Bijlagen bij COM(2003)73 - Invoering van de Europese ziekteverzekeringskaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2003)73 - Invoering van de Europese ziekteverzekeringskaart.
document COM(2003)73 NLEN
datum 17 februari 2003
BIJLAGE: Europese Unie

EVA en enkele kandidaat-landen

Inleiding

Toen de Europese Raad van Barcelona zijn goedkeuring gaf aan het actieplan om de belemmeringen van de geografische mobiliteit tegen het jaar 2005 uit de weg te ruimen, besloot hij tevens een Europese ziekteverzekeringskaart in te voeren. Die kaart zal "alle formulieren vervangen die momenteel nodig zijn voor medische behandeling in een andere lidstaat" en zal "de procedures vereenvoudigen, zonder de bestaande rechten en plichten te wijzigen".

De Europese Raad vroeg de Commissie om een voorstel tegen de volgende vergadering van 20 maart 2003 te Brussel.

Het zijn eerst en vooral de burgers die voordeel hebben van deze nieuwe kaart, omdat zij bevrijd worden van de huidige procedures voor het aanvragen van de verschillende formulieren, want al die formulieren worden vervangen door één gepersonaliseerde kaart. Eerst wordt het tijdelijk verblijf in het buitenland gemakkelijker voor de toeristen, want de "E111" is het eerste formulier dat zou worden vervangen, en later volgen de werknemers die naar een ander land gedetacheerd worden (E128), het internationaal wegvervoer (E110), de studenten (E128) en de werkzoekenden (E119).

De gewone burger zal dus makkelijker kunnen genieten van de essentiële voordelen van de coördinatie van de wettelijke ziekteverzekeringsstelsels, die al meer dan dertig jaar geregeld wordt door verordening 1408/71 [1]. Wie tijdelijk in een andere lidstaat verblijft, krijgt de dringend noodzakelijke zorgen onder dezelfde voorwaarden als de burgers van die staat. Patiënten die in het land waar zij tijdelijk verblijven ter plaatse moeten betalen, aan de dokter bijvoorbeeld, zullen die kosten veel sneller terugbetaald krijgen van het stelsel waarbij zij aangesloten zijn. De Europese kaart vergemakkelijkt de toegang tot de gezondheidszorg in het bezochte land en biedt de organen die in dat land de gezondheidszorg financieren de garantie dat die patiënt wel degelijk verzekerd is in zijn land van herkomst, en dat zij er kunnen op vertrouwen dat de organen van de andere staat hun vorderingen zullen terugbetalen. Er zijn wel enkele nationale verschillen in het gebruik van kaarten voor de sociale zekerheid en de gezondheidszorg, en men moet rekening houden met het feit dat de sociale zekerheid en de organisatie van de gezondheidszorg tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren. Terwijl het uitreiken van kaarten aan de bevolking in sommige landen al gemeengoed is, ook voor zaken die verder gaan dan de vergoeding van medische kosten, is dat in andere landen absoluut niet het geval. Bovendien zijn de kaarten enkel bedoeld voor binnenlands gebruik en is er nog geen grensoverschrijdende dialoog mogelijk (geen "interoperabiliteit"), - met uitzondering van enkele projecten die in de proeffase verkeren.

[1] Verordening nr. 1408/71 van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, PB L 149 van 5 juli 1971 (geconsolideerde versie PB L28 van 30 januari 1997, bladzijde 1)

De invoering van deze Europese ziekteverzekeringskaart in het kader van verordening 1408/71 betreffende de coördinatie van de wettelijke socialezekerheidsregelingen, moet gebeuren op basis van besluiten van de Administratieve Commissie voor de Sociale Zekerheid van Migrerende Werknemers (CASSTM). Die commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten, en is onder meer belast met de bevordering en de ontwikkeling van de samenwerking tussen de lidstaten met het oog op de modernisering van de informatie-uitwisseling tussen de instellingen, om de toekenning en terugbetaling van prestaties te bespoedigen. Verwacht wordt dat de tien kandidaat-landen die op 1 mei 2004 toetreden, na de ondertekening van het toetredingsverdrag op 16 april, als waarnemer de werkzaamheden van de Administratieve Commissie over dit onderwerp zullen bijwonen.

Deze Mededeling heeft als doel de toekomstige werkzaamheden van de Administratieve Commissie te vergemakkelijken. Zij is het resultaat van diepgaand overleg binnen die commissie, als gevolg van de Europese Raad van Barcelona. De lidstaten - en ook de EER-landen, Zwitserland, Slovenië en Tsjechië - hebben een grote bijdrage geleverd door uitvoerige informatie te verstrekken over de situatie op het gebied van bestaande of geplande kaarten in hun eigen land. Al die informatie is bijeengebracht in een overzicht van de stand van zaken in de bijlage bij deze Mededeling.

