Bijlagen bij COM(2010)366 - Standpunt van de EU ten aanzien van Besluit nr. 1/2010 van het bij de Overeenkomst met Zwitserland inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 5, 6, 10 en 11 van bijlage 11

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE

Voorstel voor

BESLUIT Nr. 1/2010 VAN HET BIJ DE OVEREENKOMST

TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP

EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT

OPGERICHTE GEMENGD VETERINAIR COMITÉ

van … 2010

tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 5, 6, 10 en 11 van bijlage 11

(2010/.../E U)

HET COMITÉ,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna "de landbouwovereenkomst" genoemd), en met name op artikel 19, lid 3, van bijlage 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De landbouwovereenkomst is op 1 juni 2002 in werking getreden.

(2) Bij artikel 19, lid 1, van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst wordt een Gemengd Veterinair Comité opgericht, dat elke kwestie die betrekking heeft op genoemde bijlage en op de uitvoering daarvan onderzoekt en bovendien alle taken in verband met deze bijlage op zich neemt. Overeenkomstig lid 3 van dat artikel kan het Gemengd Veterinair Comité besluiten de aanhangsels van bijlage 11 te wijzigen, met name met de bedoeling die aan te passen en bij te werken.

(3) De aanhangsels van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst zijn voor de eerste keer gewijzigd bij Besluit nr. 2/2003 van het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité van 25 november 2003 tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 11 van bijlage 11 bij de overeenkomst[5].

(4) De aanhangsels van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst zijn laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 1/2008 van het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité van 23 december 2008 tot wijziging van de aanhangsels 2, 3, 4, 5, 6 en 10 van bijlage 11[6].

(5) De Zwitserse Bondsstaat heeft verzocht om verlenging van de eerder toegekende afwijking voor het onderzoek op de aanwezigheid van Trichinella in karkassen en vlees van gedomesticeerde mest- en slachtvarkens in slachthuizen met een geringe capaciteit. Overwegende dat bovengenoemde karkassen en vlees van gedomesticeerde varkens en de daarvan afgeleide vleesbereidingen, vleesproducten en verwerkte vleesproducten niet mogen worden verhandeld met de lidstaten van de Europese Unie overeenkomstig artikel 9, onder a), van de Zwitserse verordening van het Federale Ministerie van Binnenlandse Zaken inzake levensmiddelen van dierlijke oorsprong (RS 817.022.108), kan een dergelijk verzoek worden ingewilligd. De termijn voor de afwijking, die eerder was vastgesteld op 31 december 2009, wordt verlengd tot en met 31 december 2014.

(6) Sinds de laatste wijziging van de aanhangsels van bijlage 11 bij voornoemde Overeenkomst, zijn de wetgevende bepalingen van de aanhangsels 1, 2, 5, 6 en 10 van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst gewijzigd. De in bijlage 11 vermelde contactpunten moeten worden bijgewerkt.

(7) De tekst van de aanhangsels 1, 2, 5, 6, 10 en 11 van bijlage 11 bij voornoemde Overeenkomst moet bijgevolg worden gewijzigd,

BESLUIT:

Artikel 1

De aanhangsels 1, 2, 5, 6, 10 en 11 van bijlage 11 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten worden gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van de bijlagen I tot en met VI bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit, opgesteld in twee exemplaren, wordt ondertekend door de medevoorzitters of andere personen die gemachtigd zijn namens de partijen op te treden.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het besluit treedt in werking op de datum waarop de laatste handtekening wordt gezet.

Ondertekend te Bern, Ondertekend te Brussel,

Namens de Zwitserse Bondsstaat Namens de Europese Commissie

Hoofd van de delegatie Hoofd van de delegatie

_____________

BIJLAGE I

I. Punt V van aanhangsel 1 van bijlage 11 wordt vervangen door:

" V. AVIAIRE INFLUENZA

A. WETGEVING*

* Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 1 september 2009.

Europese Unie | Zwitserland |

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16) | 1. Wet van 1 juli 1966 inzake epizoötieën (LFE; RS 916.40), met name de artikelen 1, 1a en 9a (maatregelen tegen zeer besmettelijke epizoötieën, doelstellingen van de bestrijding) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking). 2. Verordening van 27 juni 1995 inzake epizoötieën (OFE; RS 916.401), en met name de artikelen 2 (zeer besmettelijke epizoötieën), 49 (het omgaan met voor het dier pathogene micro-organismen), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 77 tot en met 98 (gemeenschappelijke bepalingen inzake zeer besmettelijke epizoötieën), 122 tot en met 125 (specifieke maatregelen betreffende aviaire influenza). 3. Verordening van 14 juni 1999 betreffende de organisatie van het Federale Ministerie van Economische Zaken (Org DFE; RS 172.216.1), met name artikel 8 (referentielaboratorium). |

B. BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN

1. Het communautair referentielaboratorium voor aviaire influenza is Central Veterinary Laboratory, New Haw, Weybridge, Surrey KT15 3NB, Verenigd Koninkrijk. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De bevoegdheden en taken van dit laboratorium zijn vastgesteld in bijlage VII, punt 2, bij Richtlijn 2005/94/EG.

