Bijlagen bij COM(2002)565 - VAN DE COMMISSIE: de europese onderzoekruimte: een nieuwe aanpak - Versterking en heroriëntering van bestaande : perspectieven, opening van nieuwe perspectieven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Agreement

Bij het ruimteonderzoek, dat in dit verband een sleutelrol speelt, kunnen zeer significante spin-offs worden verwacht van de gezamenlijke inspanningen van de Unie en het ESA om de GALILEO-projecten inzake satellietnavigatie en GMES [31] te implementeren en een echt Europees ruimtebeleid te ontwikkelen [32].

[31] Wereldwijde monitoring van milieu en veiligheid

[32] Europese Commissie, Mededelingen "Europa en de ruimtevaart: Begin van een nieuw hoofdstuk", COM (200) 597 van 27.9.2000 en "Op weg naar een Europees ruimtevaartbeleid"", COM (2001) 718 van 7.12.2001

Tegelijkertijd zou men zich bijzondere inspanningen moeten getroosten om tot een betere taakverdeling te komen en de synergetische wisselwerking te versterken tussen de op samenwerking tussen nationale teams en organisaties gebaseerde samenwerkingsstructuren en -instrumenten. Naast het kaderprogramma voor onderzoek van de Unie zijn de bekendste initiatieven op dit gebied Eureka, COST [33], en de activiteiten van de Europese stichting voor Wetenschappen (ESW).

[33] Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek

De nationale onderzoekorganisaties hebben voorts een begin gemaakt met overleg over een op Europees niveau op te zetten structuur ter ondersteuning van fundamenteel onderzoek. Deze ter versterking van de Europese capaciteiten en inspanningen op dit terrein bedoelde structuur zou stoelen op de reeds in Europees en nationaal verband bestaande structuren en instrumenten, zou de vorm kunnen aannemen van een "Europese Raad voor onderzoek" en zou een combinatie van openbare en particuliere middelen in het veld kunnen brengen. Het nut van deze structuur zou rechtstreeks afhangen van haar meerwaarde in termen van haar vermogen tot verhoging van de wetenschappelijke kwaliteit, coördinatie van nationale inspanningen en financiering.

Geplande of te overwegen activiteiten

- Intensivering en diversifiëring van de relaties tussen de activiteiten van de Unie en die van de Europese Stichting voor wetenschappen, meer in het bijzonder in het kader van de maatregelen ter ondersteuning van de networking van de nationale onderzoekactiviteiten, met een beoogde steunbijdrage van EUR 20 miljoen voor het Eurocores-initiatief [34].

[34] Eurocores is een stelsel van gezamenlijke programma's van minstens vier nationale onderzoekorganisaties. 6 acties lopen reeds of zijn in voorbereiding op het vlak van fysica en engineering, biowetenschappen, milieu- en aardwetenschappen en menswetenschappen.

- Herstructurering van COST, met een verandering in het beheer van de activiteiten en inspanningen om de doeltreffendheid van deze acties te vergroten, een en ander via een wijziging in de voorwaarden voor de selectie van de thema's en voor de controle op de wetenschappelijke kwaliteit.

- Verdere diversifiëring van de samenwerkingverbanden tussen de Unie en Eureka, die de afgelopen drie jaar zijn waargenomen.

5.4. De kandidaat-lidstaten volledig bij het proces betrekken

Van meet af aan stond vast dat de kandidaat-lidstaten bij het project voor de Europese onderzoekruimte (waarmee West-Europese derde landen overigens in beginsel geassocieerd zijn) moesten worden betrokken.

De kandidaat-lidstaten zijn in principe vanaf het eerste begin volledig bij alle in dit verband ontplooide activiteiten geassocieerd en zijn hier geleidelijk ook in concrete en praktische zin steeds meer bij betrokken geraakt.

