Bijlagen bij COM(2003)235 - Tenuitvoerlegging van Verordening 814/2000 betreffende voorlichtingsacties op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I - tabellen betreffende de subsidies voor 2000, 2001 en 2002 met vermelding van het medefinancieringspercentage).

Het merendeel van de medegefinancierde programma's was afkomstig uit België, wat verband houdt met de aanwezigheid in België van een aantal Europese overkoepelende landbouworganisaties zoals COPA-COGECA, CEJA en AEFPR, maar de cijfers voor de gerichte acties duiden op een bredere spreiding, waarbij in Frankrijk, Spanje en Italië belangrijke aantallen acties werden gefinancierd. Dit hangt samen met de algemene belangstelling voor het GLB in deze landen; een soortgelijk beeld komt naar voren uit het aantal aanvragen van Franse, Spaanse en Italiaanse groepen voor een bezoek aan Brussel en het aantal brieven en vragen per e-mail die aan de diensten van het DG Landbouw worden gezonden.

Uit een onderzoek van de thema's van de medegefinancierde voorlichtingsacties blijkt dat verreweg de meeste belangstelling bestaat voor het GLB in het algemeen en de hervorming van het GLB, welke onderwerpen worden gevolgd door plattelandsontwikkeling, WTO-aangelegenheden, het kwaliteitsbeleid en de uitbreiding. Dit is de afspiegeling van een tendens niet alleen bij de aanvragen, maar ook bij de door de diensten van de Commissie gemaakte keuzes.

Tot de soorten acties waarvoor subsidies werden toegekend, behoorden seminars en conferenties over het GLB, een forum over vrouwen in de landbouw, informatiebezoeken en uitwisselingen van landbouwers uit verschillende lidstaten en bezoeken aan kandidaat-lidstaten, een onderwijsproject voor schoolkinderen in de hele Gemeenschap om basiskennis over de landbouw en het landbouwbeleid bij te brengen, door landbouwjournalisten georganiseerde informatiebezoeken en het uitbrengen van een voor de consumenten bestemde informatiegids over voedselveiligheid en -kwaliteit en van boeken, video's, CD-ROM's en andere publicaties over het Europese landbouwmodel, het GLB en het beleid inzake plattelandsontwikkeling. De toekenning van subsidies door de Commissie vindt pas na een lang selectieproces plaats en gehoopt wordt dat de voor financiering gekozen acties een zo breed mogelijk effect hebben gehad. In een later stadium zal door de specifiek daarmee belaste diensten van de Commissie een formele evaluatie van het effect van deze acties worden verricht met aandacht voor met name het soort organisatie dat de acties heeft uitgevoerd, de gekozen onderwerpen en instrumenten en de bereikte doelgroep.

Tot de individuele organisaties die erin zijn geslaagd medefinanciering voor hun voorlichtingsprogramma's te verkrijgen, behoren de traditionele begunstigden van de subsidies voor voorlichtingsbeleid vóór Verordening (EG) nr. 814/2000 zoals COPA-COGECA en AEFPR (Europese overkoepelende organisaties van landbouwers en coöperaties) en CEJA (jonge landbouwers), maar ook nationale consumentenorganisaties, nationale journalistenverenigingen, Europese milieuorganisaties en verenigingen voor plattelandsontwikkeling. Succesvolle aanvragen zijn ook ingediend door een aantal nationale organisaties die lid zijn van een Europese overkoepelende organisatie, en door sommige provinciale/regionale organisaties en academische instellingen.

2. Acties op initiatief van de Commissie: conferenties, beurzen, publicaties, enz.

Externe technische bijstand

In de jaren 2000 en 2001 hadden de diensten van de Commissie een kadercontract met een public-relationsbureau dat hielp bij de uitvoering van op initiatief van de Commissie ondernomen voorlichtingsacties (publicaties, informatiepakketten voor de pers en voorlichtingsfolders, verzendlijst, website, aanwezigheid op beurzen, organisatie van conferenties, strategie en kernboodschappen).

In 2002 hebben de diensten van de Commissie hun programma op een ad-hocbasis voortgezet, waarbij zij met een aantal andere directoraten-generaal (Bureau voor Officiële Publicaties der Europese Gemeenschappen, Gemeenschappelijke Tolken- en Conferentiedienst, DG Onderwijs en cultuur en DG Personeelszaken en algemeen beheer) en ook met sommige privé-firma's die kadercontracten met andere DG's van de Commissie hadden, hebben samengewerkt om hun programma van publicaties uit te voeren en conferenties en de deelneming aan beurzen te organiseren.