Dank zij dit voorbereidend werk is de Commissie thans in staat een tijdschema op te stellen met verschillende keuzemogelijkheden voor de uitvoering van de beslissing van Barcelona. In het begin zouden op de Europese kaart, met het blote oog leesbaar, gegevens staan die nodig zijn voor de toekenning en de terugbetaling van medische zorgen in een andere lidstaat dan waar de kaarthouder verzekerd is. Dat sluit niet uit dat die gegevens ook elektronisch op de kaart mogen worden aangebracht, om een grensoverschrijdende interoperabiliteit te doen ontstaan. De invoering van de kaart verloopt geleidelijk, in drie fasen:

- een fase van juridische en technische voorbereiding;

- een tweede fase die begint in 2004 met de lancering van de kaart in twee etappes: eerst enkel de vervanging van formulier E111, vervolgens de andere formulieren voor tijdelijk verblijf;

- en in een derde fase tenslotte worden de formulieren en ook sommige procedures overgezet op een elektronische drager. In sommige grensstreken bestaat zoiets al voor geplande geneeskundige verzorging in een andere land (E112), maar omdat de situatie en de gebruikte technologie van land tot land verschilt, kan niet meteen met deze fase worden gestart, al is dat wel de uiteindelijke bedoeling van het invoeren van een Europese kaart. In verband met de tijdelijke verblijven wordt er in projecten zoals Netc@rds (door de Europese Unie gesteund in het kader van het actieprogramma eTEN) onderzoek gedaan naar de technische, administratieve, juridische en financiële aspecten van een grootschalige overgang van papier naar elektronica. In het door de Europese Raad van Sevilla goedgekeurde eEurope 2005-plan wordt overwogen de Europese ziekteverzekeringskaart als basis te gebruiken voor het bevorderen van een gemeenschappelijke aanpak van de identificatie van de patiënt, en voor het ontwikkelen van nieuwe functionaliteiten zoals een dossier voor medische noodgevallen.

1. De ziekteverzekeringskaarten: stand van zaken

De grote verschillen binnen Europa zijn te wijten aan het feit dat de organisatie van gezondheidszorg en sociale zekerheid tot de nationale bevoegdheid behoren. Die diversiteit is dus noodgedwongen het uitgangspunt van dit kaartproject en het kan niet de bedoeling zijn naar harmonisatie te streven: de invoering van de kaart moet geleidelijk en soepel gebeuren, en de in het werk gestelde middelen moeten afgestemd zijn op het gekozen doel, dus op het bevorderen van de mobiliteit in de vorm van een tijdelijk verblijf in het buitenland.

1.1. De uiteenlopende uitgangssituaties in de verschillende landen

Hoewel alle landen hun verzekerden op de een of andere manier identificeren, gebruiken ze niet allemaal een systeem van kaarten voor de contacten tussen de gezondheidszorg, de sociale zekerheid en de verzekerde (UK, S, IRL, EL, FIN en de meeste kandidaat-landen). In enkele landen zijn er al projecten aan de gang (FIN, EL, S, alsook CZ). In andere landen bestaat er nog geen nationale kaart, maar zijn er plannen voor het uitreiken van kaarten door de regio's (E) of door de instellingen van de ziekteverzekering (NL).

In lidstaten waar er wel al ziekteverzekeringskaarten of gezondheidskaarten [2] bestaan (of waar zij binnenkort operationeel of experimenteel worden ingevoerd), zijn de functies van die kaarten zeer uiteenlopend. Een kaart kan bijvoorbeeld

[2] Bijlage 1 is een overzicht van de verschillende nationale situaties, opgesteld op basis van inlichtingen die verstrekt zijn door de lidstaten + Zwitserland, Slovenië en Tsjechië.

- enkel dienen voor het identificeren van de verzekerde (L),

- of gebruikt worden om de aard van de verworven rechten na te gaan en om de procedures voor betaling of terugbetaling te vergemakkelijken (F, B, D, DK, NL),

- of identificatiegegevens bevatten die toegang geven tot online-diensten (A, I, E, SI),

- of een groter bereik hebben dan alleen sociale zekerheid: kaarten kunnen medische noodgegevens bevatten (FIN, IT), of dienen voor het controleren van de arbeidsstatus in de strijd tegen zwartwerk (B), of toegang verlenen tot openbare diensten zoals bibliotheken (DK) of tot de arbeidsbureaus (E). In IRL dient de nationale kaart voor de uitbetaling van bepaalde sociale uitkeringen, en voor de aanmelding bij het arbeidsbureau;

- en tenslotte zijn sommige landen voornemens om in het kader van de uitbouw van een beveiligd gezondheidsnetwerk ook medische gegevens op te kaart te zetten (ziekten, behandelingen, medische of chirurgische antecedenten,...) (F, NL, SI).

De aard en de omvang van de opgeslagen gegevens hangt uiteraard af van hun doel. Enkele kaarten bevatten alleen de nodige gegevens om de verzekerde te identificeren of eventueel online toegang te krijgen tot informatiebronnen en diensten. Andere bevatten ook inlichtingen over de rechten (zoals basisstelsel waarbij de kaarthouder is aangesloten, eventuele aanvullende verzekering, vergoedingstarieven voor verschillende behandelingen). Momenteel bestaan er nog geen Europese voorschriften in verband met de gegevens die wel of niet op kaarten worden aangebracht.

De aangewende technologieën hangen uiteraard af van de functie van de kaart. Sommige kaarten bevatten een microprocessor (F, D, A, E, NL), andere een geheugenchip (B, SI, D) of een magneetstrip (DK, FIN, IRL, L). Die kaarten zijn dus niet compatibel, al bestaan er wel projecten in die zin (bijvoorbeeld in EL, met het oog de talrijke Europese bezoekers die voor de Olympische Spelen 2004 worden verwacht). Voor het lezen van die kaarten zijn er dan ook verschillende soorten leesapparaten nodig, afhankelijk van de "intelligentie" die ze bevatten, - wat de dialoog (de "interoperabiliteit") tussen de soorten kaarten nog meer bemoeilijkt.

