Bijlagen bij COM(2002)411 - Toepassing van artikel 5 van Verordening 2991/94 tot vaststelling van normen voor smeerbare vetproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 1):

1. Het gebruik van de termen "boter" en "margarine" en naar analogie ook van de term "melange" blijft beperkt tot bepaalde categorieën producten met het hoogste vetgehalte (ten minste 80 % en minder dan 90 %).

2. Voor de overige categorieën moet de verlaging van het vetgehalte in de benaming tot uiting komen door het gebruik van de term "3/4", "halfvol" of "product met X % vet".

De onder het tweede criterium vallende benamingen kunnen worden aangevuld met vermeldingen die op een beperkt vetgehalte duiden. Daarvoor geldt het bepaalde in artikel 5, lid 2. Dit verslag heeft betrekking op de toepassing van die bepalingen.

1.2. Bij artikel 5 vastgestelde vermeldingen die duiden op een beperkt vetgehalte

In artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2991/94 is het volgende bepaald:

"1. Voor in de bijlage bedoelde producten zijn vermeldingen verboden waarbij een ander dan het daar vermelde vetgehalte wordt genoemd, geïmpliceerd of gesuggereerd.

2. In afwijking van lid 1 mogen de volgende vermeldingen worden toegevoegd:

a) "met verminderd vetgehalte", voor producten die overeenkomstig de bijlage meer dan 41 % en ten hoogste 62 % vet bevatten;

b) met "laag vetgehalte" of "light", voor producten die overeenkomstig de bijlage ten hoogste 41 % vet bevatten.

De vermelding "met verminderd vetgehalte" respectievelijk de vermeldingen "met laag vetgehalte" of "light" mogen echter in de plaats komen van de vermeldingen "3/4" respectievelijk "halfvolle" uit de bijlage.

Binnen vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening gaat de Raad aan de hand van een verslag van de Commissie na hoe het onderhavige lid is toegepast.".

2. Vragenlijst

Met het oog op de opstelling van dit verslag is een door de diensten van de Commissie samengestelde vragenlijst (zie bijlage) toegezonden aan de lidstaten. De bedoeling was rekening te kunnen houden enerzijds met de ervaring die zij met het betrokken communautaire systeem hebben opgedaan, en anderzijds met hun opvattingen over dat systeem.

De vragenlijst bevatte twee groepen van vragen:

- vragen over de productie. Het leek noodzakelijk het aandeel van de producten met beperkt vetgehalte in de totale productie van gele smeerbare vetproducten te kennen om te kunnen bepalen in hoeverre de consumenten blijk van belangstelling voor dit soort producten hebben gegeven door ze te kopen;

- vragen over het gebruik van de vermeldingen die op een beperkt vetgehalte duiden. Met deze vragen werd beoogd enerzijds te kunnen beoordelen in hoeverre de fabrikanten en de distributeurs blijk van belangstelling hebben gegeven door gebruik te maken van de termen waarop dit verslag betrekking heeft, en anderzijds de problemen op te sporen die zich eventueel bij de toepassing van de bepalingen betreffende die vermeldingen voordoen.

Bij de opstelling van dit verslag is rekening gehouden met de antwoorden van de lidstaten.

3. Afzet van smeerbare vetproducten in de Europese Unie - een dynamische, complexe en diverse sector

Om te weten hoe groot het volume is van de op de markt gebrachte producten met beperkt vetgehalte en welk aandeel deze producten hebben in de totale productie van de onder Verordening (EG) nr. 2991/94 vallende producten, is de lidstaten gevraagd de gegevens te verstrekken die het mogelijk moeten maken een en ander te beoordelen.