Na een in 2001 begonnen aanbestedingsprocedure is in 2002 één contract voor externe bijstand ondertekend met een externe firma; het betreft het schrijven van artikelen.

De diensten van de Commissie zijn nu in de laatste fasen van een aanbesteding voor externe bijstand die is verdeeld in een aantal kavels, waaronder strategie, media-instrumenten en technische bijstand voor beurzen en conferenties.

Belangrijkste acties in 2000, 2001 en 2002

Conferenties

* conferenties over het GLB (Hannover: rondetafelconferentie over de toekomst van de landbouwbedrijven; Brussel: seminar over de gemeenschappelijke marktordening voor groenten en fruit);

* conferentie over plattelandsontwikkeling (Washington: de rol van de landbouw in de plattelandsontwikkeling);

* conferenties over de WTO-onderhandelingen (in Parijs met 24 ontwikkelingslanden en in Estland en Mauritius om overleg te plegen met landen die voorstander zijn van multifunctionaliteit);

* een conferentie over de uitbreiding met de media uit de 10 LMOE's en de regionale kantoren in Brussel en seminars met vertegenwoordigers van de media uit de 10 LMOE's in Maastricht en Brussel. Voor vooraanstaande personen uit de landbouwsector, academici, vertegenwoordigers van de consumenten, de pers en andere vertegenwoordigers van de burgers uit alle kandidaat-lidstaten, met inbegrip van Turkije, zijn twee belangrijke voorlichtingsevenementen georganiseerd in respectievelijk Riga en Praag;

* in Brussel zijn jaarlijkse conferenties voor de landbouwpers en de Europese informatie- en adviescentra voor het platteland ("Carrefours") georganiseerd over het GLB in het algemeen, de WTO en de uitbreiding, terwijl het DG Landbouw en het DG Regionaal beleid gezamenlijk een conferentie over de landbouw in berggebieden hebben gefinancierd.

Landbouwbeurzen

In 2000 en 2001 hadden de diensten van de Commissie stands op de Grüne Woche in Berlijn, de landbouwbeurs in Libramont (Wallonië), het Parijse Salon de l'Agriculture en de internationale landbouwbeurs Salical in Rioja (Spanje). Ondanks het ontbreken van technische bijstand is ook in 2002 een belangrijke inspanning geleverd om aanwezig te zijn op de verschillende landbouwbeurzen. De Commissie had stands op de Grüne Woche in Berlijn, het Parijse Salon de l'Agriculture, het Salón Alimentaria in Barcelona, AGRIBEX in Brussel en de landbouwbeurzen in Verona en Hameelina (Finland).

Een innovatief aspect van de stands was de vrijwillige medewerking van nationale en plaatselijke landbouw- en bedrijfskolomorganisaties, die niet alleen onze documentatie hielpen verspreiden, maar ook agrarische kwaliteitsproducten uit de betrokken landen lieten proeven. In Parijs bijvoorbeeld kon olijfolie worden geproefd en werd ook informatie verstrekt over zuivelproducten, vlees, groenten en fruit en bloemen; een en ander vond plaats in de stand van de Commissie met de actieve en kosteloze medewerking van vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties.

Dit soort gezamenlijke actie laat duidelijk het complementaire karakter zien van de algemene voorlichtingsacties van de Commissie in het kader van Verordening (EG) nr. 814/2000 en van de acties op grond van andere verordeningen betreffende voorlichting over landbouwproducten.

Een andere partner bij onze activiteiten was het netwerk van "Carrefours" voor het platteland, dat in de stands vertegenwoordigers had die het personeel van de Commissie hielpen bij het verstrekken van informatie. De aanwezigheid van een stand van de Commissie op landbouwbeurzen was een basis voor onze deelneming aan een aantal andere in het kader van de beurzen ontplooide voorlichtingsactiviteiten waarbij de pers en beroepsorganisaties waren betrokken.

Publicaties

Tot de publicaties behoort de maandelijkse newsletter, die wordt verspreid aan de hand van een verzendlijst waarin EU- en internationale instellingen, nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten, maatschappelijke en beroepsorganisaties en de gespecialiseerde pers zijn opgenomen.

In het kader van het programma van publicaties zijn ook een aantal specifieke factsheets over onderwerpen zoals Agenda 2000, vrouwen in de landbouw en de landbouwcomités en voorts een brochure over biologische landbouw uitgegeven, een en ander in alle 11 EU-talen.

Er zijn verslagen en folders gepubliceerd over gemeenschappelijke marktordeningen, internationale aangelegenheden en de problemen van het platteland.

