Bijlagen bij COM(2002)723 - Uitvoering van artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende maatregelen voor de ultraperifere regio's

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij die beschikking opgesomde lokaal vervaardigde producten te voorzien in een volledige vrijstelling dan wel een vermindering van de plaatselijke belasting, nl. de "Arbitrio sobre las Importaciones y Entregas de Mercancías en las Islas Canarias (AIEM)". Deze belastingvrijstellingen of -verminderingen mogen geen verschillen doen ontstaan die naar gelang van het product groter zijn dan 5, 15 of 25% [13]. Bij deze beschikking is rekening gehouden met de specifieke handicaps van de productiebedrijven in de ultraperifere regio's en met de noodzaak om de goederenproducerende sectoren te ondersteunen met het oog op de diversifiëring van de economische activiteiten.

[13] Beschikking 2002/546/EG van de Raad van 20.6.2002, PB L 179 van 9.7.2002, blz. 22.

Wat de Franse overzeese departementen betreft hebben de Franse autoriteiten in maart 2002 de Commissie verzocht de regeling voor de heffing op over zee aangevoerde goederen ("octroi de mer''), die op 31 december 2002 verstrijkt, te verlengen voor een periode van tien jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2003. In samenspraak met de Franse autoriteiten onderzoekt de Commissie momenteel dit verzoek. Zij heeft geconstateerd dat verdere gegevens nodig zijn om het onderzoek van het dossier te kunnen afronden. De Franse autoriteiten moeten de gegevens die voor de vaststelling van de toekomstige regeling nodig zijn, in het eerste kwartaal van 2003 verstrekken. Op basis hiervan zal de Commissie in de loop van 2003 een voorstel uitwerken voor een duurzame communautaire kaderregeling voor de heffing "octroi de mer".

Om evenwel de continuïteit van de huidige heffingsregeling te garanderen heeft de Commissie op 28 augustus 2002 een voorstel voor een beschikking van de Raad ingediend om de beschikking van de Raad van 22 december 1989 voor een periode van één jaar te verlengen, nl. tot en met 31 december 2003 [14]. De Raad zal dit voorstel wellicht vóór 31 december 2002 goedkeuren.

[14] COM(2002) 473 def.

Voorts heeft de Raad in 2002 twee beschikkingen inzake accijnzen aangenomen. Het gaat om Beschikking 2002/167/EG van de Raad van 18 februari 2002 waarbij Portugal wordt gemachtigd tot een verlaging van de accijns in de autonome regio Madeira op aldaar geproduceerde en verbruikte rum en likeuren en in de autonome regio de Azoren op aldaar geproduceerde en verbruikte likeuren en eaux-de-vies [15] en om Beschikking 2002/166/EG van de Raad van 18 februari 2002 waarbij Frankrijk wordt gemachtigd de toepassing van een verlaagd accijnstarief op in de Franse overzeese departementen vervaardigde "traditionele" rum te verlengen [16].

[15] Beschikking 2002/167/EG van de Raad van 18.2.2002, PB L 55 van 26.2.2002, blz. 36.

[16] Beschikking 2002/166/EG van de Raad van 18.2.2002, PB L 55 van 26.2.2002, blz. 33.

3.4. Op douanegebied zijn er twee categorieën maatregelen ten gunste van de ultraperifere regio's: enerzijds maatregelen om de ontwikkeling van de in de ultraperifere regio's gevestigde vrije zones te ondersteunen en anderzijds maatregelen in het kader waarvan bepaalde producten zonder douanerechten kunnen worden ingevoerd.

Deze maatregelen passen in het kader van artikel 299, lid 2, van het Verdrag.

De vrije zone op Madeira is momenteel de enige waarvoor specifieke maatregelen gelden. Enerzijds worden tot einde 2008 de douanerechten geschorst bij invoer van bepaalde goederen die voor de uitrusting van de vrije zone zijn bestemd. Anderzijds geldt tot en met 31 december 2005 een gunstige tariefbehandeling, die kan gaan tot de volledige schorsing van de douanerechten bij invoer van bepaalde industrieproducten die in de vrije zone worden verwerkt of een ingrijpende bewerking ondergaan. De verkregen producten mogen zonder rechten in het vrije verkeer worden gebracht en naar andere delen van het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden zonder dat zij naar derde landen moeten worden heruitgevoerd.

