Bijlagen bij SEC(2002)626 - Voorontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting nr. 3 bij de begroting 2002 - Algemene staat van ontvangsten Staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling - Afdeling III - Commissie - Afdeling V - Rekenkamer - Afdeling VI - Economisch en Sociaal Comité

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bijlage I, punt 6, van dit besluit komen de administratieve uitgaven voortvloeiend uit de liquidatie, de beleggingen en de beheersverrichtingen als bedoeld in dit besluit en overeenkomend met de uitgaven waarin is voorzien in artikel 20 van het Verdrag van 8 april 1965 tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, en waarvan het bedrag bij het besluit van de Raad van 21 november 1977 is gewijzigd, ten laste van de Commissie via een forfaitair bedrag van 3,3 miljoen euro per jaar pro rata temporis, dat uit de kapitaalreserve van het Fonds naar de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen wordt overgedragen.

Op grond hiervan wordt voorgesteld een nieuwe post te creëren om de uit de kapitaalreserve van het fonds afkomstige betaling te boeken. Voor de periode 24 juli 2002 - 31 december 2002 zal het gaan om 1 455 616 EUR.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 2, vijfde streepje, van het Financieel Reglement mogen de van derden (hier de lidstaten) afkomstige ontvangsten wegens op hun verzoek verrichte werkzaamheden niet voor andere bestemmingen worden gebruikt. Derhalve wordt voorgesteld het volledige bedrag van de betaling uit de kapitaalreserve van het fonds toe te wijzen aan de volgende, voor het beheervan het fonds bestemde uitgavenposten:

* A-1100, A-7000, A-2000 voor personeelsuitgaven (ambtenaren, hulpfunctionarissen, huur),

* A-2421voor de verbinding met het communicatienetwerk tussen banken SWIFT,

* A-7070 voor het computersysteem waarmee het fonds wordt beheerd,

* A-2255 voor aansluiting bij nieuwsagentschappen (zoals Reuters, Bloomberg),

* A-2320 voor aansluiting bij bureaus voor financiële rating (zoals S&P, Moody's).

Het bedrag zal ongeveer als volgt worden verdeeld over deze posten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.6. Bijdragen in het kader van het EURODAC-project (IJsland en Noorwegen)

In artikel 9 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3 april 2001, blz. 40), is de bijdrage van IJsland en Noorwegen aan de algemene begroting van de Europese Unie vastgelegd.

Derhalve wordt voorgesteld een nieuw hoofdstuk (64) en een nieuw begrotingsonderdeel met een "p.m." in te stellen voor deze gereserveerde ontvangsten.

1.7. Herziening van de ramingen van de douanerechten en de BTW- en BNP-grondslagen

Sedert de indiening van het voorontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting (VOGAB) nr. 1/98 heeft de Commissie voorgesteld de bijstelling van de berekeningen die gewoonlijk in een van de gewijzigde en aanvullende begrotingen (GAB) van het jaar plaatsvindt, uit te breiden tot de herziene ramingen van de douanerechten en de BTW- en BNP-grondslagen.

De Commissie is van oordeel dat het besluit om in een GAB herziene ramingen van deze aggregaten te gebruiken, een logische uitbreiding is van de vroegere werkwijze. In de GAB waarbij de ontvangstenzijde van de begroting wordt herzien, worden de BTW- en BNP-bijdragen van de lidstaten normaal bijgesteld in verband met veranderingen van de uitgaven, het (resterende) saldo van het vorige jaar en de herziene cijfers van de Britse correctie. Het gebruik van herziene ramingen van de eigen middelen verbetert de juistheid van de betalingen die de lidstaten tijdens het begrotingsjaar moeten doen en vermindert de negatieve effecten van de onvermijdelijke voorspellingsfouten die het jaar voordien werden begaan.

Omdat de groei in 2001 lager uitviel dan verwacht en ook de geraamde economische groei voor 2002 lager is dan de ramingen in de begroting van vorig jaar, worden alle drie aggregaten die in onderhavig VOGAB worden herzien, naar beneden bijgesteld:

* Geraamd wordt dat het BNP van de EU-15 in 2002 tegen huidige marktprijzen 9,1459 biljoen EUR zal bedragen, wat 1,12% minder is dan de 9,2492 biljoen EUR die is opgenomen in VOGB 2/2002 [3].

