Bijlagen bij COM(1998)249 - Goedkeuring van het WIPO- Verdrag inzake het auteursrecht en het WIPO-Verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE


HET VERDRAG VAN DE WIPO INZAKE HET AUTEURSRECHT

(WCT)

Genève (1996)


PREAMBULE

DE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

GELEID DOOR DE WENS de bescherming van de rechten van auteurs op hun werken van letterkunde en kunst op een zo doeltreffend en eenvormig mogelijke wijze te ontwikkelen en te handhaven,

ERKENNENDE dat het noodzakelijk is nieuwe internationale regels in te voeren en de uitlegging van bepaalde bestaande regels te verduidelijken teneinde passende oplossingen te vinden voor de vraagstukken die de nieuwe ontwikkelingen op economisch, sociaal, cultureel en technologisch gebied doen rijzen,

ERKENNENDE dat de ontwikkeling en convergentie van de informatie- en communicatietechnologie een ingrijpende invloed hebben op de schepping en het gebruik van werken van letterkunde en kunst,

ER NADRUKKELIJK OP WIJZENDE dat de bescherming van het auteursrecht van de allergrootste betekenis is voor het aanmoedigen van de scheppende arbeid op het gebied van letterkunde en kunst,

ERKENNENDE dat het noodzakelijk is een evenwicht in stand te houden tussen de rechten van auteurs en de belangen van het grote publiek, met name wat betreft onderwijs, onderzoek en toegang tot informatie, zoals dit in de Berner Conventie tot uiting komt,

ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:


Artikel 1

Verhouding tot de Berner Conventie

1. Dit Verdrag is een bijzondere schikking in de zin van artikel 20 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst ten aanzien van de Verdragsluitende Partijen die landen zijn van de Unie welke bij die Conventie is opgericht. Dit Verdrag staat niet in verband met andere verdragen dan der Berner Conventie en doet geen afbreuk aan rechten en verplichtingen uit hoofde van andere verdragen.

2. Niets in dit Verdrag houdt een afwijking in van de bestaande verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen jegens elkaar uit hoofde van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst.

3. Hierna wordt onder "Berner Conventie" verstaan de Akte van Parijs van 24 juli 1971 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst.

4. De Verdragsluitende Partijen komen de artikelen 1 tot en met 21 en het Aanhangsel van de Berner Conventie na.


Artikel 2

Reikwijdte van de bescherming van het auteursrecht

De bescherming van het auteursrecht geldt voor uitdrukkingsvormen, maar strekt zich niet uit tot denkbeelden, procedures, werkwijzen of mathematische concepten als zodanig.


Artikel 3

Toepassing van de artikelen 2 tot en met 6 van de Berner Conventie

De Verdragsluitende Partijen passen met betrekking tot de in dit Verdrag voorziene bescherming op overeenkomstige wijze de artikelen 2 tot en met 6 van de Berner Conventie toe.


Artikel 4

Computerprogramma's

Computerprogramma's worden beschermd als werken van letterkunde in de zin van artikel 2 van de Berner Conventie. Deze bescherming geldt voor computerprogramma's, welke ook hun uitdrukkingswijze of uitdrukkingsvorm zij.


Artikel 5

Verzamelingen van gegevens (databanken)

Verzamelingen van gegevens of ander materiaal, in welke vorm dan ook, die door de keuze of rangschikking van de stof een schepping van de geest vormen, worden als zodanig beschermd. Deze bescherming strekt zich niet uit tot de gegevens of het materiaal zelf waaruit de verzameling bestaat, en laat het auteursrecht op deze gegevens of dit materiaal onverlet.


Artikel 6

Verspreidingsrecht

1. Auteurs van werken van letterkunde en kunst hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere eigendomsoverdracht voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel en kopieën van hun werken.

2. Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om in voorkomend geval de voorwaarden vast te stellen waaronder uitputting van het in lid 1 genoemde recht optreedt na de eerste verkoop of andere eigendomsoverdracht van het origineel of een kopie van het werk met toestemming van de auteur.


Artikel 7

Verhuurrecht

1. Auteurs van:

i) computerprogramma's;

ii) cinematografische werken; en

iii) in fonogrammen belichaamde werken, zoals bepaald in het nationale recht van de Verdragsluitende Partijen, hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor de commerciële verhuur aan het publiek van het origineel en kopieën van hun werken.

2. Het bepaalde in lid 1 geldt niet:

i) in het geval van computerprogramma's wanneer het programma zelf niet het eigenlijke voorwerp van de verhuur vormt; en

ii) in het geval van cinematografische werken, tenzij commerciële verhuur ertoe heeft geleid dat dergelijke merken op grote schaal worden gekopieerd, zodat het uitsluitende verveelvoudigingsrecht ernstig wordt aangetast.