2. Overeenkomstig artikel 97 van de Verordening inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan, dat op de website van het Federaal Veterinair Bureau gepubliceerd is.

3. Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 60 van Richtlijn 2005/94/EG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën."

II. Punt VII van aanhangsel 1 van bijlage 11 wordt vervangen door:

" VII. ZIEKTEN BIJ VISSEN EN WEEKDIEREN

A. WETGEVING*

* Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 1 september 2009.

Europese Unie | Zwitserland |

Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14). | 1. Wet van 1 juli 1966 inzake epizoötieën (LFE; RS 916.40), met name de artikelen 1, 1a en 10 (maatregelen tegen epizoötieën) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking). 2. Verordening van 27 juni 1995 inzake epizoötieën (OFE; RS 916.401), en met name de artikelen 3 en 4 (de bedoelde epizoötieën), 18a (registratie van kweekeenheden voor vissen), 61 (verplichtingen van de pachters van visrechten en van de met het toezicht op de visserij belaste instellingen), 62 tot en met 76 (algemene bestrijdingsmaatregelen) en 275 tot en met 290 (specifieke maatregelen met betrekking tot visziekten, diagnoselaboratorium) |

B. BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN

1. Momenteel worden in Zwitserland geen platte oesters gekweekt. Het Federaal Veterinair Bureau verbindt zich ertoe om, indien zich Bonamia ostreae of Marteilia refringens voordoet, de in de wetgeving van de Europese Unie vastgestelde noodmaatregelen te treffen op grond van artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

2. Met het oog op de bestrijding van ziekten bij vissen en weekdieren past Zwitserland de verordening inzake epizoötieën toe, met name de artikelen 61 (verplichtingen van de eigenaren en de pachters van visrechten en van de met het toezicht op de visserij belaste instellingen), 62 tot en met 76 (algemene bestrijdingsmaatregelen) en 275 tot en met 290 (specifieke maatregelen met betrekking tot visziekten, diagnoselaboratorium) en 291 (te bewaken epizoötieën)

3. Het communautair referentielaboratorium voor ziekten bij schaaldieren is het Centre for Environment, Fisheries & Aquaculture Science (CEFAS), Weymouth Laboratory, Verenigd Koninkrijk. Het communautair referentielaboratorium voor visziekten is de National Veterinary Institute, Technical University of Denmark, Hangøvej 2, 8200 Århus, Denemarken. Het communautair referentielaboratorium voor ziekten bij weekdieren is het Laboratoire IFREMER, BP 133, 17390 La Tremblade, Frankrijk. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzingen voortvloeiende werkzaamheden. De bevoegdheden en taken van deze laboratoria zijn vastgesteld in bijlage VI, deel I, bij Richtlijn 2006/88/EG.

4. Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 58 van Richtlijn 2006/88/EG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën."

BIJLAGE II

I. Punt 7, onder d), van deel B "Bijzondere uitvoeringsbepalingen" van hoofdstuk "I. Runderen en varkens" van aanhangsel 2 van bijlage 11 wordt vervangen door:

"d) de inbeslagneming wordt ingetrokken indien, nadat alle besmette dieren uit het beslag zijn verwijderd, twee serologische tests bij alle fokdieren en bij een representatief aantal mestdieren, uitgevoerd met een tussenpoos van ten minste 21 dagen, een negatief resultaat hebben opgeleverd.

Wegens de erkenning van de status van Zwitserland zijn de bepalingen van Beschikking 2008/185/EG (PB L 59 van 4.3.2008, blz. 19), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2009/248/EG (PB L 73 van 19.3.2009, blz. 22), van overeenkomstige toepassing."