[3] De begroting 2002 werd gefinancierd overeenkomstig het oude eigenmiddelenbesluit. Nadat het nieuwe eigenmiddelenbesluit op 1 maart 2002 in werking was getreden, werd de begroting in VOGB 2/2002 opnieuw berekend volgens de nieuwe regels. Dat betekende onder meer dat de BNP-grondslagen die waren vastgesteld overeenkomstig het Europees stelsel van economische rekeningen 1979 (ESER 79) in de begroting 2002 werden vervangen door overeenkomstig ESER 95 vastgestelde grondslagen. Beide BNP-ramingen dateren evenwel van april 2001.

* Geraamd wordt dat de BTW-grondslag van de EU-15 in 2002 tegen huidige marktprijzen 4,3867 biljoen EUR zal bedragen, wat 0,66 % minder is dan de 4,416 biljoen EUR die is opgenomen in VOGB 2/2002.

* De totale douanerechten voor 2002 worden nu geraamd op 13,7342 miljard EUR. Dit betekent een vermindering van de geraamde totale ontvangsten uit douanerechten met 2,0317 miljard EUR of 12,9% in vergelijking met het VOGB 2/2002. De belangrijkste redenen voor deze vermindering zijn de drastische herziening naar beneden van de geraamde importgroei in 2002 en een lagere opbrengst dan geraamd van de douanerechten in 2001.

Toepassing van de wisselkoers van 28 december 2000 voor de omrekening in euro van de BTW- en BNP-grondslagen (voor de drie lidstaten die geen lid zijn van de eurozone) voorkomt scheeftrekkingen, want het is deze koers die wordt gebruikt bij de omrekening van de begrotingsramingen wanneer de bedragen worden afgeroepen (zoals voorgeschreven in Verordening nr.1150/2000).

De herziene ramingen van de douanerechten en de BTW- en BNP-grondslagen voor 2002 werden op 26 april 2002 goedgekeurd op de vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen.

Herziene ramingen van de douanerechten en de BTW- en BNP-grondslagen voor 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.8. Correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk (1998 en 2001)

De correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten voordele van het Verenigd Koninkrijk die in dit VOGAB moet worden opgenomen, heeft betrekking op twee jaren: 1998 en 2001.

De correctie van 2001 is de eerste waarop de regels van het nieuwe Besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (2000/597/EG, Euratom) [4] en het begeleidende werkdocument [5] ("De berekeningsmethode") van toepassing zijn, daar de regels van het voorgaande eigenmiddelenbesluit [6] en het begeleidende werkdocument [7] nog golden voor de correctie van 1998.

[4] PB L 253, 7.10.2000, blz. 42.

[5] Werkdocument van de Commissie over de berekening, de financiering, de betaling en de opname in de begroting van de correctie voor begrotingsonevenwichtigheden, overeenkomstig artikel 4 en 5 van het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, Raad van de Europese Unie, 10646/00 ADD 2, 21 september 2000.

[6] PB L 293, 12.11.1994, blz. 9.

[7] Methode voor de berekening, de financiering, de betaling en de opname in de begroting van de correctie voor begrotingsonevenwichtigheden, overeenkomstig artikel 4 en 5 van het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, Raad van de Europese Unie, 5455/94, 9 maart 1994.

In de nieuwe berekeningsmethode worden de netto baten (de extra baten) van het Verenigd Koninkrijk ten gevolge van de verhoging van het door de lidstaten ingehouden percentage van de traditionele eigen middelen (TEM) geneutraliseerd. Daarnaast zijn aanpassingen voorzien in verband met de toekomstige uitbreiding van de Unie.

Voorts wordt overeenkomstig het nieuwe eigenmiddelenbesluit het aandeel van Oostenrijk, Duitsland, Nederland en Zweden in de financiering van de Britse correctie verlaagd tot een vierde van hun normale aandeel. Deze verlaging wordt door de overige lidstaten, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, gefinancierd. De nieuwe financieringsregels hebben derhalve gevolgen voor het zogenoemde "bevroren percentage", dat in vergelijking met de berekening volgens het oude eigenmiddelenbesluit, toeneemt.