Door het ontbreken van betrouwbare statistieken, het dynamische karakter van de markt en de door enkele lidstaten aangevoerde vertrouwelijkheid van de gegevens konden geen exacte gegevens worden verkregen. Doordat de door sommige lidstaten verstrekte gegevens soms beperkt waren, hebben wij gebruik moeten maken van andere bronnen die nuttig konden zijn voor de samenstelling van dit verslag. Hoe dan ook konden dankzij de inspanningen die de meeste lidstaten hebben geleverd om de beschikbare productie- en/of afzetcijfers te verstrekken, de volgende conclusies worden getrokken:

- de sector smeerbare vetproducten is een zeer dynamische sector waarin voortdurend nieuwe producten op de markt worden gebracht;

- de markt voor deze producten heeft een ingrijpend diversificatieproces te zien gegeven: er worden talrijke producten op de markt gebracht met een veranderende samenstelling wat het gebruik van melkvetten en andere vetten betreft en met een variërend vetgehalte;

- bij de zuivelproducten is de afzet van producten met beperkt vetgehalte veel minder belangrijk dan bij de producten die niet uitsluitend uit melkbestanddelen bestaan;

- een kenmerk van deze markt is haar verscheidenheid, met grote verschillen tussen de lidstaten.

Er zijn namelijk enerzijds verschillen wat de oorsprong van de grondstof betreft: in sommige lidstaten zoals Spanje, Portugal en Griekenland nemen plantaardige vetten een overheersende positie in op de afzetmarkt, terwijl het gebruik van melkvetten er van oudsher eerder beperkt is. Dat is niet het geval in België, Frankrijk, Duitsland en Denemarken, waar de afzet van botervetten veel groter is.

Anderzijds zijn er verschillen wat de relatieve betekenis betreft van het afgezette volume producten met beperkt vetgehalte. Ondanks de bestaande verschillen tussen de lidstaten is er echter een gemeenschappelijk kenmerk: producten met een laag vetgehalte hebben overal een belangrijk deel van de markt veroverd.

4. Toepassing van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2991/94

4.1. Gebruik van de vermelding "met verminderd vetgehalte" of de korte versie daarvan (type "allégé")

De twee vermeldingen die op een verminderd vetgehalte duiden, blijken in de hele Europese Unie te worden gebruikt (voor het Nederlands voorziet de verordening niet in een korte versie van het type "allégé").

De gekozen vermelding verschilt van lidstaat tot lidstaat: in Frankrijk en in Griekenland worden beide vermeldingen gebruikt; in België en in Italië wordt gebruik gemaakt van de korte versie, terwijl in de overige landen wordt gewerkt met de vermelding "met verminderd vetgehalte".

4.2. Gebruik van de vermelding "met laag vetgehalte", de vermelding "light" of de landstaalversie van deze laatste vermelding (type "léger")

De vermeldingen die duiden op een laag vetgehalte, worden gebruikt in alle lidstaten waar dergelijke producten worden verkocht, waarbij de keuze van de vermelding en de intensiteit van het gebruik ervan variëren per land, zoals blijkt uit de onderstaande tabel (voor het Nederlands voorziet de verordening niet in een landstaalversie van het type "léger").

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4.3. Problemen bij de toepassing van artikel 5, lid 2

In de hele Europese Unie heeft noch het bedrijfsleven, noch de nationale overheid die verantwoordelijk is voor de toepassing van artikel 5, lid 2, concrete problemen ondervonden in verband met de toepassing van dat lid 2.

Slechts één land, het Verenigd Koninkrijk, heeft meegedeeld dat sommige fabrikanten en consumenten ten aanzien van de toepassing van Verordening (EG) nr. 2991/94, gesteld tegenover het gebruik van de vermelding "light" voor andere levensmiddelen, enige twijfel hebben.

4.4. Artikel 5, lid 2, als antwoord op de behoeften van het bedrijfsleven en de consumenten

In het algemeen gesproken beantwoordt de mogelijkheid om gebruik te maken van de bij artikel 5, lid 2, vastgestelde vermeldingen die duiden op een verminderd dan wel een laag vetgehalte, aan de behoeften van de industrie, de distributiebedrijven en de consumenten. De lidstaten hebben antwoorden in die trant gegeven. Ook is de wens geuit dat die vermeldingen worden gehandhaafd.