3. Indien in een Verdragsluitende Partij op 15 april 1994 een regeling van kracht was, en nog steeds van kracht is, volgens welke auteurs een billijke vergoeding voor de verhuur van exemplaren van hun in fonogrammen belichaamde werken ontvangen, kan deze Verdragsluitende Partij niettegenstaande het bepaalde in lid 1 deze regeling handhaven, mits de commerciële verhuur van in fonogrammen belichaamde werken niet tot een ernstige aantasting van het uitsluitende verveelvoudigingsrecht van de auteurs leidt.


Artikel 8

Recht van mededeling aan het publiek

Onverminderd het bepaalde in artikel 11, lid 1 onder 2, artikel 11 bis, lid 1 onder 1 en 2, artikel 11 ter, lid 1, onder 2, artikel 14, lid 1, onder 2, en artikel 14 bis, lid 1, van de Berner Conventie, hebben auteurs van werken van letterkunde en kunst het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor het per draad of langs draadloze weg mededelen van hun werken aan het publiek, met inbegrip van het op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar stellen van hun werken dat deze voor leden van het publiek toegankelijk zijn van op de plaats die, en op het tijdstip dat, elk van hen verkiest.


Artikel 9

Duur van de bescherming van fotografische werken

Ten aanzien van fotografische werken passen de Verdragsluitende Partijen het bepaalde in artikel 7, lid 4, van de Berner Conventie niet toe.


Artikel 10

Beperkingen en uitzonderingen

1. De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving in beperkingen van, of uitzonderingen op, de krachtens dit Verdrag aan auteurs van werken van letterkunde en kunst toegekende rechten voorzien in bepaalde bijzondere gevallen waarin daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de auteur niet op ongerechtvaardigde wijze worden geschaad.

2. Wanneer zij de Berner Conventie toepassen, doen de Verdragsluitende Partijen slechts beperkingen van, of uitzonderingen op, de daarin voorziene rechten gelden in bepaalde bijzondere gevallen waarin daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de auteur niet op ongerechtvaardigde wijze worden geschaad.


Artikel 11

Verplichtingen inzake technische maatregelen

De Verdragsluitende Partijen voorzien in een passende rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen om te voorkomen dat de technische maatregelen onwerkzaam worden gemaakt die auteurs in verband met de uitoefening van hun rechten uit hoofde van dit Verdrag of de Berner Conventie toepassen teneinde te beletten dat met betrekking tot hun werken handelingen worden verricht waarvoor zij geen toestemming hebben verleend of die rechtens niet geoorloofd zijn.


Artikel 12

Verplichtingen inzake informatie betreffende het beheer van rechten

1. De Verdragsluitende Partijen dragen er zorg voor dat met behulp van passende en doeltreffende rechtsmiddelen kan worden opgetreden tegen eenieder die bewust een van de volgende handelingen verricht, wetende, of in het geval van civiele rechtsmiddelen redelijkerwijs verondersteld zijnde te weten, dat dit een inbreuk op een recht uit hoofde van dit Verdrag of de Berner Conventie zal teweegbrengen, mogelijk maken, vergemakkelijken of verhelen:

i) het onbevoegdelijk verwijderen of wijzigen van in elektronische vorm opgeslagen informatie betreffende het beheer van rechten;

ii) het onbevoegdelijk verspreiden, voor verspreiding invoeren, uitzenden of aan het publiek mededelen van werken of kopieën van werken, wetende dat onbevoegdelijk in elektronische vorm opgeslagen informatie betreffende het beheer van rechten is verwijderd of gewijzigd.

2. Voor de toepassing van het bepaalde in dit artikel wordt onder "informatie betreffende het beheer van rechten" verstaan informatie waardoor het werk, de auteur van het werk of een rechthebbende op het werk wordt geïdentificeerd, informatie betreffende de voorwaarden waaronder het werk mag worden gebruikt, en cijfers of codes waarmee dergelijke informatie wordt weergegeven, wanneer deze gegevens aan een exemplaar van het werk zijn gehecht of in verband met de mededeling van het werk aan het publiek kenbaar worden.


Artikel 13

Toepassing in de tijd

De Verdragsluitende Partijen passen het bepaalde in artikel 18 van de Berner Conventie toe op het geheel van in dit Verdrag voorziene bescherming.


Artikel 14

Bepalingen inzake de handhaving van rechten

1. De Verdragsluitende Partijen verbinden zicht ertoe in overeenstemming met hun recht de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit Verdrag.

2. De Verdragsluitende Partijen dragen er zorg voor dat hun recht voorziet in handhavingsprocedures met behulp waarvan doeltreffend kan worden opgetreden tegen handelingen die inbreuk maken op rechten uit hoofde van dit Verdrag, met inbegrip van summiere procedures ter voorkoming van inbreuken en procedures ter ontrading van verdere inbreuken.