Aangezien twee verschillende regelgevingen van toepassing zijn op de financiering van de twee correcties die in dit VOGAB moeten worden opgenomen, moeten twee bevroren percentages worden berekend (samen met tabellen 6.1 en 6.2 opgenomen in deel B van de algemene staat van de ontvangsten). Het hieruit voortvloeiende uniforme afdrachtpercentage van de BTW is het verschil tussen het maximale afdrachtpercentage (0,75% van de afgetopte BTW-grondslag) en de som van de twee bevroren percentages.

1.8.1. Berekening van de correctie

Overeenkomstig de berekeningsmethode zal de Commissie voorstellen de voorlopige raming van de correctie bij te stellen wanneer zij redenen heeft om aan te nemen dat de oorspronkelijke berekening van de correctie aanzienlijk zal verschillen van de definitieve berekening. In onderhavig VOGAB wordt voorgesteld de eerder in het voorontwerp van gewijzigde begroting (VGAB) 2/2002 [8] opgenomen correctie voor 2001 bij te stellen. Voorts wordt ook het resultaat van de definitieve berekening van de correctie voor 1998 en de financiering hiervan opgenomen in dit VOGAB.

[8] De correctie voor 2001 werd opgenomen in de begroting 2002, die werd gefinancierd overeenkomstig het oude eigenmiddelenbesluit. Nadat het nieuwe eigenmiddelenbesluit op 1 maart 2002 in werking was getreden, werd de begroting, inclusief de Britse correctie, in VOGB 2/2002 opnieuw berekend (maar niet bijgesteld) volgens de nieuwe regels.

1.8.2. Bijstelling van de correctie voor 2001

De huidige raming verschilt aanzienlijk van de raming van de correctie voor 2001 die in VOGB 2/2002 werd opgenomen. Daarom wordt een bijstelling van de correctie 2001 voorgesteld die in dit VOGAB wordt opgenomen.

In de volgende tabel worden de veranderingen vergeleken met de in VOGB nr. 2/2002 opgenomen raming.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Uit tabel 1 blijkt dat de Britse correctie voor 2001 als gevolg van deze veranderingen ongeveer 401,2 miljoen EUR meer bedraagt dan het voorheen in de begroting opgenomen bedrag.

Het verschil is het gevolg van vijf factoren, als volgt te kwantificeren:

* de afname van het Britse aandeel in de ontvangsten van de Europese Unie, waardoor de correctie vermindert met 106,2 miljoen EUR;

* de daling van het Britse aandeel in de uitgaven van de Europese Unie, waardoor de correctie toeneemt met 677,9 miljoen EUR;

* de vermindering van de totale uitgaven die aan de lidstaten zijn toegerekend (wegens onderbesteding van de kredieten), waardoor de correctie 552,3 miljoen EUR kleiner wordt;

* de vermindering van het zogenaamde Britse voordeel, waardoor de correctie toeneemt met 390,1 miljoen EUR. Het "voordeel" bestaat uit de baten die het Verenigd Koninkrijk heeft bij het huidige stelsel van eigen middelen in vergelijking met de vroegere stelsels (als gevolg van de invoering van de BNP-middelen en de aftopping van de BTW-grondslagen);

* de stijging van de zogenaamde extra baten in verband met de TEM (zie punt 1.8, derde alinea), waardoor de correctie vermindert met 8,4 miljoen EUR.

De herziene raming van de Britse correctie voor 2001 beloopt derhalve 5 027 007 572 EUR, hetgeen 401 152 696 EUR meer is dan de voorlopige raming die in VOGB 2/2002 was opgenomen.

1.8.3. Definitieve berekening van de correctie voor 1998

De uitkomst van de definitieve berekening van de correctie voor 1998 is 3 996 402 029 EUR of 65 186 721 EUR meer dan het voorheen in GAB nr. 1/99 opgenomen bedrag.

In de volgende tabel worden de veranderingen vergeleken met de in GAB nr. 1/99 opgenomen voorlopige raming.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het verschil is het gevolg van vier factoren, als volgt te kwantificeren:

* de afname van het Britse aandeel in de ontvangsten van de Europese Unie, waardoor de correctie vermindert met 605,3 miljoen EUR;

* de daling van het Britse aandeel in de uitgaven van de Europese Unie, waardoor de correctie toeneemt met 176,1 miljoen EUR;

* de toename van de totale toegerekende uitgaven, waardoor de correctie stijgt met 19,1 miljoen EUR;

* de vermindering van het zogenaamde Britse voordeel, waardoor de correctie toeneemt met 475,2 miljoen EUR. Het "voordeel" bestaat uit de baten die het Verenigd Koninkrijk heeft bij het huidige stelsel van eigen middelen in vergelijking met de vroegere stelsels (als gevolg van de invoering van de BNP-middelen en de aftopping van de BTW-grondslagen).