De opvattingen over dit soort vermeldingen zijn echter niet homogeen:

Enerzijds zijn er landen die meer gewend zijn aan het gebruik van de algemene termen "halfvol" en "3/4". Dit is bijvoorbeeld het geval met Duitsland.

Anderzijds zijn er landen waar deze termen "halfvol" en "3/4" minder verspreid zijn en zelfs soms niet worden gebruikt, zodat bij de verkoop van dit soort producten doorgaans gebruik wordt gemaakt van de vermelding "met verminderd vetgehalte", de korte versie daarvan (type "allégé"), de vermelding "met laag vetgehalte", de vermelding "light" of de landstaalversie van deze laatste vermelding (type "léger"). Dit is bijvoorbeeld het geval in Frankrijk.

Tussen de algemene verkoopbenamingen "halfvol" en "3/4" en de facultatieve vermeldingen waarop dit verslag betrekking heeft, worden namelijk keuzen gemaakt die uiteenlopen en worden gekenmerkt door het streven om die vermeldingen te blijven gebruiken waarmee de consumenten het meest vertrouwd zijn geraakt als gevolg van het gebruik ervan in het verleden.

In het algemeen is gebleken dat de vermeldingen waarvan de toepassing in dit verslag wordt besproken, informatie verschaffen die door de consument wordt gewaardeerd.

4.5. Andere in ogenschouw te nemen aspecten

Weliswaar is geen melding gemaakt van problemen met de toepassing van artikel 5, lid 2, maar toch zijn verscheidene aspecten genoemd als elementen die moeten worden verbeterd, namelijk:

- Uitdrukkelijke opgave van het vetgehalte ter aanvulling van de vermeldingen

Sommige delegaties zijn van mening dat opgave van het vetgehalte als een element van de etikettering of van de verkoopbenaming de verwarring bij de consumenten zou voorkomen (Zweden, Duitsland, Finland en het Verenigd Koninkrijk). Dit element is echter reeds voorgeschreven bij artikel 3, lid 1. Volgens die bepalingen moeten de verkoopbenamingen vergezeld gaan van gegevens over het vetgehalte en de plantaardige of dierlijke oorsprong van de vetten, zodat de consument de beschikking heeft over volledige informatie betreffende aard en samenstelling van het product.

- Wijziging van de algemene verkoopbenamingen

Sommige delegaties (Portugal, Italië, Griekenland, Duitsland, Finland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en België) zijn van mening dat de bij Verordening (EG) nr. 2991/94 vastgestelde verkoopbenamingen niet de geschiktste benamingen zijn hetzij omdat de consument er niet positief tegenover staat, hetzij omdat de consument niet duidelijk genoeg over de aard van de betrokken producten wordt geïnformeerd. Een aantal wijzigingen van heterogene aard wordt voorgesteld:

Duitsland en Ierland wensen de benamingen "halfvolle margarine" en "3/4 margarine" te blijven gebruiken, maar stellen voor de benaming "product met X % vet" te vervangen door "margarine X %".

Anderzijds stelt het Verenigd Koninkrijk voor alle producten op uniforme wijze te etiketteren, zodat voor de producten van dezelfde groep een gemeenschappelijke verkoopbenaming wordt gebruikt, waarbij het verschil tussen twee producten van dezelfde groep wordt aangegeven door vermelding van het vetgehalte. De voorgestelde benamingen zijn "melkvetproduct X%", "product met X% vet" en "melangeproduct X%". Voor de producten in de gehaltetrajecten 39-41% en 60-62% zoud de term "halfvol", respectievelijk "3/4" facultatief kunnen worden gebruikt ter aanvulling van de verplichte verkoopbenaming en het vetgehalte.

Finland van zijn kant stelt als toegestane verkoopbenamingen voor: "boter X%", "margarine X%" en "melangeproduct X%".

Italië stelt voor de benaming "product met X% vet" te vervangen door het Italiaanse equivalent van "smaakgevend plantaardig vetproduct X%" of zelfs "plantaardige margarine X%".