Artikel 15

Vergadering

1. a) Er wordt een Vergadering van de Verdragsluitende Partijen ingesteld.

b) Elke Verdragsluitende Partij wordt in de Vergadering vertegenwoordigd door één afgevaardigde, die zich kan laten bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.

c) De kosten van elke delegatie komen ten laste van de Verdragsluitende Partij die de delegatie heeft aangewezen. De Vergadering kan de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (hierna "de WIPO" te noemen) verzoeken financiële bijstand te verlenen om de deelneming te vergemakkelijken van delegaties van Verdragsluitende Partijen die overeenkomstig de gevestigde praktijk van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties als ontwikkelingslanden worden beschouwd of die landen in de overgang naar een markteconomie zijn.

2. a) De Vergadering neemt alle vraagstukken betreffende de instandhouding en ontwikkeling van dit Verdrag en de toepassing en werking van dit Verdrag in behandeling.

b) De Vergadering vervult de haar bij artikel 17, lid 2, opgedragen taak inzake de toelating van bepaalde intergouvernementele organisaties als partij bij dit Verdrag.

c) De Vergadering besluit in voorkomend geval tot de bijeenroeping van een diplomatieke conferentie voor de herziening van dit Verdrag en geeft de Directeur-Generaal van de WIPO de nodige onderrichtingen voor de voorbereiding van die diplomatieke conferentie.

3. a) Elke Verdragsluitende Partij die een staat is, heeft één stem en kan slechts in eigen naam stemmen.

b) Een Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, kan in plaats van haar lidstaten aan de stemming deelnemen en heeft in dat geval een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar lidstaten die partij bij dit Verdrag zijn. Een intergouvernementele organisatie kan niet aan de stemming deelnemen indien een van haar lidstaten zijn stemrecht uitoefent, en vice versa.

4. De Vergadering komt eens in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal van de WIPO.

5. De Vergadering stelt haar reglement van orde vast en regelt hierin onder meer de bijeenroeping in buitengewone zitting, de quorumvereisten en, met inachtneming van de bepalingen van dit Verdrag, de voor de verschillende soorten besluiten vereiste meerderheid.


Artikel 16

Internationaal Bureau

Het Internationaal Bureau van de WIPO vervult de administratieve taken in verband met dit Verdrag.


Artikel 17

Voorwaarden om partij bij het Verdrag te kunnen worden

1. Elke lidstaat van de WIPO kan partij bij dit Verdrag worden.

2. De Vergadering kan besluiten een intergouvernementele organisatie als partij bij dit Verdrag toe te laten die verklaart dat zij bevoegd is ten aanzien van, en beschikt over eigen, voor al haar lidstaten verbindende regelgeving inzake, de aangelegenheden waarop dit Verdrag betrekking heeft, en dat zij overeenkomstig haar interne procedures naar behoren gemachtigd is partij bij dit Verdrag te worden.

3. De Europese Gemeenschap, die een verklaring als bedoeld in het vorige lid heeft afgelegd op de Diplomatieke Conferentie waarop dit Verdrag is aangenomen, kan partij bij dit Verdrag worden.


Artikel 18

Rechten en verplichtingen uit hoofde van het Verdrag

Behoudens uitdrukkelijke andersluidende bepaling in dit Verdrag, geniet elke Verdragsluitende Partij alle rechten en aanvaardt zij alle verplichtingen uit hoofde van dit Verdrag.


Artikel 19

Ondertekening van het Verdrag

Dit Verdrag staat tot en met 31 december 1997 open voor ondertekening door de lidstaten van de WIPO en door de Europese Gemeenschap.


Artikel 20

Inwerkingtreding van het Verdrag

Dit Verdrag treedt in werking drie maanden nadat 30 akten van bekrachtiging of toetreding door staten bij de Directeur-Generaal van de WIPO zijn neergelegd.


Artikel 21

Vankrachtwording van het Verdrag voor de Verdragsluitende Partijen

Dit Verdrag wordt van kracht:

i) voor de 30 in artikel 20 bedoelde staten op de datum waarop dit Verdrag in werking treedt;

ii) voor elke andere staat drie maanden na de datum waarop deze staat zijn akte van bekrachtiging of toetreding bij de Directeur-Generaal van de WIPO heeft neergelegd;

iii) voor de Europese Gemeenschap drie maanden na de neerlegging van haar akte van bekrachtiging of toetreding indien deze akte na de inwerkingtreding van dit Verdrag overeenkomstig artikel 20 wordt neergelegd, of drie maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag indien deze akte vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag is neergelegd;

iv) voor elke andere intergouvernementele organisatie die als partij bij dit Verdrag wordt toegelaten, drie maanden na de neerlegging van haar akte van toetreding.


Artikel 22

Geen voorbehoud met betrekking tot het Verdrag

Er kan met betrekking tot dit Verdrag geen voorbehoud worden gemaakt.


Artikel 23

Opzegging van het Verdrag

Elke Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag opzeggen bij een aan de Directeur-Generaal van de WIPO te richten kennisgeving. De opzegging wordt van kracht een jaar na de datum waarop de Directeur-Generaal van de WIPO de kennisgeving heeft ontvangen.


Artikel 24

Talen van het Verdrag

1. Dit Verdrag wordt ondertekend in één enkel exemplaar in de Engelse, Arabische, Chinese, Franse, Russische en Spaanse taal, zijn de de teksten in al deze talen gelijkelijk authentiek.