1.8.4. Opname in de begroting van de bijgestelde raming voor 2001 en het definitieve bedrag van de correctie voor 1998

1.8.4.1. In de begroting op te nemen bedrag (hoofdstuk 15)

Het totale bedrag van de Britse correcties dat in VOGAB nr. 3/2002 moet worden opgenomen, is de som van:

* het bedrag van de herziene raming van de correctie 2001;

* het verschil tussen het definitieve bedrag van de correctie 1998 en het voorheen in de begroting opgenomen bedrag (GAB nr. 1/99).

In dit VOGAB moet derhalve het volgende bedrag worden opgenomen:

(5 027 007 572 EUR + 65 186 721 EUR) = 5 092 194 293 EUR.

1.8.4.2. Financiering van de in de begroting op te nemen correcties - hoofdstuk 15

Volgens de "berekeningsmethode" moet de correctie voor jaar n worden gefinancierd op basis van de BNP-sleutel van jaar n + 1.

Het totale bedrag van de herziene raming voor 2001 wordt derhalve in de begroting opgenomen en gefinancierd volgens de herziene BNP-sleutel van dit VOGAB; de begrotingsplaats is hoofdstuk 15.

Wat de definitieve correctie voor 1998 betreft bepaalt de "berekeningsmethode" van 1994 dat, naast de definitieve berekening van het bedrag van de Britse correctie, ook een definitieve berekening van de financiering moet worden gemaakt. De definitieve correctie voor 1998 wordt derhalve in twee stappen in de begroting opgenomen. Het verschil tussen het definitieve bedrag van de correctie 1998 en het voorheen in de begroting opgenomen bedrag (GAB nr. 1/99) wordt in hoofdstuk 15 opgenomen volgens de BNP-sleutel van dit VOGAB. De volledige financiering wordt dan opnieuw berekend volgens de definitieve BTW- en BNP-grondslagen van 1999 en vergeleken met de betalingen die reeds in de begroting zijn opgenomen. Het verschil per lidstaat wordt opgenomen in hoofdstuk 35 (zie hierna Definitieve berekening van de financiering van de correctie 1998 - hoofdstuk 35).

De opname in hoofdstuk 15 van de twee Britse correcties volgens de BNP-sleutels van dit VOGAB wordt hierna samengevat.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

a Opname in de begroting van het verschil met het eerder in GAB 1/99 opgenomen bedrag.

1.8.4.3. Definitieve berekening van de financiering van de correctie 1998 - hoofdstuk 35

De definitieve berekening van de financiering van de correctie 1998 is gebaseerd op het definitieve bedrag van de correctie en de werkelijke BNP- en BTW-grondslagen van jaar n + 1 (1999) als vastgesteld aan het einde van jaar n + 3 (2001).

De in hoofdstuk 35 opgenomen bedragen zijn correcties voor:

* de verschillen wat betreft het "directe effect", d.w.z. het verschil tussen het bedrag dat iedere lidstaat zou moeten betalen voor het definitieve bedrag van de correctie 1998 volgens de definitieve financieringssleutel 1999 enerzijds en de bedragen die zijn opgenomen in GAB nr. 1/99 en hoofdstuk 15 van dit VOGAB anderzijds, en

* de verschillen wat betreft het "indirecte effect", d.w.z. het verschil tussen het impliciete effect van het definitieve bedrag van de correctie 1998 op het uniforme BTW-percentage (en de overeenkomstige effecten op de BTW- en BNP-afdrachten van iedere lidstaat [9]) enerzijds en de impliciete effecten van de bedragen van de correctie 1998 die zijn opgenomen in GAB nr. 1/99 en hoofdstuk 15 van dit VOGAB anderzijds.

[9] Met gebruikmaking van de BTW- en BNP-grondslagen, zoals gekend aan het einde van n + 3 (2001).

De uitkomsten worden gegeven in tabel 4.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De directe en indirecte effecten van het definitieve bedrag van de correctie 1998 als gefinancierd volgens de financieringssleutels van jaar n + 1 en de directe en indirecte effecten van de met betrekking tot de Britse correctie 1997 in GAB nr. 1/98 en hoofdstuk 15 van dit VOGAB opgenomen bedragen worden vergeleken in tabel 5.