Zowel de technische ontwikkeling als de veranderingen in de zorgsystemen eisen een voortdurende aanpassing. Het datatransmissieprotocol, de netwerkbeveiliging en de cryptografie (Public Key Infrastructure) van internet bijvoorbeeld, bieden nieuwe kansen voor de ontwikkeling van online-diensten ten behoeve van alle actoren van de gezondheidszorg [3]. Het Europees landschap is in voortdurende evolutie, zodat een harmonisatie van de technologieën en de functies van de kaarten nauwelijks voorstelbaar is. Alle inspanningen moeten gericht zijn op de "interoperabiliteit" van de kaarten. Dat lijkt de meest realistische oplossing, die bovendien het best geschikt is met het oog op de via verordening 1408/71 nagestreefde coördinatie van de nationale socialezekerheidsstelsels.

[3] Zie het rapport "Smart Cards as Enabling Technology for Future-Proof Healthcare: A Requirements Survey" gepubliceerd in november 2002 door de "Smart Card Charter" in het kader van het initiatief "eEurope Smart Card"

1.2. Grensoverschrijdende experimenten

In de grensstreken is het meestal niet zozeer de bedoeling om de toegang tot de zorgen te vergemakkelijken in het kader van een tijdelijk verblijf (dus het vergoeden van de verstrekkingen), als wel om te streven naar coördinatie van het medisch aanbod. Daarom betreffen sommige experimentele projecten vooral het realiseren van een eenvoudiger en gemakkelijker toegang tot de geplande zorgen.

Euregio Maas-Rijn: op initiatief van twee ziekenfondsen, de ene in Duitsland en de andere in Nederland, krijgen personen die in Nederland verzekerd zijn, sedert 2000 een specifieke ziekteverzekeringskaart die qua techniek overeenstemt met de Duitse verzekeringskaart en die toegang geeft tot de gezondheidszorg in de Duitse grensstreek. Dat is wederzijds, want personen uit de Duitse grensstreek kunnen hun Duitse kaart gebruiken bij zorgverleners in die zone in Nederland.

Baden-Württemberg - Vorarlberg: dank zij een akkoord tussen de organen van de ziekteverzekering aanvaarden de Oostenrijkse zorgverleners de Duitse kaart in plaats van formulier "E111".

Transcards: om het Franse Thiérache en het Belgische Henegouwen te ontsluiten, biedt een overeenkomst tussen de Franse en Belgische sociale zekerheid sedert mei 2000 aan de bewoners van de grensgebieden (150 000 personen) de mogelijkheid om hun nationale kaart te gebruiken voor behandeling in een ziekenhuis aan de overkant van de grens, in de buurt van hun woonplaats. Er is geen voorafgaande toestemming vereist, zij hoeven enkel een identiteitsbewijs en de kaart van de sociale zekerheid voor te leggen (Belgische SIS kaart of Franse VITALE kaart), en het ziekenhuis maakt automatisch op basis van die kaart een formulier E112 aan.

Netlink: sedert oktober 2001 kunnen de ziekenhuizen van Baden-Würtemberg de VITALE-kaart van hemodialysepatiënten uit de Elzas lezen, en op grond daarvan een E112 formulier opstellen.

1.3. De bijdrage van de communautaire politiek

1.3.1. Het actieplan eEurope 2005

Het door de Europese Raad van Sevilla in juni 2002 goedgekeurde actieplan eEurope 2005 zal op basis van de toekomstige Europese ziekteverzekeringskaart die in het leven geroepen werd door de Europese Raad van Barcelona, verder bouwen aan de Europese samenwerking op het gebied van de elektronische gezondheidskaarten. Zo wordt in het hoofdstuk over de "eHealth" de definitie vastgelegd van een gemeenschappelijke aanpak van de patiëntenidentificatie (identifier) en van de architectuur van een "elektronisch medisch dossier" dank zij het standaardisatiewerk dat met name door het eTen - program wordt ondersteund.

Daarbij wordt voortgebouwd op hetgeen al gerealiseerd is door het smartcard-initiatief in het kader van eEurope 2002. Dat initiatief beoogt de verspreiding van smartcards in geheel Europa, rekening houdend met de behoeften van burgers en ondernemingen. Een aanbeveling in het Smart Card Charter luidt dat de aandacht bij de ontwikkeling van gezondheidskaarten in de eerste plaats moet gaan naar de rol van die kaarten als onderdeel van de infrastructuur van een beveiligd netwerk, door bijvoorbeeld online toegang te verlenen tot het administratief en medisch dossier van de patiënt. Hun rol bij de opslag van medische en administratieve gegevens zou dus eerder beperkt zijn.

In deze context is de creatie van een Europese ziekteverzekeringskaart een essentiële stap bij de eventuele ontwikkeling van nieuwe diensten of functionaliteiten die gebruik maken van informatietechnologieën, bijvoorbeeld het opslaan van medische gegevens op een smartcard of een beveiligde toegang tot het medische dossier, dank zij de identifier van de verzekerde.

1.3.2. Het Netc@rds - project

In het kader van de politiek van transeuropese netwerken (RTE) [4] is eTEN een communautair actieprogramma dat steun wil geven aan de transeuropese ontplooiing van diensten gebaseerd op telecommunicatienetwerken, en dat de openbare dienstverlening wil bevorderen met het oog op een betere sociale en territoriale samenhang.

[4] Verordening EG 2236/95 gewijzigd bij verordening EG 1655/97

Zo steunt dat programma onder meer de eerste fase van het Netc@rds project dat in 2002 voor de duur van 12 maanden gelanceerd werd door vier lidstaten (Griekenland, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk). Het betreft de vervanging van de papieren formulieren E111 en E128 door elektronische transfers op basis van gegevens die aangebracht zijn op de bestaande nationale kaarten en/of op basis van gegevens die online beschikbaar zijn. Dat project verloopt binnen het bestaande juridisch en technisch kader, en houdt dus rekening met de verschillende types van kaarten en met de nationale projecten terzake.