Wat de invoer van goederen met vrijstelling van douanerechten betreft is bij Verordening (EG) nr. 704/2002 van de Raad toegestaan dat de douanerechten bij invoer op de Canarische Eilanden van bepaalde industrieproducten (kapitaalgoederen en grondstoffen voor onderhoud en verwerking) en visserijproducten tot en met 31 december 2011 worden geschorst [17]. Deze maatregelen zijn met name bedoeld om de plaatselijke industriële en commerciële activiteiten te handhaven en verder te ontwikkelen en om tegelijk de schorsing van de douanerechten op voor de eindconsumptie bestemde goederen geleidelijk op te heffen. Naast de douanemaatregelen ten gunste van de industrieproducten, die de maatregelen op landbouwgebied aanvullen, worden in het kader van tariefcontingenten tariefvrijstellingen toegekend voor visserijproducten die voor de plaatselijke consumptie zijn bestemd.

[17] Verordening (EG) nr. 704/2002 van de Raad van 25.3.2002, PB L 111 van 26.4.2002, blz.1.

Voorts is de Commissie bereid elke andere aanvraag om douanemaatregelen ten gunste van de ultraperifere regio's te onderzoeken, en met name die waarbij het gaat om maatregelen die bedoeld zijn om, met inachtneming van de beperkingen van artikel 299, lid 2, van het Verdrag, het effect te compenseren van het handelsbeleid ten aanzien van derde landen, en met name de buurlanden van de ultraperifere regio's.

4. Strategische domeinen

4.1. Voor het MKB en het toerisme worden momenteel tal van projecten uitgevoerd die deel uitmaken van de programmering voor 2000-2006. Gelet op de recente moeilijkheden in de toeristische sector in bepaalde ultraperifere regio's is de Commissie evenwel van mening dat naast de op vervoersgebied uit te voeren maatregelen ten minste twee soorten acties moeten worden geëvalueerd en diepgaand onderzocht. Enerzijds gaat het om maatregelen die de toegang van het MKB tot financiële middelen en kredietmogelijkheden moeten vergemakkelijken en anderzijds om een verhoging van de steun voor programma's voor beroepsopleiding in deze sectoren.

4.2. Op vervoersgebied zijn de ontwikkelingen inzake de communautaire richtsnoeren voor het trans-Europese vervoersnet van belang. Sinds de goedkeuring van Beschikking 1346/2001/EG [18] tot wijziging van de in 1996 vastgestelde richtsnoeren worden de havens van de ultraperifere regio's van gemeenschappelijk belang geacht en in het trans-Europese net geïntegreerd. Hierdoor komen zij automatisch in aanmerking voor financiering uit de TEN-begroting en uit het Cohesiefonds. Voorts heeft de Commissie op 6 november 2001 een voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad voorgelegd tot wijziging van Beschikking 1692/96/EG betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet. Een van de prioriteiten van dit voorstel, dat nu in het Parlement en de Raad wordt besproken, is de uitbouw van de nodige infrastructuur om de ultraperifere regio's met de centrale regio's van de Unie te verbinden.

[18] Beschikking 1346/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22.5.2001, PB L 185, blz.1.

Voorts moet ook worden vermeld dat de Commissie de Raad en het Europees Parlement op 5 februari 2002 een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad heeft voorgelegd betreffende de toekenning van communautaire steun om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren: het zogenoemde "Marco Polo"-programma. Het voorstel van de Commissie, dat nu in het Parlement en de Raad wordt besproken, voorziet in de deelname van de ultraperifere regio's aan drie soorten acties: modal-shiftacties, katalysatoracties (bijv. snelwegen op zee) en gemeenschappelijke leeracties (bijv. verbetering van de procedures in de havens).

