Bijlagen bij SEC(2003)410 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 1/2003 en nr. 2/2003

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE 1: Berekening van het uitgavenprofiel voor 2003

1. Inleiding

2. Berekeningsmethode - Algemene regel

3. Uitzonderingen op de algemene regel

BIJLAGE 2: Profiel 2003 - Gecumuleerde percentages


1. KREDIETEN

1.1. De kredieten van rubriek 1 "Landbouw" van de begroting 2003

1.1.1. Vastgestelde begroting

De in december 2002 door het Europees Parlement vastgestelde kredieten bedragen voor rubriek 1 van de begroting euro 44 780,45 mln (inclusief het bedrag van euro 18,0 mln van hoofdstuk B0-40).

De kredieten voor subrubriek "GLB" (subrubriek 1a genoemd, met de titels B1-1 tot en met B1-3) bedragen euro 40 082,45 mln. Dit bedrag ligt euro 2 597,5 mln onder het maximum dat is vastgesteld bij het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 [1].

[1] Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1999/C 172/01).

De kredieten voor subrubriek "Plattelandsontwikkeling" (subrubriek 1b genoemd, met titel B1-4) bedragen euro 4 698,0 mln, welk bedrag gelijk is aan het bij het interinstitutioneel akkoord vastgestelde maximum.

Het in hoofdstuk B0-40 "Reserves en voorzieningen" opgenomen bedrag van euro 18,0 mln zal pas na overschrijving beschikbaar zijn. Deze middelen worden toegewezen voor de volgende specifieke begrotingsposten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.1.2. Begrotingsprocedure

Het voorontwerp van begroting (VOB)

Het VOB 2003 is in april 2002 door de Commissie opgesteld en aan de Begrotingsautoriteit voorgelegd. De voorgestelde kredieten voor het EOGFL-Garantie bedragen in totaal 45 117,8 mln euro, waarvan 40 419,85 mln euro voor subrubriek 1a (2 260,1 mln euro minder dan het maximum voor subrubriek 1a) en 4 698,0 mln euro voor subrubriek 1b (een bedrag dat overeenkomt met het maximum).

De ontwerp-begroting

In juli 2002 heeft de Raad de ontwerp-begroting 2003 vastgesteld. In vergelijking met het VOB 2003 zijn daarin de kredieten voor subrubriek 1a lineair verlaagd met euro 288 mln. De totale kredieten voor het EOGFL-Garantie bedragen daardoor euro 44 829,8 mln, waarvan euro 40 131,8 mln voor subrubriek 1 en euro 4 698 mln voor subrubriek 1b.

De nota van wijzigingen

Eind oktober 2002 heeft de Commissie nota van wijzigingen nr. 3 bij het VOB 2003 vastgesteld. Daarin werd enerzijds rekening gehouden met de laatste economische ontwikkelingen en marktvooruitzichten voor de verschillende landbouwsectoren en anderzijds met de recente landbouwwetgeving sedert de opstelling van het VOB 2003. Een en ander resulteerde in een bedrag aan benodigde kredieten van euro 44 780,4 mln, d.i. euro 337,4 mln minder dan in het VOB 2003. De kredieten voor subrubriek 1a in deze nota van wijzigingen bedroegen euro 40 082,4 mln, d.i. euro 2 597,5 mln minder dan het maximum, terwijl het bedrag van euro 4 698 mln voor subrubriek 1b gelijk bleef aan het maximum.

Vaststelling van de begroting 2003

Na overleg tussen de drie instellingen is de begroting 2003 in december vastgesteld in overeenstemming met de voorstellen van de Commissie in nota van wijzigingen nr. 3 bij het VOB 2003 (zie punt 1.1.1 voor meer bijzonderheden).

2. ALGEMENE ONTWIKKELING VAN DE MAANDELIJKSE UITGAVEN

De onderstaande tabellen geven de algemene ontwikkeling van de maandelijkse uitgaven ten opzichte van het uitgavenprofiel aan. De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober tot en met 31 december 2002.

Hoe het uitgavenprofiel is opgesteld, is uitvoerig aangegeven in de bijlage bij dit verslag.