In de eerste fase van dit project zou een "investeringsplan" opgesteld worden, met vermelding van alle technische, administratieve, juridische en financiële modaliteiten voor de tweede fase, waarin dan voor het eerst elektronische kaarten die formulieren bevatten, zullen worden verspreid. In een derde fase zal de ontplooiing van die kaarten verder gaan.

De verschillende fasen van dit project dragen op die manier bij aan het voorbereidend technisch en juridisch werk voor de uitvoering van het besluit van Barcelona.

1.3.3. Het 6e kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling

Het 6e kaderprogramma streeft naar meer inzicht in sommige aspecten van de mobiliteit van patiënten binnen de Europese Unie. Het betreft de manier waarop de gezondheidssystemen reageren op het verblijf in een andere lidstaat, ook in verband met de terugbetaling, - de ontwikkeling van scenario's voor een grensoverschrijdend zorgaanbod, en de perspectieven voor grensoverschrijdende patiëntenstromen in een verruimde Unie.

2. Gemeenschappelijke kenmerken

Er zijn gemeenschappelijke kenmerken nodig opdat de Europese kaart herkenbaar en bruikbaar zou zijn in alle lidstaten. Het gaat vooral om de aard van de aanwezige informatie, om de presentatie die zodanig moet zijn dat de kaarten leesbaar zijn ongeacht de taal van de gebruiker, en om een Europees model.

2.1. Model

Er is een gemeenschappelijke modelkaart nodig met een Europees merkteken (bijvoorbeeld een logo die de Europese mobiliteit symboliseert), zodat die kaart voor alle actoren van de gezondheidszorg onmiddellijk herkenbaar is, ongeacht de verblijfplaats van de kaarthouder.

Bij het opstellen van het Europees model zijn er drie eisen:

- elke lidstaat kiest vrij voor ofwel het aanbrengen van een Europese kant op zijn nationale kaart, ofwel een afzonderlijke Europese kaart; dat laatste biedt natuurlijk meer vrijheid en flexibiliteit bij het ontwerpen van het model;

- als gekozen wordt voor een gecombineerde kaart moet het model aangepast zijn aan de verschillende technologieën (met magneetstrip of chip).

- als gekozen wordt voor een specifieke Europese kaart, moet er al van bij het ontwerp rekening gehouden worden met het feit dat er uiteindelijk een elektronische drager in de vorm van een chip op wordt aangebracht.

2.2. Gegevens op de kaart

Om de leesbaarheid van de toekomstige kaart niet in het gedrang te brengen, mag zij enkel gegevens bevatten die onmisbaar zijn voor de toekenning van de verstrekkingen en voor de terugbetaling aan het orgaan van de verblijfplaats. Die essentiële gegevens staan nu al op de papieren E111, maar sommige van die gegevens zijn intussen overbodig geworden. De Commissie stelt voor op de Europese kaart enkel de volgende gegevens aan te brengen (lijst opgesteld door de Administratieve Commissie):

- naam en voornaam van de kaarthouder,

- identificatienummer van de kaarthouder,

- geldigheidsduur van de kaart,

- ISO - code van de lidstaat van verzekering,

- identificatienummer van het bevoegd orgaan, of de naam ervan,

- volgnummer van de kaart, om te kunnen controleren of de gegevens van de kaart overeenstemmen met de gegevens onder hetzelfde volgnummer bij het bevoegd orgaan, om fraude te vermijden.

Landen die een onderscheid maken tussen verschillende soorten rechten (bijvoorbeeld enkel ziekenhuisopname, of alle medische zorgen) kunnen dat op de kaart vermelden.

Aangezien de Europese kaart in de eerste fase enkel het formulier E111 vervangt, moet er volgens de huidige versie van verordening 1408/71 een onderscheid worden gemaakt tussen de oude formulieren "E111" en "E111+", om geen rechten te ontnemen aan een van de categorieën van verzekerden. De titularissen van een ouderdomspensioen of een invaliditeitspensioen hebben bij tijdelijk verblijf in een andere lidstaat immers recht op àlle noodzakelijke zorgen, niet enkel op zorgen die "dringend noodzakelijk" zijn.

Tot slot moet ook de presentatie van deze gegevens gestandaardiseerd worden zodat de overeenstemmende velden kunnen worden gelezen, ongeacht de taal van de kaarthouder.

2.3. Geldigheidsduur

Bij de beslissing over de geldigheidsduur van de Europese kaart moet men rekening houden met twee aspecten. Enerzijds kunnen lidstaten beslissen hun eigen ziekteverzekeringskaart die al een vastgelegde geldigheidsduur heeft, verder te gebruiken, en het model van de Europese kaart op de keerzijde aan te brengen. Anderzijds moet men bij het vastleggen van de geldigheidsduur rekening houden met een dubbele doelstelling: ten eerste de mobiliteit bevorderen en de procedures verlichten, ten tweede oneigenlijk gebruik en fraude vermijden.

In het vooruitzicht van een vervanging van àlle formulieren voor tijdelijk verblijf, moet de geldigheidsduur bovendien realistisch en efficiënt zijn, zowel voor wat de rechten van de kaarthouder betreft als in het belang van socialezekerheidsorganen en de zorgverleners.

In die context is de Commissie op grond van de besprekingen in de Administratieve Commissie tot de conclusie gekomen dat die uiteenlopende belangen enkel verzoenbaar zijn als de lidstaten zelf de geldigheidsduur mogen kiezen van de Europese kaarten die zij uitreiken. Die flexibiliteit moet dan wel gepaard gaan met de toepassing van het principe van de verantwoordelijkheid van de lidstaat die de kaart uitreikt, om de juridische zekerheid en de geloofwaardigheid van de kaart te garanderen.