Ter vervanging van de verkoopbenamingen "melkvetproduct X%", "product met X% vet" en "melangeproduct X%" stelt Portugal dan weer de Portugese equivalenten voor van "crème voor brood X% melkvet", "crème voor brood X% vet" en "gemengde crème voor brood X% vet".

Ook Griekenland stelt voor de benaming "product met X% vet" te vervangen door "margarine X%", en voorts ook de benaming "melangeproduct X%" te vervangen door "margarine- en boterproduct X%" of "melange van margarine en boter X%".

Ten slotte vindt België dat sommige vertalingen de nuances van de in andere talen gebruikte termen niet goed weergeven.

- Schrapping van de mogelijkheid sommige vermeldingen te gebruiken

Twee lidstaten stellen voor sommige van de bij artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2991/94 van de Raad vastgestelde vermeldingen die het bedrijfsleven bij de verkoop van zijn producten mag gebruiken, te schrappen. Het gaat om het volgende:

- Denemarken stelt schrapping voor van de mogelijkheid om twee vermeldingen te gebruiken die door het bedrijfsleven in dat land niet worden gebruikt. De vermeldingen waarvoor wordt voorgesteld deze te schrappen, zijn: "met verminderd vetgehalte" en "met laag vetgehalte".

- Het Verenigd Koninkrijk is van mening dat de vermeldingen die op een laag vetgehalte duiden, voor alle levensmiddelen op uniforme wijze zouden moeten worden toegepast en dat daarbij de beleidslijn zou moeten worden gevolgd die is vastgesteld in Codex-verband. Aangezien in de Codex-richtsnoeren is bepaald dat vermeldingen die op een laag vetgehalte duiden, slechts mogen worden gebruikt indien het vetgehalte van de betrokken levensmiddelen niet hoger is dan 3 %, is het Verenigd Koninkrijk van mening dat het gebruik van dergelijke vermeldingen niet zou mogen overwogen voor producten die onder Verordening (EG) nr. 2991/94 vallen.

Dat voor producten met een vetgehalte tussen 10 % en 90 % vermeldingen bestaan die duiden op een laag vetgehalte, is echter gerechtvaardigd omdat dergelijke vermeldingen niet in absolute zin mogen worden beschouwd, maar integendeel moeten worden gedefinieerd ten opzichte van een referentiepunt, namelijk het product met volledig vetgehalte (boter, margarine of melange).

5. Conclusies

Op basis van de resultaten van bestudering van de door de lidstaten verstrekte informatie en de informatie waarover de Commissie beschikt, is het mogelijk de volgende feiten onder de aandacht te brengen:

1. De van de lidstaten ontvangen gegevens over de omvang van de productie en/of afzet van gele smeerbare vetproducten zijn niet voldoende om een volledige kennis van de marktsituatie voor deze producten te kunnen verkrijgen.

Tot de moeilijkheden om aan de benodigde informatie te komen is voorts bijgedragen door het feit dat vaak nieuwe producten op de markt worden gebracht, door het ontbreken van betrouwbare statistische gegevens en door de statistische geheimhouding bij de producenten.

Niettemin blijkt uit de verzamelde gegevens dat het afgezette volume van de producten met verminderd of laag vetgehalte is toegenomen ten koste van dat van de meer traditionele producten.

2. Door de toepassing van de bij Verordening (EG) nr. 2991/94 vastgestelde bepalingen inzake de algemene verkoopbenamingen en door de toepassing van de bij artikel 5, lid 2, van die verordening vastgestelde bepalingen inzake de vermeldingen die duiden op een beperkt vetgehalte, is duidelijkheid geschapen ten aanzien van de verkoopbenamingen van de in de handel gebrachte producten zonder dat dit de dynamische ontwikkeling van de sector in de weg staat.

De bedrijven hebben de nodige know-how verworven om aan de eisen van de regeling te voldoen.