2.1. Subrubriek 1a: GLB

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


2.2. Subrubriek 1b: Plattelandsontwikkeling

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


3. BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS)

De besteding van de kredieten (voorlopige cijfers) voor de eerste twee maanden van het begrotingsjaar 2003 is aangegeven in de volgende tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


4. TOELICHTING

4.1. Besteding van de kredieten voor februari 2003

Voor februari 2003 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 31 december 2002) is van de kredieten van rubriek 1 een bedrag van euro 24 689,6 mln, d.w.z. 55,1 %, besteed. De uitgaven liggen

- voor subrubriek 1a (traditionele uitgaven van het EOGFL-Garantie en veterinaire uitgaven) euro 1 338,7 mln boven de indicator;

- voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling) euro 59,6 mln boven de indicator.

4.2. Monetaire factoren

Dollarpariteit van de euro

Het bovenstaande uitgavenbedrag is inclusief de ontwikkeling van de dollarpariteit van de euro. Voor een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, met name die voor granen en suiker, en voor bepaalde vormen van interne steun, zoals die voor katoen, is het uitgavenpeil afhankelijk van de ontwikkeling van de dollarkoers.

Overeenkomstig de verordening van de Raad over de begrotingsdiscipline (Verordening nr. 2040/2000 van de Raad van 26.9.2000) is de nota van wijzigingen bij de landbouwbegroting 2003 opgesteld op basis van de gemiddelde dollarpariteit van de euro voor de periode juli tot en met september 2002, en die bedroeg 0,98 $. Over de periode van 1 augustus tot 31 december 2002 bedroeg de gemiddelde dollarpariteit euro 1= $ 0,99; dit is iets hoger dan de pariteit waarvan voor de opstelling van de begroting voor 2003 is uitgegaan.

4.3. Marktfactoren

Subrubriek 1a

De besteding voor subrubriek 1a ligt zowel voor plantaardige producten als voor dierlijke producten boven de indicator. De overbesteding voor plantaardige producten is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de sectoren akkerbouwgewassen en olijfolie. Voor dierlijke producten is de overbesteding hoofdzakelijk toe te schrijven aan de schapenvleessector. Voor de bijkomende uitgaven geeft hoofdstuk B1-39 een overbesteding te zien, die momenteel door de Commissie onderzocht wordt, omdat deze mogelijk toe te schrijven is aan het feit dat de lidstaten uitgaven onder een verkeerde begrotingspost gedeclareerd hebben. De belangrijkste verschillen worden hieronder toegelicht:


Hoofdstuk B1-10: Akkerbouwgewassen // Verschil: euro 673 mln (+ 3,0%)

// (uitgaven: euro 15 402 mln)

(indicator : euro 14 729 mln)

Aan het begin van het begrotingsjaar gaat het in dit hoofdstuk meestal om de betaling van rechtstreekse steun: deze betalingen moeten worden verricht tussen 16 november 2002 en 31 januari 2003. De overbesteding ten opzichte van de indicator wijst op een snellere uitbetaling van deze steun in de lidstaten. Op dit ogenblik ziet het ernaar uit dat de overbesteding van tijdelijke aard is.

Hoofdstuk B1-12: Olijfolie // Verschil: euro 182 mln (+ 7,8%)

// (uitgaven: euro 1 783 mln)

(indicator : euro 1 601 mln)

De overbesteding ten opzichte van de indicator is toe te schrijven aan de snellere uitbetaling van de voorschotten voor de productiesteun voor olijfolie. Op basis van hoeveelheden die voor steun in aanmerking komen, wordt verwacht dat de situatie in de volgende maanden weer normaal zal worden.

Hoofdstuk B1-22: Schapen- en geitenvlees // Verschil: euro 464 mln (+ 25,7%)

// (uitgaven: euro 1 286 mln)

(indicator : euro 822 mln)

Voor de periode van 16 oktober 2002 tot en met 31 maart 2003 is een lineair profiel opgesteld voor de betalingen op grond van de nieuwe premievoorschriften. De overbesteding ten opzichte van de indicator is het gevolg van de snellere uitbetaling van de schapen- en geitenpremies. Deze situatie is echter van tijdelijke aard en verwacht wordt dat ze later weer normaal wordt omdat de lidstaten op grond van de nieuwe voorschriften de premie slechts mogen uitbetalen op basis van een vooraf voor elke lidstaat vastgestelde aantal premierechten.