Punt 11 van deel B "Bijzondere uitvoeringsbepalingen" van hoofdstuk "I. Runderen en varkens" van aanhangsel 2 van bijlage 11 wordt vervangen door:

"11. In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Europese Unie en Zwitserland moeten runderen en varkens steeds vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens een van de in bijlage F bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde modellen. De volgende aanpassingen moeten daarbij worden aangebracht:

- voor model 1, afdeling C, worden de certificeringen als volgt aangepast:

in punt 4, inzake de aanvullende garanties, worden de streepjes als volgt aangevuld:

"ziekte: infectieuze boviene rhinotracheïtis;

- conform Beschikking 2004/558/EG van de Commissie, die van overeenkomstige toepassing is;";

- voor model 2, afdeling C, worden de certificeringen als volgt aangepast:

in punt 4, inzake de aanvullende garanties, worden de streepjes als volgt aangevuld:

"ziekte: ziekte van Aujeszky;

- conform Beschikking 2008/185/EG van de Commissie, die van overeenkomstige toepassing is;".

II. Punt 4 van deel B "Bijzondere uitvoeringsbepalingen" van hoofdstuk "IV. Pluimvee en broedeieren" van aanhangsel 2 van bijlage 11 wordt vervangen door:

"4. De Zwitserse autoriteiten verbinden zich ertoe om bij verzending van broedeieren naar de Europese Unie de in Verordening (EG) nr. 617/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor broedeieren en kuikens van pluimvee (PB L 168 van 28.6.2008, blz. 5) bepaalde regels voor het merken van eieren na te leven.".

III. Hoofdstuk V van aanhangsel 2 van bijlage 11 wordt vervangen door:

" V. AQUICULTUURDIEREN EN -PRODUCTEN

A. WETGEVING*

* Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 1 september 2009.

Europese Unie | Zwitserland |

Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14). | 1. Verordening van 27 juni 1995 inzake epizoötieën (OFE; RS 916.401), en met name de artikelen 3 en 4 (de bedoelde epizoötieën), 18a (registratie van kweekeenheden voor vissen), 61 (verplichtingen van de pachters van visrechten en van de met het toezicht op de visserij belaste instellingen), 62 tot en met 76 (algemene bestrijdingsmaatregelen) en 275 tot en met 290 (specifieke maatregelen met betrekking tot visziekten, diagnoselaboratorium). 2. Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE; RS 916.443.10). 3. Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dieren van oorsprong uit derde landen (OITA; RS 916.443.12). |

B. BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN

1. Voor de uitvoering van deze bijlage wordt erkend dat Zwitserland officieel vrij is van infectieuze anemie bij de zalm en besmettingen met Marteilia refringens en Bonamia ostreae .

2. De eventuele toepassing van de artikelen 29, 40, 41, 43, 44 en 50 van Richtlijn 2006/88/EG valt onder de bevoegdheid van het Gemengd Veterinair Comité.

3. De veterinairrechtelijke voorwaarden voor het in de handel brengen van sierwaterdieren, aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, inclusief in heruitzettingsgebieden, put-en-take-visbedrijven en open siervisvoorzieningen, alsook voor uitzetting, en van aquacultuurdieren en dierlijke producten, bestemd voor menselijke consumptie, worden vastgesteld in de artikelen 4 tot en met 9 van Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten (PB L 337 van 16.12.2008, blz.41).

4. Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 58 van Richtlijn 2006/88/EG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën."

BIJLAGE III

Punt A. Identificatie van de dieren van hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen van aanhangsel 5 van bijlage 11 wordt vervangen door:

" A. IDENTIFICATIE VAN DE DIEREN

A. WETGEVING*

* Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 1 september 2009.

Europese Unie | Zwitserland |

1. Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2008, blz. 31). 2. Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1). | 1. Verordening van 27 juni 1995 inzake epizoötieën (OFE; RS 916.401), met name de artikelen 7 tot en met 20 (registratie en identificatie). 2. Verordening van 23 november 2005 betreffende de databank over de verplaatsing van dieren (Verordening inzake BDTA; RS 916.404). |

B. BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN

a. De toepassing van punt 2 van artikel 4 van Richtlijn 2008/71/EG valt onder de bevoegdheid van het Gemengd Veterinair Comité.

b. Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de uitvoering van de controles ter plaatse op grond van met name artikel 22 van Verordening nr. 1760/2000 en artikel 57 van de wet inzake epizoötieën, alsook artikel 1 van de verordening van 14 november 2007 inzake de coördinatie van de inspecties in landbouwbedrijven (OCI, RS 910.15)."

BIJLAGE IV

I. Punt 6 van subhoofdstuk "Bijzondere voorwaarden" van hoofdstuk 1 van aanhangsel 6 van bijlage 11 wordt als volgt gewijzigd:

"6). Voor karkassen en vlees van gedomesticeerde mest- en slachtvarkens in slachthuizen met een geringe capaciteit mogen de Zwitserse bevoegde autoriteiten afwijken van de bepalingen betreffende het onderzoek op de aanwezigheid van Trichinella .