Met de bereidwillige medewerking van lidstaten die het fotomateriaal beschikbaar hebben gesteld, is een fotoboek "A Panorama of Rural Development" samengesteld. Dit boek is nu beschikbaar en het zal aan de ministers en de delegaties worden gepresenteerd tijdens de in mei 2003 op Korfoe te houden informele vergadering van de Raad van Ministers en het Speciaal Comité landbouw.

Een aantal factsheets over gemeenschappelijke marktordeningen is herdrukt, wat aangeeft hoe groot de belangstelling voor en de vraag naar deze publicaties is.

Ook zijn tot de landbouwers, de levensmiddelenindustrie, de consumenten, de pers en de samenleving gerichte kernboodschappen met betrekking tot de tussenbalans van het GLB en de uitbreiding opgesteld en herzien.

Over het EU-standpunt in de WTO-onderhandelingen is een video geproduceerd en zijn specifieke publicaties gerealiseerd voor een perspakket dat tijdens de WTO-vergadering in Doha aan de journalisten is overhandigd. Er is een video geproduceerd over de tussenbalans en deze is geactualiseerd op basis van de voorstellen van de Commissie voor de hervorming van het GLB van najaar 2002.

Website

Veel van de in de publicaties opgenomen informatie wordt ook ter beschikking van het grote publiek gesteld via de website van het DG Landbouw, die een arbeidsbesparend en efficiënt middel is om te communiceren met diegenen die reeds graag meer willen weten over het GLB en over aspecten van het landbouw- en voedselbeleid in het algemeen. Er zijn links naar aanvullende sites van de Commissie en andere sites.

Enquêtes

In de Eurobarometer-opiniepeiling van het standaardtype zijn vragen opgenomen om de vooruitgang te meten wat de bekendheid van het grote publiek met het GLB en aanverwante kwesties betreft. Toegegeven moet worden dat de stijging van die bekendheid over het algemeen klein is, en dat terwijl het basisniveau ervan volgens de antwoorden op de Eurobarometer-vragen over het GLB toch al heel laag is. De antwoorden gaven uiting aan de bezorgdheid van het publiek over de verschillende voedselcrises in 2001 en bevestigden dat de boodschappen waarvan op de grootste schaal notitie wordt genomen, die zijn welke via televisie en radio worden opgevangen. Helaas zijn dat ook de duurste media.

Er zijn twee Eurobarometer-enquêtes van het "flash"-type gehouden waarbij het grote publiek is ondervraagd over zijn kennis van het GLB, de WTO, voedselveiligheid en andere met het landbouwbeleid verbonden onderwerpen. Het algemene gebrek aan kennis dat uit deze enquêtes naar voren kwam, lijkt te onderstrepen dat het noodzakelijk is om een voorlichtingsbeleid voort te zetten en om zo mogelijk het algemene niveau van de voorlichtingsacties te verhogen binnen de grenzen die worden gesteld door het beschikbare budget en door het aantal personeelsleden dat voor de uitvoering van een dergelijk beleid beschikbaar is. Er is een Eurobarometer-opiniepeiling uitgevoerd in de kandidaat-lidstaten. Het zal geen verbazing wekken dat in die landen een beeld van het GLB bestaat dat varieert en samenhangt met de grotere of minder grote betekenis die de landbouw voor hun economie en voor de ondervraagden heeft.

In bijlage II is een gedetailleerd overzicht opgenomen van alle in de periode 2000-2002 genomen initiatieven en van de respectieve kosten. De hiervoor vastgelegde kredieten waren: 2000 - EUR 1 354 779; 2001 - EUR 650 594; 2002 - EUR 1 692 819,28.

3. Verhouding tussen subsidies en uitgaven voor initiatieven van de Commissie

Zoals blijkt uit bijlage III, was de verhouding tussen subsidies en uitgaven voor door de Commissie ondernomen voorlichtingsacties respectievelijk 50,83 %: 49,17 % in 2000, 77,51 %: 22,49 % in 2001 en 52,17 %: 47,83 % in 2002. De respectieve bedragen voor de periode als geheel waren EUR 5 488 406 en EUR 3 698 192, wat overeenkomst met 59,74 % voor de subsidies en 40,26 % voor de initiatieven van de Commissie.

Op te merken valt dat de uitgaven voor 2000 lager waren dan de oorspronkelijk vastgelegde bedragen. Voor de jaren 2001 en 2002 zijn de cijfers over de uitgaven nog niet definitief omdat sommige acties nog aan de gang zijn. Er mogen echter ook weer dergelijke verschillen worden verwacht aangezien in het geval van subsidies wellicht niet alle door de begunstigden gedane betalingen subsidiabel zullen zijn. In het geval van door de Commissie ondernomen acties zijn de verschillen kleiner en toe te schrijven aan het feit dat de hoogst mogelijke bedragen zijn vastgelegd.