In het algemeen is de Commissie van mening dat het vervoer een strategische factor voor de ontwikkeling van de ultraperifere regio's is, zoals ook wordt onderstreept in de conclusies van de Europese Raad van Sevilla en in de recente verklaring van de voorzitters van de ultraperifere regio's, die op 15 oktober 2002 in La Palma is aangenomen. Over deze sector zal dan ook grondig worden nagedacht in het kader van het verslag over de toekomst van de ultraperifere regio's, dat de Commissie eind 2003 zal voorleggen overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Sevilla. Met het oog hierop zal, in aansluiting op de conclusies van de ontmoeting tussen de Commissie en het toezichtcomité voor de ultraperifere regio's, die op 2 oktober 2002 in Brussel heeft plaatsgevonden, binnen de interdienstengroep van de Commissie een werkgroep vervoer worden opgericht. De werkzaamheden en het denkwerk van deze groep zullen met name betrekking hebben op de staatssteun en de openbare-dienstverplichtingen in de vervoersector (en met name op de aanpassing van de bestaande communautaire instrumenten aan de specifieke kenmerken van de ultraperifere regio's om de handicaps te compenseren), alsmede op de inschakeling van de Structuurfondsen (met name wat infrastructuur betreft) om de transportmogelijkheden waarmee de handicap van de ultraperifere ligging kan worden ondervangen, in stand te houden en uit te breiden.

4.3. Op energiegebied zijn er de ontwikkelingen inzake de communautaire richtsnoeren voor de trans-Europese energienetwerken. Op 6 maart 2002 heeft de Commissie het Europees Parlement en de Raad een voorstel voorgelegd voor een beschikking houdende wijziging van Beschikking 1254/96/EG tot opstelling van richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector. Bij dit voorstel, dat momenteel in het Parlement en de Raad wordt besproken, wordt de onderlinge koppeling van de perifere en de ultraperifere regio's opgenomen in de communautaire richtsnoeren voor TEN-Energie. In dit verband worden twee projecten van gemeenschappelijk belang geacht: enerzijds de ontwikkeling van de elektriciteitsnetten in deze regio's en de koppeling ervan, anderzijds de invoering van aardgas en de aanleg van gasnetten. Door deze integratie zullen dergelijke projecten in aanmerking komen voor financiering in het kader van TEN, en met name voor cofinanciering van studies en andere voorbereidende werkzaamheden voor deze projecten.

Voorts is er het voorstel voor een beschikking dat de Commissie op 10 april 2002 aan het Europees Parlement en de Raad heeft voorgelegd inzake een nieuw meerjarenprogramma voor acties op energiegebied. Het gaat om het programma "Intelligente energie voor Europa" (2003-2006). Dit voorstel, dat momenteel in het Europees Parlement en de Raad wordt besproken, zet aan tot actieve deelname van de ultraperifere regio's, die per definitie belang hebben bij dit programma (dat betrekking heeft op energie-efficiëntie en bevordering van hernieuwbare energie), en voorziet in de start van kernactiviteiten voor deze regio's. Deze activiteiten zullen nader worden omschreven in het werkprogramma van de Commissie.

Inzake de compensatie van de extra kosten die het energievervoer voor de ultraperifere regio's met zich brengt, acht de Commissie het nodig om samen met de ultraperifere regio's en de betrokken lidstaten overleg te plegen om na te gaan hoe de nationale en de communautaire oplossingen voor dit probleem het best met elkaar kunnen worden gecombineerd.

4.4. Op milieugebied ziet de Commissie erop toe dat in het kader van de tussenbalans van de programmering van de Structuurfondsen rekening wordt gehouden met de behoeften van de ultraperifere regio's inzake milieu-infrastructuur. Voorts wijst zij erop dat de kwesties die voor de ultraperifere regio's van cruciaal belang zijn (zoals klimaatverandering, bescherming van de biodiversiteit, beheer van de kustgebieden, marien milieu en civiele bescherming) als prioriteiten zijn opgenomen in het zesde communautaire milieuprogramma.

4.5. De uitbouw van de informatiemaatschappij en de telecommunicatie is voor de ontwikkeling van de ultraperifere regio's van even fundamenteel belang als de havens en de luchthavens, aangezien deze infrastructuur ertoe bijdraagt de geografische afstand te overbruggen en essentiële applicaties mogelijk maakt, zoals elektronische handel, e-gouvernement en telegeneeskunde, zonder daarbij andere sectoren als onderwijs, toerisme of onderzoek te vergeten.