Twee belangrijke gevolgen daarvan:

- het orgaan dat de kaart heeft uitgereikt, moet in elk geval aan het bevoegd orgaan van het land van verblijf de verstrekkingen terugbetalen die op grond van een geldige kaart zijn verleend,

- om fraude en misbruik van de kaart te voorkomen moet de staat die de kaart uitreikt alle nodige maatregelen nemen, zoals gerechtelijke vervolging en bestraffing van de daders.

Wat dat laatste betreft: de huidige papieren formulieren die meestal met de hand zijn ingevuld, zijn veel fraudegevoeliger dan een gestandaardiseerde kaart, en het risico zal nog verminderen met de komst van elektronische kaarten.

2.4. Gebruik van de kaart

Bij een ziekteverzekeringskaart zijn er drie spelers: de verzekerde, de zorgverleners (artsen, ziekenhuizen, medisch personeel,...) en het orgaan van de sociale zekerheid van het land van verzekering en van het land van verblijf, dat aan het land van verzekering de terugbetaling zal vragen van de gemaakte kosten.

2.4.1. De verzekerde

De invoering van een kaart moet in de eerste plaats de verzekerde tot voordeel strekken. Hij hoeft dan niet meer voor elke reis naar een andere lidstaat een nieuw formulier bij zijn bevoegd orgaan aan te vragen, en geniet onder de beste voorwaarden van de voordelen van de Europese coördinatie van wettelijke socialezekerheidsstelsels.

Elke verzekerde moet een persoonlijke kaart ontvangen, - geen gezinskaart, want het is mogelijk dat één persoon van het gezin tijdelijk alleen naar het buitenland gaat (zakenreis, schoolreis,...).

In het begin wordt de kaart gebruikt zoals het huidige E111 formulier, dus voorgelegd aan de zorgverlener of aan het socialezekerheidsorgaan van de verblijfplaats.

Maar als het de bedoeling is dat de Europese kaart echt tot eenvoudiger procedures leidt, zijn er nog twee maatregelen nodig, die wel een wijziging eisen van verordening 1408/71 en toepassingsverordening 574/72:

- gelijke rechten voor alle categorieën van verzekerden. Nu voorziet verordening 1408/71 verschillende situaties waarin verzekerde personen recht kunnen hebben op gezondheidszorg gedurende een tijdelijk verblijf in een andere lidstaat. De omvang van die rechten verschilt naargelang van de categorie: een verzekerde kan in het land van verblijf recht hebben op ofwel de "dringend noodzakelijke" zorgen, ofwel op de "noodzakelijke" zorgen.

In de praktijk hebben alle personen die verzekerd zijn krachtens de wetgeving van een lidstaat (met uitzondering van de staatsburgers van derde landen), en hun gezinsleden, recht op de "dringend noodzakelijke" zorgen. De "noodzakelijke" zorgen daarentegen zijn voorbehouden aan de titularissen van een ouderdoms- of invaliditeitspensioen (E111 met speciale vermelding), de studenten (in de staat van studie, met een E128), de gedetacheerden en de zeelieden en anderen (E128), de werknemers van het internationaal vervoer (E110), de werklozen die in een andere lidstaat werk gaan zoeken (E119) en de werknemers en zelfstandigen die slachtoffer waren van een arbeidsongeval of beroepsziekte (E123).

Die verschillen maken de invoering van een Europese kaart weliswaar niet onmogelijk, maar toch ingewikkeld en duur, want daardoor zijn er speciale kentekens nodig om de "categorie" van de verzekerde te identificeren, wat tevens de procedures voor het verifiëren van de rechten tussen de socialezekerheidsorganen bemoeilijkt. De Commissie heeft in het kader van de modernisering en vereenvoudiging van verordening 1408/71 een gelijkschakeling van de rechten voorgesteld, zodat alle verzekerden die tijdelijk in een andere lidstaat verblijven de "medisch noodzakelijke zorgen" kunnen krijgen, ongeacht de reden van hun verblijf. Door het politiek akkoord dat de Raad van Ministers van Sociale Zaken op 3 december 2002 bereikte over het hoofdstuk "ziekte" van verordening 1408/71, is de weg geëffend voor een specifiek voorstel tot gelijkschakeling van de rechten.

- afschaffen van bepaalde formaliteiten die aan de verzekerde worden opgelegd naast het overleggen van het formulier voor het krijgen van zorgen in een andere dan de bevoegde lidstaat.

Bepaalde lidstaten hebben aan de formulieren nog specifieke instructies toegevoegd, die verder gaan dan het voorleggen van het formulier als de verzekerde bij een tijdelijk verblijf in een andere lidstaat medische hulp nodig heeft. Zo moet de verzekerde soms bij een socialezekerheidsorgaan langsgaan vooraleer hij een beroep kan doen op een zorgverlener. Die verplichting getuigt van weinig realiteitszin als het gaat om mensen die slechts kort in een ander land verblijven; eigenlijk is het zelfs een belemmering van de toegang tot de gezondheidszorg en het vrij verkeer van personen. Veel staten zien nu al af van een sanctie bij het niet-naleven van dit soort procedure. Veel patiënten zijn niet eens op de hoogte van deze verplichting, en denken dat het bezit van een formulier volstaat om medische zorgen te krijgen in het land waar zij tijdelijk verblijven.

De Commissie zal in de nabije toekomst een voorstel indienen om verordening 574/72 in die zin te wijzigen.