V. Conclusie

1. Het GLB bevindt zich in de voorhoede waar het erom gaat te reageren op de veranderende mondiale omstandigheden en op de nieuwe wensen en verwachtingen van de burgers, de consumenten en de belastingbetalers.

Ons voorlichtingsbeleid moet op die veranderingen inspelen. Het moet een instrument zijn om alle belanghebbenden - landbouwers, levensmiddelenindustrie en handel - en ook de samenleving in het algemeen duidelijk uit te leggen welke kansen er voor de landbouwers en andere plattelandsbewoners zijn om hun levensstandaard te verbeteren, waarbij tegelijk de natuur wordt beschermd en het landschap voor toekomstige generaties behouden blijft.

Verordening (EG) nr. 814/2000 is een degelijke rechtsgrondslag voor de vervulling van deze taken. De combinatie van acties op initiatief van maatschappelijke en beroepsorganisaties en de pers met acties die directer op initiatief van de Commissie worden ondernomen, biedt een goed praktisch fundament voor het ontwikkelen en overbrengen van een evenwichtige en positieve boodschap.

De ervaring van de afgelopen drie jaar lijkt over het algemeen positief te zijn wat de kwaliteit van de gefinancierde en medegefinancierde acties betreft. Bij de komende evaluatie van het effect van de acties zal de waarde van het beleid op passende wijze worden beoordeeld. De regeling voor de indiening van een actie met het oog op financiering is in de loop der jaren verbeterd om rekening te houden met de door de begunstigden opgedane ervaring en de door hen gemaakte opmerkingen. Gezien de aan rechtstreeks beheer verbonden risico's, moet echter worden gegarandeerd dat de EOGFL-middelen worden toegewezen volgens een aantal strikte procedures die onpartijdig en controleerbaar zijn. Het niveau van de ingediende aanvragen om medefinanciering van acties dient te worden verbeterd zodat minder acties als niet-subsidiabel worden aangemerkt. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om de financiële en budgettaire inhoud van die aanvragen en om een degelijk beheer van de acties zelf. Alle contracten en transacties moeten in overeenstemming zijn met het nieuwe Financieel Reglement (EG) nr. 1605/2002.

Er zijn ook nauwkeurige interne regels vastgesteld om ervoor te zorgen dat ook om goede redenen tot de op initiatief van de Commissie ondernomen voorlichtingsacties wordt besloten en dat het effect van die acties zo groot mogelijk is.

2. De ervaring wijst uit dat er geen reden is om nu verandering te brengen in de twee pijlers van het voorlichtingsbeleid: door derden voorgestelde acties die worden medegefinancierd (subsidies), en op initiatief van de Commissie ondernomen acties die voor 100 % worden gefinancierd.

Het aandeel van elk van beide pijlers in de uitgaven dient van een vergelijkbare orde van grootte te blijven.

De Europese overkoepelende landbouworganisaties blijven de belangrijkste begunstigden van de subsidies. Weliswaar hebben kleine en middelgrote gezinsbedrijven nog niet volledig de vruchten van dit voorlichtingsbeleid kunnen plukken zoals oorspronkelijk was gehoopt, maar er zijn wel degelijk inspanningen geleverd om voor een beter evenwicht tussen verschillende typen van organisaties te zorgen. Die inspanningen moeten worden voortgezet.

Belangrijke veranderingen wat de aard van de acties betreft vallen niet te verwachten. De noodzaak om in het licht van de zorgpunten van de samenleving en de uitdagingen waarvoor communicatoren zich in de 21e eeuw geplaatst zien, de media-inhoud van de acties te versterken is echter onderkend door de invoering van het "mediaplan" op grond van Verordening (EG) nr. 2208/2002 van de Commissie.

Ook moet worden nagedacht over de mogelijkheid van een versterkte dialoog over het voorlichtingsbeleid met de vertegenwoordigers van de lidstaten in het kader van het jaarlijkse activiteitenprogramma van de Commissie.

De laatste maar niet de minst belangrijke opmerking is dat de door de diensten van de Commissie te verrichten evaluatie en effectbeoordeling passende aanknopingspunten zullen opleveren om de algehele kosten-batenverhouding van het voorlichtingsbeleid te verbeteren en om zowel de gesubsidieerde als de op initiatief van de Commissie zelf ondernomen acties doeltreffender te maken.

Bijlagen: SEC(2003) 506