, punt 2, onder b).

c) Planten en plantaardige producten die potentieel drager zijn van plagen die risico's opleveren voor bepaalde ziektevrije gebieden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Planten en plantaardige producten die potentieel drager zijn van plagen die risico's opleveren voor één van de partijen of een deel daarvan

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


2. Andere materialen

a) Andere materialen die potentieel drager zijn van plagen die risico's opleveren voor beide partijen

Grond en groeimedium als zodanig, geheel of gedeeltelijk bestaande uit grond of vaste organische stoffen zoals plantendelen, humus met turf of schors, doch niet uitsluitend bestaande uit turf.

b) Andere materialen die potentieel drager zijn van plagen die risico's opleveren voor bepaalde beschermde gebieden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Andere materialen die potentieel drager zijn van plagen die risico's opleveren voor bepaalde ziektevrije gebieden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Andere materialen die potentieel drager zijn van plagen die risico's opleveren voor één partij of een deel daarvan

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


(1) Paardachtigen, waaronder zebra's, ezels of dieren die het resultaat zijn van een kruising daarvan.

(2) Kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen.


BIJLAGE II


BEVOEGDE AUTORITEITEN

i) De controles op veterinair en fytosanitair gebied in Tsjechië worden verricht deels door het Ministerie van Landbouw en het Ministerie voor Volksgezondheid van Tsjechië, deels door de Nationale Veterinaire Dienst van Tsjechië en/of de Nationale Fytosanitaire Dienst van Tsjechië.

- Het Ministerie van Landbouw van Tsjechië is verantwoordelijk voor de algemene coördinatie, het toezicht, de inspecties/audits en de vereiste wetgevende maatregelen die een uniforme toepassing van de veterinaire en fytosanitaire maatregelen in Tsjechië moeten garanderen.

- Het Ministerie van Volksgezondheid van Tsjechië is verantwoordelijk voor de vaststelling van de maatregelen op het gebied van de volksgezondheid.

- Met betrekking tot de uitvoer naar de Gemeenschap zijn de Nationale Veterinaire Dienst en de Nationale Fytosanitaire Dienst van Tsjechië verantwoordelijk voor de controle op de productieomstandigheden en -voorschriften, en voor het afgeven van certificaten betreffende de inachtneming van de overeengekomen voorschriften op het gebied van de diergezondheid, de volksgezondheid en het welzijn van dieren, alsmede voor het afgeven van fytosanitaire certificaten betreffende de inachtneming van de overeengekomen voorschriften op fytosanitair gebied.

ii) In de Gemeenschap wordt de verantwoordelijkheid op veterinair en fytosanitair gebied gedeeld door de met de bescherming op veterinair en fytosanitair gebied belaste diensten van elke lidstaat enerzijds en die van de Commissie van de Europese Gemeenschappen anderzijds. Met name geldt het volgende:

- De Commissie van de Europese Gemeenschappen is verantwoordelijk voor de algemene coördinatie, het toezicht, de inspecties/audits en de vereiste wetgevende maatregelen die een uniforme toepassing van de voorschriften inzake diergezondheid, volksgezondheid, welzijn van dieren en plantenziekten in de Gemeenschap moeten garanderen.

- Met betrekking tot de uitvoer naar Tsjechië zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de controle op de productieomstandigheden en -voorschriften, en voor het afgeven van certificaten betreffende de inachtneming van de overeengekomen voorschriften op het gebied van de diergezondheid, de volksgezondheid en het welzijn van dieren, alsmede voor het afgeven van fytosanitaire certificaten betreffende de inachtneming van de overeengekomen voorschriften op fytosanitair gebied.


BIJLAGE III


LIJST VAN ZIEKTEN EN PLAGEN


A. ZIEKTEN WAARVOOR REGIONALISATIE VAN TOEPASSING IS

Mond- en klauwzeer

Vesiculeuze stomatitis

Vesiculaire varkensziekte

Runderpest

Peste des petits ruminants (ziekte van kleine herkauwers)

Besmettelijke boviene pleuropneumonie

Besmettelijke nodulaire dermatose (lumpy skin disease)

Blue tongue

Epizoötische hemorragische ziekte

Schapenpokken en geitenpokken

Paardenpest

Afrikaanse varkenspest

Klassieke varkenspest

Besmettelijke varkensverlamming (Teschener-ziekte)

Vogelpest (sterk pathogene aviaire influenza)

Newcastle disease (pseudo-vogelpest)

Paardenencefalomyelitis, met inbegrip van Venezolaanse paardenencefalomyelitis

Riftdalkoorts

Vesiculair exantheem

Ziekten van vissen, tweekleppige weekdieren en van schaal- en schelpdieren en de producten daarvan worden later behandeld.