2.4.2. De zorgverlener

Dank zij de kaart zal de zorgverlener geen slecht ingevulde, nauwelijks leesbare of moeilijk te begrijpen formulieren meer in handen krijgen, zoals nu maar al te vaak gebeurt. Door de standaardisering van de velden - met zichtbare gegevens - beschikt hij onmiddellijk over leesbare en duidelijke gegevens.

Voor hij de kaart aan de verzekerde teruggeeft mag de zorgverlener er een fotokopie van maken, of eventueel de gegevens voor de identificatie van de verzekerde en zijn bevoegd orgaan noteren op een nationaal document, wat vergemakkelijkt wordt door de standaard lay-out. Het gebruik van de nieuwe kaart mag in geen geval leiden tot extra kosten of bijkomend administratief werk voor de zorgverlener.

De invoering van een elektronisch systeem schakelt al deze manuele ingrepen uit en maakt de procedure voor de zorgverlener nog gemakkelijker.

2.4.3. De instellingen van de sociale zekerheid

In de eerste fase moet de kaart, in een gestandaardiseerde en met het oog leesbare vorm, alle gegevens bevatten die het orgaan van de verblijfplaats nodig heeft om bij het bevoegd orgaan de terugbetaling aan te vragen. Dat zou het aantal afgewezen vorderingen moeten verminderen. De gegevens zullen immers leesbaarder en nauwkeuriger zijn dan op de huidige formulieren, die vaak nog met de hand worden opgesteld. Ook hier zou de overgang naar een elektronische drager de procedures moeten vereenvoudigen, door het verminderen van de kans op fouten, afwijzing van terugbetaling, fraude of misbruiken.

Door de rechten gelijk te schakelen wordt het beheer van de terugbetaling tussen de organen nog eenvoudiger, want het in de huidige papieren formulieren bestaande verschil tussen de categorieën van verzekerden wordt opgeheven.

3. Invoering van de Europese kaart: soepel en geleidelijk

De Europese Raad van Barcelona wenste een sterk signaal ten gunste van de mobiliteit van de Europese burger. Daarom stelt de Commissie een scenario voor dat op drie pijlers rust: de vrije keuze van het soort kaart, soepele modaliteiten voor de invoering, en een driestappenplan.

Dit scenario respecteert ten volle de bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van de organisatie en de werking van hun stelsels van gezondheidszorg en sociale zekerheid, met name voor wat de ziekteverzekeringskaarten betreft. De lidstaten moeten derhalve ook zelf zorgen voor een degelijke financiering, afhankelijk van hun eigen keuzes.

3.1. Opties in verband met de zichtbare gegevens

Wat het type kaart betreft, zijn er twee mogelijkheden: ofwel de Europese kaart aanbrengen op de bestaande nationale kaart, ofwel een nieuwe kaart. Maar het feit dat de Europese kaart in het begin ook informatie moet bevatten die met het oog leesbaar is, maakt de integratie op een nationale kaart een stuk ingewikkelder.

3.1.1. Integratie van de Europese kaart en de nationale kaart(en)

Dat betekent dat men moet voldoen aan de technische specificaties en het model zoals hierboven uiteengezet, én zich tezelfdertijd moet aanpassen aan de technologie (magneetstrip, chips, reliëfdruk) van de nationale kaarten, - waarvan sommige bovendien nu al beide kanten gebruiken.

Naast die restricties, moeten er nog andere kwesties worden opgelost:

- als het elektronische kaarten betreft, moeten de gegevens van de Europese kaart erop worden geladen, en diezelfde gegevens moeten ook nog eens zichtbaar aangebracht zijn op de Europese kant van de kaart. Zo kan men in het land of de streek van verblijf eventueel een kaartlezer gebruiken, zonder daardoor in andere gevallen het visueel aflezen te beletten. De Administratieve Commissie moet dan ook nog het elektronische formaat van de op de Europese kaart geladen gegevens vastleggen.

- nationale kaarten zijn meestal vrij lang geldig. Als men met het aanbrengen van de Europese informatie op de keerzijde wacht tot de nationale kaart aan verlenging toe is, kan het dus lang duren voor alle kaarten aangepast zijn, - behalve door veel geld uit te geven om meteen alle kaarten te vervangen. Er zijn verschillende mogelijkheden om de aanpassing te bespoedigen: een zelfklever aanbrengen in afwachting van de normale verlenging van de kaart, of de Europese kaart enkel uitgeven "op verzoek" van de verzekerde. In elk geval hangt die kwestie ook samen met de geldigheidsduur van de Europese kaart, want de nationale en de Europese kant van een en dezelfde kaart kunnen moeilijk elk een andere einddatum hebben [5].

[5] De geldigheidsduur van de nationale kaarten is langer dan die van het huidige formulier E111. De in 2003 uit te reiken nieuwe Belgische SIS-kaarten zullen bijvoorbeeld 10 jaar geldig zijn, en die datum wordt enkel in de chip aangebracht (en is dus niet met het blote oog zichtbaar), - terwijl de basisrechten van de Franse SESAM-VITALE en van de Deense kaart onbeperkt van duur zijn.

- ook moeten de verzekerden goed ingelicht zijn over het juiste gebruik van de twee kanten van hun kaart, die elk een ander doel hebben. De dekking die de nationale kaart aan een sociaal verzekerde biedt verschilt van die van de Europese kaart. Met een Europese kaart heeft men bij een tijdelijk verblijf in een ander land enkel recht op gezondheidszorg onder de voorwaarden die vastgelegd zijn in de coördinatieverordening 1408/71.