Wat meer in het bijzonder de vermeldingen betreft die duiden op een beperkt vetgehalte, zijn er twee mogelijkheden: er is de mogelijkheid om overeenkomstig artikel 5, lid 1, uitsluitend de term "halfvol", "3/4" of "product met X% vet" te gebruiken en er is de mogelijkheid om die term te vervangen door of aan te vullen met de vermelding "met verminderd vetgehalte", "met laag vetgehalte" of "light". Dankzij het bestaan van deze twee mogelijkheden kan worden voldaan aan de behoeften van de ondernemingen en de consumenten, die afhankelijk van het land beter met een bepaald type verkoopbenaming vertrouwd zijn dan met een ander type.

Tevens is geconstateerd dat alle vermeldingen waarop dit verslag betrekking heeft, worden gebruikt ook al verschilt de keuze die eruit wordt gemaakt van land tot land.

Anderzijds moeten de inspanningen van de producenten om hun markt te creëren en/of te consolideren met gebruikmaking van vermeldingen die op een beperkt vetgehalte duiden, beslist in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de toepassing van die vermeldingen.

3. Noch de bevoegde nationale autoriteiten, noch de ondernemingen hebben gewag gemaakt van problemen bij de toepassing van de bij artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2991/94 vastgestelde bepalingen.

4. De bevoegde nationale autoriteiten hebben positief geoordeeld over de resultaten die worden bereikt met de bij artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2991/94 vastgestelde vermeldingen. Volgens hen beantwoorden die vermeldingen aan de behoeften van de industrie, de distributiebedrijven en de consumenten.

De consumenten zijn vertrouwd geraakt met het gebruik van de vermeldingen "met verminderd vetgehalte", "met laag vetgehalte" en "light". Doordat deze vermeldingen op een beperkt vetgehalte duiden, maken zij het mogelijk de betrokken producten te onderscheiden van "boter" en "margarine", welke categorieën producten worden gekenmerkt door een volledig vetgehalte dat duidelijk is omschreven.

5. Met het op grond van Verordening (EG) nr. 2991/94 uit te brengen verslag werd beoogd basisinformatie ter verschaffen voor het onderzoek naar de toepassing van de vermeldingen "met verminderd vetgehalte", "met laag vetgehalte" en "light". De voorstellen om andere elementen te wijzigen zijn echter nauwgezet bestudeerd en de volgende conclusies zijn getrokken:

In de eerste plaats hebben de diensten van de Commissie sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2991/94 geen enkele mededeling ontvangen waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat problemen bij het gebruik van de algemene verkoopbenamingen aan de orde zijn gesteld. Bijgevolg lijken wijzigingen van de algemene verkoopbenamingen die bij Verordening (EG) nr. 2991/94 zijn vastgesteld, niet noodzakelijk.

In de tweede plaats zijn de door enkele lidstaten voorgestelde wijzigingen van de algemene verkoopbenamingen te heterogeen en te zeer op unilaterale situaties toegespitst.

6. Samenvattend kan worden gesteld dat de toepassing van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2991/94 niet alleen geen problemen heeft opgeleverd, maar ook tot goede resultaten heeft geleid doordat ertoe is bijgedragen dat in combinatie met de algemene benamingen een kader van communautaire regels tot stand is gebracht waarin het in de Europese Unie als geheel bestaande scala van verkoopbenamingen en vermeldingen is bijeengebracht en verduidelijkt.

Aangezien de toepassing van de genoemde vermeldingen geen problemen oplevert en gebleken is dat die vermeldingen tot goede resultaten leiden, is er dus geen aanleiding om afschaffing ervan te overwegen, welke afschaffing verwarrend zou zijn zowel voor de consumenten als voor het bedrijfsleven.

Het spreekt vanzelf dat de toepassing van de vermeldingen die op een verminderd of laag vetgehalte duiden, zal kunnen worden herzien in het licht van de ontwikkelingen op communautair niveau wat de regelgeving inzake de standaardisatie van de aanduidingen voor levensmiddelen betreft.