B.1. QUARANTAINEZIEKTEN DIE ZIJN ERKEND DOOR DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN TSJECHISCHE REPUBLIEK

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


B.2. QUARANTAINEZIEKTEN DIE ALLEEN DOOR DE EUROPESE GEMEENSCHAP ZIJN ERKEND

>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


B.3. QUARANTAINEZIEKTEN DIE ALLEEN DOOR DE TSJECHISCHE REPUBLIEK ZIJN ERKEND

>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE IV


REGIONALISATIECRITERIA

1. Gebieden of zones dienen volgens internationaal erkende criteria te worden vastgesteld, waaronder:

- de geografische omstandigheden;

- de epidemiologische situatie;

- handelspatronen;

- de meteorologische omstandigheden;

- de verspreiding van vectoren en alternatieve of secundaire gastheersoorten;

- administratieve grenzen;

- doelmatige controles van verplaatsingen over de grenzen van een zone;

- doelmatige bestrijdings-, controle- en bewakingsmaatregelen (1) in, naar gelang van het geval, een niet-vrij gebied, een niet-vrije zone of een vrij gebied;

- het ecosysteem met inbegrip van de agronomie en het milieu.

2. Een beschermd gebied in de zin van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad (2) is een gebied met een doelmatige controle van planten, plantaardige producten en andere materialen die naar of binnen het gebied worden verplaatst, en met doelmatige bewakingsmaatregelen als omschreven in Richtlijn 92/70/EEG van de Commissie (3) in het gebied:

- waar éen of meer plagen die in één of meer delen wel voorkomen, niet endemisch zijn, noch voorkomen, hoewel de omstandigheden voor de ontwikkeling ervan daar wel gunstig zijn;

- waar het gevaar bestaat dat, als gevolg van de gunstige ecologische omstandigheden, bepaalde plagen voor bijzondere culturen zich toch zullen voordoen, hoewel deze plagen niet endemisch zijn, noch voorkomen.

(1) In de fytosanitaire sector betekent bestrijding de onderdrukking, inperking of uitroeiing van een plaag.

(2) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

(3) PB nr. L 250 van 29. 8. 1992, blz. 37.


BIJLAGE V


A. GEZONDHEIDSMAATREGELEN ALS GELIJKWAARDIG ERKEND: LEVENDE DIEREN, SPERMA, EICELLEN, EMBRYO'S

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


B. ALS GELIJKWAARDIG ERKENDE FYTOSANITAIRE MAATREGELEN

1. Algemene maatregelen

a) Voor het handelsverkeer tussen de partijen van planten, plantaardige producten en andere materialen, verklaren de partijen dat ervan wordt uitgegaan dat het handelsverkeer vrij is van de plagen die zijn vermeld in bijlage III, deel B, bij dit protocol.

b) De partijen houden rekening met de ziektevrije gebieden en de beschermde gebieden in het kader van het handelsverkeer tussen de partijen van planten, plantaardige producten en andere materialen.

2. Aanvullende maatregelen

Voor de onderstaande aanvullende maatregelen erkennen beide partijen dat zij gelijkwaardig zijn:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. De voorwaarden voor het handelsverkeer van de hierin vermelde planten, plantaardige producten en andere materialen, waarvoor zowel de algemene maatregelen (punt 1) als alle aanvullende maatregelen (punt 2) als gelijkwaardig worden erkend, worden vastgesteld in bijlage VII, deel B.


BIJLAGE VI


A.1. GEZONDHEIDSMAATREGELEN NIET ALS GELIJKWAARDIG ERKEND WAARVOOR GELIJKWAARDIGHEID NOG KAN WORDEN VERKREGEN: LEVENDE DIEREN, SPERMA, EMBRYO'S, EICELLEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


A.2. GEZONDHEIDSMAATREGELEN NIET ALS GELIJKWAARDIG ERKEND WAARVOOR VERDER OVERLEG NODIG IS: LEVENDE DIEREN, SPERMA, EMBRYO'S, EICELLEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


B.1. NIET ALS GELIJKWAARDIG ERKENDE FYTOSANITAIRE MAATREGELEN WAARVOOR GELIJKWAARDIGHEID KAN BEREIKT WORDEN

A. Onderhandelingen over de noodzaak van fytosanitaire certificaten voor planten, plantaardige producten en andere materialen die zijn opgenomen in de lijsten in bijlage I, deel B, punt 1, onder d) en punt 2, onder d), met de bedoeling deze eis binnen één jaar in te trekken.