Dit was het geval bij het vijfde kaderprogramma voor onderzoek van de Unie en zou ook moeten gebeuren bij het zesde kaderprogramma, onder voorwaarden die de kandidaat-lidstaten op strikte voet van gelijkheid met de lidstaten plaatsen.

Om redenen die onder meer samenhangen met de toestand waarin de onderzoeksystemen in deze landen verkeren, met de manier waarop deze georganiseerd zijn en met het gebrek aan hiertoe beschikbare middelen, blijft de integratie van de kandidaat-lidstaten in een Europese onderzoekruimte echter nog grotendeels een vrij theoretische aangelegenheid.

Unie en lidstaten zullen dus samen het nodige moeten doen om de kandidaat-lidstaten te helpen op een meer zinvolle wijze deel te nemen aan de uit hoofde van de Europese onderzoekruimte ontplooide activiteiten en zich beter te integreren in een verder ontwikkelde Europese onderzoekstructuur.

Voor een groot deel gaat het bij de te nemen maatregelen om bij het onderzoek- en innovatieproces betrokken personen, alsmede om de wijze waarop het onderzoekbeleid gevoerd wordt: het betreft hier onderzoekers, hoge functionarissen en bestuurders, die - en dit geldt met name voor de jongeren onder hen - toegang moeten krijgen tot de beste wetenschappelijke kennis en expertise waarover de Unie voor het onderzoekbeleid beschikt.

Het zesde kaderprogramma voorziet in hiertoe strekkende maatregelen. Het GCO heeft zich op dit gebied bijzondere inspanningen getroost, terwijl er op nationaal niveau bepaalde activiteiten plaatsvinden waarmee hetzelfde doel wordt nagestreefd. Deze inspanningen moeten nu worden geïntensiveerd en geoptimaliseerd.

Geplande of te overwegen activiteiten

- Bestudering en bespreking van de mogelijkheden tot een gecombineerd gebruik van de op Europees en nationaal niveau aangevangen maatregelen om de kandidaat-lidstaten te helpen hun capaciteiten op het vlak van onderzoekbeleid en beheer van onderzoekactiviteiten te vergroten: acties van het kaderprogramma (steun voor de nationale "contactpunten", steunacties voor de opleiding van projectbeheerders en wetenschapsbeleidsmakers), alsook van het GCO op onder diens bevoegdheid vallende terreinen (steun voor de acquisitie van de wetenschappelijke en technische bases die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de communautaire verworvenheden), en acties van gelijke strekking op nationaal niveau.

6. CONCLUSIE

De in deze mededeling vervatte analyses gaan in de richting van een bevestiging van de op de eerste pagina's geformuleerde opmerkingen:

- Het project voor de Europese onderzoekruimte heeft de achtergrond waartegen onderzoek en onderzoekbeleid in Europa plaatsvinden vrij ingrijpend veranderd.

- De hierbij gemaakte vooruitgang varieert per gebied en dimensie.

- Er zijn een aantal factoren van structurele aard waardoor de resultaten totnogtoe tegenvallen en waardoor de verwezenlijking van de doelstellingen in het gedrang zou kunnen komen.

Het in het voorjaar van 2000 gelanceerde initiatief heeft aanleiding gegeven tot een brede discussie, die nu moet worden voortgezet, en heeft meteen ook de eerste concrete ontwikkelingen opgeleverd. De tijd is nu gekomen om resoluter tot actie over te gaan.

De in de eerste mededeling gesuggereerde maatregelen zijn bedoeld om het project, uitgaande van de verkregen resultaten, nieuw leven in te blazen, door hieraan krachtiger actiemiddelen mee te geven. Hierbij wordt opgeroepen tot een diepgaande discussie, eerst binnen de Europese instellingen, maar later ook onder allen die bij het onderzoek in Europa betrokken zijn.

Doel van deze mededeling is nu te bewerkstelligen dat de eerste conclusies, tijdig, voordat de Europese Raad in het voorjaar van 2003 plaatsvindt, worden bereikt.