BIJLAGE

Vragenlijst

De Commissie moet bij de Raad een verslag indienen over de toepassing van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2991/94, d.w.z. over het gebruik van de vermeldingen die op een verminderd vetgehalte duiden.

Daartoe dient bekend te zijn welk aandeel de producten met verminderd vetgehalte hebben in de totale productie van smeerbare vetproducten en in hoeverre de fabrikanten en distributiebedrijven blijk van belangstelling hebben gegeven door gebruik te maken van de in het verslag te behandelen vermeldingen.

A. Vragen over de productie van smeerbare vetproducten met verminderd vetgehalte

Vermeld per productengroep en per klasse naar vetgehalte de omvang van de productie in de jaren 1998 en 1999.

Productengroepen als bedoeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2991/94

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

B. Vragen over het gebruik van de vermeldingen die op een verminderd vetgehalte duiden

1. Worden bij u smeerbare vetproducten die meer dan 41 % en ten hoogste 62 % vet bevatten, op de markt gebracht?

1.1. Zo ja, wordt dan de vermelding "met verminderd vetgehalte" aan de verkoopbenaming toegevoegd? Altijd? Soms?

1.2. Wordt voor producten met een vetgehalte van ten minste 60 % en ten hoogste 62 % de benaming "3/4" vervangen door de vermelding "met verminderd vetgehalte"? Zo ja, altijd of soms?

2. Worden bij u smeerbare vetproducten die ten hoogste 41 % vet bevatten, op de markt gebracht?

2.1. Zo ja, wordt dan de vermelding "met laag vetgehalte" of "light" aan de verkoopbenaming toegevoegd? Welke vermelding? Altijd? Soms?

2.2. Wordt voor producten met een vetgehalte van ten minste 39 % en ten hoogste 41 % de benaming "halfvolle" vervangen door de vermelding "met verlaagd vetgehalte" of "light"? Zo ja, door welke vermelding? Altijd? Soms?

3. De Commissie heeft sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2991/94 geen enkele aanwijzing gekregen dat de toepassing van artikel 5, lid 2, van die verordening problemen zou opleveren. Niettemin worden nu de volgende vragen aan u voorgelegd:

- heeft de toepassing van dit artikel problemen opgeleverd voor de bevoegde autoriteiten? Zo ja, welke?

- heeft het bedrijfsleven uitvoeringsproblemen aan de orde gesteld? Zo ja, welke?

4. Denkt u dat de bepalingen van artikel 5, lid 2, beantwoorden aan de behoeften van de industrie, de distributiebedrijven en de consumenten? Zo niet, geef dan aan welke punten verbetering behoeven.

5. Volgens artikel 5, lid 2, mag voor producten die meer dan 41 % en ten hoogste 62 % vet bevatten, de vermelding "met verminderd vetgehalte" worden gebruikt.

Daarbij zijn er echter verschillende mogelijkheden naar gelang van het vetgehalte:

- voor producten met een vetgehalte van ten minste 60 % en ten hoogste 62 % mag de vermelding "met verminderd vetgehalte" worden toegevoegd aan of in de plaats komen van de verkoopbenaming "3/4".

- voor producten die meer dan 41 % en minder dan 60 % vet bevatten, mag de vermelding "met verminderd vetgehalte" echter wel aan de verkoopbenaming worden toegevoegd, maar niet in de plaats van die benaming komen.

Een vergelijkbare situatie doet zich voor ten aanzien van de vermelding "met laag vetgehalte" of "light".

Denkt u dat het feit dat voor deze vermeldingen twee verschillende toepassingsregelingen gelden naargelang het om het korte dan wel het lange gehaltetraject gaat (voor de vermelding "met verminderd vetgehalte" bijvoorbeeld respectievelijk 60-62 % en 42-62 %) tot verwarring kan leiden?

- zo ja, geef dan aan welke wijzigingen moeten worden aangebracht.

- zo niet, zijn de betrokken vermeldingen adequaat gebleken?

6. Andere opmerkingen.