Het pakket voorschriften voor de telecomsector dat de Commissie in maart 2002 heeft vastgesteld, moet in de loop van 2003 door de nationale autoriteiten ten uitvoer worden gelegd en is volledig van toepassing op de ultraperifere regio's. De Commissie zal de nodige contacten leggen met de nationale autoriteiten en hen er opmerkzaam op maken dat bij de tenuitvoerlegging rekening moet worden gehouden met de behoeften van de ultraperifere regio's.

Voorts heeft de Commissie op 11 en 12 april 2002 samen met het Spaanse voorzitterschap een conferentie belegd over de informatiemaatschappij en duurzame regionale ontwikkeling. Deze conferentie heeft o.m. geleid tot een overeenkomst met de ultraperifere regio's inzake het opzetten van een programma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij in die gebieden. De Commissie zal de werkgroep voor de ultraperifere regio's helpen bij de vaststelling en de verwezenlijking van het hieruit voortvloeiende actieplan.

Daarnaast zal de Commissie er in het kader van de controle op de telecommunicatietarieven en -prijzen op toezien dat de ultraperifere regio's in de periode 2003-2005 niet worden gediscrimineerd op het vlak van de tarieven en zal zij aandringen op een prijsverlaging die door betere concurrentie moet worden bewerkstelligd.

Wat de programma's inzake innoverende acties betreft is het bemoedigend op te merken dat de ultraperifere regio's reeds in 2001, het eerste jaar van het initiatief, veel belangstelling hebben getoond voor de nieuwe generatie innoverende acties in het kader van het EFRO 2000-2006. Dit onderdeel van het EFRO heeft tot doel op het gebied van de prioriteiten "informatiemaatschappij", "technologische innovatie" en "duurzame ontwikkeling" innoverende praktijken die tot economische en sociale ontwikkeling bijdragen, op te sporen en de uitvoering ervan te ondersteunen.

Voor de betrokken regio's gaat het momenteel om het volgende:

- Réunion heeft, om zijn plaatselijke economie meer slagkracht te geven, ervoor gekozen zijn regionaal programma voor innoverende acties af te stemmen op de vaardigheden en kwalificaties van zijn bevolking en op de aanpassing daarvan aan de vraag van de bedrijven in de sector nieuwe informatie- en communicatietechnologieën;

- de Canarische Eilanden hebben hun programma opgebouwd rond een regionale strategie voor de aansluiting van de archipel op de informatiemaatschappij (bevolking, bedrijven en nieuwe economische activiteiten);

- De innoverende activiteiten van Madeira bestaan hoofdzakelijk in het opzetten van een regionale strategie en modelprojecten op het gebied van OTO en endogene, duurzame ontwikkeling.

Guadeloupe en de Azoren hebben in mei 2002 programma's voor innoverende acties voorgelegd, die nu door de diensten van de Commissie worden geëvalueerd.

Ten slotte zal de Commissie ook toezien op de toepassing van het zesde kaderprogramma voor onderzoek en op de uitbouw van de Europese onderzoekruimte. Zo wil zij garanderen dat de ultraperifere regio's hieruit, en met name uit de realisatie van de prioriteiten op het gebied van de informatietechnologie, het grootst mogelijke voordeel halen. Zoals de voorzitters van de ultraperifere regio's in de conclusies van de Conferentie van La Palma in oktober 2002 hebben onderstreept, moet met het oog hierop ondersteuning worden geboden aan een dynamische en innoverende aanpak die op duurzame ontwikkeling is gericht.

4.6. Op onderzoekgebied heeft de Commissie opdracht gegeven tot een studie over het onderzoekpotentieel in de ultraperifere regio's. Het is de bedoeling om op basis van een inventaris van de bestaande middelen na te gaan welke maatregelen moeten worden genomen om de ultraperifere regio's in staat te stellen intenser deel te nemen aan de Europese onderzoekruimte, alsmede het onderzoek dat in de ultraperifere regio's wordt verricht, uit zijn isolatie te halen.