3.1.2. Invoering van een kaart die speciaal ontworpen is voor de mobiliteit binnen Europa

Die oplossing biedt tal van voordelen. Een speciale Europese ziekteverzekeringskaart lijkt beter en duidelijker te beantwoorden aan de opdracht van de Europese Raad. Zij kan bijvoorbeeld enkel uitgereikt worden aan personen die op reis gaan in de Gemeenschap. Een afzonderlijke Europese kaart zou bepaalde technische moeilijkheden uit de weg gaan, zoals het niet-samenvallen van de geldigheidsduur van de twee kanten van een "Europees/nationale" kaart. Ook zijn er dan geen manke overgangsmaatregelen meer nodig zoals het aanbrengen van zelfklevers. Het bestaan van een specifieke Europese kaart belet niet dat landen of streken die al met elektronische kaarten werken, de gegevens van die Europese kaart ook kunnen laden op de chip van hun nationale kaart, voor meer gebruiksgemak in andere landen of streken die compatibele systemen bezitten.

3.2. Regelingen voor de invoering van de kaart

Er zijn twee mogelijkheden: ofwel wordt de Europese ziekteverzekeringskaart aan de gehele bevolking verstrekt, of zij wordt naargelang van de behoefte uitgereikt aan hen die erom vragen. Die kaart is immers bedoeld voor tijdelijk verblijf (vakantie, wegtransport, studies, detachering) en is dus meestal niet bestemd voor dagelijks gebruik.

3.2.1. De kaart bij de gehele bevolking verspreiden

Als deze oplossing gekozen wordt, moet elke verzekerde al een kaart in zijn bezit hebben vóór die van kracht wordt, dat wil zeggen vóór de datum waarop de papieren formulieren in die lidstaat worden afgeschaft. De Europese kaart kan dan massaal uitgedeeld worden in de tijd die voorafgaat aan het tijdstip van het van kracht worden van de kaart en aan de algemene afschaffing van de papieren formulieren. Door zo'n "big bang" operatie worden de verzekerden zich maximaal bewust van de voordelen van de Europese kaart. Wel is dat zéér duur, behalve als de lidstaat zou beslissen om tezelfdertijd een nationale kaart uit te geven. De ervaring in veel lidstaten leert dat het ook na een grondige voorbereiding meestal meer dan een jaar duurt om de verspreiding volledig af te ronden.

Ook kan de Europese kant geïntegreerd worden ter gelegenheid van het aanmaken van een nieuw exemplaar van de nationale kaart, bijvoorbeeld als de geldigheidsduur verstreken is, of omdat ze gestolen werd of zoek is geraakt, of omdat ze door een of ander onbruikbaar is geworden. Uiteindelijk zou dan toch de gehele bevolking die kaart bezitten. Deze methode is goedkoper, maar het kan lang kan duren voor alle kaarten vernieuwd zijn, want sommige lidstaten vervangen per jaar nog geen 5% van de kaarten.

3.2.2. De kaart aanmaken op vraag van de verzekerde

Die doelgerichte oplossing biedt de beste kansen om de deadline van 1 juni 2004 te halen die in deze Mededeling is voorgesteld voor het invoeren van een Europese kaart en voor de afschaffing van de formulieren. Vanaf de datum van het van kracht worden van de Europese kaart en de algemene intrekking van de formulieren kan, op uitdrukkelijk verzoek van de verzekerde, door de instelling waarbij hij aangesloten is een kaart worden aangemaakt.

Als men kiest voor het aanbrengen van een Europese kant op een nationale kaart, dan moet ofwel een kaart worden uitgegeven in overeenstemming met het nieuwe formaat, of er moet een zelfklever op worden aangebracht.

3.3. Tijdschema

Toen de Europese Raad van Barcelona besliste tot het invoeren van een Europese kaart in vervanging van de verschillende formulieren, vroeg hij aan de Commissie om in 2003 een voorstel voor te leggen. In verband met de bovenstaande elementen lijkt een kalender die onderverdeeld is in drie fasen, voorbereiding - verspreiding - overgang naar elektronische drager, daarvoor het best geschikt.

3.3.1. Fase 1: voorbereiding

Nadat de Europese Raad van Barcelona besliste een Europese kaart in te voeren, werden - na intensief overleg met de belangrijkste actoren van de coördinatie van de wettelijke socialezekerheidsstelsels - de taken vastgelegd die zeker moeten worden uitgevoerd vóór de eigenlijke lancering van de kaart.

1. Rekening houdend met de in Barcelona vastgelegde termijnen, stelt de Commissie voor dat de Administratieve Commissie alle aandacht zou toespitsen op de vervanging van enkel en alleen formulier E111 door een Europese kaart. De beslissingen over administratieve en technische modaliteiten in verband met de invoering van een Europese kaart moeten genomen worden vóór de zomer van 2003; de kaart moet met het blote oog leesbaar zijn, maar al van in het begin moeten landen die dat wensen een elektronische kaart kunnen invoeren.

De Administratieve Commissie dient onder meer een lijst op te stellen van gegevens die niet alleen zichtbaar maar, onmiddellijk of iets later, ook elektronisch op de kaart moeten staan. Ook moet zij het model van de Europese kaart definiëren, met gemeenschappelijke kentekenen.

Rekening houdend met de tijd die nodig is voor de technische en administratieve voorbereiding, stelt de Commissie 1 juni 2004 voor als datum voor het vervangen van formulier E111. Lidstaten die nu nog geen gebruik maken van kaarten in hun gezondheidszorg zouden tijdens een overgangsperiode toch nog papieren formulieren E111 mogen gebruiken. Die zullen dan gedurende de door de betrokken lidstaten vast te leggen overgangsperiode ook door de andere lidstaten worden aanvaard.