5. CONCLUSIES

Besteding van de kredieten per 28 februari 2003

Voor februari 2003 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober tot en met 31 december 2002) is er een overbesteding voor subrubriek 1a. Deze overbesteding is toe te schrijven aan bepaalde begrotingshoofdstukken, maar voor het ogenblik wordt ervan uitgegaan dat ze van tijdelijke aard is. De overbesteding voor subrubriek 1b is onbeduidend en behoeft voor het ogenblik geen nadere toelichting.


BIJLAGE 1 Vaststelling van het uitgavenprofiel voor het begrotingsjaar 2003

1. Inleiding

Op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26.9.2000 betreffende de begrotingsdiscipline moet de Commissie een doeltreffend alarmsysteem toepassen met betrekking tot de ontwikkeling, per hoofdstuk, van de uitgaven van het EOGFL-Garantie. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad maandelijkse verslagen in over de ontwikkeling van de werkelijke uitgaven in vergelijking met een vastgesteld uitgavenprofiel.

De Commissie stelt dit profiel voor elk begrotingshoofdstuk vast zodra de begrotingsgegevens beschikbaar zijn, waarbij zij, voor zover dat dienstig is, uitgaat van de maandelijkse uitgaven in de drie voorafgaande begrotingsjaren.

2. Berekeningsmethode - Algemene regel

Voor elk hoofdstuk wordt een profiel opgesteld op basis van de gegevens per post (zie bijlage 1), en wel als volgt:

a) De uitgaven in de vorige drie begrotingsjaren worden zo nodig aangepast aan de begrotingsnomenclatuur voor het betrokken begrotingsjaar;

Voor elk van de afgesloten begrotingsjaren wordt een uitgavenprofiel in de vorm van maandelijkse gecumuleerde percentages berekend per begrotingspost of, als er geen onderverdeling in posten is, per begrotingsartikel;

b) Voor een bepaalde maand is het historische profiel van een begrotingslijn gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de percentages voor de overeenkomstige maand in de drie voorafgaande begrotingsjaren;

c) Door het verkregen percentage te vermenigvuldigen met de voor het betrokken begrotingsjaar op de begrotingslijn uitgetrokken middelen berekent men het uitgavenbedrag dat voor de periode tot en met de betrokken maand voor de corresponderende post als normaal moet worden beschouwd;

d) Indicatoren op een hoger niveau worden verkregen door de bedragen van de lagere niveaus bij elkaar op te tellen (hoofdstuk = som van de bedragen van de afzonderlijke posten).

De voor een hoofdstuk berekende som in procenten van de op het hoofdstuk uitgetrokken begrotingskredieten is het voor dat hoofdstuk in aanmerking te nemen profiel. De lagere niveaus (artikelen/posten) zijn daarin dus verdisconteerd op basis van hun gewicht.

Voorts moet, wanneer voorgeschreven betalingstermijnen bestaan, het profiel globaal met die termijnen in overeenstemming zijn.

3. Uitzonderingen op de algemene regel

Doorgaans wordt het profiel vastgesteld zoals is aangegeven in punt 2. Met name in de volgende gevallen moet echter van deze regel worden afgeweken:

a) Wanneer voor een bepaalde begrotingslijn de historische gegevens elementen bevatten die louter toevallig zijn, worden de nodige correcties aangebracht;

b) Wanneer voor een begrotingslijn de gegevens over een bepaald begrotingsjaar of over twee begrotingsjaren representatiever geacht worden dan het historische profiel, wordt het profiel op basis van dat begrotingsjaar of die twee begrotingsjaren berekend;

c) Wanneer voor een begrotingslijn de historische gegevens door bijzondere omstandigheden niet als uitgangspunt kunnen worden genomen voor het te verwachten uitgaventempo (het gaat om een nieuwe begrotingslijn, de voorschriften of de betalingstermijnen zijn gewijzigd), wordt een theoretisch profiel berekend op basis van werkhypothesen waarin met de nieuwe elementen rekening is gehouden;

d) Wat de uitgaven voor openbare opslag betreft, moet, omdat de afschrijving aan het einde van het begrotingsjaar het uitgaventempo aanzienlijk beïnvloedt en deze afschrijving sterk verschilt van begrotingsjaar tot begrotingsjaar, een historisch profiel worden berekend waarbij deze afschrijving buiten beschouwing wordt gelaten. Vervolgens wordt de budgetaire schatting voor 2003 van de afschrijving verdisconteerd in de uitgaven voor de laatste maand van het begrotingsjaar : de uitkomst is het definitieve profiel voor de betrokken begrotingslijnen.

e) Voor de uitgaven voor terugvorderingen in verband met fraudegevallen en onregelmatigheden, die door hun aard moeilijk te voorzien zijn, kan het best een lineair profiel worden gebruikt.