De studie, die ook aanbevelingen bevat, is voorgesteld tijdens de conferentie van La Palma in oktober 2002. In overleg met de ultraperifere regio's zal de Commissie deze aanbevelingen evalueren om op communautair, nationaal en regionaal niveau acties te kunnen ondernemen met als doel de onderzoekactiviteiten van de ultraperifere regio's beter te integreren.

4.7. Wat onderwijs betreft herinnert de Commissie aan het belang van de regionale onderwijsnetten voor de ondersteuning van de duurzame ontwikkeling.

5. Internationale omgeving en regionale samenwerking

Kenmerkend voor de internationale omgeving van de ultraperifere regio's is dat zij streven naar integratie binnen hun regionale context. Dit impliceert met name dat een correcte evaluatie moet worden gemaakt van het effect van de handels- en associatieovereenkomsten met de regio's en staten die in het geografische gebied van de ultraperifere regio's liggen. Daarom heeft de Commissie hierover een studie opgezet, met name om na te gaan wat het effect op de ultraperifere regio's is van de nieuwe "ACS-EU-partnerschapsovereenkomst" en van het initiatief "Alles behalve wapens". Bij de analyse zal ook rekening moeten worden gehouden met het effect van de andere van toepassing zijnde handelsmaatregelen en -overeenkomsten, en met name de handelsovereenkomsten met de landen van het Middellandse-Zeebekken.

Deze studie zou moeten duidelijk maken welke maatregelen kunnen worden genomen opdat de ultraperifere regio's alle kansen te baat nemen om hun economische en commerciële activiteiten te stimuleren en om zichzelf voor te bereiden op de uitdaging van de aanpassing die uit de handelsmaatregelen en -overeenkomsten voortvloeit.

Voorts kunnen de ultraperifere regio's dankzij de recente goedkeuring van drie programma's in het kader van INTERREG III B die specifiek voor die regio's zijn bedoeld, beschikken over aanvullende financieringsinstrumenten, wat de harmonieuze integratie binnen hun regionale context vergemakkelijkt. In de ontwikkelingsstrategie van deze INTERREG-programma's staan internationale openheid en regionale integratie centraal. De ultraperifere regio's krijgen in het kader van deze programma's de kans onderling samen te werken en multilaterale acties op te zetten.

6. Het werkprogramma xxx van de Commissie voor 2003 voor de ultraperifere regio's

6.1. De werkzaamheden van de Commissie op dit gebied worden gekenmerkt door de partnerschapsbetrekkingen met de ultraperifere regio's. Dit houdt in dat rekening moet worden gehouden met de resultaten van de besprekingen met de voorzitters, het toezichtcomité voor de ultraperifere regio's en de werkgroepen op specifiekere gebieden, zoals die voor vervoer, staatssteun, energie, traditionele producties, onderzoek en informatiemaatschappij.

6.2. De Commissie zal doorgaan met de evaluatie van de uitvoering van artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag, in die zin dat zij halfjaarlijkse balansen blijft opstellen en, naast het derde verslag over de economische en sociale cohesie, ook een verslag zal maken over een algemene strategie ten gunste van de ultraperifere regio's. Naast het communautaire beleid op de terreinen die traditioneel aan bod komen in het kader van de maatregelen voor de ultraperifere regio's, zal de Commissie onderwerpen behandelen die recentelijk in verband met deze regio's ter sprake werden gebracht, zoals immigratie en het institutionele lot van artikel 299, lid 2, in het toekomstige verdrag.

7. Conclusies

De periode 2002/2003 wordt gekenmerkt door kwesties die voor de ultraperifere regio's bijzonder belangrijk en delicaat ??? zijn. Voorts zijn voor de ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van deze regio's gevarieerde antwoorden nodig die door het communautaire beleid op verschillende terreinen moeten worden geboden. Al deze maatregelen moeten met elkaar gemeen hebben dat de specifieke kenmerken van deze regio's adequaat worden gemeten en dat passende antwoorden worden geboden binnen het communautaire rechtskader en de beschikbare communautaire hulpbronnen. De Commissie is zich bewust van wat er op het spel staat. Zij heeft al tal van initiatieven genomen en zal doorgaan met de algemene strategie die ten aanzien van deze regio's moet worden gevolgd.