2. De Directeur-Generaal van de WIPO stelt op verzoek van een belanghebbende partij, na overleg met alle belanghebbende partijen, een officiële tekst in een andere taal dan die genoemd in lid 1 vast. Voor de toepassing van het bepaalde in dit lid wordt onder "belanghebbende partij" verstaan een lidstaat van de WIPO wanneer de bedoelde taal zijn officiële taal of een van zijn officiële talen is, en de Europese Gemeenschap of een andere intergouvernementele organisatie die partij bij dit Verdrag kan worden, indien de bedoelde taal een van haar officiële talen is.


Artikel 25

Depositaris

Dit Verdrag berust bij de Directeur-Generaal van de WIPO.


HET VERDRAG VAN DE WIPO INZAKE UITVOERINGEN EN FONOGRAMMEN

(WPPT)

Genève (1996)


PREAMBULE

DE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

GELEID DOOR DE WENS de bescherming van de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen op een zo doeltreffend en eenvormig mogelijke wijze te ontwikkelen en te handhaven,

ERKENNENDE dat het noodzakelijk is nieuwe internationale regels in te voeren teneinde passende oplossingen te vinden voor de vraagstukken die de ontwikkelingen op economisch, sociaal, cultureel en technologisch gebied doen rijzen,

ERKENNENDE dat de ontwikkeling en convergentie van de informatie- en communicatietechnologie een ingrijpende invloed hebben op de productie en het gebruik van uitvoeringen en fonogrammen,

ERKENNENDE dat het noodzakelijk is een evenwicht in stand te houden tussen de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen enerzijds en de belangen van het grote publiek anderzijds, met name wat betreft onderwijs, onderzoek en toegang tot informatie,

ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:


HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN


Artikel 1

Verhouding tot andere verdragen

1. Niets in dit Verdrag houdt een afwijking in van de bestaande verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen jegens elkaar uit hoofde van het Internationaal Verdrag van Rome van 26 oktober 1961 inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroepsorganisaties (hierna "het Verdrag van Rome" te noemen).

2. De krachtens dit Verdrag verleende bescherming laat onverlet, en is op generlei wijze van invloed op, de bescherming van het auteursrecht op werken van letterkunde en kunst. Derhalve mag een bepaling van dit Verdrag zo worden uitgelegd dat daardoor aan deze bescherming afbreuk zou worden gedaan.

3. Dit Verdrag staat niet in verband met, en doet geen afbreuk aan rechten en verplichtingen uit hoofde van, andere verdragen.


Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van het bepaalde in dit Verdrag:

a) wordt onder "uitvoerende kunstenaars" verstaan acteurs, zangers, musici, dansers en andere personen die werken van letterkunde of kunst uitdrukkingen van folklore acteren, zingen, reciteren, declameren, spelen, vertolken of anderszins uitvoeren;

b) wordt onder "fonogram" verstaan de vastlegging van de geluiden van een uitvoering, andere geluiden of een weergave van geluiden, anders dan in de vorm van een in een cinematografisch of ander audiovisueel werk belichaamde vastlegging;

c) wordt onder "vastlegging" verstaan de belichaming van geluiden of van de weergave daarvan, die geschikt is om met behulp van een toestel deze geluiden of weergave waarneembaar te maken, te reproduceren of mede te delen;

d) wordt onder "producent van een fonogram" verstaan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het initiatief neemt tot, en verantwoordelijk is voor, de eerste vastlegging van de geluiden van een uitvoering, andere geluiden of een weergave van geluiden;

e) wordt onder "openbaarmaking" van een vastgelegde uitvoering of een fonogram verstaan het met toestemming van de rechthebbende aan het publiek aanbieden van exemplaren van de vastgelegde uitvoering of het fonogram, mits in een redelijke hoeveelheid exemplaren aan het publiek worden aangeboden;

f) wordt onder "uitzending" verstaan de overdracht langs draadloze weg van geluiden of van beelden en geluiden of van de weergave daarvan voor ontvangst door het publiek; een dergelijke overdracht per satelliet is eveneens een "uitzending"; de overdracht van geëncrypteerde signalen is een "uitzending", wanneer door de omroeporganisatie of met haar toestemming de middelen voor het decrypteren van deze signalen voor het publiek beschikbaar worden gesteld;

g) wordt onder "mededeling aan het publiek" van een uitvoering of een fonogram verstaan het met behulp van enig middel, niet zijnde een uitzending, aan het publiek overbrengen van de geluiden van een uitvoering of van de op een fonogram vastgelegde geluiden of weergave van geluiden. Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 15 wordt onder "mededeling aan het publiek" mede verstaan het voor het publiek hoorbaar maken van de op een fonogram vastgelegde geluiden of weergave van geluiden.


Artikel 3

Krachtens het Verdrag beschermde personen

1. De Verdragsluitende Partijen verlenen de in dit Verdrag voorziene bescherming aan uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen die onderdanen van andere Verdragsluitende Partijen zijn.