Hierna worden deze uitzonderingen voor elke betrokken post toegelicht.

Hoofdstuk 10 - Akkerbouwgewassen

B1-1001 - Restituties voor gerst en mout

2002 was geen representatief jaar omdat voor dat jaar geen middelen zijn uitgetrokken. Het profiel wordt derhalve berekend op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001.

B1-1013 - Andere kosten van openbare opslag

Aangezien geen van de vorige drie begrotingsjaren representatief is, wordt het profiel lineair over het gehele jaar opgebouwd.

B1-1014 - Waardevermindering van de voorraden

De uitgaven lopen van november tot einde mei. Derhalve wordt uitsluitend voor die periode een lineair profiel opgebouwd.

B1-1040 - Steun voor de producenten van maïs (basisareaal maïs)

B1-1041 - Steun voor de producenten van granen (behalve basisareaal maïs)

B1-1042 - Steun voor de producenten van kool- en raapzaad, zonnebloemzaad en sojabonen

B1-1043 - Steun voor de producenten van erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupinen

B1-1044 - Steun voor de producenten van lijnzaad (ander dan van vezelvlas) en van vezelvlas en -hennep

B1-1045 - Extra steun voor durumtarwe: traditionele gebieden

B1-1047 - Steun voor het inkuilen van gras

B1-1049 - Vrijwillige braaklegging

B1-1050 - Steun voor de producenten van maïs (basisareaal maïs)

B1-1051 - Steun voor de producenten van granen (behalve basisareaal maïs)

B1-1052 - Steun voor de producenten van kool- en raapzaad, zonnebloemzaad en sojabonen.

B1-1053 - Steun voor de producenten van erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupinen

B1-1054 - Steun voor de producenten van lijnzaad (ander dan van vezelvlas) en van vezelvlas en -hennep

B1-1056 - Extra steun voor durumtarwe: traditionele gebieden

B1-1057 - Extra steun voor durumtarwe: niet-traditionele gebieden

B1-1058 - Steun voor het inkuilen van gras

B1-1060 - Steun voor het uit productie nemen van bouwland, gekoppeld aan steun per hectare

Voor de begrotingslijnen B1-1040 tot en met B1-1049 en B1-1050 tot en met B1-1060, voor de verkoopseizoenen 2000/01 en volgende zijn bij Verordening (EG) nr. 1251/1999 de betalingstermijnen gewijzigd. De gemiddelde uitgaven over de voorbije drie begrotingsjaren zijn derhalve niet representatief voor de nieuwe situatie. Het profiel wordt berekend op basis van de begrotingsjaren 2001 en 2002. Voor de posten B1-1047, B1-1056 en B1-1058 is het profiel echter uitsluitend op basis van 2002 berekend, omdat 2001 niet representatief is.

Opgemerkt zij dat bij de bepaling van het profiel voor bepaalde posten (B1-1045, B1-1051 en B1-1056) rekening is gehouden met de in september 2002 en oktober 2002 in Duitsland en in Italië betaalde voorschotten (begroting 2003).

Hoofdstuk 14 - Vezelgewassen en zijderupsen

B1-1401 - Steun voor de verwerking van lange vlasvezels

B1-1403 - Steun voor de verwerking van korte vlasvezels en van hennepvezels

De vorige jaren zijn niet representatief. Het profiel wordt derhalve voor de periode november 2002-einde juli 2003 voor 96 % van de begroting lineair opgebouwd, terwijl de overige 4 % over de rest van het begrotingsjaar 2003 wordt gespreid.

Hoofdstuk 15 - Groenten en fruit

B1-1509 - Overige interventies

Het profiel is gebaseerd op het begrotingsjaar 2002.

Hoofdstuk 16 - Wijnbouwproducten

B1-1611 - Distillatie van wijn (Verordening (EG) nr. 1493/1999)

Aangezien in augustus 2000 nieuwe voorschriften van kracht geworden zijn, wordt het profiel bepaald op basis van de gegevens over de begrotingsjaren 2001 en 2002.