Sommige lidstaten zullen het moeilijk vinden om al op 1 juni 2004 een kaart in te voeren, zelfs als zij dat in het begin alleen doen op verzoek van een verzekerde die voor korte tijd naar het buitenland trekt. Een overgangsperiode kan vermijden dat er onredelijke verplichtingen en kosten ontstaan. Een vervelend gevolg van die soepelheid is echter dat in het land van verblijf een "dubbel circuit" van Europese kaarten en E111-formulieren ontstaat, ook als dat land zelf geen overgangsperiode heeft gevraagd. Ook lidstaten die besloten hebben de Europese kaart op 1 juni 2004 in te voeren zullen, afhankelijk van het land van herkomst van de bezoekers, met een asymmetrisch tweesporensysteem moeten werken, wat enigszins afbreuk doet aan de van de Europese kaart verwachte voordelen. Daarom moeten de overgangsperiodes kort zijn, in geen geval langer dan 18 maand

2. Als gevolg van het akkoord dat tijdens de Raad van 3 december 2002 is bereikt, zal de Commissie voorstellen om verordening 1408/71 zodanig te wijzigen dat de rechten van alle categorieën van verzekerden (gepensioneerden, studenten, werknemers, zelfstandigen) gelijkgeschakeld worden in die zin dat allen recht hebben op de "medisch noodzakelijke zorgen".

3. De Commissie zal ook een wijziging voorstellen van verordening 574/72 in verband met het afschaffen van de bijkomende formaliteiten die momenteel nog geëist worden bovenop het voorleggen van een formulier in de lidstaat van tijdelijk verblijf. De verzekerde die op bezoek is in een lidstaat moet daar geneeskundige hulp kunnen krijgen aan het normale tarief, zodat er achteraf geen moeilijkheden ontstaan bij de terugbetaling van de verstrekkingen die hij in de andere lidstaat heeft ontvangen.

4. In 2004 dient de Administratieve Commissie werk te maken van de goedkeuring van een aantal besluiten betreffende de vervanging van alle andere formulieren in verband met een tijdelijk verblijf. Het feit dat de vervanging van het papieren E111 formulier dan al voltooid zal zijn, maakt deze stap gemakkelijker.

5. Tezelfdertijd zullen de technische specificaties voor de overgang van de formulieren naar een elektronische drager onderzocht worden op basis van de resultaten van de eerste fase van het project Netc@rds. De modaliteiten voor het registreren en lezen van elektronische gegevens moeten gedefinieerd worden met het oog op een eventuele elektronische verwerking van de procedures voor de toegang tot de gezondheidszorg op de plaats van verblijf en voor de vergoeding van de kosten van die verstrekkingen.

3.3.2. Fase 2: verspreiding

De verspreiding van de Europese kaart kan in twee fasen gebeuren:

1. Tijdens de eerste fase, die start op 1 juni 2004, wordt de kaart ingevoerd als vervanging van het formulier E111. Vanaf dan worden de papieren formulieren niet meer door de andere lidstaten erkend, behalve tijdens de eventuele overgangsperiode.

In dat geval zouden de andere lidstaten wel nog papieren E111 formulieren aanvaarden tot het eind van de overgangsperiode.

2. De tweede fase die afloopt ten laatste op 31 december 2005 betekent het einde van de overgangsperiodes, en de volledige vervanging van alle formulieren die gebruikt worden voor een tijdelijk verblijf.

Zo komt er een einde aan de dubbele omloop van kaarten en formulieren. Vanaf dan krijgen de verzekerden in principe enkel nog met een Europese ziekteverzekeringskaart toegang tot de medische verzorging in een andere lidstaat in het kader van een tijdelijk verblijf.

3.3.3. Fase 3: overgang naar een elektronische drager

De vervanging van de formulieren door de Europese kaart, de vereenvoudiging van de procedures, de gelijkschakeling van de rechten, en de proefprojecten in verband met de dialoogmogelijkheden (interoperabiliteit) tussen verschillende elektronische kaarten, vormen een samenhangend geheel dat pas volledig tot ontplooiing kan komen als het gebruik van elektronische dragers veralgemeend wordt en als de formulieren en procedures automatisch worden beheerd. De overgang naar een elektronische drager vormt de derde fase, waarvan de timing niet alleen afhangt van de beoordeling van de fase 2 die in 2008 voltooid kan zijn (twee jaar na het eind van de tweede fase en de overgangsperiode), maar ook van de resultaten van de eerste fase van het project Netc@rds.

Tijdens die laatste fase kan onderzocht worden of er op de Europese kaart een functionaliteit kan worden opgenomen in verband met de persoonlijke gezondheidstoestand, bijvoorbeeld medische gegevens voor noodgevallen, of gegevens in verband met behandelingen van de persoon in kwestie.

Conclusie

De Europese ziekteverzekeringskaart is een ambitieus project ten dienste van een echt Europa van de burgers. Die kaart is gebaseerd op een rijke waaier van ervaringen in tal van landen, en de Commissie gelooft dat deze Europese ziekteverzekeringskaart vanaf 2004 een gemakkelijk, praktisch en soepel instrument zal zijn. Het in deze Mededeling gepresenteerde scenario voor de invoering van de kaart, en met name het driefasenplan - voorbereiding / verspreiding / overgang naar elektronische drager - is samen met de bijbehorende kalender een duidelijk bewijs van deze ambitie.


BIJLAGE

Europese Unie

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

EVA en enkele kandidaat-landen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>