2. Onder onderdanen van andere Verdragsluitende Partijen wordt verstaan de uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen die zouden voldoen aan de criteria om voor de in het Verdrag van Rome voorziene bescherming in aanmerking te komen, indien alle Verdragsluitende Partijen bij dit Verdrag Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag van Rome zouden zijn. De Verdragsluitende Partijen passen met betrekking tot deze criteria om voor bescherming in aanmerking te komen de relevante definities van artikel 2 van dit Verdrag toe.

3. Een Verdragsluitende Partij die gebruik maakt van de door artikel 5, lid 3, van het Verdrag van Rome geboden mogelijkheid of, voor de toepassing van het bepaalde in artikel 5 van het Verdrag van Rome, van de door artikel 17 van het Verdrag van Rome geboden mogelijkheid, richt een kennisgeving als bedoeld in genoemde bepalingen aan de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (hierna "de WIPO" te noemen).


Artikel 4

Nationale behandeling

1. Elke Verdragsluitende Partij verleent, met betrekking tot de in dit Verdrag uitdrukkelijk toegekende uitsluitende rechten en met betrekking tot het in artikel 15 van dit Verdrag voorziene recht op een billijke vergoeding, aan onderdanen van andere Verdragsluitende Partijen, zoals in artikel 3, lid 2, omschreven, dezelfde behandeling als zij aan haar eigen onderdanen verleent.

2. De in lid 1 voorziene verplichting is niet van toepassing, in zoverre een andere Verdragsluitende Partij gebruik maakt van de door artikel 15, lid 3, van dit Verdrag geboden mogelijkheid om voorbehoud te maken.


HOOFDSTUK II RECHTEN VAN UITVOERENDE KUNSTENAARS


Artikel 5

Persoonlijkheidsrechten van uitvoerende kunstenaars

1. Onafhankelijk van zijn exploitatierechten, en zelfs na overdracht van deze rechten, heeft een uitvoerende kunstenaar met betrekking tot zijn hoorbare live-uitvoeringen en op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen het recht om te eisen dat hij als de uitvoerder van zijn uitvoeringen wordt aangeduid, tenzij er vanwege de wijze waarop de uitvoering wordt gebruikt dwingende redenen zijn om een dergelijke aanduiding achterwege te laten, alsook het recht om zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere wijziging van zijn uitvoeringen die schadelijk zou zijn voor zijn reputatie.

2. De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 aan een uitvoerende kunstenaar toegekende rechten blijven na zijn dood ten minste tot aan het verstrijken van de exploitatierechten in stand en kunnen worden uitgeoefend door de personen of instellingen die daartoe bevoegd zijn volgens de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waar aanspraak op bescherming wordt gemaakt. De Verdragsluitende Partijen waarvan de wetgeving op het ogenblik van hun bekrachtiging van of toetreding tot dit Verdrag niet in bescherming van alle in het vorige lid genoemde rechten na de dood van de uitvoerende kunstenaar voorziet, kunnen evenwel bepalen dat sommige van deze rechten bij zijn dood komen te vervallen.

3. Ten aanzien van de middelen tot handhaving van de krachtens dit artikel toegekende rechten is de wetgeving van toepassing van de Verdragsluitende Partij waar aanspraak op bescherming wordt gemaakt.


Artikel 6

Exploitatierechten van uitvoerende kunstenaars op hun niet vastgelegde uitvoeringen

Uitvoerende kunstenaars hebben met betrekking tot hun uitvoeringen het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor:

i) de uitzending en mededeling aan het publiek van hun niet vastgelegde uitvoeringen, behalve wanneer de uitvoering reeds een uitgezonden uitvoering is;

ii) de vastlegging van hun niet vastgelegde uitvoeringen.


Artikel 7

Reproductierecht

Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor de directe of indirecte reproductie van hun of fonogrammen vastgelegde uitvoeringen, op welke wijze en in welke vorm dan ook.


Artikel 8

Verspreidingsrecht

1. Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere eigendomsoverdracht voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel en kopieën van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen.

2. Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om in voorkomend geval de voorwaarden vast te stellen waaronder uitputting van het in lid 1 genoemde recht optreedt na de eerste verkoop of andere eigendomsoverdracht van het origineel of een kopie van de vastgelegde uitvoering met toestemming van de uitvoerende kunstenaar.


Artikel 9

Verhuurrecht

1. Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor de commerciële verhuur aan het publiek van het origineel en kopieën van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen, zoals bepaald in het nationale recht van de Verdragsluitende Partijen, zelfs na verspreiding daarvan door, of met toestemming van, de uitvoerende kunstenaar.

2. Indien in een Verdragsluitende Partij op 15 april 1994 een regeling van kracht was, en nog steeds van kracht is, volgens welke uitvoerende kunstenaars een billijke vergoeding voor de verhuur van exemplaren van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen ontvangen, kan deze Verdragsluitende Partij niettegenstaande het bepaalde in lid 1 deze regeling handhaven, mits de commerciële verhuur van fonogrammen niet tot een ernstige aantasting van het uitsluitende reproductierecht van de uitvoerende kunstenaars leidt.