Tabel 5 omvat enkel de financiering van de correctie en niet de betaling van de correctie aan het Verenigd Koninkrijk, wat de reden is waarom de totalen overeenstemmen met het totale bedrag van de in het desbetreffende jaar en hoofdstuk in de begroting opgenomen Britse correctie 1998.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Commissie

Naar aanleiding van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in de zaak CORUS [10] hebben vijf vennootschappen gerechtelijke procedures ingeleid om de rente terug te vorderen op bedragen die als boete aan de Commissie zijn betaald in het kader van zaken op het gebied van mededinging, en die vervolgens zijn terugbetaald door de Commissie na de annulering of vermindering van de boetes door gerechtelijke uitspraken.

[10] Arrest van 10.10.2001 in de zaak T-171/99 CORUS UK Ltd/Commissie van de EG.

Het gerecht heeft de Commissie gelast deze rente terug te betalen en overeenstemming te zoeken over het toe te passen tarief en dus over het bedrag dat aan deze vennootschappen moet worden betaald.

Einde 2001 is een eerste schatting gemaakt van het terug te betalen bedrag. Het stond toen vast dat zeker 3,8 miljoen EUR moest worden terugbetaald. Hiertoe diende kredietoverschrijving nr. 60/2001.

Het was toen evenwel onzeker hoeveel precies moest worden terugbetaald, aangezien nog niet alle betrokken vennootschappen hadden kunnen bevestigen dat zij het voorstel van de Commissie aanvaardden.

Sinds maart, na een informele zitting bij het gerecht te Luxemburg in februari, hebben alle partijen het voorstel van de Commissie aanvaard. Er is 1,3 miljoen EUR tekort voor de terugbetalingen van rente om de aanvragen die deel uitmaken van het akkoord te kunnen afsluiten.

De verplichting om deze extra som te betalen is onvermijdelijk en uitzonderlijk en was niet te voorzien bij de opstelling van de begroting 2002. De Commissie heeft bijgevolg beslist deze betaling op te nemen in VOGAB nr. 3/2002 overeenkomstig artikel 15 van het Financieel Reglement.

3. Rekenkamer

Na de gewelddadige gebeurtenissen van september 2001 hebben de verzekeringsmaatschappijen de dekking ingetrokken van het risico van arbeidsconflicten en terroristische aanslagen voor de gebouwen van de Rekenkamer.

Derhalve heeft de Rekenkamer gevraagd om de toelichting bij titel 2 van afdeling V van de begroting aan te vullen met de vermelding dat de bij deze titel opgevoerde kredieten alle uitgaven dekken in verband met schade ten gevolge van arbeidsconflicten en aanslagen. Deze toelichting is dezelfde als die bij titel 2 van afdeling I (Europees Parlement) van de Begroting 2002.

4. Economisch en Sociaal Comité

4.1. Opvolging van het Raadgevend Comité van de EGKS

4.1.1. Basis voor de indiening van een gewijzigde en aanvullende begroting 2002

Met het oog op het aflopen van het EGKS-Verdrag op 23 juli 2002 heeft de Raad Industrie op 18 mei 2002 de Commissie gevraagd om met ideeën te komen over de toekomst van de gestructureerde dialoog op de terreinen die onder het EGKS-Verdrag vallen. Na een aantal opties te hebben verworpen, heeft de Europese Commissie zich naar aanleiding van de wensen van de lidstaten gericht tot het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) om, samen met het Raadgevend Comité EGKS, te onderzoeken hoe de opvolging van dit laatste orgaan gestalte zou kunnen worden gegeven.

Op basis van deze consultatie heeft de Commissie haar voorstellen opgenomen in een mededeling van 27 september 2000, getiteld "De toekomst van de gestructureerde dialoog na het verstrijken van het EGKS-Verdrag". Deze mededeling was gericht aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité, het Raadgevend Comité van de EGKS en het Comité van de Regio's. In haar mededeling stelt de Commissie voor "de bevoegdheden van het ESC (uit) te (breiden) tot de kolen- en staalsector, en het ESC, naar het voorbeeld van de andere sectoren in het economisch en sociaal leven, tot het overlegorgaan te (...) (maken) dat volgens het gemene recht de bevoegdheid heeft voor deze beide sectoren" [11].