Deze bepaling is van toepassing tot en met 31 december 2014.

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, lid 3, van de verordening van het DFE van 23 november 2005 inzake de hygiëne bij het slachten van dieren (OhyAb); RS 817.190.1 ) en artikel 9, lid 8, van de verordening van het DFI van 23 november 2005 inzake levensmiddelen van dierlijke oorsprong (RS 817.022.108 ) zijn die karkassen en dat vlees van gedomesticeerde mest- en slachtvarkens alsook de daarvan afgeleide vleesbereidingen, vleesproducten en verwerkte vleesproducten voorzien van een gezondheidsmerk overeenkomstig bijlage 9, laatste alinea, van de verordening van het DFE van 23 november 2005 inzake de hygiëne bij het slachten van dieren (OhyAb; RS 817.190.1 ). Overeenkomstig artikel 9a van de Verordening van het DFI van 23 november 2005 inzake levensmiddelen van dierlijke oorsprong (RS 817.022.108 ) mogen deze producten niet in het handelsverkeer met de lidstaten van de Europese Unie worden gebracht."

II. Punt 11 van subhoofdstuk "Bijzondere voorwaarden" van hoofdstuk 1 van aanhangsel 6 van bijlage 11 wordt als volgt gewijzigd:

"1. Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1);

2. Richtlijn 95/45/EG van de Commissie van 26 juli 1995 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 226 van 22.9.1995, blz. 1);

3. Verordening (EG) Nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 1996 tot vaststelling van een communautaire procedure voor in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken aromastoffen (PB L 299 van 23.11.1996, blz. 1);

4. Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3);

5. Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10);

6. Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 16);

7. Richtlijn 1999/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van voedsel en voedselingrediënten die mogen worden behandeld met ioniserende straling (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 24);

8. Beschikking 1999/217/EG van de Commissie van 23 februari 1999 tot vaststelling van een repertorium van in levensmiddelen gebruikte aromastoffen, dat is samengesteld in toepassing van Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 84 van 27.3.1999, blz. 1);

9. Beschikking 2002/840/EG van de Commissie van 23 oktober 2002 tot goedkeuring van de lijst van erkende installaties in derde landen voor de doorstraling van levensmiddelen (PB L 287 van 25.10.2002, blz. 40);

10. Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's (PB L 309 van 26.11.2003, blz. 1);

11. Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5);

12. Verordening (EG) nr. 884/2007 van de Commissie van 26 juli 2007 inzake noodmaatregelen tot opschorting van het gebruik van E 128 Rood 2G als levensmiddelenkleurstof (PB L 195 van 27.7.2007, blz. 8);

13. Verordening (EG) nr. 1332/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake voedingsenzymen en tot wijziging van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijn 2001/112/EG van de Raad en Verordening (EG) nr. 258/97 (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 7);

14. Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16);

15. Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34);

16. Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PB L 141 van 6.6.2009, blz. 3);

17. Richtlijn 2008/60/EG van de Commissie van 17 juni 2008 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 158 van 18.6.2008, blz. 17);

18. Richtlijn 2008/84/EG van de Commissie van 27 augustus 2008 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PB L 253 van 20.9.2008, blz. 1);

19. Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009)."

BIJLAGE V

Hoofdstuk V van aanhangsel 10 van bijlage 11 wordt als volgt gewijzigd:

"a) De punten 3, 6, 7, 8, 9 en 14 van deel 1.A worden geschrapt.

b) De volgende punten worden toegevoegd aan deel 1.A:

31. Richtlijn 2008/60/EG van de Commissie van 17 juni 2008 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 158 van 18.6.2008, blz. 17).

32. Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).

33. Richtlijn 2008/84/EG van de Commissie van 27 augustus 2008 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PB L 253 van 20.9.2008, blz. 1)".

BIJLAGE VI

Aanhangsel 11 van bijlage 11 wordt vervangen door:

"V. CONTACTPUNTEN

I. Voor de Europese Unie:

De directeur

Diergezondheid en -welzijn

Directoraat-generaal Gezondheid en consumenten

Europese Commissie, B-1049 Brussel

II. Voor Zwitserland:

De directeur

Federaal Veterinair Bureau

CH-3003 Bern

Ander belangrijk contactpunt:

Afdelingshoofd

Federaal Bureau voor de Volksgezondheid

Afdeling Voedselveiligheid

CH-3003 Bern"[pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic][pic]

[1] PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

[2] PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1-5

[3] PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.

[4] PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

[5] PB L 23 van 28.1.2004, blz. 27.

[6] PB L 6 van 10.1.2009, blz. 89.