Artikel 10

Recht van beschikbaarstelling van vastgestelde uitvoeringen

Uitvoerende kunstenaars hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor het op zodanige wijze per draad of langs draadloze weg voor het publiek beschikbaar stellen van hun op fonogrammen vastgelegde uitvoeringen dat deze voor leden van het publiek toegangelijk zijn van op de plaats die, en op het tijdstip dat, elk van hen verkiest.

HOOFDSTUK III RECHTEN VAN PRODUCENTEN VAN FONOGRAMMEN


Artikel 11

Reproductierecht

Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor de directe of indirecte reproductie van hun fonogrammen, op welke wijze en in welke vorm dan ook.


Artikel 12

Verspreidingsrecht

1. Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere eigendomsoverdracht voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel en kopieën van hun fonogrammen.

2. Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om in voorkomend geval de voorwaarden vast te stellen waaronder uitputting van het in lid 1 genoemde recht optreedt na de eerste verkoop of andere eigendomsoverdracht van het origineel of een kopie van het fonogram met toestemming van de producent van het fonogram.


Artikel 13

Verhuurrecht

1. Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor de comerciële verhuur aan het publiek van het origineel en kopieën van hun fonogrammen, zelfs na verspreiding daarvan door, of met toestemming van, de producent van het fonogram.

2. Indien in een Verdragsluitende Partij op 15 april 1994 een regeling van kracht was, en nog steeds van kracht is, volgens welke producenten van fonogrammen een billijke vergoeding voor de verhuur van exemplaren van hun fonogrammen ontvangen, kan deze Verdragsluitende Partij niettegenstaande het bepaalde in lid 1 deze regeling handhaven, mits de commerciële verhuur van fonogrammen niet tot een ernstige aantasting van het uitsluitende reproductierecht van de producenten van fonogrammen leidt.


Artikel 14

Recht van beschikbaarstelling van fonogrammen

Producenten van fonogrammen hebben het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor het op zodanige wijze per draad of langs draadloze weg voor het publiek beschikbaar stellen van hun fonogrammen dat deze voor leden van het publiek toegangelijk zijn van op de plaats die, en op het tijdstip dat, elk van hen verkiest.

HOOFDSTUK IV GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN


Artikel 15

Recht op een vergoeding voor uitzending en mededeling aan het publiek

1. Uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen hebben recht op één enkele billijke vergoeding voor het directe of indirecte gebruik van voor commerciële doeleinden openbaar gemaakte fonogrammen voor uitzending of mededeling aan het publiek.

2. De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving bepalen dat de ene billijke vergoeding door de gebruiker hetzij aan de uitvoerende kunstenaar, hetzij aan de producent van het fonogram, hetzij aan beiden dient te worden betaald. De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving bepalen op welke wijze de ene billijke vergoeding tussen de uitvoerende kunstenaar en de producent van het fonogram dient te worden verdeeld, wanneer hierover geen overeenkomst tussen hen bestaat.

3. Elke Verdragsluitende Partij kan in een aan de Directeur-Generaal van de WIPO te richten kennisgeving verklaren dat zij het bepaalde in lid 1 slechts ten aanzien van bepaalde vormen van gebruik, met bepaalde andere beperkingen of in het geheel niet toepast.

4. Voor de toepassing van het bepaalde in dit artikel worden fonogrammen die op zodanige wijze per draad of langs draadloze weg voor het publiek beschikbaar zijn gesteld dat deze voor leden van het publiek toegankelijk zijn van op de plaats die, en op het tijdstip dat, elk van hen verkiest, als voor commerciële doeleinden openbaar gemaakte fonogrammen beschouwd.


Artikel 16

Beperkingen en uitzonderingen

1. De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving met betrekking tot de bescherming van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen in gelijkaardige beperkingen of uitzonderingen voorzien als waarin zij in hun nationale wetgeving met betrekking tot de bescherming van het auteursrecht op werken van letterkunde en kunst voorzien.

2. De Verdragsluitende Partijen doen slechts beperkingen van, of uitzonderingen op, de in dit Verdrag voorziene rechten gelden in bepaalde bijzondere gevallen waarin daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van de uitvoering of het fonogram en de wettige belangen van de uitvoerende kunstenaar of de producent van het fonogram niet op ongerechtvaardigde wijze worden geschaad.


Artikel 17

Beschermingsduur

1. De duur van de krachtens dit Verdrag aan uitvoerende kunstenaars te verlenen bescherming loopt ten minste tot het einde van een tijdvak van 50 jaar, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin de uitvoering op een fonogram is vastgelegd.