[11] COM(2000) 588 def.

In institutioneel opzicht, aldus de mededeling van de Commissie, "blijkt deze oplossing soepel te zijn en minder kostbaar dan de andere alternatieven; zij vereist slechts een marginale verhoging van de begrotingsmiddelen van het ESC, die op het ogenblik zijn vastgesteld op 80 miljoen EUR. De begrotingsautoriteit zou tevens kunnen overwegen de administratieve steun voor deze nieuwe raadgevende activiteiten van het ESC enigszins aan te passen, in navolging van de steun die op het ogenblik wordt geboden aan het Raadgevend Comité EGKS. In tegenstelling tot alle andere wordt bij deze benadering de oprichting vermeden van een nieuwe structuur met een onduidelijke rechtspositie, die moeilijk te rechtvaardigen zou zijn ten opzichte van de andere instellingen en de andere sectoren van het economische en sociale leven".

Ten aanzien van deze nieuwe adviestaak van het ESC toont de Commissie zich "vastbesloten bij het overleg over de toekomst van de gestructureerde EGKS-dialoog een ronduit op de toekomst gericht standpunt in te nemen". De unieke ervaring van de EGKS "in het bijzonder op het gebied van de sociale consensus, de industriële herstructureringen en het onderzoek, zou het vermogen van het ESC om actief bij te dragen tot de modernisering van de Europese economie en tot versterking van het concurrentievermogen van Europa vergroten".

Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie met opmerkingen die integrerend deel uitmaken van het besluit tot het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begrotingvan de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in het begrotingsjaar 1999 van 22 maart 2001 [12] de Commissie verzocht "er bij de lidstaten op aan te dringen dat de specifieke deskundigheid en de werkmethodes van de kolen- en staalsector tot uiting komt in de samenstelling en de werkmethodes van het Economisch en Sociaal Comité, dat de verantwoordelijkheid voor de gestructureerde dialoog na het verstrijken van het EGKS-Verdrag op zich zal nemen".

[12] Document van het Europees Parlement A5-0097/2001 (EP 294.383).

Het Europees Economisch en Sociaal Comité staat volledig achter het voorstel van de Commissie. Deze nieuwe adviestaak sluit naadloos aan bij de oriëntaties van de top van Lissabon inzake de modernisering van de Europese economie en zou een verrijking betekenen van het EESC "als bemiddelende instantie tussen Europa en de georganiseerde burgerlijke samenleving en als permanent en gestructureerd forum voor dialoog en overleg op communautair niveau", en zou "het ESC beter in staat stellen vraagstukken te behandelen die verband houden met de veranderingen in het bedrijfsleven, met name met het oog op de uitbreiding" [13].

[13] COM(2000) 588 def., blz. 4.

Het Comité is dan ook bereid om deze nieuwe functie op zich te nemen mits het de nodige personele en financiële middelen ter beschikking krijgt om een reële bijdrage te kunnen leveren tot een geslaagde modernisering van de economie en een verantwoorde begeleiding van industriële veranderingen. Het EESC is het eens met de Europese Commissie dat zijn voorstellen betreffende de begrotingsjaren 2002 (AGB) en 2003 geen gevolgen mogen hebben voor de communautaire begroting, aangezien zijn nieuwe adviestaak die van het Raadgevend Comité EGKS zou vervangen, die tot juli 2002 is opgenomen in de begroting van de Europese Commissie.

4.1.2. Goedkeuring van uitvoeringsmaatregelen

De twee raadgevende comités hebben een gemengde werkgroep ingesteld. Deze heeft een ontwerp uitgewerkt voor de overname en de dynamische ontwikkeling van de adviestaak van de EGKS. De bureaus van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Raadgevend Comité van de EGKS hebben, in overleg met de Europese Commissie, die actief en zeer nauw betrokken was bij deze werkzaamheden, het volgende voorstel voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe taak van het EESC onderzocht en goedgekeurd. De grote lijnen van het voorstel zien er als volgt uit:

Zoals de Commissie in haar mededeling al aangeeft, vereist de tenuitvoerlegging van de nieuwe adviesfunctie met betrekking tot industriële structuurveranderingen geen wetstekst en zou deze kunnen worden gebaseerd op bepalingen van het reglement van orde van het EESC, overeenkomstig artikel 261 van het Verdrag.

