Bijlagen bij SEC(2002)107 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 11/2001 en nr. 12/2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I vermelde producten (granen, suiker, rijst) 9 mln euro

B1-32: Ultraperifere gebieden en Egeïsche eilanden 1 mln. euro

3.3.2. Effect van de dubbele omrekeningskoers

Doordat in 2001 de Zweedse kroon met ongeveer 5 % gedevalueerd is en ook de waarde van het Britse pond enigszins is gedaald, worden de met de dubbele wisselkoers gemoeide kosten voor het EOGFL-Garantie op 45 mln euro geraamd.

3.4. Marktfactoren

3.4.1. Subrubriek 1a

Hieronder wordt bondig verklaard waarom de uitgaven voor bepaalde begrotingshoofdstukken in belangrijke mate afwijken van de begrotingsmiddelen:

Hoofdstuk B1-10 : Akkerbouwgewassen // - 382 mln EUR

// (uitgaven: 17 466 mln EUR)

(kredieten: 17 848 mln EUR)

De onderbesteding is meer in het bijzonder het gevolg van de betere marktsituatie, waardoor minder graan door de interventiebureaus is aangekocht, en aan het feit dat door de lidstaten minder areaalsteun betaald is dan oorspronkelijk op grond van de areaalaangiften geraamd was.

Hoofdstuk B1-11 : Suiker // - 207 mln EUR

// (uitgaven: 1 497 mln EUR)

(kredieten: 1 704 mln EUR)

De onderbesteding is hoofdzakelijk het gevolg van de lagere uitgaven voor uitvoerrestituties: de in 2000/2001 uitgevoerde hoeveelheid bedroeg namelijk slechts 2,45 miljoen ton in plaats van 2,73 miljoen ton, zoals in de begroting geraamd was.

Hoofdstuk B1-12 : Olijfolie // + 51 mln EUR

// (uitgaven: 2 524 mln EUR)

(kredieten: 2 473 mln EUR)

Aan de overbesteding is het feit debet dat Spanje en Griekenland is toegestaan de saldi van de productiesteun voor olijfolie voor het verkoopseizoen 1998/1999 in de loop van het begrotingsjaar 2001 te betalen.

Hoofdstuk B1-15: Groenten en fruit // - 96 mln EUR

// (uitgaven: 1 558 mln EUR)

(kredieten: 1 654 mln EUR)

De onderbesteding is het gevolg van de lagere uitgaven voor verse groenten en fruit, en meer in het bijzonder van het feit dat geringere hoeveelheden uit de markt genomen zijn.

Hoofdstuk B1-16: Wijn // + 39 mln EUR

// (uitgaven: 1 192 mln EUR)

(kredieten: 1 153 mln EUR)

De overbesteding is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de grotere hoeveelheden wijn waarvoor crisisdistillatie is toegestaan en aan de daaruit resulterende grotere hoeveelheid alcohol die voor interventie aangeboden is.

Hoofdstuk B1-20 : Melk en zuivelproducten // - 457 mln EUR

// (uitgaven: 1 888 mln EUR) (kredieten: 2 345 mln EUR)

De onderbesteding is het gevolg van het feit dat de marktsituatie voor melk en zuivelproducten zowel binnen als buiten de Gemeenschap beter was dan bij de opstelling van de begroting was aangenomen; daardoor konden de uitvoerrestituties voor de belangrijkste zuivelproducten en de interne steun voor mageremelkpoeder voor vervoedering, voor magere melk voor de bereiding van caseïne en voor boter voor de vervaardiging van banketbakkerswerk en consumptie-ijs aanzienlijk worden verlaagd. Bovendien is door de interventiebureaus slechts 6 000 ton boter aangekocht in plaats van 53 000 ton, zoals voor de begroting was geraamd.

Hoofdstuk B1-21 : Rundvlees // - 938 mln EUR

// (uitgaven: 6 040 mln EUR)

(kredieten: 6 978 mln EUR)

De onderbesteding is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het feit dat van de 530 000 ton voor vernietiging bestemd vlees, waarvan voor de begroting was uitgegaan, uiteindelijk slechts ongeveer de helft is aangekocht en dat de slachtpremie voor een geringer aantal dieren is toegekend. Bovendien is veel minder uitgegeven aan uitvoerrestituties doordat de uitvoer van rundvlees ten gevolge van de BSE-crisis aanzienlijk gedaald is en doordat de opkoopregeling voor meer dan 30 maanden oude runderen in het VK als gevolg van de uitbraak van mond- en klauwzeer stopgezet werd.

Hoofdstuk B1-22: Schapen- en geitenvlees // - 173 mln EUR

// (uitgaven: 1 447 mln EUR)

(kredieten: 1 620 mln EUR)

De onderbesteding is bijna uitsluitend het gevolg van de gunstige ontwikkeling van de marktprijzen en de daaruit resulterende lagere premies voor ooien en geiten.

Hoofdstuk B1-30 : Niet in bijlage I vermelde producten // + 21 mln EUR

// (uitgaven: 436 mln EUR)

(kredieten: 415 mln EUR)

De overbesteding is vooral toe te schrijven aan betalingen in verband met de uitvoer van verwerkte landbouwproducten in 2000 die door de bevoegde diensten van de lidstaten niet in dat begrotingsjaar werden verricht, maar wel in de loop van 2001. Aangezien deze extra betalingen geen betrekking hebben op in 2001 afgegeven uitvoercertificaten is het WTO-maximum van 415 mln euro voor dat jaar niet overschreden.

Hoofdstuk B1-33 : Veterinaire maatregelen // + 400 mln EUR

// (uitgaven: 565 mln EUR)

(kredieten: 165 mln EUR)

De overbesteding is hierboven in punt 3.2.1 bij kredietoverschrijving nr. 25/2001 toegelicht. De betalingen voor deze maatregelen zullen normaliter uiterlijk op 31.12.2001 plaatsvinden.

Hoofdstuk B1-39 : Andere maatregelen // + 53 mln EUR

// (uitgaven: 470 mln EUR)

(kredieten: 417 mln EUR)

Deze overbesteding is het gevolg van de uitgaven voor de agromonetaire maatregelen naar aanleiding van de aanzienlijke revaluatie van de valuta's van het VK en Zweden in 2000.

3.4.2. Subrubriek 1b

Hoofdstuk B1-40 : Plattelandsontwikkeling // - 132 mln EUR

// (uitgaven: 4 363 mln EUR)

(kredieten: 4 495 mln EUR)

Het tempo waarin de plattelandsontwikkelingsprogramma's worden uitgevoerd, bevestigt de eerdere opmerkingen van de Commissie dat de betalingen van de lidstaten zich vooral in de periode kort vóór het einde van het begrotingsjaar concentreren.

4. Conclusies

4.1. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1 voor het begrotingsjaar 2001

Voor het begrotingsjaar 2001 (uitgaven van de lidstaten van 16 oktober 2000 tot en met 15 oktober 2001) is naar schatting 42 035,4 mln euro besteed, zodat er van de op de begroting uitgetrokken middelen in totaal een bedrag van 1 988,3 mln euro zou overschieten. De door de indicator sedert de tweede helft van het begrotingsjaar aangegeven onderbesteding wordt derhalve bevestigd. De onderbesteding is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de rundvleessector (47 %), de sector melk en zuivelproducten (23 %), de sector akkerbouwgewassen (19 %), de suikersector (10 %) en de sector schapen- en geitenvlees (9 %). Daar staat tegenover dat de kredieten zijn overschreden voor olijfolie, wijn, niet in bijlage I vermelde producten en agromonetaire steun.