2. De duur van de krachtens dit Verdrag aan producenten van fonogrammen te verlenen bescherming loopt ten minste tot het einde van een tijdvak van 50 jaar, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin het fonogram openbaar is gemaakt, of, bij gebreke van openbaarmaking binnen 50 jaar na de vastlegging van het fonogram, tot het einde van een tijdvak van 50 jaar, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin de vastlegging is vervaardigd.


Artikel 18

Verplichtingen inzake technische maatregelen

De Verdragsluitende Partijen voorzien in een passende rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen om te voorkomen dat de technische maatregelen onwerkzaam worden gemaakt die uitvoerende kunstenaars of producenten van fonogrammen in verband met de uitoefening van hun rechten uit hoofde van dit Verdrag toepassen teneinde te beletten dat met betrekking tot hun uitvoeringen of fonogrammen handelingen worden verricht waarvoor zij geen toestemming hebben verleend of die rechtens niet geoorloofd zijn.


Artikel 19

Verplichtingen inzake informatie betreffende het beheer van rechten

1. De Verdragsluitende Partijen dragen er zorg voor dat met behulp van passende en doeltreffende rechtsmiddelen kan worden opgetreden tegen eenieder die bewust een van de volgende handelingen verricht, wetende, of in het geval van civiele rechtsmiddelen redelijkerwijs verondersteld zijnde te weten, dat dit een inbreuk op een recht uit hoofde van dit Verdrag zal teweegbrengen, mogelijk maken, vergemakkelijken of verhelen:

i) het onbevoegdelijk verwijderen of wijzigen van in elektronische vorm opgeslagen informatie betreffende het beheer van rechten;

ii) het onbevoegdelijk verspreiden, voor verspreiding invoeren, uitzenden, aan het publiek mededelen of voor het publiek beschikbaar stellen van uitvoeringen, exemplaren van vastgelegde uitvoeringen of fonogrammen, wetende dat onbevoegdelijk in elektronische vorm opgeslagen informatie betreffende het beheer van rechten is verwijderd of gewijzigd.

2. Voor de toepassing van het bepaalde in dit artikel wordt onder "informatie betreffende het beheer van rechten" verstaan informatie waardoor de uitvoerende kunstenaar, de uitvoering van de uitvoerende kunstenaar, de producent van het fonogram, het fonogram of een rechthebbende op de uitvoering of het fonogram wordt geïdentificeerd, informatie betreffende de voorwaarden waaronder de uitvoering of het fonogram mag worden gebruikt, en cijfers of codes waarmee dergelijke informatie wordt weergegeven, wanneer deze gegevens aan een exemplaar van de vastgelegde uitvoering of het fonogram zijn gehecht of in verband met de mededeling aan het publiek of de beschikbaarstelling voor het publiek van de vastgelegde uitvoering of het fonogram kenbaar worden.


Artikel 20

Formaliteiten

Het genot en de uitoefening van de in dit Verdrag voorziene rechten zijn aan geen enkele formaliteit onderworpen.


Artikel 21

Voorbehoud

Behoudens het bepaalde in artikel 15, lid 3, kan met betrekking tot dit Verdrag geen voorbehoud worden gemaakt.


Artikel 22

Toepassing in de tijd

1. De Verdragsluitende Partijen passen het bepaalde in artikel 18 van de Berner Conventie op overeenkomstige wijze toe op de in dit Verdrag voorziene rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen.

2. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1, kan een Verdragsluitende Partij de toepassing van het bepaalde in artikel 5 van dit Verdrag beperken tot uitvoeringen die plaatsvinden nadat dit Verdrag voor deze Verdragsluitende Partij van kracht is geworden.


Artikel 23

Bepalingen inzake de handhaving van rechten

1. De Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe in overeenstemming met hun recht de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit Verdrag.

2. De Verdragsluitende Partijen dragen er zorg voor dat hun recht voorziet in handhavingsprocedures met behulp waarvan doeltreffend kan worden opgetreden tegen handelingen die inbreuk maken op rechten uit hoofde van dit Verdrag, met inbegrip van summiere procedures ter voorkoming van inbreuken en procedures ter ontrading van verdere inbreuken.

HOOFDSTUK V ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN


Artikel 24

Vergadering

1. a) Er wordt een Vergadering van de Verdragsluitende Partijen ingesteld.

b) Elke Verdragsluitende Partijen wordt in de Vergadering vertegenwoordigd door één afgevaardigde, die zich kan laten bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.

c) De kosten van elke delegatie komen ten laste van de Verdragsluitende Partij die de delegatie heeft aangewezen. De Vergadering kan de WIPO verzoeken financiële bijstand te verlenen om de deelneming te vergemakkelijken van delegaties van Verdragsluitende Partijen die overeenkomstig de gevestigde praktijk van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties als ontwikkelingslanden worden beschouwd of die landen in de overgang naar een markteconomie zijn.

