Bijlagen bij COM(2005)527 - Standpunt van de EG, in het Gemengd Comité betreffende een aanbeveling over de wederinvoer van producten van oorsprong en de aanvaarding door de overeenkomstsluitende partijen van vereenvoudigde bewijzen van oorsprong die worden opgesteld door toegelaten exporteurs, bij de Overeenkomst met Zwitserland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij deze aanbeveling opgenomen interpretatienota's betreffende de wederinvoer van producten van oorsprong en de aanvaarding door de partijen van de vereenvoudigde bewijzen van oorsprong die worden opgesteld door de toegelaten exporteurs.

Gedaan te […],

Voor het Gemengd Comité

De Voorzitter

Interpretatienota

De deskundigen die de diensten van de Commissie en de regering van de Zwitserse Bondsstaat vertegenwoordigen,

HERINNEREND aan de Overeenkomst van 22 juli 1972 tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, die met name tot doel heeft door uitbreiding van het wederzijdse handelsverkeer de harmonische ontwikkeling van de economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen, voornamelijk door de geleidelijke opheffing van belemmeringen van het handelsverkeer volgens de in de overeenkomst vermelde voorwaarden en overeenkomstig de regels van de GATT inzake de instelling van vrijhandelszones,

OVERWEGENDE dat de opheffing van deze belemmeringen op het gebied van douanetarieven er ten dele in bestaat, voor producten van oorsprong uit de andere partij die onder deze Overeenkomst vallen en onder voorbehoud van specifieke bepalingen voor bepaalde producten, de bestaande douanerechten en heffingen van gelijke werking af te schaffen en geen nieuwe rechten of heffingen in te stellen,

VASTSTELLEND, na een gezamenlijke analyse van de desbetreffende bepalingen van de Overeenkomst, met name van artikel 2 in combinatie met de artikelen 3 tot 7, dat deze geen onderscheid maken tussen producten van oorsprong uit de ene of de andere partij wanneer het erom gaat de reikwijdte te bepalen van de – op 1 juli 1977 voltooide –afschaffing van de douanerechten of heffingen van gelijke werking en het verbod om nieuwe heffingen in te stellen, terwijl een dergelijk onderscheid wel gemaakt wordt voor de tariefbehandeling die op bepaalde producten moet worden toegepast,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

"De in de Overeenkomst van 22 juli 1972 tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat opgenomen afschaffing van douanerechten en heffingen van gelijke werking, alsmede het verbod nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking in te stellen, zijn eveneens van toepassing bij invoer van de betrokken producten in de Gemeenschap of Zwitserland, ongeacht of deze producten van oorsprong uit de Gemeenschap dan wel Zwitserland zijn.

Deze interpretatie is uitsluitend van toepassing op producten waarvoor wederzijds de douanerechten zijn afgeschaft. Ze geldt bijgevolg niet voor producten van oorsprong uit een partij waarvoor de Overeenkomst voorziet in een preferentiële behandeling en waarvoor uitsluitend wordt verwezen naar de producten van oorsprong uit de andere partij."

Interpretatienota

De deskundigen die de diensten van de Commissie en de regering van de Zwitserse Bondsstaat vertegenwoordigen,

GELET OP artikel 22, lid 1, van Protocol nr. 3 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 waarin is bepaald dat de douaneautoriteiten van het land van uitvoer een exporteur (hierna "toegelaten exporteur" genoemd) die veelvuldig producten verzendt waarop de overeenkomst van toepassing is vergunning kunnen verlenen factuurverklaringen op te stellen ongeacht de waarde van de betrokken producten. Om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen, moet de exporteur naar het oordeel van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen bieden met betrekking tot de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van dit protocol .

GELET OP artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1207/2001 van de Raad van 11.6.2001,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

« De term douaneautoriteiten van het land van uitvoer betekent enerzijds, de douaneautoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat en anderzijds de douaneautoriteiten van de lidstaat van de Europese Gemeenschap die de vergunning heeft afgegeven, ongeacht de lidstaat waarin de factuurverklaring is opgesteld en ongeacht de lidstaat van oorsprong van de goederen. »