B. Onderhandelingen over de erkenning van plagen die momenteel slechts door één partij worden erkend en die zijn opgenomen in de lijst in bijlage III, deel B, punt 2 en punt 3, met het doel deze plagen binnen één jaar uit de bijlage te schrappen of op te nemen in bijlage III, deel B, punt 1.

C. Onderhandelingen over aanvullende maatregelen als vastgelegd in de onderstaande lijst, met het doel binnen één jaar de gelijkwaardigheid van die aanvullende maatregelen vast te stellen nadat de nodige wijzigingen zijn aangebracht.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


B.2. Niet als gelijkwaardig erkende fytosanitaire maatregelen waarvoor verder overleg vereist is

>

RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE VII


INVOER- EN DOORVOERPROCEDURES


A. SANITAIR GEDEELTE

De partijen erkennen het onderscheid tussen de bij de invoer van levende dieren en dierlijke producten verrichte controles van de documenten, de overeenstemmingscontroles en de materiële controles.


1. Controles bij invoer

i) Levende dieren

1. Controle van de documenten

Bij elke zending wordt een controle van de documenten verricht. Dat wil zeggen dat de wettelijk vereiste veterinaire certificaten of veterinaire documenten moeten worden gecontroleerd om na te gaan of zij qua vorm en inhoud aan de wettelijke voorschriften voldoen.

2. Overeenstemmingscontroles

Bij elke zending wordt een overeenstemmingscontrole verricht om na te gaan of de in punt 1 bedoelde documenten overeenkomen met de zending.

3. Materiële controle

De materiële controles hebben tot doel na te gaan of de dieren voldoen aan de garanties die zijn vermeld in de in punt 1 bedoelde documenten, en of zij klinisch gezond zijn. De door het derde land gegeven oorsprongsgarantie moet worden gecontroleerd, evenals de omstandigheden betreffende het vervoer en het welzijn van de dieren. In principe dient bij elk dier in een zending een materiële controle te worden verricht. In het kader van de materiële controle kunnen monsters worden genomen en tests worden verricht.

In principe moet de materiële controle onder meer een klinisch onderzoek van alle dieren omvatten.

Met betrekking tot het klinische onderzoek gelden de volgende uitzonderingen:

a) mestdieren:

10 % van de dieren in een zending, doch ten minste 10 dieren;

b) dieren voor onmiddellijke slachting:

visueel onderzoek;

c) pluimvee, vogels, aquacultuurdieren met inbegrip van vis, knaagdieren met inbegrip van haasachtigen, bijen en andere insecten, reptielen, andere ongewervelde dieren, gevaarlijke dierentuindieren:

onderzoek van de algemene gezondheid en het gedrag of onderzoek van een representatief aantal dieren;

d) pathogeenvrije dieren: een materieel onderzoek alleen bij risicogevallen.

4. Doorvoer

Bij doorvoer van levende dieren gelden soortgelijke controles als bij invoer.

ii) Dierlijke producten

1. Controle van de documenten

Bij elke zending wordt een controle van de documenten verricht. De wettelijk vereiste veterinaire certificaten, veterinaire documenten of andere documenten worden gecontroleerd om na te gaan of zij qua vorm en inhoud aan de wettelijke voorschriften voldoen.

2. Overeenstemmingscontroles

Bij elke zending wordt een overeenstemmingscontrole verricht om na te gaan of de in punt 1 bedoelde documenten overeenkomen met de zending.

3. Materiële controles

De materiële controles hebben tot doel na te gaan of de producten nog steeds de bestemming hebben als vermeld in de in punt 1 bedoelde documenten. De door het derde land gegeven oorsprongsgarantie wordt dienovereenkomstig gecontroleerd en nagegaan wordt of het latere vervoer van de producten hun oorspronkelijke staat niet heeft gewijzigd. Met inachtneming van de door het land van uitvoer verrichte inspecties en controles en van de opgedane ervaring worden de hierna vastgestelde correctiefactoren toegepast op de percentages die, ter aanduiding van de frequentie van de materiële controles, zijn vastgesteld in bijlage I bij Beschikking 94/360/EG van de Commissie - met dien verstande dat de daaruit voortvloeiende percentages als maximumpercentages moeten worden beschouwd. In het kader van de materiële controle kunnen monsters worden genomen en tests worden verricht.