Daartoe wordt het reglement van orde van het EESC momenteel aangepast om een intern werkorgaan, de adviescommissie, te creëren. Deze adviescommissie voor Kolen - Staal - Industriële structuurveranderingen (CCIC) zou bestaan uit maximaal 24 leden van het EESC en 30 externe afgevaardigden, afkomstig van sociale en beroepsorganisaties uit de EGKS-sector, en zou geleidelijk worden uitgebreid tot andere sectoren die te maken hebben met problemen in verband met de modernisering van de economie, met inbegrip van alle daarmee samenhangende belangen (industrie - handel - MKB - werkgelegenheid - consumenten - milieu).

De afgevaardigden van de sociale en beroepsorganisaties zouden in eerste instantie worden benoemd op basis van voordrachten van het huidige Raadgevend Comité van de EGKS.

Het werkterrein van de CCIC

* strekt zich uit tot die sectoren van de kolen- en staalindustrie en hun productie- en consumptieketen, waarin de Gemeenschap actief is;

* zal geleidelijk worden uitgebreid tot de begeleiding van industriële structuurveranderingen in alle sectoren van bedrijvigheid en tot de gevolgen daarvan (zoals op het gebied van werkgelegenheid, sociale maatregelen, maatregelen inzake structureel beleid, steun- en concurrentiebeleid, industriële structuurveranderingen, onderzoek en technologische ontwikkeling, milieubeleid en duurzame ontwikkeling, energiebeleid, handelsbeleid);

* zal strek worden gericht op de uitbreiding van de EU en het greep krijgen op industriële structuurveranderingen in de nieuwe lidstaten.

De omvang van dit werkterrein zal uiteindelijk afhangen van de beschikbare begrotingsmiddelen.

Het CCIC zal zich bezighouden met het uitbrengen van overeenkomstig het Verdrag verplichte adviezen, facultatieve en verkennende adviezen op verzoek van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, alsmede met het uitbrengen van initiatiefadviezen, informatieve verslagen en het organiseren van conferenties en hoorzittingen.

Het EESC en het Raadgevend Comité van de EGKS hebben samen een ontwerp van werkprogramma (zie bijlage) uitgewerkt betreffende eventuele activiteiten in 2002 (tweede halfjaar) en 2003. De instellingen kunnen overeenkomstig artikel 262 van het Verdrag gebruik maken van deze toegenomen bevoegdheden van het EESC om advies in te winnen met het oog op door hen te nemen besluiten.

De instellingen van de EU zullen op grond van hun begrotingsbevoegdheid het financieel kader bepalen waarbinnen de activiteiten van dit nieuwe werkorgaan zullen plaatsvinden. Daartoe stelt het EESC in overleg met het Raadgevend Comitévan de EGKS en met de steun van de Europese Commissie het volgende voor:

* optrekken van de EESC-begroting teneinde het functioneren van het CCIC mogelijk te maken;

* een speciaal budget voor het CCIC ter vergoeding van (i) reis- en verblijfskosten voor de afgevaardigden uit de sociale en beroepsorganisaties, (ii) werkzaamheden en evenementen;

* oprichting van een eenheid ad hoc binnen het secretariaat van het EESC;

* gebruik van logistieke faciliteiten van het secretariaat van het EGKS (zalen, dienst vergaderingen, vertolking, vertaling, drukkerij enz.).

4.1.3. Doel van de begrotingsaanvraag

Het EESC verwacht dat het CCIC de laatste vijf maanden van 2002 een beperkt activiteitenniveau zal kennen. Het voorlopige werkprogramma voor 2002 omvat slechts een constituerende plenaire vergadering en vier vergaderingen van studiegroepen.

Het EESC zal evenwel te maken krijgen met extra kosten, en er zullen nieuwe posten moeten worden gecreëerd in de lijst van het aantal ambten; tevens moet er met het oog op de transparantie een nieuwe begrotingslijn komen ter dekking van de kosten in verband met het organiseren van de werkzaamheden van het CCIC.

4.1.4. Nieuwe posten voor de eenheid CCIC bij het EESC

Het EESC stelt voor binnen zijn secretariaat een eenheid op te richten die zal worden belast met het toezicht op de specifieke activiteiten van het CCIC. De eenheid zou worden geleid door een A5, bijgestaan door een A7, een B5 en twee C5's. De kosten voor 5 maanden zouden 215 000 EUR bedragen.