B1-1625 - Steun voor de particuliere opslag

Aangezien de uitgaven voor 2000 en 2001 niet representatief zijn, is het profiel opgebouwd op basis van het begrotingsjaar 2002.

B1-1650 - Herstructurering en omschakeling van wijngaarden

Aangezien de uitgaven voor 2000 en 2001 niet representatief zijn, is het profiel opgebouwd op basis van het begrotingsjaar 2002.

Hoofdstuk 17 - Tabak

B1-1750 - Gemeenschappelijk Fonds voor tabak - Directe betalingen door de Europese Unie

Aangezien de vorige drie jaren niet representatief worden geacht, wordt een lineair profiel opgesteld.

B1-1751 - Gemeenschappelijk fonds voor tabak - Directe betalingen door de lidstaten

Aangezien de vorige drie jaren niet representatief worden geacht, wordt een lineair profiel opgesteld.

Hoofdstuk 18 - Andere sectoren of plantaardige producten

B1-1858 - Hectaresteun voor rijst

2000 en 2001 zijn niet representatief. Het profiel wordt derhalve opgebouwd op basis van het begrotingsjaar 2002.

Hoofdstuk 20 - Melk en zuivelproducten

B1-2011 - Technische kosten van openbare opslag

B1-2012 - Financiële kosten van openbare opslag

B1-2013 - Andere kosten van openbare opslag

B1-2014 - Waardevermindering van de voorraden

Voor de bovengenoemde vier posten wordt voor het gehele jaar een lineair profiel opgebouwd.

B1-2034 - Waardevermindering van de voorraden

Er wordt voor het gehele jaar een lineair profiel opgebouwd.

B1-2099 - Andere

Er wordt voor het gehele jaar een lineair profiel opgesteld.

Hoofdstuk 21 - Rundvlees

B1-2100 - Restituties voor rundvlees (geslachte dieren)

B1-2101 - Restituties voor rundvlees (levende dieren)

Het profiel voor post B1-2101 is gebaseerd op de uitgaven in de vorige drie jaren voor de onderverdelingen die betrekking hebben op de uitvoer van levende dieren. Het profiel voor post B1-2100 is opgebouwd op basis van de uitgaven voor de overige uitvoer van rundvlees (geslachte dieren).

B1-2111 - Technische kosten van openbare opslag

B1-2112 - Financiële kosten van openbare opslag

B1-2113 - Andere kosten van openbare opslag

Het profiel wordt het gehele jaar lineair opgebouwd.

B1-2120 - Premies voor zoogkoeien

B1- 2121 - Aanvullende premies voor zoogkoeien

B1-2122 - Speciale premies

B1-2124 - Slachtpremies

Het profiel is gebaseerd op de begrotingsjaren 2001 en 2002, aangezien slechts voor die twee jaren een voorschot van 80 % kon worden betaald.

B1-2127 - Programma voor de verplichte slachting van runderen

Aangezien de vorige jaren niet representatief zijn, wordt een lineair profiel voor het gehele jaar opgebouwd.

B1-2128 - Extra betalingen

Het begrotingsjaar 2000 kan niet als representatief worden beschouwd, zodat het profiel op basis van de begrotingsjaren 2001 en 2002 wordt geconstrueerd.

B1-2129 - Overige interventies

Aangezien de lidstaten slechts de saldi voor deze maatregel hoeven te betalen, wordt een lineair profiel voor het gehele jaar opgesteld.

Hoofdstuk 22 - Schapen- en geitenvlees

B1-2220 - Premies per ooi en per geit

B1-2221 - Forfaitaire premies voor ooien en geiten in probleemgebieden en bergstreken

B1-2222 _- Aanvullende premies in de sector schapen- en geitenvlees (verkoopseizoen 2002)

Voor de periode van 16 oktober 2002 tot en met 31 maart 2003 wordt een lineair profiel opgesteld, omdat overeenkomstig de nieuwe voorschriften de premies in die periode uitbetaald moeten worden.

Hoofdstuk 23 - Varkensvlees

B1-2302 - Buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt

Aangezien geen van de vorige jaren representatief is, wordt voor het gehele jaar een lineair profiel opgebouwd.

Hoofdstuk 30 - Restituties voor bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouwproducten

B1-3000 - Restituties voor granen die worden uitgevoerd in de vorm van bepaalde alcoholhoudende dranken

Wegens de wijziging van de desbetreffende voorschriften in juli 2000 wordt het profiel op basis van de begrotingsjaren 2001 en 2002 berekend.