De groepen producten en de frequentie van de door de overeenkomstsluitende partijen te verrichten controles voor producten waarvoor gelijkwaardige handelsvoorwaarden zijn overeengekomen, alsmede de lijsten van erkende inrichtingen (diergezondheid en volksgezondheid) zijn vastgesteld in bijlage VII, deel A, punt 2.

In afwijking van de in dit protocol vastgestelde controles en verlaagde frequenties kunnen in verdachte gevallen aanvullende controles worden verricht.

4. Doorvoer

Bij doorvoer zijn de in punt 1 bedoelde controles van toepassing. In verdachte gevallen kunnen ook overeenstemmingscontroles en materiële controles worden verricht.


2. Verlaagde frequenties van de controles

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor de materiële controles van dierlijke producten die in de bovenstaande lijst zijn opgenomen, maar niet zijn geharmoniseerd (als bedoeld in bijlage V) of niet met een asterisk zijn aangemerkt, gelden de in bijlage I bij Beschikking 94/360/EG van de Commissie vastgestelde percentages; na de harmonisatie gelden evenwel de bovenstaande percentages.

Voor de materiële controles van dierlijke producten die niet in de bovenstaande lijst zijn opgenomen, gelden de in bijlage I bij Beschikking 94/360/EG van de Commissie vastgestelde percentages.

Voor alle dierlijke producten moet 1 % van de aangeboden zendingen worden bemonsterd (tenzij anders is bepaald).

Voor de toepassing van dit protocol wordt onder "zending" verstaan een hoeveelheid producten van hetzelfde type, waarvoor één gezondheidscertificaat of document is afgegeven, die met hetzelfde transportmiddel wordt vervoerd, die door dezelfde verzender wordt verzonden en die van herkomst is uit hetzelfde land van uitvoer of deel daarvan.


3. Retributies voor keuringen en controles

Voor Tsjechië

Tegen 1 januari 1998 moet Tsjechië de regeling inzake de retributies voor veterinaire keuringen bij invoer uit de Gemeenschap en voor de inspecties die worden verricht in inrichtingen die voor uitvoer naar de Gemeenschap zijn erkend, hebben herzien om de principes van Richtlijn 85/73/EEG van de Raad te kunnen toepassen. Tot zolang gelden de volgende standaardretributies:

voor zendingen levende dieren:

- één dier 100 Tsjechische kronen (CK)

- meer dan één dier 200 CK

voor zendingen dierlijke producten:

- per zending 200 CK.

Met ingang van 1 januari 1998 moeten dan de voor de Gemeenschap geldende retributies worden toegepast.

Worden de reële kosten ruimschoots door de retributies gedekt, dan wordt het overschot overgemaakt aan een speciaal veterinair fonds waardoor de veterinaire diensten versterkt kunnen worden zodat zij bij exotische ziekten efficiënter kunnen optreden.

Voor de Gemeenschap

Voor keuringen en controles zullen de volgende standaardretributies per zending gelden:

a) dierlijke producten 3 ecu per ton,

b) levende dieren 5 ecu per ton,

met een minimum van 30 ecu en een maximum van 350 ecu per zending, tenzij de werkelijke kosten hoger zijn.


B. FYTOSANITAIR GEDEELTE


Invoerprocedures

Algemene procedures

De partijen eisen geen aanvullende verklaring bij het fytosanitair certificaat.

Specifieke procedures

Alleen planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor alle geldende specifieke maatregelen als gelijkwaardig worden erkend, worden in aanmerking genomen. Overeenkomstig bijlage V, deel B, gaat het om de onderstaande planten, plantaardige producten en andere materialen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De partijen zijn met betrekking tot deze producten het volgende overeengekomen:

1. Controle van de documenten

Bij elke zending wordt een controle van de documenten verricht.

2. Overeenstemmingscontrole

Bij elke zending wordt een overeenstemmingscontrole verricht.

3. Materiële controle

De materiële controles werden verricht bij ten hoogste 50 % van de zendingen en die frequentie kan verder worden verlaagd naar gelang van de ervaring die wordt opgedaan en op aanbeveling van het comité, met het uiteindelijke doel de controles indien mogelijk volledig achterwege te kunnen laten.


BIJLAGE VIII


WELZIJN VAN DIEREN EN ANDERE ONDERWERPEN

WERKINGSSFEER:

1. Richtlijn 91/628/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG.

2. Richtlijn 93/119/EG van de Raad van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden.

(Te vervolledigen tijdens de onderhandelingen; de partijen kunnen overeenkomen de werkingssfeer uit te breiden tot andere welzijnsoverwegingen of tot andere onderwerpen.)