4.1.5. Nieuw begrotingsartikel ter dekking van de kosten in verband met de organisatie van de werkzaamheden van het CCIC

Met het oog op de nodige transparantie wordt voorgesteld om een nieuw begrotingsartikel 252 te creëren: "Kosten in verband met de organisatie van de werkzaamheden van het CCIC". In dit artikel zouden de middelen worden opgevoerd die nodig zijn voor het organiseren van vergaderingen, alsook voor de terugbetaling van reis- en vergaderkosten van de afgevaardigden. DE afgevaardigden zouden voor dezelfde onkostenregeling in aanmerking komen als de leden van het EESC. Op basis van het voorlopige werkprogramma voor 2002 zou een bedrag van 39 000 EUR op deze begrotingslijn moeten worden ingeschreven.

4.1.6. Overige kosten

De werkzaamheden van het CCIC blijven het eerste jaar vrij beperkt, maar zullen extra werk, alsook extra kosten voor het secretariaat van het EESC met zich brengen. Voor de volgende begrotingsposten zouden daarom extra kredieten moeten worden uitgetrokken: post 1004 (reis- en verblijfkosten voor vergaderingen) - 26 000 EUR en post 1891 (werkzaamheden van tolken) - 47 000 EUR. In het begrotingsjaar 2002 zullen de overige kosten worden opgevangen binnen de huidige begroting van het EESC.

4.2. Budgettaire impact van het EESC-VOGAB

Onderhavige GAB zal geen significante gevolgen hebben voorde EU-begroting. De werkingskosten van het CCIC zijn momenteel immers opgevoerd in de begroting van de Commissie, op specifieke begrotingslijnen dan wel op meer algemene, zoals personeelskosten of kosten in verband met de vertolking.

De aangevraagde posten bestaan ook al, namelijk in het organisatieschema van de Commissie.

Bij wijze van informatie zijn in onderstaande tabel ramingen opgenomen van de kosten in verband met de werking van het CCIC gedurende een volledig jaar, alsook de middelen die in de begroting van 2001 van de Europese Commissie waren opgenomen voor de werkingskosten van het Raadgevend Comité van de EGKS:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De loonkosten van het door het EESC gevraagde personeel zouden op jaarbasis 309 000 euro belopen.

Ter vergelijking: de eenheid "Secretariaat van het Raadgevend Comité EGKS" bij de Commissie telt 11 personeelsleden, waarvan 2,5 functies uitoefenen die niet door het EESC zullen worden overgenomen. De kosten van het personeel dat door het EESC over te nemen taken vervult, bedraagt bij de Commissie naar schatting 550 000 EUR. Overheveling van deze adviestaak naar het EESC zou dus een besparing van 250 000 EUR aan salariskosten opleveren.

4.3. Omzetting van een A5-post in een A4-post

Op 1 april 2001 is een ambtenaar in de rang A5 van het Europees Parlement overgegaan naar het Europees Economisch en Sociaal Comité om een A5-vacature te vervullen. De inhoud van deze functie omvat o.m. het onderhouden en uitbouwen van de betrekkingen met de grote Europese instellingen (EP, Raad, Commissie). Einde 2001, ruim een half jaar na de overgang, heeft het EP het EESC per brief medegedeeld dat de betrokken ambtenaar tot de rang A4 was bevorderd met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001.

Los van het feit dat de bevordering met terugwerkende kracht van een ambtenaar die van een andere instelling is overgestapt, een principieel probleem vormt (daar de voorwaarden van de overeenkomst hierdoor werden veranderd), kon het EESC geen rekening houden met de nieuwe situatie bij de al afgesloten bevorderingsronde voor 2001. In het geldende organisatieschema kan de door het EP aan de betrokken ambtenaar toegekende bevordering niet worden verleend.

Gezien het voorgaande en teneinde de gewettigde belangen van de betrokken ambtenaar en die van de andere bevorderbare ambtenaren niet te schaden, vraagt het EESC per 1 april 2001 een opschaling van A5 in A4 aan.

SAMENVATTENDE TABEL (EESC-UITGAVEN)

(Begrotingssituatie per 21/03/2002)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

LIJST VAN HET AANTAL AMBTEN - ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>