B1-3012 - Magere melk en andere zuivelproducten

Aangezien de uitgaven voor 2000 en 2002 niet representatief zijn, wordt het profiel berekend op basis van het begrotingsjaar 2001.

Hoofdstuk 31 - Voedselprogramma's

B1-3100 - Verstrekking van landbouwproducten aan de hulpbehoevenden in de Gemeenschap

Het profiel wordt berekend op basis van het begrotingsjaar 2002, omdat de uitgaven in de begrotingsjaren 2000 en 2001 niet representatief zijn.

Hoofdstuk 32 - Programma's voor ultraperifere gebieden en eilanden in de Egeïsche Zee

B1-3201 - Overige maatregelen

B1-3221 - Overige maatregelen

Het profiel is gebaseerd op de begrotingsjaren 2000 en 2001, aangezien 2002 niet representatief is (te late goedkeuring van de programma's in 2002).

Hoofdstuk 33 - Veterinaire en fytosanitaire maatregelen

B1-330 - Programma's voor de uitroeiing van dierziekten en bewakingsprogramma's (DG SANCO)

B1-331 - Andere maatregelen op veterinair gebied (DG SANCO)

B1-332 - Noodfonds (DG SANCO)

B1-333 - Fytosanitaire maatregelen (DG SANCO)

Aangezien het gaat om rechtstreekse betalingen, wordt het profiel gebaseerd op de uitgavenramingen voor het jaar 2003.

B1-333A - Fytosanitaire maatregelen - Uitgaven voor administratief beheer

Aangezien het om administratieve uitgaven gaat, is deze post niet in aanmerking genomen voor het bepalen van een profiel.

Hoofdstuk 36 - Controle- en preventiemaatregelen EOGFL-Garantie

B1-3600 - Olijfoliedossier - GIS

B1-3602 - Andere maatregelen

Het profiel is 100% van de uitgaven in februari 2003.

B1-361A - Controle- en preventiemaatregelen: rechtstreekse betalingen door de Europese Gemeenschap - Uitgaven voor administratief beheer

Aangezien het om administratieve uitgaven gaat, is deze post niet in aanmerking genomen voor het bepalen van een profiel.

Hoofdstuk 38 - Afzetbevordering

B1-3800 - Maatregelen in de Europese Unie

B1-3801 - Maatregelen in derde landen

In 2002 zijn nieuwe programma's goedgekeurd. Daarom wordt een lineair profiel voor het gehele jaar opgesteld.

B1-3810 - Maatregelen in de Europese Unie

B1-3811 - Maatregelen in derde landen

Het profiel wordt berekend op basis van de begrotingsjaren 2001 en 2002, aangezien 2000 niet representatief is.

B1-3820 - Voorlichting over het gemeenschappelijk landbouwbeleid

Aangezien 2000 en 2002 niet representatief zijn, wordt het profiel berekend op basis van het begrotingsjaar 2001.

Hoofdstuk 39 - Andere maatregelen

B1-3910 - Regeling inzake rechtstreekse steunverlening voor kleine producenten

De steun op grond van deze maatregel moet in de periode 1.11.2002-30.6.2003 worden betaald. Derhalve wordt een lineair profiel voor deze periode opgebouwd.

Hoofdstuk 40 - Plattelandsontwikkeling

B1-4000 - Investeringen op landbouwbedrijven

B1-4010 - Vestiging van jonge landbouwers

B1-4020 - Opleiding

B1-4030 - Vervroegde uittreding (nieuwe regeling)

B1-4040 - Probleemgebieden en gebieden met specifieke beperkingen op milieugebied

B1-4050 - Milieumaatregelen in de landbouw (nieuwe regeling)

B1-4060 - Verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten

B1-4070 - Bosbouw

B1-4071 - Bosbouw (nieuwe regeling, andere)

B1-4080 - Belangrijkste maatregelen in verband met de landbouwsector

B1-4081 - Andere maatregelen

B1-4091 - Evaluatie

B1-4092 - Overgangsmaatregelen

Voor alle bovengenoemde posten is het profiel gebaseerd op de begrotingsjaren 2001 en 2002.


>RUIMTE VOOR DE TABEL>