2. a) De Vergadering neemt alle vraagstukken betreffende de instandhouding en ontwikkeling van dit Verdrag en de toepassing en werking van dit Verdrag in behandeling.

b) De Vergadering vervult de haar bij artikel 26, lid 2, opgedragen taak inzake de toelating van bepaalde intergouvernementele organisaties als partij bij dit Verdrag.

c) De Vergadering besluit in voorkomend geval tot de bijeenroeping van een diplomatieke conferentie voor de herziening van dit Verdrag en geeft de Directeur-Generaal van de WIPO de nodige onderrichtingen voor de voorbereiding van die diplomatieke conferentie.

3. a) Elke Verdragsluitende Partij die een staat is, heeft één stem en kan slechts in eigen naam stemmen.

b) Een Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, kan in plaats van haar lidstaten aan de stemming deelnemen en heeft in dat geval een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar lidstaten die partij bij dit Verdrag zijn. Een intergouvernementele organisatie kan niet aan de stemming deelnemen indien een van haar lidstaten zijn stemrecht uitoefent, en vice versa.

4. De Vergadering komt eens in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal van de WIPO.

5. De Vergadering stelt haar reglement van orde vast en regelt hierin onder meer de bijeenroeping in buitengewone zitting, de quorumvereisten en, met inachtneming van de bepalingen van dit Verdrag, de voor de verschillende soorten besluiten vereiste meerderheid.


Artikel 25

Internationaal Bureau

Het Internationaal Bureau van de WIPO vervult de administratieve taken in verband met dit Verdrag.


Artikel 26

Voorwaarden om partij bij het Verdrag te kunnen worden

1. Elke lidstaat van de WIPO kan partij bij dit Verdrag worden.

2. De Vergadering kan besluiten een intergouvernementele organisatie als partij bij dit Verdrag toe te laten die verklaart dat zij bevoegd is ten aanzien van, en beschikt over eigen, voor al haar lidstaten verbindende regelgeving inzake, de aangelegenheden waarop dit Verdrag betrekking heeft, en dat zij overeenkomstig haar interne procedures naar behoren gemachtigd is partij bij dit Verdrag te worden.

3. De Europese Gemeenschap, die een verklaring als bedoeld in het vorige lid heeft afgelegd op de Diplomatieke Conferentie waarop dit Verdrag is aangenomen, kan partij bij dit Verdrag worden.


Artikel 27

Rechten en verplichtingen uit hoofde van het Verdrag

Behoudens uitdrukkelijke andersluidende bepaling in dit Verdrag, geniet elke Verdragsluitende Partij alle rechten en aanvaardt zij alle verplichtingen uit hoofde van dit Verdrag.


Artikel 28

Ondertekening van het Verdrag

Dit Verdrag staat tot en met 31 december 1997 open voor ondertekening door de lidstaten van de WIPO en door de Europese Gemeenschap.


Artikel 29

Inwerkingtreding van het Verdrag

Dit Verdrag treedt in werking drie maanden nadat 30 akten van bekrachtiging of toetreding door staten bij de Directeur-Generaal van de WIPO zijn neergelegd.


Artikel 30

Vankrachtwording van het Verdrag voor de Verdragsluitende Partijen

Dit Verdrag wordt van kracht:

i) voor de 30 in artikel 29 bedoelde staten op de datum waarop dit Verdrag in werking treedt;

ii) voor elke andere staat drie maanden na de datum waarop deze staat zijn akte van bekrachtiging of toetreding bij de Directeur-Generaal van de WIPO heeft neergelegd;

iii) voor de Europese Gemeenschap drie maanden na de neerlegging van haar akte van bekrachtiging of toetreding indien deze akte na de inwerkingtreding van dit Verdrag overeenkomstig artikel 29 wordt neergelegd, of drie maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag indien deze akte vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag is neergelegd;

iv) voor elke andere intergouvernementele organisatie die als partij bij dit Verdrag wordt toegelaten, drie maanden na de neerlegging van haar akte van toetreding.


Artikel 31

Opzegging van het Verdrag

Elke Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag opzeggen bij een aan de Directeur-Generaal van de WIPO te richten kennisgeving. De opzegging wordt van kracht een jaar na de datum waarop de Directeur-Generaal van de WIPO de kennisgeving heeft ontvangen.


Artikel 32

Talen van het Verdrag

1. Dit Verdrag wordt ondertekend in één enkel exemplaar in de Engelse, Arabische, Chinese, Franse, Russische en Spaanse taal, zijn de de teksten in al deze talen gelijkelijk authentiek.

2. De Directeur-Generaal van de WIPO stelt op verzoek van een belanghebbende partij, na overleg met alle belanghebbende partijen, een officiële tekst in een andere taal dan die genoemd in lid 1 vast. Voor de toepassing van het bepaalde in dit lid wordt onder "belanghebbende partij" verstaan een lidstaat van de WIPO wanneer de bedoelde taal zijn officiële taal of een van zijn officiële talen is, en de Europese Gemeenschap of een andere intergouvernementele organisatie die partij bij dit Verdrag kan worden, indien de bedoelde taal een van haar officiële talen is.


Artikel 33

Depositaris

Dit Verdrag berust bij de Directeur-Generaal van de WIPO.